Het voorbije joodse dordrecht

Milly Horowitz, de joodse vondeling in de Houttuinen
* Atlas na 60 jaar terug bij Milly Horowitz
* Nóg een wonder: ook Milly’s trouwjurk is teruggevonden
* Nog twee foto’s ontdekt van vondeling Milly Horowitz

Milly Horowitz

Milly, door de onderduikouders Marjootje genoemd, op drie-jarige leeftijd.
Foto Familie Horowitz

Milly Horowitz, op 1 januari 1942 in Den Haag geboren als Amalia (Milly) Steinberg, heeft 51 jaar lang niet geweten dat zij een jaar na haar geboorte, op 8 januari 1943, in Dordrecht te vondeling is gelegd. Voor de deur van hun huis aan de Houttuinen 42 (nu: 34) werd zij gevonden door Willem en Mary Hofstee en door hen liefdevol, én christelijk, opgevoed.

        Haar moeder, Liebe Steinberg, vond haar kort na de oorlog terug via het Rode Kruis. Zij verbrak abrupt en voor altijd alle contact met de pleegouders en zweeg hardnekkig tegenover haar dochter Milly. Milly wist slechts dat ze in Dordrecht ondergedoken was geweest, onder de naam Marjootje Hofstee. Op zoek naar haar verleden kwam Milly er pas in 1995 tot haar ontsteltenis achter dat zij een vondeling was geweest. Ze raakte er “erg overstuur” van, maar heeft zich er van lieverlee mee verzoend.
         Ze woont inmiddels in Israël en heeft drie “lieve kinderen” en vijf “geweldige kleinkinderen”. Waarmee maar weer bewezen is hoe waar dat joodse gezegde is: ‘Wie een ziel redt, redt de hele mensheid.’

Reconstructie
Op het spoor gezet door Yad Vashem, Israëls onderzoeks- en herdenkingscentrum voor de Holocaust, wilde de redactie van deze website meer weten over die arme vondeling in de Houttuinen. Dankzij Google werd Milly Horowitz uiteindelijk gevonden in Tel Aviv, en ja, ze was alleszins bereid om iets over haar Dordtse verleden te vertellen. Ze stuurde vlot diverse documenten toe. Daaruit viel nauwgezet te reconstrueren wat er in die oorlogsjaren is gebeurd en waarover haar moeder juist zo volhardend, tot haar dood, had gezwegen.
         Eén cruciaal feit was Milly echter nog niet duidelijk: op welke dag was zij nu eigenlijk te vondeling gelegd? Was het in januari 1943? “Ik heb altijd gedacht dat ik al eerder bij de familie Hofstee kwam, maar ik weet het niet.” Op dit punt kon de redactie haar helpen: een dagrapport van de politie en een krantenbericht tonen onomstotelijk aan dat Milly Horowitz op vrijdagavond 8 januari 1943 op de stoep in de Houttuinen werd aangetroffen.

Milly Horowitz

Milly's onderduikouders, Mary en Wim Hofstee.
Foto Yad Vadshem

Muggenbeet      
De voorgeschiedenis: Milly was het tweede kind van Sulem Steinberg en Liebe Steinberg-Baumfeld. Haar broertje Harry, vijf reeds, was haar voorgegaan. Het gezin woonde in Scheveningen, in Abraham Amptstraat 9. Koopman Sulem, geboren op 30 mei 1905 in het Tsjechoslowaakse dorp Keretsky, heeft Milly nauwelijks gekend. Kort na haar geboorte werd hij opgepakt en via Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd. Daar is hij in februari 1943 overleden, althans volgens het ministerie van Justitie. In het museum van Auschwitz is als sterfdatum 27 november 1942 geregistreerd.
         Zijn vrouw Liebe besloot onder te duiken. De vangnetten van de nazi’s sloten zich. Milly lag op dat moment in het ziekenhuis, met dysenterie. Bijna hersteld kreeg ze een allergische reactie op een muggenbeet. De behandelend arts ried Liebe aan om Milly in het ziekenhuis te laten; dat was veiliger. Maar hij vergiste zich. Een razzia bleek op komst. Een (Dordtse) verpleegster wist dat, zoals zij ook wist dat Milly joods was. Zij ging regelen dat het kind verstopt kon worden bij een jong kinderloos echtpaar in Dordrecht – een echtpaar dat in hetzelfde huis aan de Houttuinen woonde als haar ouders.
         Wim en Mary Hofstee heetten die echtelieden, en de ouders van de verpleegster waren  NSB’ers. Een drama had in het verschiet kunnen liggen, maar het tegenovergestelde gebeurde: Milly kreeg er drie betrekkelijk onbezorgde kinderjaren.

Milly Horowitz

Het (geelkleurige) pand aan de Houttuinen,
waar Milly als klein kind eerst verbleef.

