Het voorbije joodse dordrecht

Onderduikers in Dordrecht: waarom
Evert de Jong geboren kon worden
* Tante Klara, een omissie hersteld
* Netty Kooperberg verstopte zich ook nog bij de familie Vermeeren
* Wie was Netty Kooperberg verder?
* Naam ontbreekt toch niet in het Namenmonument
* Foto gevonden van de vrouw van Siegfried Samuel de Jong
* Foto’s van Klara de Jong gevonden

Duitsers in Dordrecht

Deze foto van het echtpaar Vermeij uit de Verhulststraat heeft
Evert de Jong doen beseffen: "Zonder hun hulp bij het onderduiken
zou ik niet geboren zijn."
Foto: RAD (nr. 309-33848)

Op de beeldbank van het Dordtse archief staat een intrigerende mededeling, drie luttele zinnen waarin iemand zijn hart uitstort.
         De boodschap staat onder een zichtbaar oude foto, in juni 1941 gemaakt door de Dordtse firma H. Beerman, van de familie Vermeij in de Verhulststraat. De foto trof ene E.H. de Jong kennelijk tot op het bot. Want in kale, veelzeggende zinnen openbaart hij: “Bij het zien van deze foto moet ik er even bij stilstaan dat ik, die vlak na de oorlog geboren ben, wellicht nooit geboren had kunnen worden. Deze familie heeft met groot gevaar voor eigen leven mijn vader, oom en mijn grootmoeder, alles van joodse afkomst, bij zich laten onderduiken. Dus niet zomaar een familie.”
         Wat is hier aan de hand geweest? Wie zijn deze Vermeij’s die zo royaal bezongen worden als levensreddende helden?
         De uitkomst is verwonderlijk. Het relaas van E.H. de Jong blijkt aan te haken bij onderduikverhalen elders op deze website. Die onopvallende foto op de beeldbank maakte een sliert anekdotes los, over heldenmoed, verraad en joodse netwerken.

Bonkaarten
Voor de duidelijkheid: E.H. de Jong heet Evert (roepnaam Eef), hij woont in Sittard, en is in juli 1945 geboren als zoon van Annie Vermeeren (1913-1998) en Siegfried Salomon de Jong (1908-1997), later volgde nog zus Bea, die in 2007 is overleden. Annie Vermeeren (zie ook het hoofdstuk over Yad Vashem) zat bij het verzet en had een baantje bij het distributiekantoor. Zo wist zij stam- en bonkaarten te bemachtigen voor minsten dertien onderduikers.
         Het was deze Annie die het onderduikadres regelde voor een moeder en twee van haar drie zonen: voor Bertha de Jong-Mecklenburg en Siegfried en Leo. Haar derde zoon, Salomon Simon (1906), weigerde onder te duiken, en deze Sally moest dat met de dood bekopen in Auschwitz, op 30 september 1942.
         Bertha was de weduwe van Simon de Jong. In Dordrecht, waar hij in 1911 kwam te wonen, runde hij als directeur de hoefijzerfabriek Hippos, op de Staart. Haar zoon Siegfried werd de verloofde van verzetsvrouw Annie, en het adres waar zij zich verstopten, was dat aan de Verhulststraat, bij het gezin Vermeij. In het digitale bulletin Dordrecht Monumenteel – niet onversleuteld toegankelijk; zie de gelijknamige website –, is in april 2013 een artikel geplaatst over de families Vermeij en De Jong, geschreven door redactielid Jan Willem Boezeman. Enkele gegevens daaruit zijn hier gebruikt.
         Elektricien Leen A. Vermeij en zijn vrouw woonden op nummer 40. Het huis was kort voor de oorlog gebouwd en krap bemeten. De familie De Jong arriveerde er in augustus 1942. “Om een inval te voorkomen, hing Vermeij een bordje ‘Roodvonk’ bij de deur”, meldt Boezeman. De familie verbleef er tot eind 1944, gedrieën in een klein kamertje. De gezinsleden vertrokken er inderhaast, bij een vermoeden van verraad. “Net op tijd” was dat, vertelde Leo in 1988 in het Dordtse archieftijdschrift Kwartaal en Teken aan medewerker Wim van Wijk. “Want kort na ons vertrek stonden de Duitsers bij Vermeij op de stoep. Ook voor hem is het goed afgelopen.”

Onderduikers in Dordrecht

Op deze foto staan enkele mensen die in voorkomen in nevenstaand verhaal. Links Sally de Jong, die weigerde onder te duiken. Daarnaast Annie Vermeeren, de latere moeder van Eef de Jong die de onderduik in de Verhulststraat regelde. In midden: Eef's vader Siegfried Salomon de Jong. Naast hem een nicht die naar Amerika vluchtte en ten slotte Leo, Eef's oom, die trouwde met Netty Kooperberg en in Bussum ging wonen. De foto is vermoedelijk genomen in de Leerambachtstraat 13, het woonadres van de familie De Jong vóór hun onderduik.
Foto: Familiebezit

Nieuw adres
Annie Vermeeren zorgde voor een nieuw onderduikadres, een kamertje boven drogisterij ‘De Molen’ aan de Krommedijk. “Daar hebben we tot het eind van de oorlog gezeten.” Eef, het kind dat na de oorlog ter wereld kwam, vroeg Boezeman of hij misschien de foto kon thuisbrengen, die in zijn geboortemaand is gemaakt. De foto toont een voordeur en glas-in-lood-ramen met daarvoor tien personen en een hond. Boezeman was er snel uit, doordat het huisnummer zichtbaar is: 140. Zo kon hij achterhalen dat de foto bij het woonhuis van drogist Jelten is gemaakt. Dat had nummer 140 (nu 174). De drogisterij zelf stond op nummer 144 (nu 178).
         [De mensen op de groepsfoto zijn inmiddels ook allen benoembaar. Zie voor hun namen datzelfde kader over Netty Kooperberg, in het hoofdstuk over Yad Vashem.]
         Over zijn moeder Annie wil Eef de Jong nog enkele behartenswaardige details kwijt. Dat Annie’s vader, “een tijdje voor de oorlog”, een klokkenzaak had, aan de Korte Breestraat 2. Maar kort voor de oorlog raakte zij deze vader zowel als haar moeder kwijt. Annie kwam toen, tot 1942, te wonen op de Leerambachtstraat 13 (oude nummer). Daarna belandde ze in de Oudelandstraat 48, in het benedenhuis van Annie’s broer Frits en diens vrouw Marie Vermeeren-Kwak, Annie’s schoonzus dus.
         Eef: “Het was riskant om haar onderdak te verlenen, want mijn moeder zat in het verzet.” Toch gebeurde het.
         Het pand speelt ook een rol in het kader over Netty Kooperberg, zie opnieuw het hoofdstuk over Yad Vashem. “Het verhaal van Vermeerens kant is diep verweven met dat van de De Jongs kant”, zegt Eef, bijna verontschuldigend.

