Het voorbije joodse dordrecht

Leen Dubbeld zag de Duitsers op zijn
klasgenootje Grietje de Jong schieten

Hij ziet het nog voor zich, 73 jaar na dato, haarscherp.
        Hoe de Duitse soldaat die naast hem stond, ineens zijn geweer aanlegde in de Adriaan van Altenastraat en probeerde het vluchtende, joodse meisje van bijna zeven van het dak af te schieten.
        Leendert Pieter Dubbeld, acht jaar oud toen, was onthutst over de gevoelloosheid, de volstrekte onverschilligheid van die mof. Schieten op een meisje in een jurkje: hoe durfde hij? Bovendien was dat meisje Grietje de Jong! Zij zat bij hem in de klas!
        Een terugblik op een “verschrikkelijk voorval” - uit die dagen dat de jodenjagers Dordrecht met besliste voortvarendheid aan het ontjoodsen waren.

Steentje
Leendert Dubbeld benaderde de redactie van de Dordtse werkgroep Stolpersteine zelf. “Is bij U bekend dat er in de Anthonie Camerlingstraat een gezin was dat door de Duitsers is weggevoerd?”, e-mailde hij. Waarna hij uitlegde dat daar een joods meisje woonde dat bij hem op de lagere school in de klas zat.
        Hij was erbij toen zij al klimmend over de dakpannen beschoten werd. En alhoewel hij niet meer weet hoe zij heette, en ook niet in welk jaar het was, is hij dat beeld van dat klimmende meisje en het geluid van die geweerschoten nooit meer kwijtgeraakt. De herinnering is hem zijn hele leven bijgebleven, en hij is nu 81 en een half jaar.
        “Zo’n meisje”, besloot Dubbeld zijn e-mail, “verdient een herinneringssteen.”
        Dat is zeker waar. Maar wie was dat meisje? En wat was er precies gebeurd? Leefde zij nog?

vier panden waar ir. Isidoor Wolf in Dordrecht verbleef

Dit is, van twee kanten bekeken, noordelijk en zuidelijk, het huis van de familie De Jong in de Van Altenastraat,
nog steeds op nummer 19. Het staat te koop. Het dak is tegenwoordig plat en niet meer schuin oplopend,
maar via het dakraam probeerde Grietje destijds aan de jodenjagers te ontsnappen.
Foto’s Redactie Website

Vergissing
In alle archiefmateriaal dat de werkgroep heeft verzameld over de woonadressen van de Dordtse Holocaust-slachtoffers, komt geen joods gezin voor in de Anthonie Camerlingstraat. Dat was ontmoedigend, en dat werd Dubbeld meegedeeld. Kon hij geen klasgenoten benaderen, die wellicht nog wel wisten hoe het meisje heette? Dubbeld ging aan slag, hoewel hij, zijn leven lang Dordtenaar gebleven zijnd, zichzelf weinig kans gaf: de meesten zijn overleden.
        Maar toen daagde iets bij de voorzitter van de werkgroep, oud-makelaar Arij Boogerman. Hij had zelf wel eens verdwaald naar een naambordje lopen zoeken in de Anthonie Camerlingstraat. En hij ontdekte toen dat de overkant van dat smalle straatje anders heet: Van Altenastraat. Beide straten liggen pal naast elkaar. En in de Van Altena, ja, daar woonde het joodse gezin De Jong, met als enig kind Grietje, geboren in Dordrecht op 20 december 1935.
        Dubbeld, op de hoogte gebracht van zijn mogelijk vergissing, reageerde opgelucht. “Ja. Nu ik de naam Grietje hoor, herinner ik het mij: dit meisje heette Grietje.” Hij wist gewoon niet zo zeker meer of het de Camerlingstraat was; in elk geval een zijstraat van de Toulonselaan. Nu is de juiste straat; kwestie opgelost.

