Het voorbije joodse dordrecht

Maarten Heijkoop, lid van de Dordtse
werkgroep Stolpersteine, wordt joods

Maarten Heijkoop

Maarten Heijkoop: “In het begin reageerden de kinderen afstandelijk.”
Foto Redactie Website

Het is bijna voltooid.
        Al jaren heeft Maarten Heijkoop, bestuurslid van de Dordtse werkgroep Stolpersteine, de innige wens om joods te worden. Hij is opgegroeid in een Nederlands Hervormd gezin, maar om verschillende redenen wil hij zich tot het jodendom bekeren – gioer is de benaming van de lange, vereiste procedure.
        Bijna is het zover. Hij kleedt en gedraagt zich al overeenkomstig joodse gebruiken, hij eerbiedigt de sabbat en viert de joodse feestdagen. Driemaal daags bidt hij, en hij spreekt Hebreeuws. Hij moet alleen nog het formele gedeelte afronden, het slotstuk, onder begeleiding van een rabbijn.
        Begin mei dit jaar gaf Maarten Heijkoop een eerste publieke optreden, in joods gedaante. Hij droeg zijn keppeltje, aan de hoeken van zijn kleren was de tzitzit bevestigd, de geknoopte draadjes. Op Elfhuizen, waar Stolpersteine werden gelegd voor Mozes en Jette Levisson, las Heijkoop, met een nog aarzelende, zachte stem, de kaddisj voor, het gebed voor een dode.
        Maarten Heijkoop, de proseliet (bekeerling), is het enige lid van de Dordtse werkgroep dat niet alleen de herinneringen aan (het leed van) de Dordts-joodse bevolking levend wil houden, maar ook daadwerkelijk joods wil zíjn.
        Waarom doet hij dit? Wat bewoog hem ertoe?En: hoe gaat het nu verder met zijn Nederlands Hervormde gezin, dat behalve de echtgenote, zeven kinderen telt?
        In een interview gaat Heijkoop nader in op zijn bijzondere ‘overstap’, die er straks toe zal leiden dat hij zich niet meer kan ontjoodsen.

Ziekenhuis
Hij is geboren in Gorinchem, op 5 december 1969, maar dat is alleen maar puur toeval. Zijn moeder, Elizabeth Maria Mostert, was hoogzwanger in Gorkum op bezoek bij haar zus toen de baby zich plots aankondigde. Maarten Heijkoop kwam vervolgens ter wereld in het plaatselijke ziekenhuis. De stad heeft hij toentertijd niet gezien, want het gezin Heijkoop woonde in het Gelderse Renkum.
        Is hij misschien van daar uit in Dordrecht beland? Geenszins. Heijkoop heeft letterlijk de halve wereld afgereisd voordat hij in Dordrecht terechtkwam, in najaar 1995. Ga maar na: zijn vader Arie Heijkoop, als ingenieur afgestudeerd aan de landbouwuniversiteit van Wageningen, verhuisde met zijn gezin van Renkum naar Wageningen en Barneveld, steeds omdat dit beroepshalve nodig was. Daarna werd Bogota in Colombia de nieuwe woonplaats, gevolgd door Montego Bay op Jamaica.
        Het gezin, dat uiteindelijk acht kinderen zou omvatten, trok vandaar verder naar Cottondale, een plaatsje in de Amerikaanse staat Florida. Inmiddels was 1983 aangebroken, Maarten Heijkoop was al een dertienjarige. Zes jaar hield hij het uit in de Verenigde Staten, toen kreeg het verlangen hem in de greep om terug naar Nederland te gaan.
        “Familieleden kwamen naar ons, wij bezochten hen in Nederland. Ik merkte dat ik het plezierig vond om in Nederland te zijn, ik wilde terug. Voor de familie en om te studeren.” Als enige van al zijn broers en zussen remigreerde hij. Hij had gehoopt, nu hij de high school had bedwongen, in Nederland meteen aan de slag te kunnen op het vwo, maar dat lukte niet. “Ik ben eerst in dienst gegaan, ja, dat bestond toen nog: de dienstplicht.” Daarna kon hij naar school, het Midveld College in Dordrecht.
        Zijn leven was tot dan al grillig verlopen, zijn loopbaan zou er niet voor onder doen. Heijkoop begon na het vwo in de logistiek. Hij werkte in een zaak voor kantoormeubels, maar switchte naar administratie. Na een burn-out kwam hij bij door een halfjaar in een restaurant in Jeruzalem te gaan lopen bedienen. Teruggekeerd volgde in 2010 een opleiding technische bedrijfskunde, hij is een ing. Thans is zijn beroep: zelfstandig softwareontwikkelaar. Maar daarmee is de opsomming nog niet compleet. Heijkoop is tussendoor alweer bezig met een volgende studie, in management.
        Zijn wisselvallige carrière overziend, moet hij glimlachend aan zijn vader denken, die 75 is. Heijkoop senior toert nu onvermoeibaar met zo’n kolossale vrachtwagen door Noord-Amerika. Een Heijkoop is blijkbaar vindingrijk, want niet voor één gat te vangen.