Papiergroothandel  
Er is nog een kant – die van zijn grootmoeder, Bertha Mecklenburg, die afkomstig was uit Lübeck. In deze stad zijn vanaf 1993 tot heden al 156 Stolpersteine gelegd; struikelsteentjes waarmee de slachtoffers van het nationaal-socialisme worden gememoreerd. Doordat Eef de Jong het familie-archief heeft geërfd, heeft hij de researchgroep van Lübeck aanvullingen op de familiegeschiedenis kunnen geven.
         De geschiedenis van de Mecklenburgs speelt zich af in de Mengstrasse 52. Daar was het familiebedrijf gevestigd, een groothandel in papier. De Jong ontdekte in documenten dat de vader van Bertha, Heiman Juda Mecklenburg, tien kinderen had, onder wie zes jongens en vier meisjes. Maar onbekend was dat behalve Bertha ook haar zussen Dina en Recha de oorlog hebben overleefd. Deze gegevens zullen aan de website worden toegevoegd.
         Laatst maakte De Jong een dienst mee in een evangelische kerk in Lübeck, bedoeld voor Hanna Mecklenburg, een nichtje van zijn oma Bertha, en dus een achternichtje van hem. Hanna (1922) heeft het niet gered in de oorlog. Op de vlucht geslagen naar België in 1938, werd deze jodin gearresteerd, en uiteindelijk vermoord in Auschwitz, in 1942.
         Eef de Jong vond de dienst “indrukwekkend”. Het deed hem veel. “Ik ben niet zo’n familiedier. Maar omdat mijn ouders altijd hebben gezwegen”, raakte hij in Lübeck, “juist in het land waar het mis ging”, behoorlijk geëmotioneerd.

Hecht
Eenmaal getrouwd met Simon de Jong kwam Bertha Mecklenburg via Groningen in Dordrecht terecht. Zoon Leo, die ten tijde van het interview met Van Wijk in Bussum woonde, vertelde dat hij is geboren aan de Vrieseweg, ongeveer tegenover de Clara Mariahof. Geschiedkundig interessant is wat hij meldde over de joodse gemeenschap in Dordrecht en de joodse middenstand.
         Boodschappen deden zijn ouders bij joodse winkeliers, hoewel zij zich “niet strikt hielden” aan de spijswetten. “Niet uit principe of om kosher te eten, maar om de winkel te steunen, gingen wij naar bakker Braadbaart aan de Groenmarkt en naar kruidenier Lievendag in de Korte Breestraat. Wilde je kosher vlees, dan moest je naar Zwijndrecht, naar slagerij Den Hartog. Er waren wel joodse slagers in Dordrecht, maar die verkochten geen vlees van ritueel geslachte dieren.”
         De Dordtse joodse gemeenschap was hecht, herinnerde hij zich. “Iedereen kende iedereen. Natuurlijk bestonden er klasseverschillen, maar die waren ondergeschikt aan het gevoel van verbondenheid. Lag er iemand te bed, dan kon je ervan op aan, dat er iemand langskwam om te vragen of er hulp geboden kon worden. Ook financieel stond men voor elkaar klaar. Bij dergelijke zaken verdwenen de godsdienstige verschillende naar de achtergrond; orthodox of liberaal deed er dan niet toe. Men was in de eerste plaats jood.”
         Leopold Simon de Jong, die Dordt verliet in 1945, aanvaardde een baan bij de Nederlandse Televisie Stichting en bleef er tot aan zijn pensioen werken. Hij is op 31 december 1988 overleden.

Tante Klara, een omissie hersteld

Eef de Jong attendeerde ons erop dat er een familielid ontbreekt in bovenstaand verhaal: zijn tante Klara. En ook zíj heeft, e-mailde hij, de oorlog overleefd.
        Het klopt, het is een omissie onzerzijds.
        Voor de volledigheid wordt hier alsnog weergegeven wie deel uitmaakten van het gezin De Jong − met data en al, zodat er recht wordt gedaan aan de familiegeschiedenis.*

Rode Kruis bericht over Salomon Simon

Siegfried Samuel de Jong kreeg op 22 oktober 1946 op zijn Dordtse adres bericht van het Rode Kruis dat zijn broer Salomon Simon (‘Sally)’, een handelaar in fietsonderdelen, op 17 augustus 1942 vanuit doorgangskamp Westerbork op transport is gesteld naar ‘het Oosten’, en dat nadere gegevens ontbreken. Sally blijkt op 30 september 1942 te zijn vermoord in Auschwitz.

