Het voorbije joodse dordrecht

Nu ook in Dordrecht: naambordjes
voor omgebrachte Dordtse joden

Villa TrösT, gelegen achter de achteringang van de Essenhof

Dit is Villa TrösT, gelegen achter de achteringang van de Essenhof.
In de tuin van dit rouwcentrum worden elk jaar op 4 mei de naambordjes neergelegd.
Foto Redactie Website

Het indrukwekkende en opzienbarende Amsterdamse herdenkingsproject Namen en Nummers heeft navolging gekregen in Dordrecht. De opzet is niet volledig dezelfde, maar de bedoeling is dat wel zeker: op 4 mei stilstaan bij vermoorde joodse landgenoten. Daartoe worden elk jaar in de tuin van het Dordtse rouwcentrum Villa TrösT Drechtsteden naambordjes van hen neergelegd die zijn gemaakt door vrijwilligers. Dit ritueel is bedoeld als “een tijdelijk monument voor een oneindig verlies”.
        In Amsterdam worden de (inmiddels: 2800) naambordjes uitgelegd langs een stratenpatroon van houten planken. Dat gebeurt normaal op 4 mei in het Oosterpark, op het Kastanjeplein. Maar als gevolg van de coronacrisis is dit Namenmonument uitgeweken naar het eiland Pampus, waar de vrijwilligers meer afstand tot elkaar kunnen houden. Behalve Dordrecht heeft ook Tilburg ingehaakt op het project, en in Amsterdam sluiten steeds meer buurten er zich bij aan.
        In Dordrecht zijn tot dusverre zo’n 65 naambordjes vervaardigd. Elk jaar groeit dit aantal. Volgens de historicus drs. Kees Weltevrede, lid van de Dordtse werkgroep Stolpersteine, kwamen er in de Tweede Wereldoorlog 195 joodse Dordtenaren om, van wie er 187 zijn vermoord in vernietigingskampen.
        In dit verhaal: hoe en door wie kreeg het Amsterdamse initiatief navolging in Dordrecht? Wat is Villa TrösT en wat behelst het jaarlijkse ritueel op 4 mei?

Hoogleraar Anne Goossensen, de initiatiefneemster van Villa TrösT

Hoogleraar Anne Goossensen, de initiatiefneemster van Villa TrösT. De villa is bedoeld als “een plek waar sterfelijkheid, rouw en verlies er mogen zijn”.
Foto Mooij Fotografie 



Rust
Villa TrösT heeft als officieel adres Dubbeldamseweg Zuid 183, maar ligt feitelijk op de hoek met de Mariastraat. De villa bevindt zich vlak achter de achteringang van de Algemene Begraafplaats Essenhof. Op zijn website presenteert het rouwcentrum zich als “een rustige plek” voor mensen in de rouw. De aandacht die Villa TrösT aan nabestaanden wil bieden, is gevarieerd. Er zijn uiteenlopende activiteiten en workshops, zoals wandelen, een schrijfgroep of verwerkingskunst.
        “De activiteiten”, meldt de website, “zijn erop gericht deelnemers innerlijke rust en ruimte te bieden, een lichtpuntje in de dag te zijn en te ondersteunen een (nieuwe) balans te vinden. Als je een graf hebt bezocht, na een uitvaart, op een herdenkingsdag of een ander betekenisvol of verdrietig moment; onze thee of koffie staat klaar en getrainde vrijwilligers en ervaringsdeskundigen bieden een luisterend oor. Centraal staat het vertrouwen dat mensen uit de samenleving er voor elkaar willen en kunnen zijn. Vanuit de wetenschap dat luisteren naar iemands verhaal de effectiefste reactie is na een verlies.”
        Villa TrösT is als stichting opgericht in 2019, en drijft op vrijwilligers. Het doel was en is nog altijd “een plek te maken waar sterfelijkheid, rouw en verlies er mogen zijn”, vertelt desgevraagd de initiatiefneemster en voorzitter van het bestuur, Anne Goossensen. “Het is een Dordts initiatief, geïnspireerd op een zusjes-stichting in Utrecht.”

