Het voorbije joodse dordrecht

Oud-Dordtse Jenny Hirsch had
groot geluk en is 95 geworden

Jenny Hirsch op 90-jarige leeftijd

Dit is Jenny Hirsch op 90-jarige leeftijd,
op een opname uit de videofilm die van haar is gemaakt in 1996, toen zij getuigde van haar oorlogstijd.
Foto USC Shoah Foundation

Toen de Tweede Wereldoorlog Nederland bereikte, was van het deels Dordts-joodse gezin Hirsch alleen Jenny er nog.
        Haar vader was in maart 1940 overleden, net voordat het Duitse leger Nederland binnenviel. Haar moeder was zij al in 1933 kwijtgeraakt, haar stiefmoeder was heengegaan in oktober 1938. En haar zus Betsij was in 1929 geëmigreerd naar de Verenigde Staten.
        Tijdens de bezettingsjaren heeft Jenny geluk gehad, groot geluk. Al die tijd wist zij buiten bereik van de nazi’s te blijven door op verschillende adressen onder te duiken − in Haarlem, Wassenaar en in Heemstede. Uiteindelijk is zij 95 jaar oud kunnen worden.
        In dit verhaal word gefocust op het gezin Hirsch. Dat heeft namelijk veertien jaar in Dordrecht gewoond, van 1913 tot 1927. En de vroeg gestorven moeder van Jenny en Betsij, Rachel Zadoks, was zelfs een geboren Dordtse. Direct na de bruiloft in Dordrecht, op 11 oktober 1899, is zij met haar echtgenoot Abraham Meijer Hirsch naar Tiel gegaan, de Gelderse stad waar voor de Hirschen het allemaal begon.

geboorteakte van Betsij

De Tielse geboorteakte van Betsij, het eerste kind van Abraham Hirsch en Rachel Zadoks.
Foto Website ‘WieisWie’

Grafsteen Rozalie

Rachel, die als roepnaam Rozalie had,
is in mei 1909 overleden, nog geen 33 jaar oud. Zij is in Tiel begraven op de joodse begraafplaats.
Foto Website ‘Het Stenen Archief’

Geboorteakte
Aan Jenny ging Betsij vooraf. Betsij, ook wel als Betsy geschreven in archiefstukken, werd op 5 augustus 1900 geboren, tien maanden nadat haar ouders in Dordrecht in de echt verbonden waren. Rachel beviel van het meisje om 18 uur, in een Tielse woning waarvan het adres in de geboorteakte als niet meer wordt aangeduid dan “het huis geteekend letter B nummer een en tachtig alhier”. De akte werd opgemaakt in tegenwoordigheid van de 70-jarige kostschoolhouder Mosje (Mozes) Asjes Benjamin Hirsch (de vader van Abraham) en de 56-jarige kleerekoper en onderwijzer Samuel Chananja. Rachel, geboren in Dordrecht op 15 november 1875, was 25 toen ze Betsij kreeg, Abraham (Tiel, 14 januari 1865) al 35.
        Vier jaar was Rachel opnieuw zwanger. Maar dit kind werd dood geboren, op 7 september 1904. ‘NN’ werd de baby genoemd, Nomen Nescio, Latijn voor ‘naam onbekend’. Nog een jaar later verscheen Jenny. Zij kwam ter wereld op 25 oktober 1905.
        Moeder Rachel heeft haar nakomelingen maar kort kunnen koesteren. Zij is op zondag 2 mei 1909 gestorven, nog slechts 33 jaar oud. Zij is begraven op de joodse begraafplaats in Tiel. Op haar grafsteen staat haar roepnaam: Rozalie. In het Hebreeuws staat er onder meer geschreven: “Hier is geborgen een flinke vrouw, de pracht van haar man en dochters.”
        Weduwnaar Abraham trok met zijn dochters weg uit Tiel. Zij gingen naar Amsterdam, waar ze op 27 januari 1912 werden ingeschreven. Met hen was Anselm Maurits (Tiel, 20.10.1861) meegereisd, de ongehuwde, oudere boer van Abraham. Hij gaf bij de gemeente op, net als zijn broer, handelsagent te zijn. De vier Hirschen gingen aan de Plantage Kerklaan wonen, op nummer 19 huis.