Directeur
Vader Simon Salomon David de Jong, geboren 1 mei 1866 in Emmen, trouwde op 24 januari 1902 in Lübeck met Braune Bertha Mecklenburg, geboren in Lübeck op 14 januari 1878. Simon, hoefsmid van beroep, was 36 jaar en woonde indertijd in Groningen, Braune was 24 jaar.
        Vier kinderen kreeg het echtpaar, drie in Groningen, één in Dordrecht. Klara was het eerste kind, het kwam ter wereld op 28 oktober 1902. Daarna volgden: Salomon Simon (‘Sally’; 3.9.1906), Siegfried Samuel (20.8.1908) en ten slotte Leopold Simon (5.10.1912). Hij, de laatste, is de geboren Dordtenaar.
        Vader Simon is op 4 januari 1937 overleden in Dordrecht op 70-jarige leeftijd, hij was inmiddels fabrikant geworden, directeur van Hippos, de hoefijzerfabriek. Zijn gezin was vanuit Groningen (en een korte tijd Rotterdam) begin jaren dertig in Dordrecht neergestreken, achtereenvolgens daar wonende op de Voorstraat 27 rood (nu: 35), Riouwstraat 48 rood (42) en (vanaf 23.9.1936) de Leerambachtstraat 13 rood (23).
        Zoon Sally is het enige kind dat ten prooi viel aan de nazi’s. Hij werd vermoord in Auschwitz, op 30 september 1942, hij was ongetrouwd. Moeder Bertha en de drie andere kinderen slaagden erin aan de jodenjacht te ontsnappen. Bertha stierf vrij kort na de bevrijding, op 25 januari 1946 in Dordrecht, waar zij werd begraven op de joodse begraafplaats. Zij is 68 jaar geworden.

grafstenen Simon Samuel David de Jong en Braune Bertha Mecklenburg

Simon Samuel David de Jong en Braune Bertha Mecklenburg, de grootouders van Evert de Jong,
liggen beiden begraven op de joodse begraafplaats in Dordrecht.
Foto Website ‘Het Stenen Archief’

Moeilijk
Klara is op 21 juli 1937 in Den Haag getrouwd met Willem Hendrik de Ruiter (Zwolle, 12.9.1894), een rijkscontroleur van het departement Sociale Zaken. Het echtpaar, dat kinderloos bleef, woonde er aan de Weissenbruchstraat 253. Jongste zoon Leo trouwde met Jenette (‘Netty’) Kooperberg; ook dit echtpaar bleef kinderloos. Siegfried Samuel huwde Anna Catharina (‘Annie’) Vermeeren (Dordrecht, 23.9.1913) en kreeg met haar twee kinderen: Evert Hendrik (‘Eef’; 1 juli 1945) en Bertha Frederike (‘Bea’, 20 mei 1967).
        Zegt Eef: “Mijn geboortedatum geeft aan dat mijn moeder het moeilijk heeft gehad in de oorlog. Ze was in verwachting, maar had officieel geen man, want die zat ondergedoken.”
        Bertha trouwde met John Heckers, en kreeg met hem twee kinderen, Micky en Stanley. Na de echtscheiding hertrouwde Bertha later met Mieke Vrinzen (1952). Haar broer Evert huwde op 10 mei 1969 Mieke Darding (Amby, 14.11.1947). Er kwamen twee kinderen, dochter Emmy (30.9.1969) en zoon Danny (14.3.1971). Mieke Darding overleed op 30 september 2002 in Maastricht, nog pas 54 jaar oud.
        Anno mei 2019 is Eef de Jong de enige van het originele gezin De Jong die nog leeft. Zijn zus Bea is op 14 mei 2007 overleden in Heerlen. Zijn moeder Annie op 23 oktober 1998 in Maastricht; zijn vader Siegfried Samuel op 10 september 1997, eveneens in Maastricht, 89 jaar oud; zijn tante Netty op 27 augustus 1993, 81 jaar oud, in Bussum, zijn oom Leo, een voormalig filmtechnicus, op 31 december 1988, 76 jaar oud.

familie Mecklenburg in 1907 in Lübeck

Deze foto toont de omvangrijke familie Mecklenburg in 1907 in Lübeck. Bertha Mecklenburg, de oma van Eef de Jong, maakte er deel van uit. Eef: “Een leuk detail is dat mijn oma als kind in Lübeck in de Mengstrasse woonde, dezelfde straat waarin ook Thomas Mann woonde [die wordt beschouwd als één van de grootste Duitse schrijvers uit de twintigste eeuw]. Het waren jeugdvrienden. Mijn vader vertelde altijd dat de familie voorkwam in de roman ‘Buddenbrooks’, één van Manns bekendste werken, maar dat heb ik niet kunnen ontdekken.”
Foto Familiebezit


[*Onderzoekster Alie van den Berg uit Oud-Beijerland voegde naderhand nog enkele gegevens toe over het gezin van Simon S.D. de Jong en Bertha Mecklenburg. Namelijk dat er nóg twee kinderen geboren zijn, zes dus in plaats van vier. Het ene is een levenloos geboren zoon, geboren in Groningen op 9.9.1903. Het andere is Leopold Simon, geboren in Groningen op 25.9.1904 en in die stad overleden op 12.11.1909. De Leopold Simon die hierboven wordt genoemd, is Leopold Simon de tweede. Hij is het die trouwde met Jenette Kooperberg (Geertruidenberg, 9.8.1912).]


Netty Kooperberg verstopte zich
ook nog bij de familie Vermeeren


Netty Kooperberg-de Jong is in het laatste halfjaar van de oorlog ook nog op een ander adres in Dordrecht ondergedoken geweest. Dat laat Marie-José van Overveld-Vermeeren weten in een reactie op dit artikel, waarin alleen wordt gerept over de onderduik bij de familie Van der Gijp.

