Het voorbije joodse dordrecht

Foto leidt tot de herontdekking
van scholiere Mia Agtsteribbe

Photograph leads to rediscovery of schoolgirl Mia Agtsteribbe *

klassenfoto

De klassenfoto die de speurtocht in gang zette. Als het Engelstalige bijschrift goed is begrepen (“Mia, in the front row, second from the right”), zit Mia Agtsteribbe vooraan in het midden, licht achteroverleunend. Margalit Lugten, haar klasgenote, zit “in de second row on the far right”, hetgeen vertaald is als: uiterst rechts vooraan, in de tweede (horizontale) rij, het meisje met de witte kraag.
Foto USHM, Washington

Als niet door puur toeval een foto van haar was gevonden, zou niemand nog van haar bestaan geweten hebben.
        Mia Agtsteribbe, een joods meisje uit het Groningse Onstwedde, heeft in de jaren dertig een poosje op een lagere school in Dordrecht gezeten. Maar wie zou dat anno nu nog weten? Vermoedelijk niemand.
        Gelukkig is er tijdens haar verblijf in Dordrecht een foto gemaakt, van klas 4, een lokaal met alleen maar meisjes. Keurig en stokstijf, de pen in de aanslag boven het schrift houdend, kijken zij met afwachtende ogen naar de fotograaf. Dertig meisjes zijn er te tellen, plus de juf, achterin. Ze poseerden, bewogen zich even niet, en toen was het moment voorbij. Het speelde zich af in het schooljaar 1936-1937.
        Deze foto is tachtig jaar later aangetroffen in de fotoarchieven van het United States Holocaust Museum in Washington, om één reden: Margalit Lujten staat erop (tweede rij, uiterst rechts). Zij heeft het museum kort over haar oorlogstijd in Dordrecht verteld, en bij dat artikel staan de enkele foto’s die zij ervoor heeft afgestaan. Margalit’s correcte achternaam is overigens Lugten, en nog altijd leeft deze hoogbejaarde oud-microbiologe, in Israël, als negentigjarige. Aan haar levensgeschiedenis wordt elders op deze site een apart verhaal gewijd.
        In het bijschrift van de klassenfoto staat één zinnetje, dat het bestaan van Mia onthuld – zij het òòk weer met een verkeerd gespelde achternaam: “Also pictured is another Jewish girl, Mia Achteribbe, in the front row, second from the right.” Op de foto staat nog een joods meisje, Mia Achteribbe, in de voorste rij, tweede van rechts.
        De foto plaatst een volslagen onbekend meisje, dat zijdelings wordt genoemd in een onderschrift, volop in de schijnwerper – een kind ook met een achternaam die bij alle onderzoek naar de Dordts-joodse gemeente niet eerder had geklonken. Wie waren de Agtsterribbes? En wat is er van hen geworden?
        Om maar meteen de gewichtigste bevinding van de zoektocht prijs te geven: de Agtsteribbes zijn niet ten prooi gevallen aan de moordzuchtige nazi’s. Ze hebben de Holocaust overleefd. Maar zulk groot geluk was alleen dit Dordtse gezin beschoren; de overige, directe verwante Agtsteribbes zijn allemaal vergast.

Dordrechtsche Courant bericht op 27 april 12918

De Dordrechtsche Courant bericht op 27 april 1918 dat Isaac Agtsteribbe en Heintje van Hegten in ondertrouw zijn gegaan.
Foto RAD

