Het voorbije joodse dordrecht

Rozetta Cohen, een onderduikster
die bijna 75 jaar verborgen bleef

Esther Meijer en Jacob Cohen zijn ondertrouwd

Esther Meijer en Jacob Cohen zijn ondertrouwd, bericht de ‘Dordrechtsche Courant’ in de editie van 20 november 1905.
Foto RAD

Het zou niet moeten mogen gebeuren, maar het gebeurt.
        Bijna 75 jaar na de oorlog wordt er zo nu en dan nog altijd een nieuw joods oorlogsslachtoffer ontdekt. De lijsten van Dordtse slachtoffers op deze website leken lang volledig, gebaseerd als zij immers zijn op gecontroleerde gegevens van ‘Joods Monument’ − de site die meer dan 104.000 joden herdenkt die de oorlog niet hebben overleefd.
        Maar de Dordtse lijsten blijken imperfect. Begin 2019 moest er een nieuw slachtoffer aan worden toegevoegd, Rozetta Cohen. Zij is geen Dordtse van geboorte, maar een Haagse. Ze hield zich ‘alleen maar’ verstopt in Dordrecht, werd betrapt en vervolgens gedeporteerd − om in Auschwitz ontzield te worden. Er is geen ander direct verband met Dordrecht.
        Rozetta Cohen werd gevonden via de website ‘Online Begraafplaatsen’. Die toont in de afdeling Oorlogsmonumenten een eigen lijst van Dordtse slachtoffers, compleet met geboorte- en sterfdatum, leeftijd en laatste adres. Tussen al die tientallen namen troffen we, alles zekerheidshalve nalopend, Rozetta Cohen aan, ons onbekend.
        Een verklaring voor deze omissie werd snel gevonden: zij was ondergedoken geweest in Dordrecht. In dat geval is het niet zo vreemd dat Rozetta ontbreekt op de Dordtse lijsten van slachtoffers, zelfs niet na bijna 75 jaar: de clou van onderduiken is immers dat zulks geheim blijft. Namen van onderduikers en zeker hun onderduikadressen worden zelden openbaar. Betrokkenen moeten er zelf ruchtbaarheid aan geven, in interviews of boeken. Zo niet, dan blijven deze geheimen geheim.
        Rozetta Cohen is inmiddels toegevoegd aan de Dordtse lijsten, maar daar bleef het niet bij. Geprobeerd is ook om via (kranten)archieven wat meer over haar te vinden, zodat haar leven enigszins geschetst kan worden. Alle naspeuringen leverden echter slechts schamele feiten op, kale administratieve persoonsgegevens. Foto’s lijken er al helemaal niet te bestaan, niet in openbare bestanden althans.
        Rozetta Cohen was een onopvallende joodse vrouw, ze bleef een beetje in het verborgene. Desondanks wordt zij hier zo goed en zo kwaad als het kan geportretteerd, om recht te doen aan dat in Dordrecht afgenomen leven.

gezinskaart Rozetta Cohen

Op 30 april 1907 vestigen Jacob en Esther zich in Den Haag, op de Hoefkade 65. In deze stad, maar op andere adressen, worden hun vier kinderen geboren: Rozetta (1907), Elizabeth Esther (1909), Sophia (1912) en Meijer Jozeph (1915), blijkt uit de gezinskaart. Meijer overlijdt al na een halfjaar.
Foto Gemeentearchief Den Haag

Ouders
Rozetta Cohen heeft een Dordtse voorgeschiedenis: haar ouders komen er vandaan.
        Jacob Cohen, haar vader, is er geboren op 8 februari 1880. Hij is een zoon van Meijer Joseph Cohen en Rosetta de Heer. Haar moeder is Esther Meijer, zij is van 10 september 1881 en een dochter van Mozes Meijer en Elisabeth Barkelau. Maar verder zal Dordrecht nauwelijks een rol hebben gespeeld voor Rozetta, die ter wereld kwam en opgroeide in Den Haag. Pas tientallen jaren later, toen haar onderduiktijd zich er zou gaan afspelen, kwam ‘Dordrecht’ in haar blikveld.
        Jacob en Esther trouwden nog in hun geboortestad, op 30 november 1905. Hij was 25, zij een jaar jonger. Bijna anderhalf jaar later verhuisden zij naar Den Haag, op 30 april 1907, volgens het Haagse bevolkingsregister. Ze betrokken een woning aan de Hoefkade 65, waar ze tot 17 april 1925 zouden blijven wonen, om daarna voor de duur van drie jaar in een huis verderop in dezelfde straat te trekken, op nummer 19. Daarna vertrokken ze naar de Badhuisstraat 12 en vervolgens naar de Renbaanstraat 32 en 20.
        Esther was zwanger bij het vertrek uit Dordrecht. Op 7 november 1907 beviel zij van haar eerste kind, Rozetta, roepnaam Roo. Twee jaar later kondigde zich het tweede kind aan, Elisabeth Esther, op 20 juni 1909. Na haar kwamen er nog twee kinderen, Sophia, op 5 december 1912, en Meijer Jozeph, op 5 september 1915. Maar deze zoon heeft niet lang mogen leven, hij stierf op 27 maart 1916, na een halfjaar al.