Wasserij
Willem Hofstee woonde nog maar kort in de Houttuinen. Hij en zijn vrouw, getrouwd in december 1939, hadden eerder in Den Haag een wasserij geleid. Dit was een dependance van een grotere wasserij in Dordrecht, eigendom van de familie Hofstee. In mei 1940 werd de Dordtse vestiging in brand geschoten, waarmee er een einde kwam aan deze zaak en de dependance. Willem en Mary betrokken daarop een etage in een fors pand aan de Houttuinen. Notaris mr. H.F. Reijnvaan had er zijn kantoor. Een ouder, inwonend echtpaar trad er op als conciërge. Zij waren NSB’ers. Hun dochter, de verpleegster, was juist fel anti-Duits.
         Mary Hofstee-Bruijnzeels (1913) was telg van een Dordts geslacht, dat woonde in de Korte Breestraat. Zij was de oudste en al uit huis. De andere Bruijnzeels bevonden zich nog allemaal in de Breestraat: vader Willem Theodorus Cornelis Bruijnzeels (1888), moeder Gerarda Johanna Maria Bruijnzeels-Smeyers (1892), de broers Gerard (1914) en Wim (1932) en de zussen Wilma (1921), Ans (1926) en Ries (1930).
         Onbekrompen mensen waren de Bruynzeels, en moedig. Want in 1942 haalden zij in de Breestraat al het broertje van Milly, Harry, in huis. Via “betrouwbare mensen” was deze onderduik tot stand gekomen. Harry’s verblijf duurde kort. Hij was angstig en kon daarmee op straat niet alleen zichzelf, ook zijn helpers verraden. Hij werd naar Gelderland gebracht, naar een boerderij waar meer kinderen waren ondergebracht.
         Zijn moeder haalde hem weer weg en dook met hem onder in Kampen. Daar werden zij niettemin gevonden. Samen kwamen ze in het concentratiekamp Bergen-Belsen terecht – dat zij overleefden.

Milly Horowitz

Een dag nadat Milly als vondeling was gevonden, berichtte de Dordrechtsche Courant erover, op de voorpagina van zaterdag 9 januari 1943.

Eng  
Bij Milly hielp de familie Bruijnzeels ook. Met de verpleegster werd een plan uitgewerkt: Wilma, de zus van Mary, zou Milly uit het Haagse ziekenhuis komen halen en ’s avonds, in het donker, in Dordrecht zogenaamd te vondeling leggen bij Mary.
         En zo gebeurde het.
         Milly, nog maar een baby van 1 jaar, werd gewikkeld in een militaire deken, om de valse indruk te wekken dat het een ongewenst kind was, een ‘ongelukje’ van een Duitse soldaat. Wim Hofstee en zijn (ingeseinde) vrouw Mary wilden juist naar het huis van de Bruijnzeels’ gaan, toen ze buiten een huilend kind vonden. Ze gingen er meteen mee naar het politiebureau vlakbij, aan de Groenmarkt.
         Volgens Ans Bruijnzeels, hierna tante Ans geheten, werd het echtpaar “uitgebreid verhoord”. Dat schreef ze in 2005, in een verslag van de gebeurtenissen. Beiden hielden evenwel “glashard vol niet meer te weten”. De baby werd onderzocht door de opgeroepen directeur van de GGD. Deze kende Wim, die zich had laten omscholen tot ambulancechauffeur. De directeur verklaarde dat Milly “kerngezond was en een ras-Ariër”: blijkbaar een ongelukje van een Duitse militair.

Milly Horowitz

Een actuele foto van Milly Horowitz, gemaakt in Israël.
Foto Familie Horowitz

Voorpagina
In het Dordtse archief zijn de dagrapporten van de politie in te zien. Daar staat het, in handgeschreven notities, in het journaal van 8 januari 1943:
         “te 21.20 uur –– Wordt door Willem Maria Hofstee, bedrijfsleider, tijdelijk verbonden aan de L.B. Dienst (luchtbeschermingsdienst), oud 30 jaar, wonende te Dordrecht, Houttuinen 42, aangifte gedaan, dat heden te omstreeks 21.10 uur door hem een baby van het vrouwelijke geslacht is gevonden, die te vondeling is gelegd voor de deur van zijn woning. Doordat aan zijn woning gebeld werd, opende hij de deur waarna hij bedoelde baby vond. Er was niemand te zien, die het kind daar neergelegd kan hebben.”
         Nog een bewijs dat Milly die dag en geen andere in de Houttuinen is ‘neergelegd’, is de Dordrechtsche Courant van zaterdag 9 januari. Midden op de voorpagina wordt in een bericht gewag gemaakt van een vondeling. Milly wordt omschreven als “een kind van het vrouwelijk geslacht, ongeveer 8 à 9 maanden oud, dat gisteravond te omstreeks 9 uur, in de Houttuinen alhier, is aangetroffen, gewikkeld in een grijs-groen wollen dekentje, dat uit twee aan elkaar genaaide stukken bestaat.”
         De politie vraagt lezers om inlichtingen over de identiteit van het meisje.
         Die zullen ze nooit krijgen. Het plan is geslaagd. Milly wordt niet verraden en ontwikkelde zich tot “een lief, intelligent kindje met een eigen willetje”. Bij de burgerlijke stand wordt ze ingeschreven als vondeling, met de naam Maria Jozepha Hofstee. Omdat de Hofstee’s en Bruijnzeels haar eigen naam niet kenden, noemde iedereen haar Marjoleintje of Marjootje. Ze werd als katholiek gedoopt en op 23 mei 1944 verhuisden de Hofstees van de Houttuinen naar de Kon. Wilhelminastraat 12 rood (nu 24), die op Duitse orders was omgedoopt tot de Repelaerstraat.