Leraar
Wat ging aan de klassenfoto vooraf?
        Isaac Agtsteribbe (Amsterdam, 5.3.1889) trouwde op 8 mei 1918 in Dordrecht met zijn geliefde Heintje van Hegten (Dordrecht, 25.5.1889). Hij was 29, en de zoon van de al overleden Abraham Agtsteribbe (Amsterdam, 25.3.1842 – 1.1.1911) en van weduwe Roosje Deen (Hoorn, 5.6.1846). Heintje was ietsje jonger dan hij, en de dochter van de 62-jarige veehandelaar Hartog van Hegten (Papendrecht, 30.7.1855) en de 55-jarige Magcheltje van Hegten-Haas (Strijen, 27.1.1863).
        Op de huwelijksakte wordt Isaac (soms gespeld als Isaäc), al boekhouder van beroep, nog reiziger genoemd. Later zou hij uitgroeien tot godsdienstleraar en voorzanger (gazan). Vier getuigen waren volgens de akte tegenwoordig bij het vrolijke huwelijk. Het is aanbevelenswaardig hun namen te onthouden: Joseph Agtsteribbe (38, bediende), Meijer Agtsteribbe (37, winkelier), Jacob van Hegten (27, bediende) en Meijer van Hegten (22, eveneens bediende). Zowel van bruid als bruidegom waren dus twee broers aanwezig, los van de ouders.
        Het bruidspaar vestigde zich niet in Dordrecht. Het trok eerst naar Utrecht, waar nog in hetzelfde jaar, op 4 oktober, het eerste kind werd geboren: Rosa Magda. Twee jaar later, op 20 juni 1920, kregen Isaac en Heintje hun tweede kind, maar nu in Den Haag: Abraham Hartog. Het derde en laatste kind kwam ter wereld in Onstwedde, een dorp bij Stadskanaal, op 16 juni 1925: Mia Rosa − het meisje dat in een Dordtse schoolbank zou worden gefotografeerd. Het rondtrekken door Nederland had alles te maken met zijn godsdienstleraarschap.
        In Onstwedde voegde zich Isaac’s moeder Roosje bij hen. Kennelijk had zij, weduwe sinds 1911, behoefte aan familiair gezelschap. Roosje is in dat Onstwedde overleden, op 25 januari 1924. Ze ligt begraven op de joodse begraafplaats van Stadskanaal. Zij heeft het jongste kleinkind, Mia, niet meer mogen kennen.

getuigen bij het huwelijk van Isaac en Heintje

De getuigen bij het huwelijk van Isaac en Heintje, op 8 mei 1918 in Dordrecht, worden in de oorlog allen vermoord.
Foto RAD


West Indië
Enkele jaren later emigreerden de Agtsteribbes naar Suriname, naar Paramaribo. Daar is bewijs van: passagiers van over de wereld varende stoomschepen werden indertijd nog opgesomd in de kranten. Zo viel via de Suriname, een koloniaal nieuws- en advertentieblad, te achterhalen dat op 11 december 1927 vanuit Amsterdam zijn binnengekomen, met het ss Oranje Nassau: I. Agtsteribbe en gezin. En in De Surinamer, een andere krant, valt op 25 december 1927 te lezen waarom: “Met ingang van 19 december 1927 is benoemd tot Godsdienstleeraar bij de Nederlandsche Israëlitiesche Gemeente Paramaribo, de heer I. Agtsteribbe.”
        Vlak voor vertrek naar wat destijds nog West Indië heette, verbleef de familie Agtsteribbe korte tijd in Dordrecht, komend uit Onstwedde. Op de gezinskaart in het Dordtse archief staat het allemaal geregistrerd – dat vader, moeder en de drie kinderen op 1 augustus 1927 Dordrecht betraden, de geboortestad van Isaac’s vrouw Heintje, en dat ze er gingen wonen in de De la Reystraat 26 (nu ook nog: 26). Op 2 december, vier maanden later, verlieten ze de stad alweer, de blik gericht op Paramaribo.

Abraham, het tweede kind van Isaac en Heintje
Op 25 januari 1924 overlijdt Roosje Deen

Op 20 juni wordt in Den Haag Abraham geboren, het tweede kind van Isaac en Heintje, aldus een bericht in het Nieuw Israëlitisch Weekblad van 23.7.1920.
Foto Delpher

In de ‘Dordrechtsche Courant’ van 6 december 1927 wordt via de rubriek ‘Van komen en gaan’ met tikfouten meegedeeld dat Heintje van Hegten, echtgenote van Isaac Agtsteribbe, met het gezin is vertrokken naar Paramaribo, vanuit de De la Reystraat, waar ze inwoonden bij Heintje’s moeder Magcheltje.
Foto Krantenbank RAD


Op 25 januari 1924 overlijdt Roosje Deen

Op 25 januari 1924 overlijdt Roosje Deen, Isaac’s moeder. Zij was als weduwe bij haar zoon gaan inwonen, in Onstwedde. Roosje ligt begraven op de joodse begraafplaats in Stadskanaal.
Foto Website Het Stenen Graf