Leuvenschestraat 27

In de oorlog, in elk geval in april 1942, woonde vader en moeder Cohen met hun drie dochters in Scheveningen, aan de Leuvenschestraat, op nummer 27. Op de foto is het de woning links van de blauwe deur.
Foto Google Streetview

Kantoorbediende
Noodgedwongen moeten nu enkele decennia worden overgeslagen, om bij de Tweede Wereldoorlog uit te komen. Over Rozetta en haar zussen is in de tussenliggende periode in krantenbanken of stadsarchieven zo goed als niets te vinden. Geen vermeldingen van opleidingen bijvoorbeeld, examens die zijn gehaald of baantjes die zij kregen.
        Op de Haagse gezinskaart staat alleen genoteerd dat Rozetta kantoorbediende werd, haar zus Elisabeth winkeljuffrouw. Elisabeth is op 19 februari 1932 in die functie naar Amsterdam vertrokken, naar de Rijnstraat 28, maar zij keert op 28 december datzelfde jaar alweer terug in het ouderlijk huis. Sophia ontwikkelde zich tot controleur.
        De oorlog sloop niet slechts de levens van alle gezinsleden Cohen in, de oorlog nam hun levens over.
        De familie was ondertussen in Scheveningen komen te wonen, aan de Leuvenschestraat 27. De drie dochters waren allen nog ongetrouwd.
        Vader en moeder Cohen vielen als eersten ten prooi aan de nazi’s. Zij werden beiden tegelijk op 10 september 1942 in Auschwitz vergast, 62 en 61 jaar oud. In datzelfde doodsoord werd twee weken later het lot van Sophia bezegeld, zij stierf op 26 september 1942.
        Rozetta dook onder. Misschien hebben haar ouders en zussen dit ook gedaan, maar daar is niets over bekend. Dat Rozetta aan de Duitsers probeerde te ontkomen op een schuilplaats, diepte Sytze van der Zee op in het Nationaal Archief, toen hij daar research deed voor zijn boek Vogelvrij (2010), over de meedogenloze jacht op de joodse onderduiker.

Rozetta Cohen wordt vermoord op 19 november 1943

Vader en moeder Cohen en dochter Sophia worden in september 1942 vermoord. Rozetta duikt onder in Dordrecht, op een tot dusverre onbekend gebleven adres. In oktober 1943 wordt zij gesnapt en via kamp Westerbork afgevoerd naar Auschwitz, waar ze wordt vermoord op 19 november 1943, zoals de ‘Nederlandsche Staatscourant’ op 12 oktober 1950 zal melden.