Milly Horowitz

Het pand aan de Kon. Wilhelminastraat (links naast het kleinere huis), waar Milly later in de oorlog kwam te wonen, op de bovenverdieping.

Gillen
Na de oorlog vond Milly’s moeder haar dochtertje terug via het Rode Kruis en kwam haar halen. Het afscheid was hard, pijnlijk en krenkend voor de pleegouders. Willem en Mary begrepen best dat de moeder haar kindje terug wilde hebben, maar wilden Milly eerst een beetje aan haar moeder laten wennen tijdens het bezoek. Maar er viel niet met de moeder te praten, schrijft tante Ans in haar verslag.
         “Milly werd vastgepakt, huilde, gilde, spartelde tegen en had natuurlijk het gevoel ontvoerd te worden. Zo werd ze meegenomen. (...) Het heeft mijn zus Mary en ons allemaal veel verdriet gedaan. Wij hadden medelijden met Milly, die natuurlijk niet begreep waarom ze door een vreemde vrouw werd weggehaald. Eigenlijk heeft deze verdrietige ervaring ervoor gezorgd dat wij nooit contact hebben gezocht.”
         Behalve Milly hebben de Bruijnzeels en Hofstees “tot het laatst toe” onderduikers gehad. “Maar Mary”, benadrukt tante Ans, “is onze grootste bijdrage aan het verzet tegen de bezetter geweest.”
         Milly zelf beaamt dat haar moeder Liebe Steinberg niets meer van de helpers in Dordt heeft willen weten. “Mijn moeder was zeer verontwaardigd dat de Hofstee-familie mij had laten dopen. Na de oorlog heeft zij alle contact met de familie verbroken.” Haar moeder zou Milly ook “nooit iets” over het te vondeling leggen zeggen.
        
Roermond
Na Dordrecht braken haar jeugdjaren aan en die waren volgens Milly “niet prettig”. “Mijn oorlog begon na de oorlog.”
         Haar moeder hertrouwde in 1947 in Roermond met Simon Wollheim. Ze kreeg er een “streng orthodoxe joodse opvoeding in een overwegend rooms-katholieke omgeving”– niet wetend dat zij in Dordrecht al in zo’n katholieke familie had verkeerd. Soms voelde ze zich dan ook “eenzaam”. Tot 1960 bleef ze in Roermond wonen, met een tussenpauze van twee jaar in Amsterdam, waar ze de joodse hbs bezocht (en niet afmaakte). Toen Milly 18 jaar werd, “vonden mijn ouders het nodig mij naar Londen te sturen”, vertelt ze.
         Ze ging en trouwde op haar 19de met de Britse Josef Horowitz, op 5 november 1961. Bij het huwelijk waren haar pleeg-grootouders, de Bruynzeels, onverwacht aanwezig, op uitnodiging van Milly’s moeder, denkt ze. Milly kreeg van het Dordtse echtpaar een aquarel, Exodus getiteld. Drie kinderen kregen Milly en Josef: Karen (1962), Stephen (1965) en Jeremy (1976). Maar het huwelijk was niet al te best, en werd na 26 jaar werd verbroken. Nu woont ze, al vanaf 2005, in Israël, waar ze gelukkig is, bezoek krijgend van haar kinderen en kleinkinderen, die deels in Israël wonen en deels in Londen.

Milly Horowitz

De notitie in het dagrapport van vrijdagavond 8 januari 1943 van de Dordtse politie. Om 21.20 uur doet Willem Hofstee aangifte van de vondst van een baby.
Foto: Erica van Dooremalen, archievenonderzoekster en –fotografe

Pijnlijk
Hoe kwam zij er nu achter dat ze een vondeling was?
         Dat gebeurde in 1994, toen ze in Dordrecht haar verleden uitploos. Zij ontmoette er de tweelingbroer van Wim Hofstee. Hij bracht haar op het idee om zowel haar geboortebewijs als haar doopbewijs op te vragen. Toen deed ze de pijnlijke ontdekking, 51 jaar nadat ze in de Houttuinen was neergelegd.
         Maar haar jeugd bleef desondanks een legpuzzel en pas tien jaar later kon deze worden voltooid. Ze vond in Roermond tante Ans, en die vertelde haar tijdens lange gesprekken “het hele verhaal”. “Details over de eerste drie jaar van mijn leven kwam ik door haar te weten. Zij heeft mij over de omstandigheden van mijn onderduik verteld en ook hoe ik van hen ben weggerukt na de oorlog.”
         Haar pleegouders hadden het haar niet kunnen vertellen. Er was immers geen contact meer, en bovendien waren zij allang overleden. Haar moeder was blijven zwijgen en ondertussen ook gestorven.
         Milly denkt dat haar moeder, van wie in de oorlog vele familieleden zijn vermoord, “zo getraumatiseerd was door haar vreselijke ervaringen”, dat ze daardoor niet wist “hoe ze mijn pleegfamilie, die goede mensen aan wie zij mij had afgestaan, moest bedanken.”
         Die pleegfamilie heeft inmiddels de eer gekregen die haar toekomt. In 2004 kregen Wim en Mary, evenals Mary’s ouders Willem en Gerarda, postuum de Yad Vashem-onderscheiding (zie ook het hoofdstuk elders).