Synagoge
Tot zeker 1944 is Isaac met zijn gezin in Paramaribo blijven wonen, om precies te zijn: aan de Wagenwegstraat 59 en de Keizerstraat 102. Deze lange duur valt af te leiden uit een hoofdstuk, gewijd aan de twee joodse gemeenten van Suriname, de Nederland Israëlitische en de Nederlands Portugees Israëlitische Gemeente, zie op de website Anda Suriname. Daar worden de godsdienstleraren genoemd die er van 1848 tot en met 1944 hebben gewerkt, en daar staat Isaac er als laatste: 1928 – 1944. Als laatste, omdat vanaf 1 april 1944, afwisselend in beide synagogen, de diensten gemeenschappelijk werden gehouden.
        Maar hoe kan er dan in 1936/1937 in Dordrecht die klassenfoto zijn gemaakt van Mia?
        Sidney Leever, een opgespoorde achterkleinzoon van Isaac en Heintje (over hem later meer), heeft van zijn overleden oma, de al aangestipte Rosa Magda, gehoord dat het gezin Agtsteribbe “in de jaren dertig nog een jaar in Nederland zijn geweest in het kader van een sabbatical.”
        Dat zou best kunnen kloppen. In opnieuw de Suriname is op 9 augustus 1935 een officieel bericht geplaatst, afkomstig van de Gouvernements-Secretarie, waarin Isaac toestemming voor verlof wordt verleend. Een reden wordt niet genoemd in het bericht, dat uit één lange, ingewikkelde zin bestaat. Het luidt: “Aan de Godsdienstleraar bij de Nederlands Israëlitische Gemeente te Paramaribo I. Agtsteribbe is, op zijn verzoek, met ingang van 16 december 1935 vrijstelling van dienst wegens andere redenen dan ziekte verleend voor de tijd van dertig dagen, met vergunning dezer vrijstelling buiten Suriname en gedeeltelijk in Nederland door te brengen, en in aansluiting aan de hem hiervoren verleende vrijstelling van dienst, dus ingaande 15 januari 1936, wegens langdurige onafgebroken dienst van ten minste acht jarenin Suriname, buitenlandse verlof naar Nederland voor de tijd van acht maanden.”
        Isaac en de zijnen, staat hier feitelijk, mochten er eens een tijdje uit, op vakantie, bijkomen.

joodse gemeenschap in Paramaribo

Een groepsfoto uit 1925 van leden van de joodse gemeenschap in Paramaribo, staande voor de Nederlands-Israëlitische synagoge ‘Neve Shalom’ aan de Keizerstraat. Leraar Agtsteribbe staat temidden van deze mensen, in de tweede rij van boven, vijfde van links.
Foto Website ‘Het Geheugen van Nederland’/UBM: Coll. Br. 105, Surinamica, Universiteit van Amsterdam, Amsterdam


 De la Reystraat 26, waarin de familie Van Hegten woonde

Dit is het huisje (met de fiets voor de deur) aan de De la Reystraat 26, waarin de familie Van Hegten woonde, en waar ook Isaac, Heintje en hun kinderen vier maanden inwoonden in 1927, voordat zij naar Suriname vertrokken.
Foto Redactie Website