Leo de Jong, Netty, Maria Vermeeren-Kwak en helemaal rechts Annie de Jong-Vermeeren en Siegfried de Jong

Deze zwart-wit foto is net na de bevrijding gemaakt. Van links af: Leo de Jong, onderduikster Netty zelf, Marie-José’s moeder Maria Vermeeren-Kwak en helemaal rechts Annie de Jong-Vermeeren en haar (inmiddels) echtgenoot Siegfried de Jong. De middelste dame met bloemen is een zus van Leo en Siegfried. De overige twee heren en een dame hebben Leo, Siegfried en hun moeder tijdens de oorlog onderdak verleend op de Krommedijk.
Het meisje in het witte jurkje is Marie José’s zus Carla Vermeeren.
Foto: Familiebezit

        “Netty stond radeloos voor de deur bij mijn moeder, Maria Vermeeren-Kwaak, omdat ze op een vorig schuiladres verraden was. Er lag een briefje onder de deur geschoven: ‘Wij weten dat hier joden zitten’”, vertelt Marie-José. De Vermeerens woonden aan de Oudelandstraat 34 (nu 46) in het Land van Valk. Het gezin, op dat moment bestaande uit vader Frits, moeder Maria en het dochtertje Carla, had Netty nog nooit ontmoet. Maar Netty’s verloofde Leo de Jong was de broer van Siegfried de Jong, die toen al verloofd was met Annie Vermeeren, de zus van vader Frits Vermeeren. Netty was dus een aankomend familielid. Frits’s echtgenote, Maria Vermeeren, aarzelde niet. “Mijn moeder heeft Netty spontaan in huis genomen, met alle risico’s van dien”, vervolgt Marie-José. Zij doelt hiermee vooral op haar zus, die indertijd 2,5 jaar oud was en kind als zij is, haar mond per ongeluk voorbij had kunnen praten over onderduikster Netty. “Dat is God zij dank niet gebeurd.” Het huis was niet groot. “Het was maar een kleine benedenwoning met twee slaapkamertjes.” Haar vader ontbrak: hij was gedwongen tewerkgesteld in Duitsland.


Netty Kooperberg

Op de foto Leo en Netty Kooperberg-de Jong bij aankomst op het vliegveld van
Los Angeles (voorjaar 1979).
Foto: Familiebezit

Netty, Marie-José en haar moeder Maria. 
Foto: Familiebezit

Netty de Jong-Kooperberg (rechts), samen met Maria Vermeeren-Kwak (links) in Dordrecht beter bekend als Marietje Kwak,  in Disneyland, Anaheim, California.
Foto: Familiebezit


Wie was Netty Kooperberg verder?

De jodin Netty Kooperberg uit Geertruidenberg, zo is hierboven beschreven, dook in Dordrecht onder op twee adressen. Maar wie zij verder? En hoe is het haar familieleden vergaan? In dit rijk geïllustreerde kader wordt haar leven enigszins gereconstrueerd, aangevuld met persoonsgegevens over haar familieleden en haar onderduikgevers.

Foto en verslag van het ingebruiknemen van het straatnaambord
Foto en verslag van het ingebruiknemen van het straatnaambord, in ‘BN/De Stem’ van 20 januari 2020.
Foto Website ‘Joods Geertruidenberg’ 

Straatje
Er is reden om het familieverband toe te lichten: op 26 januari 2020 is er in Raamsdonkveer een straatje naar de familie Kooperberg vernoemd. Dit Kooperbergpad is een doorgang tussen de panden Keizersdijk 24 en 28. Aanvankelijk heette deze passage anders, de nieuwe straatnaam moet herinneren aan de generaties van de joodse familie Kooperberg die in Raamsdonkveer hebben gewoond. In het pand Keizersdijk 24 bijvoorbeeld was destijds de manufacturenwinkel van Philip gevestigd, die in 1917 door zijn broer Henrij werd overgenomen.
        Het wijzigen van de straatnaam is een initiatief van de stichting Veers Erfgoed, dat het college van B&W in juli 2019 welwillend honoreerde. Op 26 januari 2020 werd het straatnaambord onthuld door opgespoorde nazaten van de familie, zoals de 62-jarige John Kooperberg uit Nieuw-Zeeland en Julia Drees-Kooperberg uit Winterswijk. Aanwezig was ook de tv-presentatrice Catherine Keyl: haar oma was Elisabeth Kooperberg.

Zuidendijk 115a, het eerste onderduikadres van Netty Kooperberg bij de familie Van der Gijp

Het pand Zuidendijk 115a (nu165), het eerste onderduikadres
van Netty Kooperberg bij de familie Van der Gijp.
Foto Google Streetview

Mijn ouders in de woonkamer van het portiekhuisje aan de Oudelandstraat 34, later 46, in 1941 of 1942

“Mijn ouders in de woonkamer van het portiekhuisje aan
de Oudelandstraat 34, later 46, in 1941 of 1942. Hier is Netty
dus een paar jaar later ondergedoken geweest, en hier is
mijn vader’s zus Annie in 1942 bij mijn ouders komen wonen,
tot na de oorlog. Annie zat in het verzet, ook een groot risico
voor hen allemaal.”
Foto Privébezit

Spontaan
De Dordtse werkgroep Stolpersteine wist niet van deze gebeurtenis. Zij hoorde er pas begin 2023 van, via Marie José van Overveld-Vermeeren. Haar moeder, Maria Vermeeren-Kwak, nam Netty Kooperberg tijdens de oorlog spontaan in huis, zoals hierboven is te lezen. De familie Vermeeren woonde destijds in de Oudelandstraat, op nummer 34 zwart (later: 46), een woning, die niet meer bestaat. Het pand is net als de omliggende huizen gesloopt, zie de foto van de ravage hiernaast.
        Netty bracht het laatste halfjaar van de oorlog bij de Vermeerens door. In haar eentje. Marie José, toelichtend: “Het gezin (pa, ma en Carla) was niet compleet, omdat mijn vader als dwangarbeider in Duitsland moest werken, in de regio Brandenburg bij Berlijn. Daardoor kon Netty bij mijn moeder onderduiken. Zij kreeg de enige nog beschikbare slaapplek, naast mijn moeder.” Frits bleef van maart 1943 tot het eind van de oorlog weg.
        Eerder had Netty ook al in Dordrecht kunnen onderduiken, vanaf 14 augustus 1942 bij Pieter en Aartje van der Gijp op het adres Zuidendijk 155a (nu 165), zie op deze website verhaal 8. Ook haar ouders konden er terecht, toen zij eind 1943 in Geertruidenberg waren verraden.
        Marie José van Overveld was er ook bij in Raamsdonkveer, uiteraard niet als familielid, maar “uit eerbied” voor haar ‘tante’ Netty Kooperberg, meldde het dagblad BN/De Stem in een verslag. Marie José vertelde de aanwezigen waarom haar moeder Maria Netty in huis haalde: “Als iemand radeloos voor de deur staat, dan doe je dat.”