Vermoord
Zo’n tien jaar geleden was het de Amsterdamse beeldend kunstenaar Ida van der Lee (1961), gespecialiseerd in het vormgeven van rituelen, die op het idee kwam van wat het ‘Stratenmonument’ is gaan heten. Zoals valt te lezen op de website ‘Namen en Nummer.nl’, begon het voor haar met de ontdekking dat in haar eigen huis een ouder joods echtpaar heeft gewoond dat is vermoord. Ze kwam daar achter toen ze haar adres intikte op de website van Joods Monument. Uit alleen al haar buurt zijn 2800 joden weggevoerd.
        Die geschiedenis liet haar niet los, en zo bedacht ze een ritueel voor de buurt: mensen konden op het Kastanjeplein naambordjes voor hen komen maken. Die zouden vervolgens in een plattegrond worden gelegd, bij het adres waar ze destijds woonden. “Zo werden de buurtgenoten van toen symbolisch terug naar huis gebracht.”
        Het project begon klein met tien kunstenaars. Uiteindelijk groeide het uit tot 75 vrijwilligers, die ieder jaar op 4 mei een naam kozen, op het plein een naambordje maakten dat ze op de juiste plek in het ‘Stratenmonument’ neerlegden, intussen de naam van het slachtoffer hardop uitsprekend. Na afloop dronken ze een kopje thee. De website: “Aanvankelijk kwamen vooral buurtbewoners op Namen en Nummers af. Maar gaandeweg ook steeds meer mensen van verschillende generaties of met een joodse achtergrond. Het ritueel raakte hen diep.” (Zie deze link: youtu.be/eRK9_6DEYDA)

Dordtenaren
Op deze Dordtse Stolpersteinesite is vorig jaar een nieuwsverhaal geplaatst over het Stratenmonument, zie deze link: Pampus De aanleiding ervoor was dat er ook naambordjes bleken te zijn gemaakt voor vijf voormalige joodse Dordtenaren, allen behorend tot de familie Tonninge.
        In 2020 bleef het Kastanjeplein leeg. Door de pandemie kon het ritueel op 4 mei niet doorgaan. In plaats daarvan maakten de deelnemers de naambordjes thuis, waarna ze werden uitgelegd op het eiland Pampus. Dit thuiswerken was volgens de website “een succes”, zo bemoedigend zelfs dat het Ida van der Lee op een ander idee bracht – om een nationale versie van Namen en Nummers op te zetten. Dat geschiedde in 2021. De gelijknamige website is daarvan het resultaat.
        “Iedereen in Nederland”, staat daar, “kan nu thuis een naambordje maken en een slachtoffer herdenken. Zo dragend we bij aan het levend houden van de herinnering aan alle 104.000 vermoorde Nederlandse joden. Zij horen bij ons en bij onze geschiedenis.”

Hoogleraar
Dordrecht en Tilburg waren de eerste gemeenten die een voorbeeld namen aan Amsterdam. Waarom Dordrecht? Dat is niet zo eigenaardig: Anne Goossensen is drie jaar één van die Amsterdamse vrijwilligers geweest. Zij bracht het initiatief naar Villa TrösT om het daar met vrijwilligers op te pakken. Marry Vreeken-van Dijk is een van deze vrijwilligers.
        Wie zijn Marry en Anne?
        Marry Vreeken van Dijk (1960) stelt zich aldus voor: “Ik ben rouw- en verliesbegeleider en heb een eigen praktijk: Leren Verliezen. Als vrijwilliger bij Villa TrösT ben ik erg enthousiast dat er in Dordrecht een plek is voor mensen met verdriet en rouw. Het is zo belangrijk dat er een plek is waar er geluisterd wordt naar verhalen. Maar ook een plek waar er initiatieven zijn rondom het thema rouw en verlies. Niet iedereen heeft professionele hulp nodig, maar wel een luisterend oor en een veilige plek.”
        Anne Goossensens (1966) werkt als hoogleraar informal care in Utrecht én als lector transitie, rouw & verlies op de HBO-Drechtsteden. “Met TrösT beoog ik ons culturele ongemak met sterven, rouw en verlies een wending te geven. Zodat er meer openheid kan komen en mensen meer aan elkaar hebben in tijden van rouw. En er meer compassie ervaren kan worden. Wereldwijd zijn er lokale compassionate communities in opkomst en Villa TrösT is er eentje van. Het is krachtig om rouw en verliespijn als uitgangspunt te nemen, want daar ontkomt niemand aan. En nieuwe vormen van herdenken zijn echt nodig.”
        TrösT staat overigens, licht Goossensen toe, voor troost. "En voor het Engelse woord trust (vertrouwen). Vertrouwen dat aandacht geven aan rouw de betrokkene verder helpt."