Amsterdamse Inschrijving familie Hirsch

Vanuit Tiel verhuisde vader Hirsch met zijn dochters én zijn broer Anselm naar Amsterdam, naar de Plantage Kerklaan, op 24 januari 1912. In het jaar daarop vertrokken zij, op 19 augustus, met z’n vieren naar Dordrecht.
Foto Stadsarchief Amsterdam

Singel 74, Dordrecht

In Dordrecht gingen de Hirschen wonen aan de Singel,
op toenmalig nummer 58 (nu: 74), het huis naast de zwarte auto.
Foto Google Streetview

Hertrouwd
Amsterdam kon de vier Hirschen klaarblijkelijk niet lang bekoren, of de broers vonden er niet genoeg emplooi. Want ruim anderhalf jaar na hun aankomst vertrokken zij alweer. Op 19 augustus 1913 vestigden zij zich in Dordrecht, aan de Samuel van Hoogstratensingel, op nummer 58 (nu: 74). Een paar weken later hertrouwde Abraham, met de zeven jaar oudere Sara Paërl. Zij was in Amsterdam geboren, op 8 februari 1858, maar de huwelijksvoltrekking had plaats in Haarlem, op 9 september 1913. Abraham was nu 48, Sara al 55.
        Sara ging met Abraham naar Dordrecht. In het huis aan de Singel trof zij niet alleen de twee dochters van haar man aan, ook diens broer Anselm. Abraham stond nu in de burgerlijke stand geregistreerd als zijn een “chef sig. fabr.”, Anselm nog altijd als handelsreiziger.
        De Hirschen zijn niet bijeengebleven. Betsij bijvoorbeeld, kantoorbediende geworden, verhuisde op 21 december 1922 naar de Voorstraat, naar nummer 215. Twee jaar later verliet zij Dordrecht en betrok een woning in Arnhem, aan de Boulevard Heuvelink, op nmmer 140. In die stad huwde zij op 30 mei 1929, inmiddels stenotypiste van beroep en 28 jaar oud, de 26-jarige bedrijfsassistent Johannes (‘Jan’) Kemps (Den Haag, 1.2.1903).
        Kort na de huwelijksvoltrekking emigreerde het echtpaar naar Noord-Amerika. Volgens passagierslijsten die te vinden zijn op de website ‘FamilySearch’ ging Johannes vooruit. Hij vertrok op 4 juni 1929 met het stoomschip ‘Nieuw Amsterdam’ vanuit Rotterdam naar New York. Zesentwintig was hij, en volgens de lijst werknemer van de ENKA, de eerste Nederlands kunstvezelfabriek in Arnhem. Betsij volgde enkele maanden later, op 19 oktober 1929. Ook zij voer vanuit Rotterdam met de ‘Nieuw Amsterdam’, 29 jaar oud en ‘housewife’ zijnde.
        Curieus is dat zij in 1930, op 12 september, andermaal de oceaan overstak. Op een derde passagierslijst staat dat zij toen, nu met het SS Volendam, opnieuw vanuit Rotterdam naar de VS is gegaan. Kennelijk was er een dringende reden geweest om tussendoor terug naar Nederland te reizen, een reden die onbekend is.
        Betsij’s zus Jenny was ook al weg uit Dordrecht. Zij verliet de stad op 4 oktober 1923. Ze ging als leerling-verpleegster werken in Amsterdam, in het Nederlands-Israëlitisch Oude Mannen en Vrouwen Ziekenhuis in de Nieuwe Kerkstraat, op nummer 135. Maar bij die verhuizing bleef het niet. Op 4.7.1928 trok zij van Amsterdam naar Utrecht en op 4.1.1932 van Utrecht naar Den Haag, waar zij zich op 20 september 1932 vestigde − nu als volleerd verpleegster.