Inspiratie
Zijn moeder is overleden, ginds in de VS, pas 44 jaar oud. Zíj was het, vertelt hij, die bij haar jonge zoon onbewust de eerste interesse opwekte voor het jodendom. “Mijn moeder praatte altijd sympathiek over de joden en Israël. Dat was opvallend, want joden en Israël werden verder nooit genoemd, noch in familieverband noch bij kennissen.”
        Maar er speelde nog een andere factor mee bij die sluimerende belangstelling voor het joodse geloof, en dat was zijn eigen religieuze overtuiging. Hervormd opgroeiend intrigeerden hem “de verhalen uit de bijbel” des te meer zodra ze over het joodse volk gingen, het zogenoemde uitverkoren volk. “God is bij dit volk, merkte ik. En ik wilde daar bij horen. Sinds ik me heb verdiept in de tradities, geloof ik ook dat het werkelijk zo is, en ook altijd is geweest – dat God bij het joodse volk is. Ik houd van ze.”
        In 2008 werd Heijkoop benaderd om in het bestuur te komen zitten van de afdeling Drechtsteden van het genootschap Nederland-Israël. Maar dat staat los, benadrukt hij, van zijn wens om gioer te doen. “Dat was allemaal ver voor die tijd. Ik heb toen overigens eerst mijn studie afgemaakt, en ben daarna pas bestuurslid geworden.” Ook zijn korte verblijf in Jeruzalem houdt geen verband met de gioer-procedure; dat lijkt alleen maar zo.

Vasten
Heijkoop is stapsgewijs overgegaan naar het jodendom. “Het begon ermee dat ik zo’n tien jaar achter in ons tuin een loofhut maakte, zo’n bouwsel van bladeren dat herinnert aan het verblijf van de joden in de woestijn.” Hij ging verder 25 uur vasten tijdens Yom Kippoer. Deze Grote Verzoendag, die in 2019 valt op 8 en 9 oktober, wordt beschouwd als de belangrijkste en heiligste dag in het jodendom. Zo’n vijf jaar ging hij daarnaast sabbat houden, de joodse rustdag die altijd duurt van vrijdag vlak voor zonsondergang tot zaterdag vlak na zonsondergang.
        Steeds meer gebruiken en rituelen omarmde hij. Heijkoop ging driemaal per dag bidden, en hij eerbiedigde steeds meer joodse feestdagen. “Al die stappen heb ik uit mezelf gezet; ik heb mezelf omgevormd.”
        Sinds een halfjaar draagt hij een keppeltje, overal en dagelijks. Hij is van plan dit consequent vol te houden, al weet hij dat in sommige wijken in grote steden het dragen van keppeltjes af te raden is. Zijn tzitzit was al veel eerder zichtbaar, tijdens vergaderingen van de werkgroep Stolpersteine bijvoorbeeld.
        Thuis eet hij al zoveel mogelijk kosher. “Ik kijk soms op de lijst van ingrediënten of het kosher is, maar mijn vrouw houdt er ook al rekening mee. Ze bereidt ook bijvoorbeeld het eten voor de sabbat al van tevoren voor. Dus er staat niet zoveel spanning op dat gebied.”
        Los van het praktiseren van de joodse riten, bestudeerde hij boeken die hij zich aanschafte. Hij verdiepte zich in de geschiedenis van het jodendom, leerde Hebreeuws, oefende de melodieën die worden gebruikt in de dienst.