School
Mia werd kennelijk vooruit gestuurd. In Het Vaderland van 11 september 1935 stond namelijk dat “M. Agtsteribbe” de dag ervoor in Amsterdam was aangekomen met de Oranje Nassau. Dat moet Mia zijn geweest, geen ander gezinslid heeft een ‘M’ als voornaam. De Dordrechtsche Courant van 11 januari 1936, vier maanden later, geeft uitsluitsel over de overige gezinsleden. In de rubriek ‘Van komen en gaan’ wordt meegedeeld dat is ‘ingekomen’: “Isaac Agsteribbe en gezin (N.I.), godsdienstleeraar, van Paramaribo (West Indië).”
        De verlofgangers trokken in op het adres Kasperspad 68 rood (nu: 92). Uit Dordtse adresboeken blijkt dat hier Heintje’s ouders woonden, al minstens vanaf 1930. Kasperspad 68 was het familiehuis; zij kwamen er logeren.
        Het is nu in deze verloftijd geweest dat Mia op een Dordtse school belandde, én op die klassenfoto, samen met Margalit Lugten. Zonder dat toen beseft te hebben, werd zij daarmee niet alleen zelf vereeuwigd, maar ook haar bestaan. Want afgezien van de foto, heeft zij in de stad geen traceerbare sporen achtergelaten. De foto heeft haar geschiedkundig verbijzonderd.
        Hoeveel tijd het gezin exact in Dordrecht heeft doorgebracht, is niet sluitend vast te stellen. Waarschijnlijk heeft Isaac zich netjes aan de afgesproken verlofperiode gehouden. Hoe dan ook was hij in april 1938 weer terug in Paramaribo. In De West, het nieuwsblad uit en voor Suriname, van zaterdag 16 april wordt namelijk verslag gedaan van een bezoek dat Zijne Excellentie de Gouverneur, “in gezelschap van de heer de Jonckheere en adjudant”, donderdagmiddag had gebracht aan de synagoge in de Keizerstraat. “Het gezelschap werd ontvangen door den Leraar der Gemeente I. Agtsteribbe en de Kerkeraadsleden C.S. Pos, Ph. A. Samson en M. Abrahams”, rapportreert de krant.
        Het gezin was terug – ver buiten het bereik van de oprukkende, sinistere nazi’s.

gezinskaarten van de Agtsteribbes

De gezinskaarten van de Agtsteribbes laten het zien: per 2 december 1927 zijn zij naar Paramaribo verhuisd.
Foto’s RAD


adresboek van 1938: zuster Van Ameringen

Een bericht in de Suriname van 13.12.1927 deelt mee dat het gezin Agtsteribbe met het stoomschip ‘Oranje Nassau’ in Paramaribo is aangekomen, een bericht in De Surinamer van 25.12.1927 verklaart waarom het gezin Agtsteribbe naar Paramaribo emigreerde.
Foto Delpher

Midden jaren dertig keert het gezin Agtsteribbe even terug naar Dordrecht, om opnieuw bij Heintje’s moeder Magcheltjhe in te trekken. In die tijd is de klassenfoto gemaakt, zie hierboven. Dit knipsel uit de Suriname van 9.8.1935 legt uit dat Isaac verlof heeft gekregen.
Foto Delpher

Razzia’s
Nederland werd bezet, langzamerhand begonnen de Duitsers de joodse Nederlanders kalt zu stellen. De razzia’s braken aan, de deportaties kwamen op gang, de massamoord begon zich te voltrekken. Voelden de joden in Suriname en de Nederlandse Antillen zich veiliger, aan deze zijde van de oceaan? Geenszins, schrijft Liesbeth van der Horst, directeur van het Verzetsmuseum in Amsterdam, in Wereldoorlog in de West: Suriname, de Nederlandse Antillen en Aruba, 1940-1945 (uitgeverij Verloren b.v., mei 2005). Ze waren net zo angstig.
        “Voor de joodse bevolking van Suriname en de Antillen”, constateert zij, “was de oorlog extra moeilijk. De joden in de West maakten zich grote zorgen over het lot van hun familieleden en geloofsgenoten in Europa.”
        Van der Horst licht toe dat de joodse gemeenschap in Suriname in 1940 uit “ongeveer duizend personen” bestond’; die op de Nederlandse Antillen uit zo’n 1200 personen. Op de Antillen waren de meeste joden, ongeveer duizend, sefardische joden van Spaans-Portugese afkomst, tweehonderd waren asjkenazische joden uit Duitsland en Oost-Europa. In Suriname was ongeveer de ene helft sefardisch, de andere helft asjkenazisch. Achterkleinzoon Sidney Leever heeft begrepen dat zijn overgrootvader Isaac rabbijn was van het asjekenazische volksdeel. Zulks is niet gebleken uit openbare publicaties, maar hoeft daarom nog niet omwaar te zijn: rabbijn is in het buitenland een onbeschermde titel.
        Op de website van het Verzetsmuseum is aanvullend te vinden dat “de berichten over de jodenvervolging in Europa “veel indruk” maken. “In de synagogen, maar ook in alle kerken, tempels en moskeeën (in de West) wordt voor ze gebeden. De bevolking wil joodse vluchtelingen toelaten, maar de gouverneurs liggen een tijd dwars. Oostenrijks-joodse vluchtelingen die per schip aankomen in de haven van Curaçao, mogen uiteindelijk toch aan land. Maar omdat het burgers zijn van een vijandig land, worden ze op Bonaire gevangengezet. “Pas in 1942 krijgen ze meer bewegingsvrijheid, na vele verzoeken van het Joods Hulp Comité.” In hetzelfde jaar mogen tweehonderd Nederlands-joodse vluchtelingen in Suriname komen wonen. Via Portugal en Jamaica komen ze aan. Ze krijgen een eigen wijk aan de rand van Paramaribo.
        Ook nog in 1942, in oktober, krijgt Isaac Agtsteribbe prins Bernhard op bezoek. De prins is vanuit Canada bezig aan een rondreis die hem op Curaçao, Aruba en Suriname brengt. Volgens het Verzetsmuseum is het “voor het eerst in ”dat er iemand van het Koninklijk Huis komt. Bernhard bezoekt beide synagoges. In de Nederlands Israëlitische wordt hij ontvangen door de heren Pos, Samson en Agtsterribbe.

