Het voorbije joodse dordrecht

Mordechai Drukker dook onder in
Friesland, zijn Dordtse vrouw niet

voorwaardelijke vergunning voor een worstmakerij met rokerij

De onderduikkaart van Mordechai Drukker:
hij verbleef in het dorpje Boyl.
Foto Tresoar

Tussen de duizenden registratiekaarten van onderduikers in Friesland bevindt zich er ook een van een joodse Amsterdammer die getrouwd was met een Dordtse vrouw. Hij heet Mordechai Drukker, zij Alida van Leen.
        De zogenoemde onderduikkaarten zijn online te raadplegen via de website ondergedokeninfryslan.nl. Mordechai blijkt zich verstopt te hebben bij ene H. Veldmeijer in Boyl, een dorp in de gemeente Weststellingwerf, op het ‘duikadres’ 79c. Zijn kaart vermeldt dat hij was opgepakt in Den Haag en daarna naar het Drentse Havelte gestuurd. Daar is bij een bombardement de boerderij afgebrand waarin hij klaarblijkelijk was ondergebracht, want al zijn kleren en persoonlijke bezittingen gingen verloren. Drukker vluchtte en kwam ten slotte terecht in Boyl, in het Stellingswerfs Buil genoemd.
        De administratie van onderduikers in Friesland is na de bevrijding aangelegd. “In kranten verschenen oproepjes aan onderduikers om zich bij het plaatselijk onderduikbureau te melden”, verduidelijkte het Reformatorisch Dagblad (RD) in januari 2017. Dit betekent dat Mordechai Drukker de oorlog heeft overleefd. Dit gegeven wordt bevestigd door de United States Holocaust Memorial Museum (USHMM) in Washington: hij staat daar op Dutch Survivor Lists, Nederlandse lijsten van overlevenden.
        Maar waar is Mordechai vervolgens gebleven? En wat is er gebeurd met zijn echtgenote Alida en hun zoon Louis? In dit achtergrondartikel de resultaten van een deels mislukte zoektocht naar het gezin Drukker.

Rotterdamse gezinskaart Familie Drukker

De gezinskaart uit het Rotterdamse archief, voor- en achterzijde. Het gezin telt nog pas 1 kind, Bertha Barbara. Zij overlijdt al na twee maanden.
Foto’s Gemeentearchief Rotterdam

Doosjes
Begin 2017 ontstond er opwinding in de media. Achter het orgel van de dorpskerk in het Friese Burgwerd waren 15.000 onderduikkaarten gevonden. Ze zaten in vijftien doosjes en vormden met elkaar de complete administratie van alle onderduikers in Sneek. De doosjes bevonden zich volgens het RD vroeger in het huis van Gerben Oppewal, voorzitter van de stichting Sneek 1940-1945. “Na zijn overlijden zwierf het archief naar diverse plaatsen, tot het achter het kerkorgel terechtkwam.”
        Op de aangetroffen kaarten stonden met de typemachine de namen genoteerd van de onderduikers, geboortedata, het rayon waarin ze waren ‘geplaatst’, het onderduikadres, hun plaats van herkomst en eventuele bijzonderheden over hen. Van zo’n 2000 mensen staan op de 15.000 herontdekte kaarten gegevens: van iedere onderduiker bestonden soms wel zeven of acht documenten.
        Friesland was in de Tweede Wereldoorlog “een ideale plek” om onder te duiken. Om drie redenen, meldt de website ‘Fryslan4045’. De provincie had na “nauwelijks schade” opgelopen door de Duitse inval, en had met uitzondering van de Waddeneilanden “een relatief lichte Duitse bezetting”. Het uitgestrekte platteland, met veel afgelegen boerderijen en huizen, bood “een goede mogelijkheid” om je te verstoppen. En er waren regelmatige scheepvaartverbindingen tussen Amsterdam en Friesland, bijvoorbeeld met de veerboot van Lemmer. Zodoende ontstond al vrij vroeg “een netwerk van contacten” tussen de Randstad en Friesland
        Vermoedelijk hebben zo’n 23.000 onderduikers er tijdens de oorlog een veilig heenkomen gevonden, vult de website ‘Onderduikers in Fryslân’ aan. Dit aantal is “niet meer dan een zeer ruwe en waarschijnlijk te lage schatting. Betrouwbare bronnen die de gehele oorlogsperiode bestrijken, ontbreken”.
        Van vijfduizend van hen zijn de registratiekaarten bewaard gebleven. Deze zijn afkomstig uit drie van de vijf districten waarin de Landelijke Organisatie voor hulp aan Onderduikers (LO) de provincie had opgedeeld: Leeuwarden, Drachten en Sneek.