Oudelandstraat 46 voorheen 34 zwart

Foto (augustus 2021) links: het pand direct links van het hoge pand was nummer 46 van de Oudelandstraat
(voorheen 34 zwart). Dit was het tweede onderduikadres van Netty, bij de familie Vermeeren.
Foto (juni 2022) rechts: van de Oudelandstraat staat inmiddels vrijwel niets meer overeind.
Rechts het hoge huis.
Foto's Google Streetview

Veehandelaar
        Terug naar het gezin waarvan Netty deel uitmaakte. Het bestond uit zeven personen, van wie er vijf de Holocaust hebben overleefd. De vader was veehandelaar Mozes (‘Mau’) Kooperberg, die op 3 november 1909 in Geertruidenberg als 28-jarige trouwde met de 23-jarige Magdalena (‘Leen’) Kalker uit Geertruidenberg, geboren op 1 mei 1886. Hij is overleden in Geertruidenberg op 14 februari 1954, 72 jaar oud; zij in Utrecht al op 31 juli 1949, op 63-jarige leeftijd. De familie Kalker vormde samen met de Kooperbergs “de kern van de vijftien leden tellende Joodse gemeenschap in Geetruidenberg”, aldus BN/De Stem in een publicatie.
        Mau Kooperberg woonde aanvankelijk in bij een oom in de Koestraat, op nummer B80. Na de bruiloft betrok hij met Leen in eerste instantie een huis aan de Wal, nummer 84A, in 1918 vestigden zij zich in de woning van de oom aan de Koestraat. De oom zelf, Henry Hakkert, verhuisde namelijk met zijn vrouw Jenneke naar Raamsdonk.
        Vijf kinderen kregen Mau en Leen, mogelijk zelfs zes. Op de website ‘Max van Dam.info’, met stambomen van Nederlands-joodse families, wordt een Aaltje als eerstgeborene genoemd, zonder geboortedatum. Deze naam komt verder niet voor in burgerlijke-standsgegevens. De vijf kinderen zijn:
1. Bethrina (‘Beth’), Geertruidenberg, 13 oktober 1910 – Sobibor, 14 mei 1943, 32 jaar.
2. Jenette (‘Netty’), Geertruidenberg, 9 augustus 1912 – Bussum, 27 augustus 1993, 81 jaar.
3. Elisabeth (‘Bep’), Geertruidenberg, 6 april 1914 – Longview, VS, 14 oktober 1962, 48 jaar.
4. Trijntje, Geertruidenberg, 13 januari 1917 – Auschwitz, 30 september 1942, 25 jaar.
5. Jacob (‘Jaap’), Geertruidenberg, 13 juli 1920 – Oosterhout, 3 februari 1992, 71 jaar.

Mijn ouders met hun dochtertje Carla
“Mijn ouders met hun dochtertje Carla, hun "engeltje met de gouden vleugeltjes”, 1942,
voor het portiek huisje Oudelandstraat 34, later 46.”
Foto Privébezit

Zuidendijk 115a, het eerste onderduikadres van Netty Kooperberg bij de familie Van der Gijp

Oudelandstraat 55, Dordrecht, september 1959: “Ons gezin met mijn vader’s zus Annie en haar man Siegfried, en Netty. Dit was toen Netty, Leo, Siegfried en Annie afscheid kwamen nemen van ons, net voor hun vertrek naar de VS. Van links naar rechts (volwassenen): onze tante Annie de Jong (mijn vader’s zus), mijn zus Carla, ‘tante’ Net (met bril), mijn moeder Marietje, rechts achter haar onze oom Siegfried (man van Annie) en mijn vader Frits. Links voor ben ik, Marie José, en mijn broertje Vincent.” De citaten bij deze en volgende opnamen komen uit de toelichting die Marie José van Overveld-Vermeeren bij de foto’s schreef.
Foto Privébezit






Oudelandstraat 46 voorheen 34 zwart

“Ons gezin na ons vertrek uit de Oudelandstraat, nu wonend in de Paul Krugerstraat te Dordrecht. Daar hebben wij nog een week gewoond bij een goede vriendin van mijn ouders, omdat ons huis in de Oudelandstraat al leeg was, in verband met onze emigratie.” 
Foto Privébezit




Boeken
Over de lotgevallen van de Bergse joden in de Tweede Wereldoorlog heeft stadsarchivaris Bas Zijlmans in 2014 een boek uitgebracht, getiteld Mo(nu)ment om niet te vergeten. Daarin wordt ook ruim aandacht geschonken aan de helpers van de ondergedoken leden van de familie Kooperberg. En in het boek Brabant, brug naar vrijheid staat een hoofdstuk over Bethrina Kooperberg. De uitgave bevat meer dan vijfenzeventig persoonlijke verhalen, voor elke Brabantse gemeente tenminste één. Het boek is voor 19,44 euro (exclusief verzendkosten) te bestellen via info@brabantherinnert.nl
        Nog eens terug, nu naar Dordrecht.
        In het kader hierboven wordt kort verteld dat Netty Kooperberg, die Leo de Jong huwde, contact heeft gehouden met de onderduikfamilie Vermeeren – óók toen dit gezin, uitgebreid met Marie José (geboren 5.10.1949) en Vincent (18.2.1953), op 22 september 1959 naar de VS was geëmigreerd. Aan Marie José, die in 1968 is teruggekeerd in Nederland en nu woont in Roosendaal, is gevraagd gedetailleerder over deze ontmoetingen te vertellen.
        Haar relaas: “Vlak voor ons vertrek zijn Netty en haar man Leo nog afscheid komen nemen, bij ons in de Oudelandstraat op nummer 55 [eerst: 43]. Voor ons, mijn oudere zus Carla, mijn jongere broer Vincent en ik, waren zij ’tante’ Net en ‘oom’ Leo. Dat afscheid nemen deden ze samen met onze echte tante Annie (een zus van mijn vader) en haar man Siegfried de Jong – die dus een broer van Netty’s man Leo was. Deze Annie woonde vanaf 1942 óؚók bij mijn ouders in, toen nog in het kleine portiekbenedenwoninkje in de Oudelandstraat, op nummer 34, later omgenummerd naar 46. Annie zat in het verzet; dat was een groot risico, voor hen allemaal.
        “Nu is dat huis jammer genoeg afgebroken, alsook nummer 55 aan de overkant en de rest van de straat. Van dat slopen zijn mijn man en ik nog getuige geweest. Er gingen een hoop herinneringen door mijn hoofd toen die huizen plat gingen. Wij, de drie kinderen zijn daar geboren op nummer 34, of althans in het ziekenhuis, maar we hebben er alle drie nog gewoond.”

