Het voorbije joodse dordrecht
Joodse Salomon Cauveren sneuvelde
bij Dordrecht op tweede oorlogsdag
* Salomon Cauveren heeft in Haarlem twee grafstenen
Gesneuvelden bij de Mijlweg in mei 1940. Volgens de website Dordrechtindeoorlog.nl zijn het soldaten van de Kopgroep Ravelli. “Vermoedelijk” betreft het mannen van het infanterie-regiment 1-I-34 R.I., |
Op 11 mei 1940, op de tweede dag van de Tweede Wereldoorlog in Nederland, sneuvelde 1ste luitenant Salomon Cauveren in Dordrecht – op de Mijlweg, bij de kruising met de Glazenstraat.
Op het Eiland van Dordrecht was hij het tweede joodse oorlogsslachtoffer. Een dag eerder kostten gevechten bij de politiekazerne in Willemsdorp de joodse soldaat Mozes de Jong het leven.
Mozes was een geboren Dordtenaar, Salomon stamde uit Haarlem. Zij zijn de enige twee militairen van joodse komaf die omkwamen als gevolg van krijgsgeweld in en bij Dordrecht. In heel Nederland waren dat er bij de Duitse inval in de meidagen van 1940 vijfendertig.
Het tragische lot van Mozes de Jong, die 30 jaar was en een gezin had toen hij sneuvelde, is eerder al op deze Stolpersteine-website beschreven, in verhaal 73. Hier volgt nu een artikel over Salomon Cauveren. Kogels doodden hem op 41-jarige leeftijd. En van zijn gezin, bestaande uit echtgenote Wilhelmina en dochter Rosetta, is later in de oorlog niets overgebleven.
Wie was Salomon Cauveren? Wat gebeurde er met zijn ouders en met zijn broer en zus? Wat speelde zich af op de Mijlweg? Oorlogsleed blijkt de familie Cauveren meervoudig te hebben getroffen.
De Haarlemse geboorteakte van Salomon. Hij werd geboren op 1 januari 1899 om 23 uur. |
De overlijdensadvertentie voor Lena in ‘Het Joodsche Weekblad’ van 7.8.1942. |
Droefheid
Pensionhouder Jonas Cauveren was al 34 toen hij bruidegom werd. Geboren op 18 september 1863 in Aarlanderveen, een Zuid-Hollands dorp dat tegenwoordig bij de gemeente Alphen aan den Rijn hoort, gaf hij zijn ja-woord aan de 27-jarige Lena de Haas op 23 februari 1898. Dat gebeurde in het Overijsselse Ommen, waar Lena op 28 november 1870 ter wereld was gekomen. Het bruidspaar vestigde zich in Haarlem, waar het een bestaan begon op te bouwen.
Na een jaar meldde zich al de eerste baby, Salomon, op 1 januari 1899. Twee jaar daarna kreeg hij een zus, Matta, op 27 januari 1901. Alex, het derde kind van Jonas en Lena, kwam nog weer jaren later, op 1 april 1907.
Vader Jonas was de eerste die stierf, op 29 januari 1935, op 71-jarige leeftijd − nog altijd wonend in Haarlem. Hij is begraven op de joodse begraafplaats aldaar. Moeder Lena is even oud geworden, ook 71. Zij overleed midden in de oorlog die inmiddels was uitgebroken, op 29 juli 1942, volgens de overlijdensakte ’s nacht om kwart voor vijf. Haar dood was een natuurlijke, niet het gevolg van de Holocaust die de nazi’s begonnen waren. “Uit aller naam” plaatste Alex Cauveren, wonend in Almelo nu, een advertentie in Het Joodsche Weekblad van 7 augustus, waarin de familie haar “diepe droefheid” uitsprak.
Het trieste van de advertentie is dat Salomon, een van die familieleden, twee jaar daarvoor al gesneuveld was, op het Eiland van Dordrecht. Zijn moeder Lena heeft ervan geweten, en er ongetwijfeld onder geleden.
