Het voorbije joodse dordrecht
Blekersdijk 35 rood: een voorbeeld van de
41 ontruimingen van Dordts-joodse huizen
De Blekersdijk in Dordrecht, met links vooraan het bovenhuis (met balkon) waar Elizabeth en Henriëtte woonden, totdat de politie, in opdracht van de SD, de vrouwen oppakte. |
Het is om stil van te worden.
In opdracht van de Sicherheitspolizei arresteerden fanatieke aanhangers van de Duitsers bij de Dordtse politie vanaf juli 1942 joden, met als hoogtepunt de razzia’s van 9, 10, 11 en 12 november 1942. Daarna ondernamen Nederlandse jodenjagers acties om ondergedoken joden te pakken. De joden werden meestal via Rotterdam of Amsterdam naar kamp Westerbork gebracht en vandaar getransporteerd naar de vernietigingskampen.
Volgens Pinkas, een naslagwerk over de geschiedenis van de joodse gemeenschap in Nederland, overkwam dit in Dordrecht ongeveer 290 mensen. Kort na hun vertrek haalden medewerkers van de Einsatzstab Reichsleiter Rosenberg (ERR) hun verlaten woningen leeg.
Met gruwelijke grondigheid noteerden die ‘verhuizers’ wat zij aan huisraad aantroffen – in de kelder, op zolder, op de gang, in de keuken en in de woonkamers. Werkelijk alle vertrouwde, misschien zelfs dierbare voorwerpen die de joodse bewoners zich hadden aangeschaft of met moeite verzameld, vermeldden zij op de inventarislijsten, plus de geschatte waarde ervan. Vervolgens stuurde de ERR deze inboedels naar Duitsland, het land van de machthebbers.
Räumen noemden ze dit, opruimen. Maar in feite was het natuurlijk plunderen. Plunderen is het stelen, leeghalen, eigenmachtig in bezit nemen en roven van onbeheerd achtergelaten goederen.
Het archief van de Einsatzstab Reichsleiter Rosenberg is in januari 2012 openbaar gemaakt, voortaan was het digitaal volledig te raadplegen. Maar in dat jaar bestond de Dordtse werkgroep Stolpersteine nog niet, net zomin als deze website. Het bestaan van het archief, dat zich in de collecties van het Amsterdamse Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD), bevindt, bleef als gevolg daarvan onbekend. Totdat de Amsterdamse historica drs. Rian Verhoeven de werkgroep er begint 2020 op attendeerde.
Van Dordrecht zijn 41 ontruimingen gedocumenteerd, alle daterend van 1942 en 1943. Verreweg de meeste laten zien welke wat de ERR heeft verwijderd uit alle hoeken en gaten van de betrokken huizen. Het is van een stilmakende gedetailleerdheid. Soms ontbreken er opsommingen van inventarissen. Dan staat er, zoals bij Daniël Joosten uit de J.J.A. Goeverneurstraat 35 rood (nu: 43): ‘Hat nur Kleider’. Of, zoals bij Irwin Serphos uit St. Jorisweg 39 (nu: 57): “Ist fluchtig ab Juli 1942 und hat alle Möbeln mitgenommen. Deshalb nicht inventarisiert.”
Bij hen viel niets te halen. Maar in alle andere gevallen geeft de Abnahmeverzeichnis, het overzicht en de waarde van de inboedel, een bijna fotografisch beeld van wat de Dordtse joden is afgenomen.
Om een beeld, een indruk van zo’n ontruiming te geven, wordt hier één woning als voorbeeld genomen. Het gaat om het adres Blekersdijk 35 rood, de bovenverdieping plus zolder dus van het nog altijd bestaande pand, op huidig nummer 57. Daar woonden de twee joodse dames. Beneden, op nummer 35 zwart, resideerde in de oorlogsperiode en daarvoor al vanaf 12 april 1938, de niet-joodse mevrouw Johanna E.M. van Schaik, weduwe van Jan van Donkelaar. Zij overleed op 4 oktober 1945.