Groenteboer
Leendert Pieter is het eerste kind dat het echtpaar Dubbeld kreeg, op 31 augustus 1934. Na hem volgden Willem (1935) en Ben (1938). Zijn vader, die ook de roepnaam Leen heeft, dreef aan de Dubbeldamseweg 58 een winkel in aardappelen, groenten en fruit. Het gezin woonde achter de winkel, tot 1938. Toen verhuisden de Dubbelds naar de nabije Bloemstraat, een zijstraat van de Dubbeldamseweg. De winkel hielden zij aan, totdat deze in de oorlog werd gesloten.
        In 1940 ging Leen junior naar de lagere school op de Vrieseweg 22, de zogenoemde Prins Willemschool – die was verbonden met de bijzondere school voor lager onderwijs “Koningin Emmaschool”. Om er te komen, stak hij bij de Dubbeldamseweg Zuid de overweg over en liep via de Dubbeldamseweg Noord naar de hoek met de Singel, en vandaar naar de Vrieseweg. Op de terugweg nam hij dezelfde, vertrouwde route.
        Dubbeld, in een interview de schietpartij in de Van Altenastraat toelichtend, weet alleen nog dat hij in de derde klas zat; zo komt hij uit op 1942. Maar in welk jaargetijde was dat afgrijselijke incident nu, in welke maand? Zelf is hij het vergeten, maar uitkomst brengt archiefonderzoekster Erica van Dooremalen. Zij heeft jaren terug de politiedagrapporten uit de jaren ’42 tot ’44 gedigitaliseerd, en daarin staat het onverholen: op dinsdag 10 november 1942 werd Grietje de Jong gearresteerd.
        Hoe kwam Leen Dubbeld, die immers iets ouder is, nu bij Grietje in de klas? Dat moet eerst uitgelegd: “Wij kregen in de derde klas les van meester Bouman. Maar die was na een maand plotseling verdwenen. Hij was eind 20, begin 30, dus op de leeftijd dat je moest opdraven voor de Arbeitseinsatz. Er werd rondgefluisterd dat hij was ondergedoken. Na de oorlog heb ik hem weer ontmoet. Hij bleek bij de ondergrondse te hebben gezeten, bij de knokploeg.
        “Omdat er zo snel geen andere meester was, werd de derde klas geplitst. De ene helft ging naar de vierde, de andere helft naar de tweede klas, van juffrouw Mouthaan. Daar zat ik in, en zo heb ik Grietje in die tweede klasse leren kennen. Juffrouw Mouthaan, dochter van de molenaar van de molen Kyck over den Dyck, noemde Grietje vaak Griet. Later gingen wij weer terug naar de derde klas en kregen we meester Meieresone.”

Onvermoeibaar
Grietje de Jong was op die fatale tiende november niet de enige die werd opgepakt. Dienders, enthousiast meewerkend met de Duitsers, sleurden in die dagen tijdens razzia’s tientallen Dordtse joden uit hun huizen of schuilplaatsen, dag in dag uit, onvermoeibaar. Maandag 9 november vonden ze er tien, de dag erna 39. Dat was een hoogtijdag, want de oogst van woensdag 11 november was alweer wat kleiner (27 personen), die van donderdag de 12de nog kleiner: 13. Maar die dalende lijn gaf alleen maar aan dat het ontjoden van Dordrecht uiterst voorspoedig verliep.
        Grietje viel samen met haar ouders in de handen van de jodenjagers. Haar vader was Abraham de Jong (Dordrecht, 5.12.1907); haar moeder Betje de Jong-van de Kar (Rotterdam, 10.2.1913). De groep gearresteerden, 39 joden groot, werd nog diezelfde dag overgebracht naar Amsterdam, naar De Hollandsche Schouwburg, de nationale verzamelplaats.
        Om 23.55 uur keerden de agenten die daarmee waren belast, terug in Dordt. In het politiedagjournaal staat bij dat tijdstip: “Wordt door den Hoofdagent Witberg gemeld dat hij met de maj. G. v.d. Giessen en de agtn. Kulk, Durieux en Hoogesteger terug is van transport joden naar Amsterdam en geen bijzonders heeft.”

toegangspoort tot het vernietigingskamp Auschwitz

Leen Dubbeld: “Dat beeld van Grietje, van een meisje dat tegen de dakpannen opkruipt, raak ik nooit meer kwijt.”
Foto Redactie Website

Vriendje
Op die 11de november was Leendert Dubbeld ooggetuige van de arrestatie.
        “Het was tussen de middag. Ik kwam om 12 uur van school en was op weg naar huis, maar sprak eerst even nog met wat vriendjes. Grietje moet rechtstreeks naar huis zijn gegaan. Vervolgens ben ik met een vriendje opgelopen, tegen de gewoonte in door het Oranjepark. Het vriendje woonde in een van de zijstraten van de Toulonselaan.
        “Toen kwam ik bij de hoek van de Toulonselaan uit. Daar stonden een heleboel mensen. Ik ging er naar toe. Als kwajongen van acht ga je kijken. “Wat is er aan de hand?” Ik drong naar voren, naar het begin van de Van Altenastraat. Daar stonden een paar Duitsers met geweren. Op het moment dat ik daar ben, kijk ik omhoog. Ik zie Grietje, ik herkende haar gelijk. Ze was net uit het zolderraam gekropen en ze kroop zo omhoog tegen het schuine dak op.
        “De soldaat die naast mij stond, een m.. (pardon), legde aan. Hij schouderde zijn geweer en begon te schieten. Die anderen ook. Die Duitsers stonden met de loop gericht op haar te schieten. Knal, knal, knal. Ik schrok ervan. Ik kijk weer naar boven, en zie Grietje nog net over de rand van het dak gaan, en over nok aan de achterkant verdwijnen. Dus ik weet niet of ze geraakt is. Toen kwam de Hollandse politie en die heeft ons allemaal de straat uitgejaagd, naar de Toulonselaan.”
        “Ik ben ontdaan thuisgekomen: dat meisje zat bij mij in de klas. Ik vertelde mijn moeder het hele verhaal. Ik vond het verschrikkelijk. Dat meisje zat natuurlijk in haar zolderkamertje en hoorde beneden lawaai. Ze dacht: ‘Wegwezen.’ Gewoon paniek, angst. Om half twee was ik weer terug op school. Ook daar heb ik het verhaal verteld, aan meester Meieresone. Wij hebben Grietje nooit meer gezien. Natuurlijk hebben ze haar te pakken gekregen.”