Archief Dordrecht Mozes en Rosetta

De gezinskaart Hirsch, voor- en achterzijde. Vader Abraham was hertrouwd, in september 1913 in Haarlem,
met de Amsterdamse Sara Paërl. Zij bleven tot 27 april 1927 in Dordrecht wonen. Daarna gingen zij terug naar Amsterdam. De kinderen gingen eerder al hun eigen weg.
Foto Regionaal Archief Dordrecht

passagierslijsten met de namen van Johannes Kemps en Betsij Kemps

De passagierslijsten met de namen van Johannes Kemps en Betsij Kemps. Zij emigreerden in respectievelijk juni en oktober 1929 naar Amerika, alhoewel Betsij in 1930 nog eens van Rotterdam naar New York voer, om onbekende reden.
Foto Website ‘FamiliySearch’

Grafsteen Anselm

Anselm, de broer van Abraham,
overleed in Dordrecht, op 9 september 1924. Hij is op de joodse begraafplaats
aan de Nieuweweg begraven.
Foto Website ‘Het Stenen Archief’

Vrijgezel
En Abrahams broer Anselm? Hij is in Dordrecht overleden, op dinsdag 9 september 1924. Hij werd begraven op de plaatselijke joodse begraafplaats, en op zijn steen staat: “Hier rust de dierbare vrijgezel Joseef Sjlomo Mosje, zoon van de chaveer de heer Mosje Asjer Benjamin van het huis Hirsch en de naam van zijn moeder Beila. Hij ging naar zijn eeuwigheid op 10 Eloel van het jaar 5684.” Anselms moeder heette Betje Marchand. Zij, haar man Asser en hun dochter Carolina liggen begraven in Tiel.
        Drie jaar later vertrokken de laatste Hirschen uit Dordrecht: vader Abraham en stiefmoeder Sara. Op 27 april 1927 doken zij op in Amsterdam, waar ze een woning betrokken op het adres Huddekade 6. Geen van nog levende Hirschen zou ooit nog terugkeren naar Dordrecht. Was Betsij Hirsch het huwelijksleven al in 1929 begonnen, voor haar zus Jenny nam het een aanvang in 1937.
        Op 2 augustus van dat jaar verbond zij zich in Den Haag aan de bekende Haagse componist-dirigent Moss (‘Mozes’) Leonardus Wollf (Den Haag, 30.1.1907). Moss was een van de drie kinderen − naast Bertha Sarah Frederik (22.8.1905) en Leonardus Joseph Benjamin (8.9.1911) − van winkelier in herenkleding Herman Wolff (Den Haag, 16.4.1870) en Rosette Zeldenrust (Den Haag, 29.7.1873). Moss en Jenny scheelden een jaar. Zij was 31, hij 30 toen ze trouwden.
        Moss Wolff beoefende verschillende beroepen, die alle in elkaars verlengde lagen. Hij was niet alleen componist en dirigent, maar tegelijk ook musicus, zangleraar en violist. Het echtpaar ging wonen in de Weissenburchstraat op nummer 354, later, in de oorlog, op nummer 227. Eén kind kregen Jenny en Moss, dochter Elsje Louise Bertha Wolff, in Den Haag, op 18 augustus 1939.
       Op de website van Joods Amsterdam is een levensbeschrijving geplaatst over Moss Wolff, waarin wordt geconstateerd dat hij “een van de componisten is, die in de vergetelheid is geraakt”. “Dat is jammer”, gaat de site verder, “want hij was een produktief musicus met een uitgebreid repertoire.”