In dit verhaal: wie waren de twee bovenbewoners, wat is er met hen gebeurd? Welke meubels, keukenspullen en andere persoonlijke bezittingen bezaten zij zoal, die zij na hun deportatie kwijtraakten? Ook wordt beschreven hoe de ERR te werk ging, en welke joodse huizen in Dordrecht deze organisatie onaangedaan leeghaalde.
De gezinskaart van de familie Van Dam, voor- en achterzijde. In de oorlog woonden alleen vader Herman en zijn dochter Henriëtte nog op de Blekersdijk 35 rood, moeder Luisa was op 15 oktober 1936 overleden. |
Een advertentie, uit het ‘Dordrechtsch Nieuwsblad’ van 28 februari 1930, van de reparatie-inrichting die Gerard van Gelder, de echtgenoot van Elizabeth, samen met haar had op de Voorstraat, op toenmalig nummer 33. |
Ongetrouwd
Of de twee vrouwen elkaar voordien al kenden is niet zomaar na te gaan, maar het staat vast dat de een in december 1941 bij de ander kwam te wonen, op de Blekersdijk 35: de weduwe Elizabeth van Gelder-den Hartog en de ongetrouwde Henriëtte Judith van Dam, een confectiehandelaarster. De eerste was al 62, de tweede 45. Allebei waren ze Nederlands-Israëlitisch.
Henriëtte kende het huis al veel langer, volgens het Kadaster vanaf minstens 1922. Zij, geboren in Dordrecht op 27 juni 1896, was het enige kind van Herman van Dam en Louisa Helena Klein. Haar vader was een autochtone Dordtenaar, daar geboren op 8 januari 1867. Haar twee jaar jongere moeder was van Brabantse afkomst. Zij kwam ter wereld in Bergeijk, op 1 juli 1865. Zij overleed op 15 oktober 1936, 71 jaar oud. Met haar vader, koopman van beroep, bleef Henriëtte op de Blekersdijk wonen.
De vrouw die haar daar in 1941 kwam vergezellen, Elizabeth, was op 23 december 1930 weduwe geworden. Op 19 januari 1901 was zij, geboren in Alblasserdam op 1 december 1879, in Dordrecht getrouwd met Gerrit van Gelder (Dordrecht, 24 januari 1873), althans: zo wordt Gerrit genoemd op de Dordtse archiefkaart. Het huwelijk bleef kinderloos. Gerrit van Gelder was een koopman in naaimachines. Op de Voorstraat, eerst op nummer 31, later 33 (nu: 39), dreef hij een reparatie-inrichting, zoals blijkt uit een advertentie in het Dordrechtsch Nieuwsblad van 28 februari 1930. Hij noemde zich hier overigens ‘Gerard’.
De gezinskaart van het echtpaar Gerrit (‘Gerard’) en Elizabeth van Dam, voor- en achterzijde. Na het overlijden van haar man op 23 december 1930 verhuisde Elizabeth in 1931 naar de St. Jorisweg, nummer 30. Een poos is Gerrit’s zus Betje inwonend geweest op de Voorstraat, van 8 december 1927 tot 12 januari 1928, waarna zij vertrok naar Deventer. |
|
Twee grafstenen, beide gefotografeerd op de joodse begraafplaats van Dordrecht. De ene toont de grafsteen voor Gerard van Gelder, de echtgenoot van Elizabeth; de andere is voor Herman van Dam, de weduwnaar van Louisa Klein. Herman stierf op 17 januari 1942, zo’n tien maanden voordat zijn dochter Henriëtte zou worden gearresteerd door handlangers van de bezetter, in Dordrecht meestal politieagenten. |
Elizabeth van Gelder-den Hartog had op de St. Jorisweg een hulp in de huishouding, Rozetta Cohen. Deze verhuisde volgens de ‘Dordrechtsche Courant’ van 29.6.1935 naar Leiden. |
Verhuizing
Aan het eind van datzelfde jaar 1930 stierf Gerrit, op 23 december, 57 jaar oud pas. Hij werd begraven, als ‘Gerard van Gelder’, op de joodse begraafplaats in Dordrecht. In het daarop volgende jaar verhuisde de weduwe Elizabeth naar de Sint Jorisweg, nummer 30 (nu: 44-46). Op enig moment had zij daar een hulp in de huishouding, een zekere R. Cohen. Dat blijkt uit een bericht over komende en gaande personen in de Dordrechtsche Courant van 29 juni 1935. Dat vermeldt dat R. Cohen is vertrokken naar Leiden, naar de Hooge Rijnweg 26 [bedoeld is: Rijndijk, red.].