Haagse gezinskaart familie Drukker

De Haagse gezinskaart, voor- en achterzijde. In Den Haag is in januari 1923 het tweede kind geboren, Louis. Opvallend aan de kaart is dat Mordechai als geloof hier ‘NI’ heeft laten invullen, op de Rotterdamse kaart was hij nog ‘NH’.
Foto’s Gemeentearchief Den Haag.v

Digitaliseren
Dat er in Friesland een onderduikadministratie bestond, was dus genoegzaam bekend. Met de vondst in Burgwerd “werd de onderduikadministratie in één klap fors uitgebreid”, aldus het Algemeen Dagblad (AD). De totale collectie van de herontdekte en al eerder verzamelde onderduikkaarten is in handen van Kamp Westerbork en van Tresoar, het Fries historisch en letterkundig centrum in Leeuwarden dat zich de ‘schatkamer van Fryslân’ respectievelijk ‘bewaarplaats van de geschiedenis van Fryslân’ noemt
        Vrijwilligers waren al nijver bezig om kaarten van zo’n 3700 onderduikers te digitaliseren: zij typten de gescande kaarten daartoe over op de pc. Zij werkten samen in een project van de organisatie ‘Fryske Hannen’, een Friese versie van ‘VeleHanden’. Die eerste groep kaarten “betrof voornamelijk joden”, vertelde Otto Kuipers, specialist papieren erfgoed bij Tresoar, aan het AD. Het aantal joodse onderduikers in Friesland wordt geschat op 3000. De kaarten uit Borgwerd betreffen volgens Kuipers vooral “mannen die niet wilden meewerken aan de arbeidsinzet, of verzetsmensen”.
        Een Dordts voorbeeld hiervan is Leendert Molendijk, geboren in Dordrecht op 20 mei 1910. Deze metselaar, wonend aan de Herman Josinahof 4, ontdook de arbeidsinzet en verstopte zich bij B. Hoekstra, op het adres A5 in Oudega, nu gemeente Smallingerland.
        Alle bewaard gebleven en gedigitaliseerde onderduikkaarten zijn ondertussen vanaf april 2017 gepresenteerd op de website “Onderduikers in Fryslân’, zij het dat dit in fasen gebeurt. De site meldt nadrukkelijk dat slechts kan worden gezocht “naar onderduikers die meer dan honderd jaar geleden zijn geboren”. Deze voorwaarde zal te maken hebben met de privacywetgeving.

grafsteen Breine Polak

Breine Polak, de moeder van Mordechai, overleed aan het begin van de oorlog, op 13 juni 1940. Zij is begraven op de joodse begraafplaats Muiderberg in Amsterdam.
Foto Website ‘Het Stenen Archief’