Kleinkinderen
Leendert Dubbeld is nu 81. Het beeld van de over de dakpannen kruipende klasgenote is hij nooit meer kwijtgeraakt. Als een van de twaalf kleinkinderen die hij en zijn vrouw Dini Haak hebben, hem als opa vragen om nog eens over de oorlog te vertellen, begint hij onder andere over Grietje. “En dan vraag ik me wel eens af of die Duitsers, die bewust op een kind schoten, een klein meisje in een jurkje, er nog wel eens aan gedacht hebben, toen ze zelf kinderen en kleinkinderen kregen. Zouden ze zich schamen?”
        Kan Dubbeld Grietje beschrijven? Was het vrolijk kind, of ernstig? Hij schudt het hoofd: “Wij waren jongens van acht. Wij waren nog niet zover dat wij naar meisjes keken. Het was een normaal meisje in de klas, meer niet.”
        Dat Grietje joods was, wisten de schoolkinderen. Maar daar werd verder geen aandacht aan geschonken. “Het waren net zulke mensen als wij. Ik, mijn ouders, wij hebben nooit iets tegen joden gehad. U moet weten: ik ben christelijk. De joden zijn ons volk. Wij hebben een verband. Bij ons thuis zijn we niet antisemitisch opgevoed.”

Loopbaan
De loopbaan waaraan Leendert Dubbeld na zijn schooltijd begon, is nogal afwisselend verlopen. Gezegend met de handelsgeest van zijn vader en grootvader, startte hij als jongste bediende bij het GEB. Daarna werkte hij als assistent-bedrijfsleider in verschillende filialen van Albert Heijn. Op de Voorstraat in Dordrecht bestierde hij later een eigen kaaszaak, totdat het pand moest wijken voor de verbreding van de Kolfstraat. Dubbeld kon aansluitend aan de slag als rayonleider bij Van Vliet, importeur van levensmiddelen te Amsterdam.
        In 1981 moest hij voortijdig stoppen met werken, nadat hij werd afgekeurd op zijn ogen: één oog was onherstelbaar beschadigd geraakt.
        Ouderdomsdoofheid heeft hem inmiddels ook nog eens beslopen, en het zicht is er allerminst beter op geworden: hij moet zijn tablet dicht bij zijn ogen houden. Maar Dubbeld slaat zich niettemin ongebroken door alle lichamelijke tegenslag heen.
        Alleen dat beeld van die bange Grietje – dat doet hem wel eens stilvallen. Daar kan hij zich niet tegen verweren. “Het laat me nooit meer los; het blijft maar door mijn hoofd malen.” Grietje is in zijn geheugen geëtst, evenals die harteloze geweerschoten die op haar werden afgevuurd.

****

vier panden waar ir. Isidoor Wolf in Dordrecht verbleef

Dit zijn alle joodse Dordtenaren die op dinsdag 10 november 1942 werden opgepakt, een hoogtijdag voor de jodenjagers. Onder hen bevond zich het gezin De Jong.
Foto Erica van Dooremalen.

Het blijkt dat het Leen Dubbeld nog altijd niet bekend is hoe en waar het leven van Grietje de Jong zo bruusk eindigde. Hij had wel zo zijn vermoedens, maar de ware, koude feiten kende hij niet - tot dit vraaggesprek.
        We overhandigen hem de gegevens, afkomstig van de website Joods Monument.
        Grietje en haar moeder zijn tegelijkertijd vergast in Auschwitz, op 19 november 1942. Negen dagen nadat Leendert Dubbeld haar over de nok zag verdwijnen, was dit kind al in het verre Auschwitz gedood, verbrand en met een schep als as uitgestrooid. Haar vader stierf ergens op een onbekende locatie ergens in Midden-Europa, op 31 maart 1944.
        Het gezin De Jong verdient zeker een Stolperstein, en krijgt die ook - in de Van Altenastraat, precies op de plek waar Grietje nog aan haar lot probeerde te ontsnappen.


< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'