Haagse archiefkaart Jenny Hirsch

Jenny Hirsch werd verpleegster en verhuisde volgens haar Haagse archiefkaart van Amsterdam
naar Den Haag naar Utrecht naar Den Haag, en bleef in die laatste stad wonen.
Foto Gemeentearchief Den Haag

Amsterdamse archiefkaart Abraham en Sara

In Amsterdam gingen Abraham en Sara wonen, getuige de archiefkaart, op verschillende adressen,
voordat zij ‘neerstreken’ aan de Plantage Middenlaan en later in de Tulpstraat.
Foto Stadsarchief Amsterdam

Sara overleed op 1 oktober 1938

In de Tulpstraat overleed Sara
op 1 oktober 1938 (NIW, 7.10.1938).
Foto Stadsarchief Amsterdam’

Oorlog
Moss was voor de oorlog veelzijdig actief in Den Haag, signaleert Joods Amsterdam. In 1930 “zette hij zich in voor de Israëlitische Oud Wezen Den Haag (IOWH), in 1933 voor de Joodsche Vrouwenraad. De website somt het allemaal op. In de oorlog werd op 2 februari 1942 werk van Moss – de Joodsche Suite in miniatuur – door het Nieuwe Joodsche Kamerorkest uitgevoerd “op een bijzondere locatie: in de Joodsche Schouwburg in Amsterdam. Dit orkest was samengesteld, vult Joods Amsterdam aan, uit ontslagen joodse orkestleden van andere orkesten, zoals het Concertgebouworkest.
        De Joodsche Schouwburg is trouwens maar kort zo genoemd. Het gebouw is bekender geworden als de Hollandse Schouwburg, de plek vanwaar tienduizenden joden werd afgevoerd naar Kamp Westerbork.
        Abraham Hirsch, de schoonvader van Moss en vader van Jenny, is gestorven vlak voordat de Tweede Wereldoorlog in Nederland ging woeden. Hij overleed in Amsterdam op 14 maart 1940. Abraham woonde in de Tulpstraat, op nummer 23 huis. En van daaruit vertrokken de rouwenden voor de begrafenis, die op 17 maart plaatshad, op de joodse begraafplaats in Muiderberg.
        Abraham was bij overlijden weduwnaar. Zijn tweede vrouw Sara, met wie hij na diverse verhuizingen eerder woonde aan de Plantage Middenlaan op nummer 29 huis, was twee jaar vóór hem heengegaan, op 1 oktober 1938, 72 jaar oud.

Abraham overleed op 14 maart 1940

Vlak voor het begin van de Tweede Wereldoorlog overleed Abraham, 75 jaar oud, op 14 maart 1940, aldus de advertentie in het ‘Algemeen Handelsblad’ van de 15 maart. Betsij staat er ook in vermeld, wonend in de USA. In het NIW van 22 maart 1940 is een In Memoriam over Abraham geplaatst.

foto's van Abraham Hirsch, Jenny's ouders en een schoonvader

De eerste foto links is een foto van Abraham Hirsch, afkomstig van de website ‘Geni.com’.
Bij het interview met Jenny voor de Shoah Foundation werden nog twee foto’s getoond.
Op de ene in het midden staan mogelijk haar vader en moeder (de vader is ouder nu dan ‘op’ Geni);
op de rechter foto staat een oudere man. Is dit misschien haar vader of schoonvader?
Foto’s Website ‘Geni-com’ en USC Shoah Foundation

Trouw van 2 juni 1945: muziekpedagoog Moss Wolff

In ‘Trouw’ van 2 juni 1945
meldt muziekpedagoog Moss Wolff
dat hij na drie jaar afwezigheid
zijn lessen gaat hervatten.
Foto Delpher