Op de gezinskaart in het Regionaal Archief Dordrecht (RAD) staat genoteerd dat Elizabeth winkelierster was. De website Joods Monument noemt haar ‘directrice spaarbank’. Van die laatste functie is evenwel in het Dordtse archief geen bewijs te vinden. Wel is te achterhalen dat Elizabeth eigenaresse was van een zogenoemd afbetalingsmagazijn. Dit wordt bevestigd door gegevens in het bedrijvenregister van Zuid-Holland. Vermoedelijk heeft zij dit werk overgenomen van haar overleden man. Ook staat vast dat Elizabeth betrokken was bij de Israëlitische begrafenisvereniging Eits Gajim Oegemieloes-Gesed in Dordrecht. In de adresboeken van 1930 en 1938 staat achter haar naam: “[directrices; Israël. Begrafenisvereen. Eits-Gajeim]”.
Op 29 december 1941 verruilt Elizabeth van Gelder de Sint Jorisweg voor de Blekersdijk. Zij trekt in bij de alleenstaande Henriëtte en weduwnaar Herman van Dam. Het Handelsregister meldt een maand later, via de Dordrechtsche Courant van 27 januari 1942, dat het afbetalingsmagazijn van de weduwe Van Gelder naar dit adres is verplaatst.
Herman van Dam − telg van een geslacht waarover een uitvoerig verhaal elders op deze website staat, zie nummer 164 – overlijdt midden in de oorlog, op 17 januari 1942, 75 jaar oud. Hij wordt net zoals Gerrit van Gelder bijgezet op de lokale joodse begraafplaats. Henriëtte laat op de steen zetten: “Hier rust mijn beminde vader.” Zij en Henriëtte blijven alleen achter in het bovenhuis.
Het pand waarin Gerrit en Elizabeth van Dam samen hebben gewoond, en de woning die Elizabeth betrok na het overlijden van haar man: respectievelijk Voorstraat 33 (nu: 39, tweede pand van rechts) en St. Jorisweg 30 (nu: 44-46, tweede pand van links). |
Nog een verhuisbericht, ditmaal is het de weduwe Elizabeth, die van de St. Jorisweg naar de Blekersdijk gaat, in de oorlog. Helemaal onderaan dit bericht uit de ‘Dordrechtsche Courant’ van 30 december 1941 staat dat E. Verheul is meeverhuisd. Zij was de nieuwe hulp in de huishouding. |
Arrestaties
En dan, nog in datzelfde jaar, gebeurt het: op 11 november worden her en der in Dordrecht joden uit hun huizen gehaald en naar het Hoofdbureau van Politie gebracht, in opdracht van de Sicherheitspolizei. Een golf van arrestaties rolt al dagen door de stad. Op deze elfde november belanden 27 joden in de politiecellen, om 08.15 uur. De politierapporten hierover zijn gefotografeerd, getranscribeerd en digitaal beschikbaar gemaakt via de website ‘Dordtenazoeker.nl’ van Erica van Dooremalen. Daaruit blijkt dat deze groep arrestanten om 16.54 uur op transport is gesteld naar Amsterdam. Onder hen bevinden zich Elizabeth en Henriëtte.
Elizabeth is in Amsterdam tijdelijk gehuisvest op het adres Nieuwe Prinsengracht 8 III, blijkt uit een persoonskaart die is opgedoken in het Duitse Arolsonarchief, ’s werelds grootste archief- en documentatiecentrum over slachtoffers van vervolging, dwangarbeid en genocide door nazi-Duitsland.
De kaart vermeldt dat zij vanaf 1 maart 1943 als “vervaardigster van lijkkleren” werkte en lid was van het doodgraverscollege. Dit zijn mensen die zich vrijwillig bezighouden met bijstand aan stervenden, het verzorgen van lijken en de begrafenis. Haar vroegere werkkring was “voorzitster begrafenisvereniging Dordrecht”. Als bijzonderheid is over haar genoteerd dat zij “orthodox” is, haar gezondheidstoestand “gezond”, en als algemene opmerking dat ze “kordaat” is.