rabbijn Agtsteribbe

Op deze foto, afkomstig uit het archief van het Joods Historisch Museum in Amsterdam, toont rabbijn Agtsteribbe, staand op het spreekgestoelte van een synagoge in Paramaribo, circa 1930.
Foto JHM, Amsterdam


Magcheltje Agtsteribbe

Magcheltje Agtsteribbe, Heintje’s moeder, op latere leeftijd. Zij wordt in de oorlog op 82-jarige leeftijd vergast in Auschwitz.
Foto Familiebezit

Noodlot
Geluksvogels zijn de Agtsteribbes toch wel: zij hebben allen de oorlog overleefd. Lichamelijk heeft de Holocaust, die in Europa verschrikkelijk huishield, ze ongeschonden gelaten. In Nederland, bij hun achtergebleven familieleden, sloeg het noodlot hard toe.
        Om de meedogenloosheid van de nazi-terreur te illustreren, worden hier de getuigen bij het huwelijk van Isaac en Heintje, de vier broers, in de herinnering geroepen, in dezelfde volgorde.
        Joseph Agtsteribbe (Amsterdam, 8.8.1879) is 24 september 1942 vergast in Auschwitz, op dezelfde dag als zijn vrouw Kaatje de Rood (Amsterdam, 22.3.1870). Hun namen staan, niet voor het eerst in allerlei documenten, verkeerd gespeld op de website Joods Monument, als Agsteribbe. Het gezin woonde in Amsterdam, aan de Borssenbrugstraat 2 II.
        Meijer Agtsteribbe (Amsterdam, 23.4.1881) is op 17 augustus 1942 vergast in Auschwitz. Zijn vrouw Rebecca Glasbeek (Amsterdam, 1882 – 1933) was al overleden, hun drie kinderen Rosa (1904), Gezina (1906) en Abraham (1907) wisten de oorlog heelhuids door te komen. Meijer woonde in Amsterdam, aan de nieuwe Herengracht 171 III.
        Jacob van Hegten (Dordrecht, 10.9.1890) is vermoord in Auschwitz op 31 januari 1944. Zijn vrouw en drie kinderen hebben de oorlog overleefd. Het gezin woonde in Breda, aan de Tuinbouwlaan 24.
        Meijer van Hegten (Dordrecht, 7.2.1896) is vermoord in Sobibor, op 16 juli 1943. Hij woonde aan de Corn. van Beverenstraat 10 zwart (nu: 18), bij zijn moeder Magcheltje van Hegten-Haas. Deze weduwe is vergast in Auschwitz, op 7 december 1942. Haar echtgenoot, Hartog van Hegten, was al in 1936 overleden, op 7 augustus, 81 jaar oud.
        De balans: alle bruiloftsgetuigen waren om hun onwelgevallige afkomst industrieel vernietigd.*

familie Agtsteribbe in Suriname

Vader en moeder Agtsteribbe en de kinderen aan tafel in de soeka, in de jaren dertig. De staande persoon is de op bezoek zijnde Samuel Isay Taytelbaum, de grootvader van George Samuel Taytelbaum, die deze foto uit familiebezit naar de redactie van deze website zond.
Foto Collectie George Samuel Taytelbaum

familie Agtsteribbe in Suriname

Deze serie foto’s, toegestuurd door Sidney Leever, laten de familie Agtsteribbe in Suriname zien. Soms poseren vader en moeder samen met hun drie kinderen, soms staan alleen Isaac of Heintje op de foto. De meeste foto’s dateren van 1932.
Foto’s Familiebezit.