Netty Kooperberg bij haar onderduikouders in Amerika in 1979

Twee foto’s van Netty Kooperberg bij haar onderduikouders in Amerika, in 1979. “Leo [haar man] was er ook bij.
Mijn man en ik waren toen ook net bij mijn ouders op vakantie.”
Links: “Netty met mijn moeder in Disneyland. Ook daar waren haar man Leo, mijn vader en René (mijn man) en ik bij.”
En rechts:  “Netty met mijn ouders aan de zijkant van hun huis. Een aantal jaren later zijn ze nog eens bij mijn ouders geweest.”
Foto Privébezit

Feest
Tweemaal zijn Netty en Leo in Amerika op bezoek geweest bij de familie Vermeeren. “En als mijn ouders naar Nederland gingen, zagen ze hen ook verschillende keren. Netty heeft jarenlang het blad Margriet naar mijn moeder gestuurd. Toen mijn oom Siegfried 60 werd, in 1968, gaf hij een groot feest. Mijn vader was net op vakantie in Nederland, ik was net voorgoed teruggekomen en toen zijn mijn zus Carla, mijn vader en ik op het feest geweest, waar Leo en Netty ook waren.
        “Mijn zus en ik zijn al jong teruggegaan naar Nederland: heimwee. Maar mijn ouders, Frits Vermeeren en Maria Kwak, en onze jongere broer Vincent, geboren op 18 februari 1953, zijn daar gebleven. De kinderen en kleinkinderen van Vincent, die is overleden op 5 oktober 2014, kennen het verhaal van mijn moeder en Netty. De oudste zoon van Vincent heeft met zijn gezin nog het portiekhuisje binnen gemogen, toen zij in 2019 in Nederland waren. Dat had ik van tevoren geregeld met de vrouw die er op dat moment woonde. Zij was zó gastvrij om ons allen binnen te laten en liet zelfs foto’s van alles nemen.
        “Daarna heb ik ze meegenomen door de brandgangen die achter de huizen lagen, en naar de vroegere drogisterij ‘De Molen’ op de Krommedijk – om ze te kunnen laten zien hoe Netty en mijn tante Annie elke avond naar hun verloofdes en hun moeder gingen die daar dus ondergedoken zaten, en om eten en andere benodigdheden te brengen.
        “Mijn neef en zijn gezin waren diep onder de indruk. En het was ook zo bijzonder dat ze dit hebben kunnen zien, want nu zijn de huizen er niet meer. Een van de kinderen van mijn neef heeft in Amerika zelfs op school het verhaal over haar overgrootmoeder (mijn moeder dus) en over het onderduiken van Netty verteld, toen haar klas een boek over onderduiken had moeten lezen op school.”

Fragmenten uit een brief van mijn moeder aan mijn vader

“Fragmenten uit een brief die mijn moeder heeft gestuurd naar mijn vader’s adres in Brandenburg.
Zij bleef hem schrijven, al had ze al een halfjaar niets meer van hem gehoord. De oorlog was dan al wel voorbij
toen ze de brief op 22 juni ’45 schreef, maar pas eind juli kreeg zij een brief van mijn vader uit het noodhospitaal
van het Rode Kruis in Uccle (Ukkel) bij Brussel, dat hij nog leefde.”

Frits en Maria Vermeeren, de onderduikouders van Netty

Frits en Maria Vermeeren, de onderduikouders van Netty,
in de ‘patio' van hun huis in Baldwin Park, Zuid-California.
“Op een zondag, mijn vader rustig de krant lezend en mijn moeder naar vrienden in Nederland aan het schrijven.
Nog geen computers en telefoneren was peperduur!!!
Ik heb alle brieven van mijn ouders nog, van 1968 tot
en met 2000.” 
Foto Privébezit

Brief
Aangestipt is al dat Frits, de echtgenoot van Maria, als dwangarbeider in de Duitse regio Brandenburg ‘verbleef’. Tien dagen vóórdat de Duitsers capituleerden, is Frits zwaar gewond geraakt in de strijd om de stad Berlijn. Na vele omwegen (Amerikaans ziekenhuis in Berlijn, Amerikaans hospitaal in het Franse Nantes) werd hij uiteindelijk gebracht naar een noodhospitaal van het Rode Kruis in het Belgische Ukkel, bij Brussel. Vanuit dit hospitaal schreef Frits eind juli aan Maria dat hij nog leefde.
        Haar relaas vervolgend, vertelt Marie José: “Mijn ouders hadden elkaar toen twee jaar niet gezien (!!!), omdat het verlof door de Duitsers steeds werd uitgesteld. Bij de bevrijding van Nederland in 1945 had mijn moeder al sinds december van 1944 niets meer van hem gehoord. Het laatste bericht was een verlate brief voor haar verjaardag in november. Zij wist dus met de bevrijding niet of hij nog leefde!
        “Mijn vader is pas in augustus 1945 thuisgekomen en heeft nog lang moeten revalideren in het RK-ziekenhuis in Dordrecht. Mijn zus Carla (hun eerstgeborene, van 14 april 1942) was elf maanden oud, toen hij naar Duitsland moest in maart 1943. In augustus van dat jaar kreeg hij tien dagen verlof. Hij had toen kunnen onderduiken, zoals veel verlofgangers deden, maar hij ging terug. Omdat anders de volgende groep dan als straf niet voor verlof naar huis had gemogen. Die beslissing heeft hem dus bijna zijn leven gekost. Hij had dus ook zijn dochtertje al twee jaar niet gezien! Hij noemde haar in zijn brieven liefkozend “ons engeltje met de gouden vleugeltjes”.
        Marie José stuurde de redactie van deze Stolpersteine-site twee foto’s toe, met fragmenten uit de brief van haar moeder aan haar vader, gedateerd op 22 juni 1945. Moeder Maria stelt Frits ervan op de hoogte dat Netty Kooperberg nog altijd bij haar in huis is: “Ik heb je weleens geschreven dat ik een kennisje van Annie in huis had. Dat was een Jodin, het meisje van Leo. Die is sinds Januari hier in en nu nog. Ik kan haar toch niet op straat zetten? Ze heeft nog geen betrekking en dus geen geld. Maar ik heb gezegd dat ik toch eerst aan jou zou vragen of je het goed vond. Het is een aardige meid."