Via de website ‘Oorlogslevens.nl’, die in februari 2020 werd gelanceerd, is te traceren dat Elizabeth na Amsterdam in kamp Westerbork terechtkwam. Op 11 mei 1943 werd zij naar Sobibor vervoerd, dwars door Duitsland en Polen, en daar op 14 mei regelrecht gedood, op 63-jarige leeftijd. Over Henriëtte zijn in archieven geen nadere gegevens gevonden. Alleen dat zij sneller uit de weg is geruimd: al op 19 november, acht dagen nadat zij was opgepakt, vergasten de nazi’s haar in Auschwitz, 46 jaar oud.
R. Cohen, de voormalige hulp van Elizabeth, is enkele weken vóór Elizabeth ook vermoord, eveneens in Sobibor. R. Cohen blijkt Rozetta te zijn, een heuse Dordtse, geboren op 31 augustus 1897. Zij werkte na Elizabeth in Leiden bij Samuel Wolf Marsman en Clara Marsman-Sitters, als dienstbode. Dit echtpaar woonde op het adres Hoge Rijndijk 26. Rozetta is 45 jaar geworden.
Dit is Alfred Rosenberg, de fanatieke nazi naar wie de Einsatztab Reichsleiter Rosenberg (ERR) is genoemd. Wikipedia over de Einsatztab: “Dit was een rooforganisatie van de NSDAP, die tijdens WOII cultuurgoederen uit de door de nazi's bezette gebieden systematisch bij elkaar bracht naar Duitsland.” In 1946 is deze nazi-ideoloog Rosenberg opgehangen als een oorlogscrimineel, na een proces in Neurenberg. |
Leeggehaald
Nog geen twaalf dagen nadat Elizabeth en Henriëtte rücksichtslos uit hun bovenwoning waren verwijderd, werden hun achtergebleven spullen weggehaald. Alles werd naar beneden gedragen, in een vrachtwagen geladen en zou uiteindelijk in Duitsland belanden, waarschijnlijk om daar uitgedeeld te worden. Er bleef van de inboedel van de twee vrouwen helemaal niets over. Zoals staat op de Abnahmeverzeichnis, is er op 23 november een inventarislijst opgesteld: “Nichts fehlt, nichts is stehen geblieben.”
Met het leegruimen van verlaten joodse huizen hield zich in bezet Nederland de Einsatztab Reichsleiter Rosenberg bezig − genoemd maar de invloedrijke, fervente nazi Alfred Rosenberg (1893-1946), die door Hitler “de kerkvader van het nationaalsocialisme” werd genoemd. Deze ERR was volgens een toelichting van het NIOD een onderdeel van de NSDAP, de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij. “Van de inboedels werden inventarissen opgemaakt en er werden overzichten bijgehouden van leeggehaalde woningen. De inboedels werden vervolgens naar Duitsland getransporteerd.”
De Inventarliste en Abnahmeverzeichnisse werden opgesteld door medewerkers van de Hausraterfassungsstelle. Dit gebeurde in opdracht van de ERR. De Hausraterfassungsstelle is opgericht in 1942 als onderdeel van de Zentralstelle für Jüdische Auswanderung.
Het archief nu van de ERR, dat berust bij het NIOD, is sinds januari 2012 digitaal te raadplegen geworden. Die digitalisering is mogelijk gemaakt door financiële steun van de Conference on Jewish Material Claims Against Germany, een internationaal samenwerkingsverband dat zich sinds 1951 bezighoudt met de vertegenwoordiging van Holocaust-slachtoffers. Het archief, dat 4,1 meter meet en volledig openbaar is, “bevat lijsten met ontruimde huizen, inventarissen van de inboedels en bewijzen van ontvangst”, aldus het NIOD in een persbericht. Dit is de link naar het archief.