Monument
Milly Horowitz zag bij haar bezoek aan Dordrecht in 1994 het monument in het stadhuis, ter nagedachtenis van alle omgebrachte Dordtse en Zwijndrechtse joden. Buiten, op een hoeksteen, staat: “Je moet het je kinderen vertellen.”
         “Ja, maar, wat kan ik ze vertellen?”, kon ze alleen maar verbouwereerd bedenken.
         De spreuk zette haar er toe aan om de zoektocht naar haar verleden door te zetten. Ze weet nu vrijwel alles. Zij kan het haar kleinkinderen nu vertellen.

*Atlas na 60 jaar terug bij Milly Horowitz

Wat een wonderbaarlijke serie toevalligheden toch: na zestig jaar heeft Milly Horowitz de atlas teruggekregen die zij, zonder dat te weten, in de jaren vijftig had achtergelaten in haar ouderlijk huis in Roermond.
        Die atlas kon bij haar worden terugbezorgd, doordat (1) de vinder de atlas vijftien jaar had bewaard en (2) hij op deze website, in het verhaal hierboven, de eigennaam van Milly vond, Steinberg. Milly zelf bleek (3) bij toeval juist uit Israël over in Nederland, zodat zij de atlas op haar logeeradres in Valkenburg in ontvangst kon nemen.
        Milly is maar wat blij met de atlas; dat spreekt. “Het is een klein stukje van mijn (bewogen) leven.”

Milly Horowitz-Steinberg met de voorzijde van haar atlas

Milly Horowitz-Steinberg thuis in Israël,
met de buitenzijde van haar atlas.
Foto Privébezit

E-mail
Wat is er allemaal gebeurd?
        De Dordtse werkgroep Stolpersteine kreeg eind november 2017 uit het niets een e-mail van ene Jos Roumen uit Roermond. Hij meldde dat hij bij het opruimen van zijn zolder een atlas was tegengekomen die hij niet kende. Maar binnenin stond de naam ‘Milly Steinberg’ geschreven, met een woonadres in Roermond en het jaartal ‘1957’. In de atlas was verder een tekening geplakt, gesigneerd door dezelfde Milly.
        “Ik heb er niets aan”, schreef Roumen. Maar hij veronderstelde dat Milly misschien wel de atlas wilde terughebben. Op de Dordtse website was hij de naam van Milly Steinberg tegengekomen. Kon de werkgroep hem vertellen of zij “nog op deze aardbol rondloopt?”.
        Milly Steinberg heet Milly Horowitz, sinds zij in november 1961 trouwde met de Brit Josef Horowitz, van wie zij na 26 jaar echtscheidde. In 2013, toen de redactie voor het laatst contact met haar had, over bovenstaand verhaal, woonde zij in Tel Aviv. Daar, in Israël, streek zij na 46 jaar Londen neer in 2005. Haar dochter Karen had zich al veel eerder in dit land gevestigd. Milly heeft samen met Josef ook nog twee zonen gekregen, Stephen en Jeremy, die nog altijd in Londen wonen.

Milly Horowitz-Steinberg met de tekening aan de binnenzijde van haar atlas

Milly Horowitz-Steinberg
met de tekening aan de binnenzijde van haar atlas.
Foto Privébezit

Wie?
Om te achterhalen hoe het anno 2017 met Milly Horowitz is gesteld, werd een e-mail naar haar laatst bekende adres gestuurd. Daarop kwam niet meteen een reactie; de spanning nam toe. De heer Roumen kreeg het bericht dat hij voorlopig even geduld moest hebben.
        Na enkele dagen meldde Milly zich plots. Zij bleek op bezoek te zijn in Nederland, in Valkenburg. Ze vroeg de redactie wie dan wel die meneer Roumen was; haar zei de naam niets. Heeft de redactie misschien een telefoonnummer van hem? Dat was niet het geval, maar Roumen en Horowitz kregen van ons elkaars e-mailadres, zo kon er ook contact worden gelegd.
        Ze gaven elkaar inderdaad een telefoonnummer door, en toen werd snel duidelijk hoe het nu zat met die achtergebleven atlas.
        Milly’s moeder Liebe Steinberg-Baumfeld hertrouwde na de oorlog, waarin zij haar echtgenoot Sulem Steinberg had verloren, met Simon Wollheim. Het echtpaar ging, met Milly, wonen in de Kruisherenstraat in Roermond, op nummer 30, in de benedenwoning. (Links en rechts daarvan waren twee bovenwoningen.) In 1962 verhuisden Liebe en Simon naar Israël. Kennelijk is Milly’s atlas bij die verhuizing achtergebleven in het pand.
        Milly zelf herinnert zich dat er indertijd “zeer slordig” met haar bezittingen is omgegaan. Jaren later ontdekte ze bijvoorbeeld dat “veel van mijn spullen bij m’n broer terecht zijn gekomen”. “Het is nogal pijnlijk voor mij. Enfin, m’n ouders leven niet meer, dus ik moet het hen maar vergeven.”