Marry Vreeken-van Dijk is een van de vrijwilligers met een naambordje voor Fijtje de Haan-Frenkel

Marry Vreeken-van Dijk is een van de vrijwilligers. Zij borduurde een ‘naambordje’ voor Fijtje de Haan-Frenkel, dat voor bijgaande foto heel even bij de Stolpersteine is gelegd die op maandag 22 juni 2016 in de Wijnstraat voor de zes leden van de familie Frenkel zijn geplaatst, bij huidig nummer 17. Fijtje woonde net als Marry in de binnenstad; bovendien is Fijtje de tweede vornaam van Marry.
Foto’s Privébezit

Stolpersteine
Vorig jaar zijn er voor het eerst Dordtse naambordjes gemaakt. Het dagblad AD/De Dordtenaar schreef er op zaterdag 21 april een aankondigend artikel over. Er was meer publiciteit, in de vorm van een radio-item, een bericht in Dordt Centraal, en overal in de stad werden flyers opgehangen.
        Hoe ging het in 2021 in z’n werk? De deelnemende belangstellenden konden op de zaterdagen 21 april en 1 mei in de villa, tussen 14 en 16 uur, de naam van een vermoorde Dordtse jood uitkiezen en materialen voor een naambordje mee naar huis nemen. Die bordjes moesten op 4 mei klaar zijn. Want op die dag werden ze in de tuin van de villa, via een ritueel met diverse stations in de boomgaard neergelegd. Op deze manier werden de omgebrachte joden bij wijze van spreken thuisgebracht. Zelf kregen ze destijds geen graf; ze werden verbrand in ovens of in massa-kuilen geworpen. De bordjes vormen een klein, tijdelijk monument. Goossensen: “Mensen worden letterlijk en symbolisch via de spoorlijn uit de kampen teruggehaald.”
        En zo ongeveer zal het telkens weer gaan, ieder jaar.
        In de krant benadrukte Goossensen nog dat het om niet meer dan een symbolisch thuisbrengen gaat. Het was niet de bedoeling om daadwerkelijk naar de huizen te gaan waaruit joden werden weggevoerd. Daar liggen vaak al Stolpersteine ter herdenking van de vroegere bewoners. “Het gaat ons om het ritueel. Zo wordt herdenken persoonlijk.”