De moeder van Salomon, Lena de Haas, overleed door een natuurlijke oorzaak in Haarlem aan het begin van de oorlog, op 29 juli 1942, 71 jaar oud. De foto toont de overlijdensakte. |
In 1932 verhuisde het gezin van Rotterdam naar Zeist, aldus een bericht in de ‘Zeister Courant’ van 19 maart 1932. In de oorlog zou Wilhelmina met dochter Rosetta teruggaan naar Rotterdam. |
Enig kind
Salomon was op 12 juni 1924 in Rotterdam getrouwd met Wilhelmina van Witsen, een Rotterdamse, daar geboren op 26 juni 1896. De bruidegom was 25 en kantoorbediende van beroep; de bruid iets ouder, 27. Tot 25 februari 1932 bleef het echtpaar in Rotterdam wonen, en het was dan ook in die gemeente dat zij er hun eerste en enige kind kregen: Rosette Lena, op 30 januari 1927. Na Rotterdam werd Zeist de nieuwe woonplaats, met als adres Burgemeester Patijnlaan 117. Hun aankomst werd kort vermeld in de kolom ‘Gevestigd’ van de Zeister Courant van 19 maart 1932.
Matta, de zus van Salomon, was in het jaar ervoor getrouwd – met Bernard Gottschalk, een slager uit Almelo Stad. Hun huwelijk was, tegen het gebruik in, voltrokken in zijn gemeente, op 2 oktober 1931. Bernard was toen 29 jaar oud, Matta 30. Vier jaar later beviel Matta van een zoon, Jonas Benjamin, op 7 februari 1935. Zodra de oorlog uitbrak, zou dit jonge gezin niets bespaard blijven.
Alex, de broer van Salomon, woonde intussen nog altijd in Haarlem. En daar huwde hij op 6 oktober 1937 als 30-jarige de 23-jarige Hilde Marx, een jodin afkomstig uit het Noordduitse Vechta in Nedersaksen, geboren op 7 oktober 1913. Het gezin ging wonen aan het Marnixplein in Haarlem, op nummer 2. Alex was correspondent van beroep. Ook voor deze drie mensen borg de aankomende oorlog onheil in zich.
Nog twee foto’s uit de Collectie-Jens van der Vorm in het Dordtse archief. |
Commandant
Op 28 augustus 1939 ging de Nederlandse regering over tot algehele mobilisatie. Dit was een reactie op de ondertekening van een niet-aanvalsverdrag door Duitsland en Rusland. “Binnen enkele dagen”, aldus de digitale encyclopedie Wikipedia, “waren er 280.00 soldaten op hun post.”
Eén van hen was de toen al 40-jarige Salomon Cauveren. Hij werd reserve 1ste luitenant 1-I-34 R.I. Dit wil zeggen dat hij als commandant verantwoordelijk was voor de 1ste sectie, die deel uitmaakte van het Regiment Infanterie. Volgens naspeuringen van Gerko C. Warner, secretaris van de Stichting Herdenking Joods Ommen, werd ook Salomons broer Alex opgeroepen om Nederland te verdedigen.
Toen de oorlog op 10 mei 1940 in Nederland losbarstte, bevond Salomon Cauveren zich volgens Warner in Numansdorp, nabij het Hollands Diep. De troepen die daar gelegerd waren “hadden als taak om de zuidelijke grens [van de Vesting Holland, red.] te bewaken”. De volgende dag, zaterdag 11 mei, kreeg het infanterie-regiment “de opdracht om als kopgroep te dienen van het bataljon dat onder leiding stond van majoor Ravelli”. Warner schrijft dit in een bijdrage aan de website ‘Joods Monument’.
Op verschillende fronten van de Vesting Holland vonden in de meidagen hevige gevechten plaats, ook op het Eiland van Dordrecht. Warner beschrijft hoe dit oorlogsgeweld Salomon en nog 21 andere soldaten noodlottig werd.