Maarten Heijkoop

Het eerste publieke optreden van Maarten Heijkoop met keppeltje op, begin mei 2019: tijdens een steenlegging in Elfhuizen droeg hij voor leden van de familie Levisson en andere belangstellenden de kaddisj voor.
Foto Redactie Website

Mikwe
Wat na dit stappenplan nog moet volgen is het formele gedeelte, waarbij drie rabbijnen Heijkoop − die zich als kandidaat minstens zes weken tevoren al moet hebben laten besnijden − vragen stellen. Is de uitkomst positief, dan gaat hij in het mikwe (ritueel bad) en krijgt hij een rabbinaal document, waarin staat dat de kandidaat nu officieel joods is. Het is de afsluiting van een – dus deels fysieke – procedure, die zeker twee jaar en veel studie vergt.
        Een niet te veronachtzamen kwestie is zijn geval is: hoe staat zijn gezin tegenover zijn gioer?
        Heijkoop is 24 jaar geleden, in 1995, getrouwd met Geertje. Samen hebben ze zeven kinderen. “In het begin reageerden de kinderen afstandelijk. Die afstandelijkheid is nu een beetje weg. Ze kijken toe. Het is wel een bedreiging voor ze, mijn gioer, maar ik probeer ze die angst te laten overwinnen.”
        Hij vervolgt: “Wij hebben vier pubers in huis, en één moet nog gaan puberen. Dat is geen gemakkelijke situatie als je joods wilt worden.” Hij vertelt al eens te hebben uitgezocht wat het zou betekenen als ook zijn kinderen joods worden, even gesteld dat ze dat zouden willen. “Dat betekende dat ze elke dag naar Amsterdam moesten reizen, want daar is de enige joods-orthodoxe school.” Dat vonden hij en zijn echtgenote te ingrijpend, dat lieten ze varen.
        Sowieso wil Maarten Heijkoop zijn kinderen niets opleggen. “Dat heeft geen zin. Ik laat ze met het jodendom kennismaken en probeer ze te stimuleren, maar wij laten de keuze aan hen. Ze moeten niets. (Na een pauze:) Ik ben iemand die de lat altijd hoger legt dan ik aankan, datzelfde probeer ik op de kinderen toe te passen.”
        En je vrouw, hoe redeneert zij?
        “Ze is een belangrijke gesprekspartner voor mij. Ze denkt mee. Wat bij haar natuurlijk meespeelt, is dat haar ouders vlakbij wonen, in de Alblasserwaard. Ze zitten in haar gedachten op de achtergrond.” Dat is bij hem anders. Zijn vader woont nog altijd in de VS, net zoals al zijn broers en zussen. Zij bevinden zich op grote afstand, aan gene zijde van de oceaan. En zijn moeder is overleden. “Ik ben veel meer vrij.”

Boerderij
De (puberende, en vooralsnog afwerende) kinderen, de weifelende echtgenote, zijn werk, de studies die gaande zijn – het zijn tamelijk bepalende factoren die maken dat hij geen haast kan hebben met zijn gioer. Er komt nog bij dat Heijkoop Dordrecht wil verruilen voor Zeeland. Vlakbij Arnemuiden heeft hij stuk grond gekocht, met een tot ruïne vergane boerderij. Daar, in een nieuw te bouwen pand, wil hij met zijn gezin gaan wonen, zodra dit althans financieel mogelijk is.
        Er komt nogal veel bij kijken voordat dit alles is uitgekristalliseerd, geeft hij toe. Maar Heijkoop zit er niet mee. “Ik trek er langere tijd voor uit. Ik ben iemand die een plan maakt, maar zich er niet op vastlegt. Ik pas me onderweg aan aan de gebeurtenissen.”
        Uiteindelijk wil hij in Israël gaan wonen, besluit hij. De studie management die hij nu doet, is uitdrukkelijk bedoeld voor een loopbaan in dat land. Waarom in Israël; je kunt toch ook joods zijn in Zuid-Beveland?
        “Omdat het mijn thuisland is”, zegt hij. Breed lachend: “We gaan voor goud.”