naturalisatiedocumenten

Na de oorlog emigreren de Agtsteribbes opnieuw, nu naar de VS. Deze twee foto’s laten de naturalisatiedocumenten zien van moeder Heintje en dochter Mia.

Amerika
Hoe verliepen de levens van de ‘Surinaamse’ Agtsteribbes na de bevrijding?
        Dat laat zich eenvoudig beschrijven: allemaal, stuk voor stuk, emigreerden ze wederom – dit keer naar de Verenigde Staten. In welk jaar zij Suriname verlieten, is niet simpel te achterhalen. Sidney Leever tekent hierbij aan dat dit bij zijn weten al in 1942 het geval was. Hij verwijst daartoe naar een document dat aantoont dat Isaac in 1942 in New York is gekeurd voor militaire dienst (zie: fold3.com/image/284508946). Het is dus alleszins aannemelijk, dat de familie, na de ontvangst van prins Bernhard in Paramaribo, in haar geheel naar Amerika is vertrokken.
        In elk geval is van moeder Heintje via internet het certificaat opgedolven dat haar tot een genaturaliseerde Amerikaanse maakte. Dat was ingaande 26 mei 1953. Ook van Mia Rosa is zo’n certificaat gevonden, met als datum 8 juli 1952. Hieraan zal een inburgeringsperiode vooraf zijn gegaan.
        Over vader Isaac is een ander bewijs van emigratie gevonden: een vermelding gepubliceerd in The Daily News van Huntingdon, Pennsylvania, van 1 oktober 1949. Daarin is sprake van een “dr. Isaac Agtsteribbe, die een speciale dienst zal leiden in de lokale Agadath Achim Synagogue, ter gelegenheid van Jom Kipoer, de Grote Verzoendag”. Inmiddels is hij een rabbi. En van zijn zoon Abraham Hartog Agtsteribbe is vastgesteld dat hij op 12 december 2003, op 83-jarige leeftijd, is overleden in Calverton, New York - waar hij ook begraven ligt, op de Calverton National Cemetery.
        De hele familie is kortom naar de VS getogen. Onvermeld is tot nog toe alleen de oudste gebleven, Rosa Magda. In dat verband wordt hier nu econometrist Sidney Leever geïntroduceerd. Hij kan duidelijkheid verschaffen over Rosa, kleinzoon als hij immers is van haar en haar man Willem Leever.
        Voor beter begrip: Sidney weet het schaarse dat hij weet, van zijn oma Rosa, en die is inmiddels overleden. Rosa Magda Agtsteribbe trouwde Willem Leever in 1946 en kreeg met hem twee kinderen, Harry (1947), die trouwde met Flora Anna van Emden (1946) en die de vader is van Sidney. En wijlen dochter Henny (1948-2009), die trouwde met Marcus Samuel Oudgenoeg (1947).
        Zich toespitsend op zijn overgrootouders Isaac en Heintje en zijn grootmoeder Rosa, meldt hij: “Ik weet niet precies wat mijn overgrootouders in de VS deden. Ze woonden in ieder geval in Queens, New York en mijn oma Rosa kreeg er een baan als typiste bij de Holland-Amerika Lijn.”
        Zijn (latere) grootvader Willem Leever was als jood “net op tijd Nederland ontvlucht” en terechtgekomen in Nederlands-Indië. Hij nam dienst in de KNIL, werd krijgsgevangene, belandde eerst in Burma, uiteindelijk in Japan. Nadat de Tweede Wereldoorlog waëindigd, repatrieerde Willem Leever ‘in gezelschap’ van het Amerikaanse leger naar San Francisco en ging vandaar, per trein, naar New York. Daar ontmoette hij Rosa Agtsteribbe, toen hij zijn ticket terug naar Nederland regelde bij de Holland-Amerika Lijn.
        Ze raakten verliefd. Sidney: “Het plan was dat zij mee zou gaan naar Nederland en samen later terug naar de VS. Mijn grootouders zijn in 1946 getrouwd in Nederland. Nadat er twee kinderen waren geboren (onder wie mijn vader) is het gezin begin jaren vijftig inderdaad teruggekeerd naar de VS - en dus ook naar mijn moeders familie, al weet ik niet zeker of Isaac en Heintje toen nog leefden. Ik meen dat zij begin jaren vijftig zijn overleden [Vooralsnog is geen officiële overlijdensdatum opgespoord, red. website.] Zij zijn begraven in New Jersey, maar ik weet niet waar.”
        Het immigrantenleven viel Willem Leever “zwaar”, met als gevolg dat hij en Rosa weer naar Nederland gingen, hun beider vaderland. Daar kregen zij meerdere kleinkinderen - zoals Sidney, die is getrouwd met Soshanna de Goede (1972) -, en achterkleinkinderen.

