Het voorbije joodse dordrecht

In boeken over het Dordtse verzet ontbreken de joodse lotgevallen

Fragment uit oorlogsdagboek

Joden kregen steeds meer beperkingen en verbodsregels opgelegd. Zo mochten zij bijvoorbeeld in 1942 Park Merwestein niet meer betreden. Volgens verzetsman G.J. de Vries kwam in Dordrecht hulp aan joden van het verzet "te laat" op gang.
Foto RAD (nr. 552-305126)

Had het man- en heldhaftig verzet in Dordrecht eigenlijk oog voor de joden? Spande de ondergrondse zich vroegtijdig uit alle macht in om hun mede-burgers, hun stadgenoten te beschermen en te verbergen? Probeerden zij het lot van de joden moedig te keren?

         In Dordrecht is tot dusverre slechts één officieel boek verschenen dat hierover helderheid zou kunnen verschaffen, het lokaal even bekende als omstreden Verzet in en om Dordrecht, van K. van Loon. Maar het oorlogslijden van de Dordtse joden komt daarin “eigenlijk niet voor”, constateert drs. C. Weltevrede, een Dordtse historicus die de Dordtse oorlogstijd grondig heeft bestudeerd. Hij kan evenwel verklaren waarom de joodse geschiedschrijving is veronachtzaamd.

Fragment uit oorlogsdagboek

Een zeldzame foto waarop verzetsman Kors van Loon staat. De foto is gemaakt bij de herinstallatie van Dordrechts burgemeester J. Bleeker, op woensdag 9 mei 1945. Links staat Van Loon, in zijn functie als hoofdintendant der staf SG (Strijdend Gedeelte van de Binnenlandse Strijdkrachten). Samen met Geert van Twist (rechts) hangt hij de - star in de lens kijkende - Bleeker de ambtsketen om. Van Twist was plaatsvervangend districtscommandant der Stoottroepen. Naast Van Loon bevindt zich mevrouw Bleeker, naast Van Twist majoor J.H. Houtzager, Engelandvaarder en hoogste militaire gezagsdrager in Dordrecht. Op de achterkant van de foto is het stempel te zien van Fotopersbureau Chris Steyns en het stempel van het 'Dordrechtsch Nieuwsblad'.
Foto: RAD (nr. 552-301324)

Kopie
Het boek van Kors van Loon verscheen in 1947 en kreeg na enkele maanden al een tweede druk opgelegd. In 1980 werd er een derde editie van uitgegeven, waarin ten opzichte van de oorspronkelijke uitgave niets veranderd was. De herdruk was een kopie.
         Van Loons boek heeft gaandeweg het aureool verworven van een standaardwerk over het verzet, maar zeker één man vond dit niet terecht: de leraar en verzetsman G.J. de Vries. Hij schreef een ‘tegenboek’, meer “een vlammende aanklacht”, waarin hij de geschiedschrijving van Van Loon hekelde en historisch “onverantwoord” noemde. In mei 1982 publiceerde hij dit pamflet, getiteld De balans van verzet in en om Dordt, in samenwerking met boekhandel De Bengel in Dordrecht.
         De Vries, die in Dordrecht tientallen jaren technisch (avond)onderwijs heeft gegeven, ergert zich er vooral aan dat Van Loon “principiële verzetsstrijders belastert”, en daarnaast een voormalig SD-agent “de hand boven het hoofd” houdt. In de herdruk van 1980 had Van Loon bepaalde feiten kunnen verbeteren of nuanceren, maar hij koos ervoor om zijn boek “fotomechanisch” te kopiëren. “Daaruit blijkt dat Van Loon nog volledig achter zijn boek staat”, concludeert De Vries.
         De Vries zet in zijn boek verschillende gebeurtenissen in een ander licht, ook geeft hij “een beeld van moedige socialisten in oorlogstijd”, een groep die Van Loon “over het hoofd zag”.
        
Weemoed
Over de joden in Dordrecht wordt in ‘Verzet in en om Dordrecht’ evenzeer heengekeken, over hun industriële vernietiging is geen tittel of jota te vinden. Maar is dat in het tegenboek van De Vries anders gesteld? Enigszins. De Vries wijdt enkele alinea’s aan hun onafwendbare lot en haalt met weemoed herinneringen op aan joodse kennissen van hem.
         “Wat valt er nu nog toe te voegen aan de massadeportaties in juli 1942?”, zo schrijft hij inleidend op pagina 33 (het boek is gedigitaliseerd en te lezen via http://www.verzetinenomdordrecht.nl/84513807). “In die maand werden”, vervolgt hij, “circa 110.000 Nederlandse joden via Westerbork en Vught naar Sobibor, Auschwitz, Bergen-Belsen of Theresienstadt gedeporteerd. 5450 Van hen kwamen terug.”
         De Vries laat het hierbij: “Ik maak de volgende kanttekening: het georganiseerde verzet kwam veel te laat tot stand. In Denemarken, waar de koning bleef, kwam de georganiseerde hulp aan joden veel eerder op gang.”