Kruisherenstraat in Roermond

Dit is de Kruisherenstraat in Roermond, waar Milly Steinberg in haar jeugdjaren woonde,
totdat zij op haar achttiende, in 1960, naar Londen werd gestuurd.
Foto Google Streetview

Zolder
In de benedenwoning trokken nu de schoonouders van Jos Roumen. Ze bleven daar tot 1972. Bij vertrek uit hun woning hebben zij de atlas “gevonden of meegenomen”. Hoe dan ook: de atlas kwam nu te liggen in de nieuwe woning van Roumens schoonouders. Daar vond op een dag vele jaren later Jos Roumen de atlas, die hij op zijn beurt neerlegde bij hem op zolder, en bewaarde. Na vijftien jaar, ging hij de zolder opruimen en kwam de atlas weer tegen.
        Zestig jaren waren inmiddels verstreken, maar Milly’s atlas bestond nog altijd. Alleen wist zij dat niet.
        Nadat Milly en Jos Roumen elkaar hadden gesproken, zag zij af van het voorstel van Roumen om de atlas naar Netalya te sturen, waar zij sinds de zomer van 2017 woont. “Stuur maar niet naar Israël, veel te duur”, zei ze hem. Zij adviseerde hem de atlas te verzenden naar haar logeeradres in Valkenburg; ze was daar nog een enkele dag.
        Het is op tijd gelukt. Een wonderlijke reeks toevalligheden kwam tot een goed einde. Milly heeft de atlas ingepakt en meegenomen naar Israël. Opgetogen zegt ze: “Raadsel opgelost. Het is buitengewoon dat zowel de heer Roumen als zijn schoonouders de atlas al die tijd hebben bewaard en dat hij de moeite heeft genomen mij die te sturen. Toch heel aardig van hem.”



trouwjurk van Milly Horowitz

Dit is ’m dan: de trouwjurk van Milly Horowitz, op de foto gedragen door Milly zelf. Milly zag haar trouwjurk nooit meer terug na de bruiloft op 5 november 1961; haar moeder verkocht ’m in 1962 aan Toos. De lange sleep is later gebruikt om er een wiegje mee te bekleden.
Foto Toos Voshaar-Knapen

*Nóg een wonder: ook Milly’s
trouwjurk is teruggevonden

Kan het nóg wonderlijker, nóg bizarder? Blijkbaar wel.
        Nadat Milly Horowitz-Steinberg vorig jaar, zoals hierboven is beschreven, na zestig jaar de atlas terugkreeg die zij had achtergelaten in het ouderlijk huis in Roermond, voltrok zich in 2019 een nóg groter mirakel: haar trouwjurk is teruggevonden.
        Milly Steinberg trouwde op 5 november 1961 in Roermond met de Brit Josef Horowitz, met wie zij vervolgens in Londen ging wonen. Haar trouwjurk heeft ze nadien nooit meer gezien. Het enige dat zij zich vaag kan herinneren is dat haar moeder Liebe Steinberg-Baumfeld (Sieniawa, Polen, 1901) de jurk had verkocht.
        Begin 2019 kreeg Milly, die in 2005 alleen in Israël is gaan wonen, een e-mail van mr. drs. Joep Knapen uit het Limburgse Panningen, na bemiddeling van de redactie van deze Dordtse website. Knapen legde Milly uit dat zijn zus Toos Voshaar-Knapen in die jurk is getrouwd, en dat zij deze nog steeds in haar bezit heeft!
        Die mededeling raakte Milly nogal. Dit jaar, in de zomer, gaat het er misschien van komen dat Joep, Toos en Milly elkaar ontmoeten als Milly weer in Nederland is.