Jodenjagers
Daarin verhaalt hij van acht jodenjagers, uit Den Haag, Leiden en Dordrecht, die op 25 oktober 1943 eenendertig mensen buitmaakten in Dordrecht. De volgende dag droegen zij deze groep over aan de Sicherheitsdienst (SD) in Den Haag. Onder deze mensen bevonden zich acht niet-joodse arrestanten, die meteen werden vrijgelaten. Een negende volgde twaalf dagen later. Tweeëntwintig personen, van wie zeventien joods, gingen op transport naar Westerbork, Amersfoort en Vught.
        Rozetta was één van die joodse mensen. Van der Zee wijdt slechts één regeltje aan haar, achterin het boek, bij de noten, luidend: “Rozetta (Roo) Cohen (7 november 1907, Den Haag) caissière”. Rozetta wordt niet genoemd in het hoofdstuk dat Van der Zee schrijft over deze arrestatiegolf, “een van de grootste operaties” in Dordrecht. Hij meldt alleen dat de jodenjagers de ene na de andere arrestatie verrichtten, op grond van informatie die een van hen, de Haagse rechercheur Cornelis Johannes Kaptein uit de arrestanten sloeg. Het proces-verbaal heeft het over ‘gezwollen gezichten, bloed in de mond’.
        Vervolgens lijken de jodenjagers “blindelings de weg in de huizen te kennen, al zijn ze er nooit geweest, en lopen linea recta naar de schuilplaatsen”. Zo wordt Rozetta aangetroffen, het is onbekend in welke straat.
        Op ‘Joods Monument’ staat kortweg dat Rozetta “na verraad op haar onderduikadres werd gearresteerd”. Dit lijkt iets te hardvochtig uitgedrukt.
        Via de Scheveningse gevangenis komt Rozetta op 29 oktober, drie dagen later dus, aan in kamp Westerbork. Drie weken later, op 19 november 1943, wordt ze vermoord in Auschwitz, 36 jaar oud – net als al die anderen die op die ene dag in Dordrecht uit hun onderduikadressen zijn gesleurd. De groep is groepsgewijs naar Polen vervoerd en groepsgewijs vergast.

Elisabeth Esther is de enige die overleeft

Elisabeth Esther is de enige die overleeft. Op 6 december 1945 komt zij te wonen in de Gerrit v.d. Veenstraat, op nummer 132 huis, zoals de Amsterdamse archiefkaart laat zien.
Foto Stadsarchief Amsterdam

In beide huizen aan de Weesperzijde heeft Elisabeth samengewoond met Joseph Louis Cohen en Janna de Groot

In beide huizen aan de Weesperzijde heeft Elisabeth samengewoond met Joseph Louis Cohen en Janna de Groot,
zoals blijkt uit deze woonkaart. Wat hun onderlinge band was, is niet bekend.
Foto’s Stadsarchief Amsterdam en Delpher


Joseph Louis overleed in december 1987  

Joseph Louis overleed in december 1987
(‘Het Parool’, 24.12.1987).
Foto’s Stadsarchief Amsterdam en Delpher

 
Weesperzijde 67

Deze foto toont het pand Weesperzijde 67 huis (bij de bamboestruik), waar Elisabeth tweemaal gehuisvest is geweest, vanaf 19.11.1949 tot 16.5.1963 en van 25.6.1964 tot 20.3.1972. Eerder verbleef ze op nummer 26.
Foto Google Streetview

Overlevende
Eén familielid weet in leven te blijven, Elisabeth.
Zij is volgens de Amsterdamse persoonskaart op 11 maart 1943 naar Duitsland afgevoerd, al is onbekend in welk kamp zij belandde.
        Op 6 december 1945 noteerde de ambtenaar van de burgerlijke stand dat Elisabeth terug in Amsterdam is, en is gaan wonen in de Gerrit van der Veenstraat, op nummer 132 huis. Ze heeft de Holocaust weten te doorstaan.
        Enkele maanden later, op 14 maart 1946, verhuist ze naar de Weesperzijde 26, op 19 november 1949 in deze straat naar nummer 67 huis. De woonkaart van dit pand laat zien dat Elisabeth er samen met Joseph Louis Cohen (Amsterdam, 31.7.1910) en Janna M. de Groot (1919) inwonend was, en dat deze drie mensen allen afkomstig waren van nummer 26. Ze kenden elkaar, ze trokken met elkaar op. Wat hun onderlinge band was, is niet meer na te gaan, misschien waren het gewoon goede kennissen.
        In 1963 op 16 mei trok Elisabeth, nog altijd ongehuwd, verder, naar de Rutherfordstraat 3 huis, om op 25 juni toch maar weer naar de Weesperzijde 67 terug te gaan. Uiteindelijk kwam zij vanaf 20 maart 1972 op de Polderweg terecht, op nummer 78. Dit werd haar laatste woonadres.
        Op 8 mei 1981 overleed Elisabeth, eenzaam en kinderloos, als enig overgeblevene van het gezin Cohen. Ze is 71 jaar oud geworden.

Elisabeth overleed op 8 mei 1981

Van de Weesperzijde verhuisde Elisabeth naar de Polderweg 78, waar zij ongetrouwd overleed op 8 mei 1981.
Foto Stadsarchief Amsterdam

 



< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'