Fragment uit oorlogsdagboek

Links MTS-leraar Bernard Abraham Cohen, juni 1942.
Rechts de echtgenote van B.A. Cohen, Elisabeth Cohen-Duits, juni 1942.
Foto's: Familiebezit

Oud-leraar
Hij staat vervolgens stil bij enkele joden die hem ontvallen zijn. Zoals zijn oud-leraar aan de MTS, drs. B.A. Cohen. “Toen ik jong was, wandelde ik met klasgenoten tijdens de ochtendpauze van de Oranjelaan langs zijn woonhuis op de Groenedijk. Wij zagen een vredig gezin, lieve kinderen speelden in de tuin. Zij allen leven niet meer. In de bezettingstijd kwam ik Cohen tegen, hij droeg zijn jodenster. ‘Kan ik nog wat voor U doen?’, vroeg ik. ‘Ik red het wel’, antwoordde hij. Hij vluchtte met zijn gezin naar Zwitserland, maar werd onderweg gegrepen.”
         [De vaststelling van De Vries dat het volledige gezin Cohen niet meer leeft, is onjuist. Bernard Abraham Cohen (1903), wonend aan de Groenedijk 84 (heden: 74), is samen met zijn vrouw Elizabeth Cohen-Duits (1907) op 30 september 1942 in Auschwitz vergast. Maar hun drie kinderen hebben de oorlog overleefd: Lily (1933-1994), Erna (1935) en Clara (1941).]
         Hij herinnert ook aan de joodse familie Braadbaart in Dordrecht, die een verfhandel dreef aan de Voorstraat. Het gezin werd door verraad gearresteerd, weet De Vries. “De oude Braadbaart, die kinds was geworden, riep uit: ‘Fijn, fijn, we gaan naar Polen, naar onze kinderen.’ Is het niet om te huilen? Vooral denk ik aan hun dochter, een knap meisje, waar veel M.T.S.-ers een oogje aan waagden tijdens de festiviteiten van de M.T.S.-bond. Zij allen leven niet meer.”
         [Het gezin is inderdaad in juli 1943 in Sobibor vermoord.]

Fragment uit oorlogsdagboek

Bernard Abraham Cohen tijdens zijn bruiloft, met Elisabeth Duits, in Dordrecht, op 23 December 1931.
Foto: Familiebezit

Individueel
Specifiek over de Dordtse joden heeft De Vries het hierna niet meer. Ook bij hem dus geen historisch punctuele terugblik op vijf lange jaren van jodenvervolging. Hoe komt dat toch? Waarom laten beide auteurs, immers thuis in het lokale verzet, juist de meest opgejaagde bevolkingsgroep zo goed als ongenoemd?
         Historicus en docent Kees Weltevrede wijst ter verklaring bovenal op een tijdstip: de meidagen van 1943. “Van Loon”, zet hij uiteen, “focust helemaal op de activiteiten van de LOKP (Landelijke Knokploegen) en die is pas georganiseerd na de meidagen van 1943. Het aantal onderduikers nam toen enorm toe door de eis van de Duitsers van Arbeitseinsatz van alle mannen van 18 tot 35 jaar. Velen meldden zich niet op het Arbeidsbureau.
         “Bovendien moesten de Nederlandse militairen zich weer melden voor krijgsgevangenschap in Duitsland. Studenten die de loyaliteitsverklaring niet hadden ondertekend, werden op de universiteiten geweigerd en kwamen beschikbaar voor de Arbeitseinsatz. Als represaille voor de april-meistaking moest men ook de radio’s inleveren. Deze harde maatregelen van de Duitse bezetters riep een nieuwe impuls op tot verzet.”
         Met andere woorden: toen het georganiseerde verzet eenmaal in volle gang kwam, waren de meeste joden al afgevoerd. Weltevrede: “De joodse Dordtenaren waren in de zomer en de herfst van 1942 al massaal weggevoerd. Toen was er alleen nog maar sprake van individueel verzet, in de vorm van onderdak verlenen aan joodse Dordtenaren. De Vries en Van Loon schrijven over hun ervaringen vanaf mei 1943, tot en met de bevrijding en daarna. Joden zijn dan al verdwenen uit hun blikveld.”

Scholieren
In 1975, dertig jaar na de oorlog, schonk de gemeente Dordrecht alle zesdeklassers van de Dordtse basisscholen een boekje, met de titel Iedereen heeft zijn herinneringen. Deze uitgave, tot stand gekomen met medewerking van Ab Groenedijk en K. van Loon, was bedoeld voor de vijfjaarlijkse viering van bevrijdingsdag. Hoofdzakelijk bevatte het boekje verhalen over verzetslieden, ontleend aan Van Loons eigen boek.
         Burgemeester J.H. van Zuuren schreef in het voorwoord: “Je krijgt dit boekje niet alleen omdat we nog steeds trots zijn op de mensen die in de oorlog een moedige rol hebben gespeeld. Herinneringen aan die mensen uit het verzet vind je in bijna alle verhalen. Je krijgt het boekje vooral omdat wij hopen dat jullie herinneringen, zoals in dit boekje, nooit zullen krijgen.”

            Hoewel het daarvoor bedoeld was, zal het boekje het lokaal-historisch bewustzijn van de scholieren, in één opzicht niet verrijkt hebben: de joden wordt erin doodgezwegen.


< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'