Verzet
Waarom zocht Joep Knapen contact met Milly Horowitz?
        In zijn e-mail legde hij het uit. Dat hij de oudste zoon is, geboren in 1939, van het echtpaar Knapen-Joosten dat in de Tweede Wereldoorlog woonde in de voormalige gemeente Helden, nu de gemeente Peel en Maas. Zijn ouders waren “zeer actief in het verzet” met het opvangen en plaatsen van joodse onderduikers in de regio Midden- en Noord Limburg. Het woonhuis van zijn ouders was toentertijd een “opvang- en doorgangshuis” voor joodse kinderen die via de crèche tegenover de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam zijn gered.
        In de woning zat onder anderen Simon Juda Wollheim (Warschau, 1892) ondergedoken. Deze Simon trouwde na de oorlog met de moeder van Milly Horowitz. Hij werd Milly’s stiefvader. De ouders van Joep Knapen zijn met Simon Wollheim na de oorlog contact blijven houden. Hij en zijn moeder, herinnerde Joep zich, hebben in die tijd bijvoorbeeld vaak de winkel van Wollheim in Roermond bezocht.
        En zo kon het gebeuren dat Toos (1936), de oudere zus van Joep, tijdens haar bruiloft de trouwjurk van Milly droeg. Toos kocht de jurk over van Milly’s moeder.
        Moeder P.J. Knapen-Joosten overleed in 1964, Joep’s vader J.H. (‘Jan’) Knapen in 1977. Zij vertelden na de oorlog “weinig” over hun verzetsactiviteiten, en voor Joep werd dat op een gegeven moment reden om daar onderzoek naar te doen. Zodoende wilde hij in contact komen met Milly Horowitz. Kon zij hem misschien iets vertellen over die verzetsactiviteiten?
        In het proefschrift Het verborgen front, de geschiedenis van de georganiseerde illegaliteit in de provincie Limburg tijdens de Tweede Wereldoorlog (1994), heeft dr. A.P.M. Cammaert het verzetswerk van het echtpaar “uitvoerig” beschreven. Maar Joep Knapen wil graag nog meer weten, alsook over hoe het Simon Wollheim na de oorlog verder is vergaan.

ouders van Milly, Liebe en Simon

Dit zijn de ouders van Milly, Liebe en Simon. Zij emigreerden in 1965 naar Israel. Milly woonde toen in Londen. Milly heeft de begrafenis van haar stiefvader, in 1980 in Haifa, niet kunnen bijwonen omdat hij vier uur na zijn overlijden al werd begraven.
Foto Familiebezit


Amalia Wollheim-Weinberg, overleed in 1943 in Roermond aan kanker

Na de oorlog hertrouwde de moeder van Milly, Liebe Steinberg-Baumfeld, met Simon Wollheim. De eerste man van Liebe, Shulem Steinberg, is vermoord in Auschwitz. Simon Wollheim was weduwnaar. Zijn eerste vrouw Amalia Wollheim-Weinberg, overleed in 1943 in Roermond aan kanker. Dit is haar grafsteen.
Foto Website ‘Het Stenen Archief’

Blij
De e-mail van Joep Knapen overrompelde Milly, en vooral de zijdelingse opmerking over de trouwjurk. Die had ze immers nooit meer gezien. “Ik ben in ieder geval blij”, schreef ze Joep terug, “dat uw zus de jurk al die jaren bewaard heeft. Ik zou ’m graag aan mijn kinderen en kleinkinderen willen laten zien.” Hoewel: praktisch gezien zal dat waarschijnlijk wel moeilijk worden, bedacht ze. Haar dochter Karen woont weliswaar met haar twee dochters in Israël, maar Karen’s zoon in Dublin, en de twee andere kinderen van Milly, Stephen en Jeremy, weer met hun (drie) kinderen in Londen.
        Verderop in de e-mail (die ze ook ons, de redactie, doorstuurde) vertelde Milly Joep wat meer over haar eigen vader, en haar stiefvader Simon. Haar eigen vader, koopman Shulem Steinberg (Marmarosske, 30.5.1905), vond in Auschwitz zijn eindstation. Hij werd er door kamparts dokter Josef Mengele persoonlijk vermoord met een injectie, op 28 februari 1943, 37 jaar oud. Haar moeder Liebe wist de Duitse concentratiekampen Ravensbrück en Bergen-Belsen te overleven, en hertrouwde op 2 september 1947 in Roermond met Simon Wollheim.
Ook voor Simon is het het tweede huwelijk.
        Zijn eerste vrouw, zo meende Milly, “is al aan het begin van de oorlog aan kanker overleden en begraven op de joodse begraafplaats in Roermond”. Dit klopt niet helemaal: Amalia Weinberg-Wollheim, geboren in Warschau op 14.4.1892, is in Roermond overleden op 5 januari 1943, midden in de oorlog.
        “Hun enige zoon Emiel is bij de mars uit Auschwitz omgekomen”, vervolgde ze. Elektrotechnicus Emiel heet voluit Mendel Jakob Wollheim, hij is geboren in Oberhausen op 11 juni 1923 en stierf op 21-jarige leeftijd op 31 augustus 1944. Milly: “Simon praatte nooit over hem, zoals mijn moeder nooit sprak over mijn vermoorde vader, noch over haar vermoorde familie.”