“In de omgeving van Dordrecht hadden Duitse soldaten zich ter hoogte van de Glazenstraat verschanst in verschillende woningen. De Duitsers konden vanuit hun mitrailleursnesten zien hoe de patrouille van Nederlandse soldaten zich op de Mijlweg begaf. Er was geen enkele begroeiing om achter te verschuilen. De Duitsers zagen hoe de Nederlandse patrouille de kruising met de Glazenstraat naderde. Toen zij binnen schootsafstand waren, openden de Duitse parachutisten vanuit verschillende kanten het vuur.”
Bij de hinderlaag kwamen 22 Nederlandse soldaten om. Deze foto toont een begrafenis op 22 mei 1940 van militairen op de algemene begraafplaats in Dordrecht. Waarschijnlijk betreft het hier ook gesneuvelde soldaten van de Mijlweg. |
Massagraf
Tweeëntwintig soldaten werden slachtoffer van deze hinderlaag. Ook luitenant Salomon Cauveren raakte dodelijk gewond. Volgens Gerko Warner werden Salomon en de andere slachtoffers “in eerste instantie” direct begraven in een massagraf, een veldgraf vlakbij de plek waar zij het leven lieten, aan de Mijlweg dus. Ditzelfde gegeven meldt ook Daniël M. Metz in een artikel dat hij in 2009 publiceerde in Misjpoge, een tijdschrift voor Joodse genealogie.
Op veldgraven werden zwarte kruisen met in witte tekst naam, rang, onderdeel en datum geplaatst, licht Alie van den Berg uit Oud-Beijerland toe. Zij is gravenonderzoekster van de website ‘Het Stenen Archief’. “Dus er heeft geen steen gestaan.”
Op 27 mei 1940 werd Salomon herbegraven in Haarlem. Hij kreeg zijn laatste rustplaats, en een grafsteen, op de Joodse begraafplaats daar: rij 23, graf 6. Alie van den Berg uit Oud-Beijerland, gravenonderszoekster van de website ‘Het Stenen Archief’, veronderstelt dat “de naaste familie de steen nog heeft geplaatst”. Dat klopt, zo blijkt uit nader onderzoek, zijn vrouw heeft daarvoor gezorgd. De research leverde nog iets merkwaardigs op – dat er bij het graf van Salomon twee grafstenen staan, zie het kader onder dit artikel.
De andere slachtoffers zijn waarschijnlijk, al of niet tijdelijk, herbegraven op de algemene begraafplaats in Dordrecht, aan de Dubbeldamseweg. Op de beeldbank van het Regionaal Archief Dordrecht zijn althans verschillende foto’s te zien van een kranslegging op 22 mei 1940, bij graven van soldaten die in de meidagen zijn omgekomen. Op dezelfde begraafplaats zijn in veldgraven ook gesneuvelde Duitse militairen tijdelijk begraven.
In juni 1940 verhuisde Wilhelmina, de echtgenote van Salomon, met haar dochter Rosetta terug naar de geboortestad van haar man, Haarlem. Zij betrokken een woning in de Perseusstraat, op nummer 17.
Wilhelmina, de echtgenote van Salomon, |
Joods
Daniël Metz signaleert in dat artikel voor Misjpoge dat bij joodse oorlogsslachtoffers niet direct wordt gedacht aan gesneuvelde joodse militairen. “Toch”, zet hij recht, “waren er honderden Joodse mannen die het oprukkende nazisme met de wapenen hebben proberen te stuiten. Enkele tientallen van hen zijn [al] omgekomen bij de Duitse inval in mei 1940.”