Een pagina uit het politierapport van 11 november 1942: tussen de 27 opgepakte Dordtse joden bevinden zich Elizabeth en Henriëtte. Aan het eind van de dag worden zij naar Amsterdam overgebracht. |
In Arolson-archief is deze persoonskaart van Elizabeth aangetroffen. Er blijkt uit dat zij in Amsterdam korte tijd als vervaardigster van lijkkleren heeft gewerkt, sedert 1 maart 1943. De letters NIHS staan voor Nederlands Israëlitische Hoofdsynagoge. Dit is de officiële naam van de joodse gemeente Amsterdam. |
Adressen
Van ontruimingen in Dordrecht bevat het ERR-archief 41 vermeldingen. Waarom het er zo weinig zijn, is niet bekend. De lijst op deze website (zie: adressenlijst 1) met adressen van joodse Dordtenaren die in de oorlog zijn opgepakt en afgevoerd, telt bijna honderd panden. Er ontbreken er dus tientallen. Of het ERR-archief incompleet is, of dat er met de missende woningen iets anders is gebeurd, valt niet meer na te gaan.
Van de 41 leeggehaalde panden zijn ook niet altijd inventarislijsten beschikbaar. Het Dordtse deel van het archief bevat bijvoorbeeld drie getypte velletjes, waarop kortheidshalve alleen de ontruimde woningen staan, plus hun bewoners en de geschatte waarde van hun achtergelaten huisraad. Maar waaruít die inboedel dan bestond – het blijft ongenoemd.
Verder staan er vier vermeldingen tussen van inventarissen die blijkbaar opgeslagen waren in magazijnen. Drie ervan lagen bij H. Boonstra & Zn aan de Dubbeldamseweg 7-9; één in een kennelijke bergplaats voor inboedels aan de Kuipershaven 27 van de firma van Th.B. Kasteel, die was gevestigd aan de Blekersdijk 49 zwart. Maar van de overige ontruimingen is een uitputtende inventarislijst op te roepen, die een pijnlijk secure indruk geeft van wat de Duitsers hebben ingepikt.
Hieronder volgen eerst alle adressen die de medewerkers van de ERR in Dordrecht zijn afgelopen om er de achtergebleven inboedels weg te halen. Daarna zijn de twee inventarislijsten te zien die zijn opgemaakt in de bovenwoning van Henriëtte van Dam en Elizabeth van Gelder-den Hartog, door de medewerkers van de Hausraterfassungsstelle.
***
Volgens historica Rian Verhoeven, die het ERR-archief doornam op ontruimingen in haar eigen straat, het Merwedeplein in Amsterdam, waren deze medewerkers dikwijls foute Nederlanders. “Zij staken waardevolle zaken vaak in eigen zak”, constateerde zij. En: “Vanaf 1943 gingen de medewerkers niet meer op spullen jagen, maar op joden. De latere jodenjagers waren ook in dienst bij de Hausraterfassungsstelle.” Ook buurtgenoten pikten regelmatig een graantje mee. “Voordat de spullen werden opgehaald, haalden ze wat van hun gading was uit huizen, onder het mom dat de spullen anders naar Duitsland gingen.”
De ‘verhuizers’ die in Dordrecht de ontruimingen uitvoerden, ondertekenden de formulieren soms met hun volledige naam, soms alleen hun achternaam. Dit zijn hun namen: L. Platteel, A.F. Pijl, J. Wolff, P. van Amstel, W. Hinz, A. Lesmeister, H. Dierx, Hoogland, Van Diermen en Dankmeijer.
De joden bij wie zij de huisraad weghaalden, zijn overigens allen om het leven gebracht in de kampen, niet één uitgezonderd.
[Met medewerking van Rian Verhoeven en Erica van Dooremalen]
--------------------------------------------
De Dordtse ontruimingen | |||||
De namen van de betrokken joodse bewoners zijn zo nodig gecorrigeerd of preciezer aangeduid, hun juiste woonadressen zo nodig toegevoegd. |
|
||||
De inventarislijsten van Blekersdijk 35 rood | |||||
Bovenwoning, bestaande uit vier kamers, 1 keuken, --------------------------------------------
Zolderwoning, bestaande uit een keuken en drie zolderkamers: |
|
< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'