Streng
Ook daardoor kon Milly Joep nauwelijks iets wijzer maken over het verzetswerk van zijn ouders, haar stiefvader zweeg over de oorlog. Bovendien: “In 1947 was ik vijf jaar oud. Zelfs de jaren daarna zijn nog heel vaag in mijn geheugen.”
        Simon Wollheim was “een zeer strenge vader”, vulde ze nog aan, “en mijn moeder had haar eigen problemen.” In 1965 zijn zij naar Israël geëmigreerd. “Daarna zag ik ze hoogstens eenmaal per jaar”, vertelde Milly, die in Londen woonde, en daar na 26 jaar scheidde van Josef Horowitz. Vader Wollheim, door Milly overigens “papa” genoemd, is in 1984 overleden in Haifa. “Ik was niet op zijn begrafenis, want hij is ’s morgens om 12 uur gestorven en om vier uur ’s middags diezelfde dag nog begraven, volgens de joodse traditie.”
        Haar moeder Liebe stierf in 1988, vier jaar later, en werd naast Simon begraven. Milly: “Op de grafsteen van papa is de naam van zijn zoon gegraveerd [Mendel] en wanneer en waar hij is gestorven. Hetzelfde geldt voor mijn echte vader op de grafsteen van mijn moeder.”
        Ze denkt dat haar stiefvader in Israël “nog gelukkige jaren heeft mogen meemaken”.
        Over de ouders van Joep Knapen schreef Milly Horowitz aan hem: “Ik ben uw ouders zeer dankbaar dat ze het leven van zoveel joodse mensen hebben gered.” En: “Fijn dat uw ouders na de oorlog contact hebben gehouden met papa. Ik kan me de winkel aan de Markt in Roermond nog heel goed herinneren.”
        Het spijt haar dat ze Joep Knapen verder niet meer kan vertellen over de oorlogstijd. “Net als u zou ik graag meer over die donkere jaren willen weten. Helaas zullen onze vragen nooit beantwoord worden.” Ze stelt voor elkaar te ontmoeten als zij in de zomer naar Nederland gaat. “Of misschien kunnen we elkaar Skypen?”

Couture
Daags na deze correspondentie ontving Milly nog een e-mail, ditmaal uit Horst, van Toos, de zus van Joep Knapen. Zij is inmiddels 82 jaar.
        Toos Voshaar-Knapen praatte Milly bij over de vondst en de conditie van de trouwjurk. “Ik ben met mijn moeder in 1962 naar Roermond gegaan om de bruidsjurk te bekijken en te kopen. Je moeder zei nog dat het haute couture was. Dat vond ik geweldig.” De lange sleep heeft ze nadien gebruikt om het wiegje voor de twee kinderen die zij en haar man kregen, mee te bekleden. “Maar de jurk heb ik nog. Die heeft zelfs eens tentoongesteld gestaan in het museum hier.” Toen Toos trouwde, schonk Simon Wollheim haar een linnenuitzet.
        Toos herinnert zich nog “heel veel” van de oorlogsjaren. “Ik zou er een boek over kunnen schrijven. Ik schijn een fotografisch geheugen te hebben.”
        Zo schrijft ze over Milly’s stiefvader, door de familie Knapen overigens Piet genoemd: “In mijn beleving was je vader een hele tijd bij ons ondergedoken. Hij was een steun voor mijn moeder, mijn vader zat toen gevangen in Duitsland. We zaten in de kelder van ons huis en soms zag ik hem bidden, met het keppeltje op. Er komt nu van alles weer boven.”
        Wat dat zoal is dat haar te binnen schiet, vertelt Toos in een latere e-mail: “Ik herinner mij je moeder als een droevige vrouw met zwart haar. En jullie huis als een beetje donker en niet gezellig. Mijn moeder was in die tijd, en ook later, veel ziek. Ze kon niet met mij naar een bruidshuis om leuk een jurk uit te zoeken. De jurk kopen bij jouw moeder was mijn enige optie. De jurk moest iets vermaakt worden. En och, wat was ik blij dat ik kon trouwen na een best moeilijke tijd.”
        Naar aanleiding van de correspondentie heeft ze de jurk weer tevoorschijn gehaald. Als Milly dat op prijs stelt, kan ze een paar huwelijksfoto’s van Toos toegestuurd krijgen.
        “Toch wel bijzonder” vindt Toos Voshaar het dat Milly er op leeftijd nog achterkomt waar haar jurk is gebleven. Afsluitend zegt Toos Voshaar dat ze Milly echt een keer hoopt te ontmoeten.

***

Deze zomer zal blijken of het ervan komt. Op verzoek van de redactie zoekt Milly Horowitz intussen alvast een foto op van de bruidsjurk, om bij dit verhaal te kunnen plaatsen. Toen ze de foto terugzag, was ze vertederd.



*Nog twee foto’s ontdekt van vondeling Milly Horowitz

En opnieuw is er iets meer bekend geworden over de Dordtse tijd van Milly Horowitz, een joods kind uit Scheveningen dat in Dordrecht te vondeling was gelegd. In mei 2022, 77 jaar na de Tweede Wereldoorlog, zijn er twee foto’s ontdekt van Milly, gemaakt in de studio van vader en zoon Beerman aan het Vrieseplein. De Dordtse archiefonderzoekster Erica van Dooremalen, die al bijna een jaar de zogenoemde Collectie-Beerman in het Regionaal Archief Dordrecht aan het doorploegen is, vond de opnamen.