***

Van het emigranten-echtpaar Vermeeren is Frits op 18 mei 1986 overleden in Taos, in de Amerikaanse staat New Mexico. Hij was daar met zijn vrouw Maria op vakantie. Maria zelf is gestorven op 27 oktober 2001 in Roosendaal. Marie José: “Ik heb mijn moeder in september 2000 in de VS op moeten halen, omdat zij Alzheimer kreeg. Een tehuis was niet te betalen en dat wilde ik ook niet. Zij is toen nog dertien maanden bij ons inwonend geweest.”

middelste stenen van Bethrina en Salomon in het Namenmonument

Van Bethrina en Salomon zijn steentjes te vinden in het Namenmonument
(in beide gevallen de middelste),
Trijntje Kooperberg ontbreekt echter.
Foto’s Marie José van Overveld


Naam ontbreekt toch niet
in het Namenmonument


Op het Nationaal Holocaust Namenmonument aan de Weesperstraat in Amsterdam komt toch heus de naam voor van Trijntje Stern-Kooperberg. Wie het herdenkingssteentje voor Trijntje wil zien, moet niet zoeken op de ‘K’ van haar eigen naam, maar op de ‘S’ van haar trouwnaam.

gezinskaart van Trijntje en Julius

De gezinskaart van Trijntje en Julius.
Foto Stadsarchief Amsterdam

steentje voor Trijntje Stern-Kooperberg

Het pand aan de Prinsengracht waar Trijntje met haar echtgenoot Julius Stern vanaf 9 oktober 1937 woonde, op nummer 255.
Foto Marie José van Overveld

Ontbrak
Kort nadat het Namenmonument was opengesteld, bezocht Marie José van Overveld-Vermeeren het. Zij ging er samen met René heen, haar echtgenoot. Ze raakten teleurgesteld. De naam van Bethrina Kooperberg kwam voor, en ook die van Salomon de Jong. Bethrina (roepnaam Bertrien) is de oudste zus van Netty Kooperberg, Salomon is een zwager van Netty. Maar merkwaardig genoeg ontbrak op het monument, dat in september 2021 is onthuld en een gedenkplek is voor 102.163 Nederlandse slachtoffers van de Holocaust, een steen voor Trijntje Stern-Kooperberg, ook een zus van Netty.
        Hoe ze ook zochten bij alle steentjes met een ‘K’, ze zagen alleen de namen van Netty’s ene zus Bethrina en die van Salomon, een broer van Marie José’s oom Siegfried de Jong. Tot hun verbazing vonden ze geen steentje voor Trijntje. Marie José kon dit gemis niet verklaren. “Ik heb geen idee waarom”, meldde ze in een e-mail.

Overleefd
Trijntje Kooperberg, zoveel is zeker, is onbetwistbaar een Holocaust-slachtoffer. Zij is geboren in Geertruidenberg op 13 januari 1917 en vermoord in Auschwitz op 30 september 1942, als 25-jarige. Zij werkte als hulp in de huishouding en was twee maanden voor haar dood getrouwd met Julius Israel Stern, op 15 juli 1942. Het paar woonde in Amsterdam aan de Prinsengracht, op nummer 255 I. Worstenmaker Julius is geboren in Kemel, op 7 juni 1910, en is op dezelfde dag als zijn echtgenote Trijntje omgebracht, ook in Auschwitz. Hij is 32 jaar geworden.

        Van het gezin Kooperberg hebben vier leden de oorlog overleefd:
- vader Mozes Kooperberg (Raamsdonk, 26.9.1888 – Geertruidenberg, 14.2.1956; 68),
- moeder Magdalene Kalker (Geertruidenberg, 1.5.1886 – Utrecht, 31.7.1949; 63),
- dochter Elisabeth (‘Bep’) Rood-Kooperberg (Geertruidenberg, 6 april 1914 – Longview, VS, 14.10.1962; 48) en
- zoon Jacob (Geertruidenberg, 13.7.1920 – Oosterhout, 3.2.1992; 71).

steentje voor Trijntje Stern-Kooperberg

Het steentje voor Trijntje Stern-Kooperberg,
alsnog ‘gevonden’ in het Namenmonument.
Foto Maartje Wildeman

Letter
Maar klopte het nu dat er geen steentje is voor Trijntje? De Dordtse werkgroep Stolpersteine raadpleegde Linda Clewits, secretaresse van het Nederlands Auschwitz Comité. Met name de voorzitter daarvan, Jacques Grishaver, heeft zich volhardend en onverschrokken ingezet voor het Namenmonument. Linda’s reactie: “Volgens onze gegevens staat de naam van Trijntje Stern-Kooperberg wel degelijk op het monument.”
        Het misverstand zit ’m erin dat Marie José had gezocht op de letter ‘K’, terwijl de steen voor Trijntje is gemaakt op haar trouwnaam, die begint met een ‘S’. Daarna was het steentje snel gevonden, getuige de foto die buurtbewoonster Maartje Wildeman, een voormalige Dordtse, op verzoek van de werkgroep is gaan maken. Deze kwestie is nu opgelost.
        Marie José, aan wie de foto is doorgestuurd, is zondag 26 februari 2023 samen met haar echtgenoot gaan kijken naar het huis waarin Trijntje en haar man Julius Israel Stern indertijd woonden: Prinsengracht 255. “We wilden zien of er Stolpersteine voor de deur zouden liggen. Maar er was niets van dien aard te zien.” Nummer 255 is op bijgaande foto het middelste pand. “Het staat een paar panden links van het Anne Frank Huis.” [Ter toelichting: ‘Amsterdam’ heeft een grote achterstand, maar er zijn daar dan ook nog minstens 60.000 steentjes te leggen, red.]