Rosa Magda

Rosa Magda is het enige kind dat toch weer naar Nederland teruggaat. Zij, getrouwd met Willem Leever, overlijdt op 4 mei 2011 (NIW, 24.6.2011).
Foto Website Familieberichten

Overleden
Hoe het nu is met de andere Agtsteribbes uit Dordrecht?
        Rosa overleed op 4 mei 2011, in Amsterdam, 92 jaar oud.
        Mia, het meisje vooraan op de klassenfoto, trouwde met Jacob Goldstein. Het echtpaar, dat kinderloos bleef, woonde in San Diego. Mia is overleden op 12 april 2009, op 83-jarige leeftijd, als “Mia A. Goldstein”.
        Abraham stierf, zoals aangegeven, op diezelfde leeftijd, in 2003. Hij was getrouwd en heeft twee zonen.
        Isaac en Heintje zijn ondertussen ook gestorven, maar hun sterfdata zijn voorlopig onvindbaar.
        Met andere woorden, van het oorspronkelijke gezin leeft niemand nog. De tijd heeft ze uitgewist.
        Heeft Mia nog wel contact gehouden met haar klasgenote Margalit Lugten?
        Sidney: “De naam zegt mij niets.”
        Is iemand van de familie nog wel eens teruggegaan naar Dordrecht? Sidney, die alleen voor zijn oma kan spreken: “Dordrecht betekende weinig voor mijn oma. Ze heeft er ook maar kort gewoond. Ze had het voornamelijk over Suriname, wat begrijpelijk is, want daar lag het grootste deel van haar jeugd.”

[Sidney Leever, geboren in Amsterdam op 8 oktober 1972, is op 21 augustus 2020 in Amsterdam overleden, 47 jaar oud, “vier maanden na zijn kanker-vonnis”, zoals familieleden schreven in de overlijdensadvertentie. “Zijn verlies is voor ons onbevattelijk en slaat een gat in onze harten.”]

*[Weliswaar bestond de familie Van Hegten uit nog drie kinderen, maar twee van hen waren al jong overleden: David Hartog de eerste (Dordrecht, 16.7.1892) na drie maanden op 16.10.1892 en David Hartog de tweede (Dordrecht, 6.12.1894) na 19 jaar op 19.12.1913. Nummer drie, dochter Rozetta (Dordrecht, 3.4.1897) trouwde op 12.5.1921 in Dordrecht met de Nederlands-Hervormde Gerardus Gesinus Coenders (Zutphen, 24.1.1895), een tekenaar en opzichter van gemeentewerken. Het echtpaar ging in Amsterdam wonen, waar haar man op 26.1.1963 overleed. Rozetta verhuisde in december 1986 naar Oss. Het is onwaarschijnlijk dat zij nog leeft, maar een overlijdensdatum is niet bekend.]


* [De Engelse vertaling van dit verhaal, gemaakt door Sidney Leever, is via deze link (Photograph leads to rediscovery of schoolgirl Mia Agtsteribbe) te lezen.]


< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'