Niet-joods
De joodse Mordechai Drukker was een van de duizenden gelukkigen die zich veilig wisten te verbergen in Friesland. Hij is een zoon van winkelier Meijer J. Drukker (Amsterdam, 12.6.1852 – Hilversum, 10.11.1925, 73 jaar) en Breine Polak (Amsterdam, 11.1.1860 – Hilversum, 13.6.1940, 80 jaar), in Amsterdam geboren op 31 juli 1889 (zijn onderduikkaart en het USHMM dateren hem abusievelijk op 1887). Hij is het vijfde van de zes kinderen Drukker.
        Mordechai trouwde op 3 september 1919 in Den Haag met de niet-joodse Alida van Leen. Zij werd als dochter van Andries van Leen (Dordrecht, 11.4.1854 – Veenhuizen, 29.3.1931, 76 jaar) en Barbara Magdalena van Geenhuizen (Gorinchem, 8.4.1856 – Den Haag, 13.12.1937, 81 jaar) geboren op 27 februari 1892. Ze was het laatste van de zes kinderen die dit echtpaar kree
        Mordechai, van beroep winkelbediende, had al in Leiden, Den Haag en Rotterdam gewoond toen hij zich op 3 oktober 1917 weer in Den Haag vestigde, in de Goudschestraat, op nummer 49b. Samen met Alida, die Nederlands-Hervormd was, vertrok hij op 5 september 1919 naar Rotterdam, naar de Prinsenstraat 38b. Hier werd op 6 oktober 1921 hun eerste kind geboren, Bertha Barbara, dat echter al na twee maanden stierf, op 20 december. Op 27 april 1922 verhuisden Mordechai en Alida terug naar Den Haag, nu naar de Anemoonstraat 110.
        In deze stad kwam hun tweede kind ter wereld, Louis, op 25 januari 1923. Op de Haagse archiefkaart werd vermeld dat ook híj Nederlands Hervormd was. Zeven jaar later, per 5 september 1930 verkaste het gezin, dat zich verder niet uitbreidde, naar Voorburg, eerst naar de Van Wagenaarstraat 68, naderhand naar de Alfastraat 26. Het is dit laatste adres dat als “plaats van herkomst” genoteerd staat op de onderduikkaart van Mordechai Drukker.

overlijdensbericht van Alinda

Het overlijdensbericht van Alinda, Mordechai’s vrouw stond in een overzicht van de burgerlijke stand in de ‘Leidsche Courant’ van 1 mei 1973. Foto Krantenbank Erfgoed Leiden en Omgeving

Mistig
Met deze feitelijke informatie houdt alle duidelijkheid over het gezin Drukker op. Hoe Mordechai in Boyl belandde, is al aangegeven: via Den Haag en Havelte. Maar waar intussen zijn vrouw en zoon verbleven, gedurende de oorlog, is niet traceerbaar. Omdat zij beiden niet-joods waren, valt aan te nemen dat zij misschien “gewoon” in Voorburg zijn blijven wonen. Maar dit is allerminst zeker.
        Duitsers joegen ook op kwart- en halve joden, Louis was als vaderjood zijn leven niet zekert. Maar waar hij zich heeft opgehouden, is mistig. In openbare na-oorlogse archieven is over hem niets te vinden, in krantenbanken noch op genealogische- of begraafplaatsensites. Evenmin komt hij voor op de Dutch Survivor Lists. Louis is spoorloos geworden.
        Ook over zijn moeder zijn geen documenten gevonden over bijvoorbeeld verhuisbewegingen. De ingeschakelde Dordtse archievenonderzoekster Erica van Dooremalen had het speuren al bijna opgegeven, toen ze in een allerlaatste poging, zoekend via Google, één vermelding vond over Alida: de Leidsche Courant van 1 mei 1973 laat weten dat te Leiden is overleden: A. van Leen, vrouw van M. Drukker, 81 jaar.
        En dat is werkelijk alles. Misschien was het echtpaar gescheiden, en waren Mordechai en Louis geëmigreerd. Maar dat is gissen, er is eenvoudigweg geen spoor van hen beiden te vinden, in binnen- noch buitenland. Met zekerheid kan alleen gesteld worden dat Mordechai anno 2019 beslist niet meer leeft; hij zou anders 130 moeten zijn


< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'