Foto gevonden van de vrouw
van Siegfried Samuel de Jong

Anna de Jong-Vermeeren

De herontdekte foto van Anna de Jong-Vermeeren,
in de Dordtse fotostudio van Beerman gemaakt
op 13 september 1942:
emotionele lading.
Foto RAD (nr. 309_36638)

Bij toeval is er een foto opgedoken van verzetsvrouw Anna C. de Jong-Vermeeren, de echtgenote van de joodse Siegfried Samuel de Jong. Siegfried is een Dordtse overlevende van de Holocaust; hij is in Maastricht overleden op 10 september 1997, 89 jaar oud.

Beeldbank
Het was de Dordtse archiefonderzoekster Erica van Dooremalen die de vondst deed. Zij had in de beeldbank van het Regionaal Archief Dordrecht (RAD) meerdere foto’s ontdekt van (leden van) de familie Vermeeren. De links naar die opnamen stuurde zij naar een betrokkene, Marie José van Overveld-Vermeeren, woonachtig te Roosendaal. Bij de verschillende foto’s kon deze melden dat de gefotografeerde vrouw tantes waren, zussen van haar vader.
        Eén bepaalde foto trof haar nogal en daarom gaf ze Van Dooremalen er een uitgebreidere toelichting bij.
        Het betreft de foto van Anna (‘Annie’) de Jong-Vermeeren (Dordrecht, 23.9.1913 – Maastricht, 23.10.1998; 85), óók een tante van Marie José. Ze legde uit dat het adres van degene die de foto had besteld (Leerambachtstraat), het adres was van Annie’s joodse verloofde. Haar tante, meldde Marie José, woonde namelijk in bij Siegfried, die geboren is in Groningen op 20 augustus 1908.

Vermoord
“Deze foto van mijn tante”, vervolgt ze, “is op 13 september 1942 genomen. De broer van mijn tantes verloofde die niet onder wilde duiken omdat het volgens hem  zo’n vaart niet zou lopen, is op 30 september 1942 in Auschwitz vermoord!! Die ene broer die niet meeging, is heel kort daarna al opgepakt en dus 17 dagen nadat die foto gemaakt is, vermoord!” Dit feit gaf de foto een emotionele lading.
        Annie Vermeeren is volgens de woonkaart van het adres Leerambachtstraat 13 rood op 7 oktober 1942 uitgeschreven. Zij is op die dag verhuisd naar de Oudelandstraat, nummer 34 zwart. Zij was op 3 juni 1940 bij de familie De Jong ingetrokken, komend van het adres Nessestraat 11. Nadat het gezin De Jong was ondergedoken, heeft Annie de Leerambachtstraat verlaten.
        Op de website van de werkgroep Stolpersteine Dordrecht is lang geleden een verhaal geplaatst over de families Vermeeren en De Jong, een artikel dat afgelopen jaren is aangevuld met meerdere kaders, zie daarvoor verhaal 16:
        Marie José heeft over haar voornaam gemeld dat zij er pas “een paar jaar geleden achter is gekomen” dat deze zonder verbindingsstreepje geschreven moet worden. Bij de aangifte van haar geboorte is er iets “verkeerd gegaan”, met als gevolg dat haar voornaam soms als Marie-José is geschreven en zelf wist zij lang niet beter of haar voornaam is “MarieJosé”.


Foto’s van Klara de Jong gevonden

Nog een aanvulling op bovenstaand verhaal, de zesde: in de beeldbank van het Regionaal Archief Dordrecht trof archiefonderzoekster Erica van Dooremalen in februari 2024 twee portretfoto’s aan van Klara de Jong. Zij is de dochter van Simon Salomon David de Jong en Bräune Bertha Mecklenburg. Klara is het eerst kind dat dit echtpaar kreeg, op 28 oktober 1992 in Groningen.

        Klara trouwde, zoals ook is beschreven, op 21 juli 1937 met Willem Hendrik de Ruiter (Zwolle, 12 september 1894). Klara woonde intertijd in Wassenaar, ze werkte hier en in Den Haag als gouvernante, daarvoor in Rotterdam. Joods was zij al niet meer. Klara liet haar religie op 16 maart 1933 veranderen in ‘geen’. In haar Dordtse tijd woonde zij bij haar ouders op het adres Vrieseweg 20 a (later 40), totdat zij op 8 augustus 1928 verhuisde naar Rotterdam, naar de Mathenesserlaan 223.
        De beide foto’s zijn op dezelfde dag gemaakt, 26 april 1924, in de fotostudio van vader en zoon Beerman op het Vrieseplein. Willem de Ruiter is in Den Haag overleden op 28 oktober 1963, 69 jaar oud. Van zijn vrouw Klara is geen sterfdatum gevonden.

Klara de Jong liet op 26 april 1924 bij Foto Beerman op het Vrieseplein twee portretfoto’s maken

Klara de Jong liet op 26 april 1924 bij Foto Beerman op het Vrieseplein twee portretfoto’s maken.
Foto’s Regionaal Archief Dordrecht (nrs. 309_1746-1 en 309_1746-2).

archiefkaart van Klara en haar echtgenoot Willem

Op de archiefkaart van Klara en haar echtgenoot Willem staat dat Klara geen geloof heeft.
Oorspronkelijk was zij joods. Het echtpaar is kinderloos gebleven.
Foto Gemeentearchief Den Haag






< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'