Metz heeft de database van het Nationaal Instituut voor Militaire Historie in Den Haag uitgeplozen op namen en religieuze gezindte van de gesneuvelde militairen, en de omstandigheden waaronder zij zijn gevallen. Zo kon van 35 personen worden vastgesteld dat zij Joods waren. Mozes de Jong, een geboren Dordtenaar, was op 10 mei 1940 de eerste joodse soldaat die het leven verloor op het Eiland van Dordrecht; Salomon Cauveren de tweede, een dag later.
Wilhelmina Cauveren heeft na terugkeer vanuit Zeist in Haarlem, nog drie jaar aan haar levensduur kunnen toevoegen. Maar op 31 augustus 1944 beëindigden de Duitsers het, in Auschwitz. Zij is 48 jaar geworden. Te oordelen naar haar persoonskaart in het archief van de Joodsche Raad is zij op 15 maart 1944 in Kamp Westerbork beland en er opgesloten in Barak 67. Op 23 maart al werd zij op transport gezet, wat vier maanden later leidde tot dood door vergassing. Waar zij in die lange tussentijd is geweest, is niet bekend.
In Wilhelmina’s woning aan de Perseusstraat verbleef ook Sara van der Horst (Wageningen, 24 februari 1904). In welk verband zij stond tot Wilhelmina, is evenmin bekend. Sara onderging hetzelfde lot: zij werd op 14 januari 1943 vermoord in Auschwitz, in de leeftijd van 38 jaar.
Rosetta is omgekomen in Hamburg, op 28 mei 1945. Zij werd begraven op het Nederlands Ereveld in Hamburg-Ohlsdorf. De foto’s tonen deze begraafplaats en de steen voor Rosetta. |
Rosetta Lena, de dochter van Salomon en Wilhelmina Cauveren, is volgens haar Joodsche-Raadkaart opgesloten geweest in Kamp Westerbork (vanaf 15.5.1944), daarna in Kamp Vught en is vandaar op 3 juni 1944 op transport gezet, naar Hamburg, zo blijkt. |
Hamburg
En Rosetta, de dochter van Salomon en Wilhelmina?
Gerko Warner schrijft dat zij “de oorlog wist te overleven”. Dat klinkt opgetogener dan de rauwe waarheid. In Nederland mocht de oorlog dan sinds 5 mei 1945 voorbij zijn, Rosetta bevond zich op dat moment in Hamburg. Zij was eerst op 15 maart 1944 in Kamp Westerbork afgeleverd, waar ze werd opgesloten in Barak 67. Vervolgens is ze naar Kamp Vught overgebracht, vanwaar zij volgens haar Joodsche-Raadkaart op 3 juni 1944 is gedeporteerd – naar Hamburg.
Rosetta’s naam wordt genoemd op de website ‘Vriendenkring Neuengamme’. Maar zij is “nooit in het hoofdkamp Neuengamme geweest”, deelde desgevraagd Eric Dijkstra, de beheerder van deze website, mee. “Rosetta zat volgens haar overlijdensakte in Arbeitslager Hamburg-Eisenstedt. Dit was een buitenkamp van KZ-Neuengamme.” Rosetta behoorde volgens Dijkstra met andere gevangenen tot een groep die vanuit Auschwitz-Birkenau als dwangarbeiders in Noord-Duitsland is ingezet.
Rosetta is na de bevrijding overleden, op 28 mei 1945, in het Allgemenen Krankenhaus Langenhorn in Hamburg, volgens een notitie onder aan de overlijdensakte als gevolg van “Lungentbc. Enteritis, warscheinlich Darmentbc.” Ze is 18 geworden en begraven op het Nederlands Ereveld Hamburg, dat is gelegen in het stadsdeel Ohlsdorf. Haar graf bevindt zich in vak BP 73, rij M, nummer 19.
Het ereveld, dat deel uitmaakt van het Friedhof Ohlsdorf, bestaat uit 350 grafstenen. Volgens Wikipedia zijn ze van “slachtoffers van concentratiekampen, van dwangarbeid en Arbeitseinsatz in Hamburg en omgeving. Er staan daar ook drie gedenkstenen met daarop de namen van “honderd Nederlandse slachtoffers van wie niet bekend is waar ze nu zijn”. Het ereveld is als “een van de weinige” niet vrij te betreden.