Milly poseert in de studio van vader en zoon Beerman

Een vrolijke Milly poseert in de studio van vader en zoon Beerman, op 12 april 1944.
Foto RAD (nr. 309_107807)

Voorpagina
Op de ene foto, een tweedelige gemaakt op 12 april 1944, lacht Milly eerst aarzelend, maar dan minder bedremmeld. Op de andere staat zij samen met haar pleegouders, Willem Maria Hofstee (Dordrecht, 2.8.1912), houder van een wasserij, en diens vrouw Maria Cornelia Hendrika (‘Mary’) Bruijnzeels (Dordrecht, 6.12.1939). Dit is het echtpaar, wonend aan de Houttuinen 42 (nu: 34), bij wier voordeur Milly op vrijdagavond 8 januari 1943 werd aangetroffen, zoals de Dordrechtsche Courant de volgende dag op de voorpagina berichtte. Deze tweede foto dateert van 3 november 1943.
        Milly werd door haar christelijke pleegouders Maria Jezefa (ofwel Marjootje en Marjoleintje) Hofstee genoemd, maar heette eigenlijk Amalia Steinberg. Zij is, geboren op 1 januari 1942, als het tweede kind van Sulem Steinberg en Liebe Baumfeld, die woonden in de Abraham Amptstraat in Scheveningen, op nummer 9. Hun eerste kind heette Harry. De vader, manufacturier en geboren op 30 mei 1905, komt uit Marmarosské in Tsjechoslowakije, de moeder uit het Poolse Sieniawa. Hij was 30, zij 29 toen zij op 5 februari 1936 in Den Haag trouwden.
        Toen de Hofstees Milly vonden, was de baby een jaar oud. Sulem is in Auschwitz omgebracht, op 28 februari 1943 (37), al was volgens het museum in Auschwitz de sterfdatum 27 november 1942. Liebe dook onder en wist te overleven. Zij haalde Milly via het Rode Kruis hardhandig weg bij de Hofstees en weigerde daarna elk contact met hen. Zij hertrouwde in Roermond met Simon Juda Wollheim (Warschau, 24.11.1892).

Milly met haar pleegouders, Willem Hofstee en Maria Bruijnzeels

Milly, ernstig kijkend, met haar pleegouders, Willem Hofstee en Maria Bruijnzeels. De foto is gemaakt op 3 november 1943, ook bij Beerman op het Vrieseplein.
Foto RAD (nr. 309_40359)

Verraad
Als Milly in Israël de foto’s van Beerman onder ogen krijgt, bevestigt zij dat zij het is. “Inderdaad, dat ben ik. Ik denk ongeveer drie jaar oud. Staat er een datum bij?”, vroeg zij, waarna haar de data nog werden toegestuurd waarop de opnamen gemaakt zijn. Zij blijkt jonger dan drie jaar te zijn geweest toen ze poseerde in de studio.
       De Hofstees zijn later in de oorlog, bang voor verraad van de buren, op 23 mei 1944 verhuisd naar de Kon. Wilhelminastraat, nummer 24. Op 21 december 1972 is Maria Hofstee in haar eentje verhuisd naar Schoorl, Heerenweg 173. Haar man bleef in de Wilhelminastraat wonen, maar vertrok op 3 september 1974 naar Zwijndrecht, Roosstraat 268. Volgens het telefoonboek van 1982-1983 woonde hij nog in diezelfde straat, maar op nummer 184.
        Willem Maria Hofstee (Dordrecht, 2.8.1912) is op 5 september 1983 in Dordrecht overleden, hij is 71 geworden. Hij was op 30 juli 1975 in Zwijndrecht hertrouwd met Hendrika Johanna van Proosdy (Den Haag, 4.10.1924). Zijn eerste vrouw Maria Cornelia Hendrika Bruijnzeels (Dordrecht, 8.8.1913) is op 29 april 1975 van hem gescheiden en op 7 juli 1998 in Nijmegen overleden, op 84-jarige leeftijd.
        Milly trouwde op haar negentiende, in november 1961, met de Britse Josef Horowitz. Na 26 jaar ging het paar uiteen. Ze dankt Van Dooremalen voor het herontdekken van de foto’s. Dat wordt “erg op prijs gesteld door mij, mijn kinderen en kleinkinderen”.

Jaarboek
Na Dordrecht kwam Milly Horowitz, samen met haar moeder en stiefvader, in Roermond terecht. Over die periode is ook nieuws te melden: John Vaessen heeft een artikel over Milly geschreven, dat is bedoeld voor de editie 2023 van het historisch jaarboek Spiegel van Roermond, dat wordt uitgegeven door de Stichting Rura. Milly heeft gecorrespondeerd met Vaessen, en de redactie van deze Stolpersteinewebsite heeft Vaessen de twee herontdekte foto’s toegestuurd.




< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'