Voorbeeld van een kaal plankje voor een naambord

Voorbeeld van een kaal plankje voor een naambord

Kaal
In totaal zijn er vooralsnog ongeveer 65 bordjes. Op de website van Namen en Nummers zijn de (58) Dordtse bordjes gefilterd te vinden. De foto’s ervan staan als illustratie bij dit artikel. Sommige bordjes zijn onbewerkt en onbeschreven gebleven, het plankje is kaal. Wat is daar de reden voor? Goossensen legt uit dat deze bordjes wél zijn opgehaald, “soms ook van buiten Dordrecht”, maar kennelijk nog niet afgemaakt en ingeleverd. Of ze zijn nog niet geüpload naar de landelijke website.
        Als alle Dordtse slachtoffers een bordje hebben gekregen, worden de verdreven joden uit de omliggende gemeenten herdacht, is het voornemen.
        Bij het nalopen van de naambordjes viel op dat ze grotendeels door vrouwen lijken te zijn gemaakt. Klopt dat? “Nee”, zegt Goossensen, “er hebben ook veel mannen meegedaan.”
        Dit jaar, voorafgaand aan 4 mei, zullen in de tuin opnieuw naambordjes worden neergelegd. De exemplaren die er al zijn, liggen in Villa TrösT. Nieuwe bordjes kunnen op die dag worden ingeleverd. De bordjes zijn exclusief bedoeld voor de ‘4 mei-herdenking’ in de boomgaard, ze zullen nergens anders worden getoond.
        Bij elke bordje staan op de website gegevens over de man of vrouw voor wie het is bedoeld, de geboortedatum, de ‘overlijdensdatum’, de leeftijd, het beroep en het toenmalige adres in Dordrecht. Plus uiteraard de naam van degenen die het bordje heeft gemaakt. Maar bij enkele exemplaren is op de website een begeleidende tekst geplaatst, geschreven door de maker van het bordje. Soms is die tekst feitelijk over het lot van de dode, soms persoonlijk. Hier wordt uit de toelichtingen een enkel citaat gelicht.

Geborduurd
Bij Hanna Yehudith van Gelderen (2 jaar geworden) schrijven Arnold en Ria van ’t Hof, dat het gezin Van Gelderen in de Van Manderstraat woonde op huidig nummer 6. “Opmerkelijk is dat in een woonhuis dat er praktisch naast ligt, mensen woonden die in het verzet zaten. Welke periode werd het verzet actief en hoe dichtbij elkaar lagen deze gebeurtenissen?”
        Bij Fijtje de Haan-Frenkel (35) schrijft Marry Vreeken-van Dijk, dat ze haar herdenkt, omdat Fijtje in de Wijnstraat in de binnenstad van Dordrecht heeft gewoond. “Zelf woon ik ook in de binnenstad. Ook sprak ze me aan vanwege haar voornaam Fijntje, die ikzelf als tweede naam heb en die niet zo vaak voorkomt. (…) Ik heb voor Fijtje haar naam geborduurd op een deken, een warme deken, als teken voor een welkom thuis in Dordrecht. (…) Fijtje, ik gedenk je en jouw oude huis zal voor altijd een andere betekenis voor me hebben.”
        Bij Milkah Katan (3) schrijft Marjan Bertelsmann een gedicht, waarin ze Milkah herdenken en ook een (achternaamloze) Nollus, die slechts 20 jaar oud is geworden. Beiden kwamen “nooit uit Auschwitz”. “Laten we nooit vergeten/omdat we nu wél weten/Dus schreeuw uit die namen/Roep ze uit de ramen/Vertel het de anderen/Bewustwording is al iets/Was hun lijden niet voor niets.”
        Bij Cisca Beli van Tijn (7) schrijft Ineke Baks-Ravesloot: “Cisca werd zeven jaar, een jaar ouder dan mijn eigen dochter nu. Sinds ik me met Cisca verbonden heb, moet ik constant aan haar denken. Hoe zou ze er uit gezien hebben? Had ze net zulk lang haar als mijn dochter? Was ze misschien gek op huisdieren en echte meisjesdingen? Was ze net zo’n buitenkind als dat van mij? Lieve Cisca, ik denk aan jou! Met heel mijn hart!”

Op de website van Namen en Nummers zijn al die gevarieerde naambordjes te vinden die tot nog toe zijn gemaakt voor omgebrachte joodse Dordtenaren

Op de website van ‘Namen en Nummers’ zijn al die gevarieerde naambordjes te vinden die tot nog toe zijn gemaakt voor omgebrachte joodse Dordtenaren. Dat zijn er 58, en 47 worden hier getoond. Enkele bordjes zijn nog niet af, en nog niet ingeleverd bij Villa TrösT. Dit jaar gebeurt dat waarschijnlijk en worden er ook weer nieuwe gemaakt.
De foto’s zijn afkomstig van de website.

Op de website van Namen en Nummers zijn al die gevarieerde naambordjes te vinden die tot nog toe zijn gemaakt voor omgebrachte joodse Dordtenaren


< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'