De ‘Sterbeurkunde’ van Rosetta, die op 28 mei 1945 is overleden in een Hamburgs ziekenhuis. |
Voor Matta Cauveren, de zus van Salomon en Alex, en ook haar man Bernard Gottschalk en hun zoon Jonas zijn in 2014 struikelsteentjes gelegd bij hun woning aan de Bornsestraat 10 in Haarlem. |
Salomon staat op de Erelijst van Gevallenen, |
Steentjes
De oorspronkelijke familie Cauveren kent nóg meer slachtoffers.
Matta Gottschalk-Cauveren, Salomon’s zus, is tegelijk met zoon Jonas Benjamin, vermoord in Auschwitz, op 15 oktober 1942. Zij is 41 geworden, hij slechts 7. Het leven van vader Bernard stokte ook in Auschwitz, vier maanden later, op 28 februari 1943, op zijn 40ste jaar. Het gezin, dat op het laatst in Almelo in de Bornsestraat op nummer 10 woonde, was hiermee compleet ausradiert. Bij hun voormalige woonhuis zijn ondertussen voor Matta, Bernard en Jonas struikelsteentjes gelegd.
Broer Alex heeft volgens archiefgegevens geen kind(eren) gekregen met Hilde Marx.
Hij is ergens in Midden-Europa op 15 maart 1945 omgebracht, 37 jaar oud. Hilde was toen al gedood in Auschwitz, op 31 oktober 1944 (31). Niets herinnert nu nog aan dit echtpaar, voor hen zijn geen Stolpersteine aangebracht in Haarlem. Maar wellicht komen die er nog.
En Salomon Cauveren tot slot, de ‘hoofdpersoon’ van dit artikel?
Gerko Warner heeft met een korte biografie op de website Joods Monument Salomon teruggebracht in de herinnering, vooral diens laatste momenten in Dordrecht.
Dat is precies de opzet van de Stichting Herdenking Joods Ommen (SHJO): de Joodse geschiedenis levend houden en de Joodse medeburgers blijvend herdenken. Ommen, de geboorteplaats van Salomons moeder Lena, kende volgens de site slechts “een kleine Joodse gemeenschap”, in de oorlog waren er nog negen gezinnen. “Slechts een enkeling heeft de Tweede Wereldoorlog overleefd en alleen de Israëlitische begraafplaats herinnert ons nog aan hen.”
***
Zijn vrouw Wilhelmina wordt herdacht op dit monument in Zeist, |
Salomon Cauveren en zijn echtgenote Wilhelmina van Witsen worden los van elkaar herdacht.
Salomons naam staat op de Erelijst van Gevallenen, die ligt op het Binnenhof.
Wilhelmina is een van de 102 namen van joodse oorlogsslachtoffers die vermeld worden op het monument ‘Niet Weer | Nooit Meer’ in Zeist, in de Slotlaan. Het is een granieten gedenksteen, die de vorm heeft van een poort, en is ontworpen door Victor Levie. Wie door de deurpost kijkt, ziet aan de andere kant van het Walkartpark het verzetsmonument.
Het monument is 2 meter 45 hoog, 1 meter 45 breed en 30 centimeter diep, en is onthuld op 4 april 2001. De namen van de 102 slachtoffers zijn op de twee posten aangebracht, onder de tekst ‘Weggehaald en vermoord, Zeist 1940-1945’. De deurpost symboliseert, aldus de uitleg van het Nationaal Comité 4 en 5 mei, de afgevoerde bewoners die niet meer thuisgekomen zijn.
Alleen Salomon Cauveren heeft een graf gekregen. Zijn familieleden zijn allen verwaaid.
< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'