De enige
Nu behalve haar moeder ook haar vader er niet meer was, bleef Jenny in de oorlog als enige Hirsch over; haar zus zat immers in de VS.
        Het gezin van Jenny en Moss Wolff heeft de Shoah compleet weten te overleven. Jenny heeft ver na de oorlog, op 16 oktober 1996 in Den Haag, als 90-jarige een interview gegeven aan Peter Engelsman, over haar oorlogstijd. Dit is gebeurd in het kader van het zogeheten Spielberg-project: een wereldwijze reeks gefilmd interviews met overlevenden van de Holocaust. Bij die gelegenheid vertelde Jenny dat zij in Haarlem, Wassenaar en Heemstede ondergedoken heeft gezeten, totdat zij in Heemstede werd bevrijd. Of dit samen met haar man en dochter was, is niet bekend.
        De website Joods Amsterdam meldt alleen dat Moss met zijn gezin “in onderduik ging” en in die periode desondanks doorging met componeren. Hij voltooide bijvoorbeeld ‘Ik sla de trom’, muziek op tekst van Greshoff. Dit werk is in 1950 onder leiding van Moss zelf in Gouda uitgevoerd.
        Op 2 juni 1945, enkele weken na de bevrijding, dook het gezin Wolff weer op in de openbaarheid. Althans, vader Moss meldde in een advertentie in de editie Den Haag en omstreken van Trouw dat hij “na 3-jarige afwezigheid” zijn lessen als muziekpedagoog “binnenkort zal hervatten”. Het gezin was bereikbaar per adres Weteringlaan 9 in Wassenaar. Moss “verschijnt weer veelvuldig in de kranten”, aldus Joods Amsterdam. Pas aan het einde van de jaren zestig “wordt het rustiger” rond hem. “Werk van hem wordt nog wel uitgevoerd, maar zelf is hij er minder bij betrokken.”
        Moss Wolff is uiteindelijk overleden in 2001, in hetzelfde jaar als zijn echtgenote Jenny, en ook in Den Haag. Hij stierf drie maanden eerder, op 10 april en 94 jaar oud; Jenny op 17 september, 95 jaar oud. Zij hadden hun enige kind, dochter Elsje, toen al verloren. Elsje, die kunstenaar werd, stierf op 60-jarige leeftijd in Amsterdam, op 26 november 1999.

Jenny trouwde in Den Haag met de musicus Moss Wolff

Jenny trouwde in Den Haag met de musicus Moss Wolff. Zij staan afgebeeld op een vrolijke foto, die wordt getoond in de video-getuigenis van Jenny voor het Spielberg-project. De oudere vrouw rechts is Jenny’s moeder of schoonmoeder.
Foto USC Shoah Foundation 

Kaarten uit het archief van de Joodse Raad van Jenny Hirsch, haar man Moss Wolff en van hun dochter Elsje

Kaarten uit het archief van de Joodse Raad van Jenny Hirsch, haar man Moss Wolff en van hun dochter Elsje.
Dit gezin heeft de Holocaust weten te overleven.
Foto’s Arolsen Archives

fragment uit het archief van de United Status Census van 1940

Een fragment uit het archief van de United Status Census van 1940, de Amerikaanse volkstelling,
met de gegevens over het gezin Kemps. Jan, de man van Betsij, is John gaan heten, zijn zoon John jr.
Foto Website ‘Family Search’

Dallas
Hoe verging het Jenny’s zus Betsij, die zich met Johannes Kemps had gevestigd in Asheville, Buncombe, North Carolina?
        Over haar leven in Amerika is in openbare bronnen weinig te vinden.
        Volgens de website over ‘The Levie-Kanes Family Tree Collection’ en de website beck.org.il heeft Betsij met haar man Johannes (‘Jan’) drie kinderen gekregen: John, Robert Raynier en Mary Grace. Alleen van John wordt de geboortedatum genoemd: Asheville, 15 mei 1932. Hij trouwde met Sally Colvin en kreeg met haar de kinderen Janet en Diana Gayle. Robert, kind nummer 2, trouwde met Betty Dee. Zij hebben twee dochters: Elizabeth Anne en Rebecca. Mary Grace ten slotte, kind nummer drie, huwde Bernard Bernstein.
        In 1940 dreef Betsij, volgens gegevens van de Amerikaanse Census (volkstelling), een hondenkennel, Johannes was official bij een rayon plant, een fabrieksmedewerker.
        Beiden leven inmiddels niet meer. Betsy, in Amerika ook Betsey genoemd, is op 15 april 1996 overleden in Dallas, Texas, 95 jaar oud. Haar man Jan was decennia eerder al heengegaan, in 1959, ook in Dallas. Betsij werd overleefd door haar zus Jenny, die, zoals gemeld, in 2001 stierf, vijf jaar later. Van het tijdelijk Dordtse gezin Hirsch was nu niemand meer over.

***

Jenny en Betsij hebben bij Foto Beerman in Dordrecht portretfoto’s laten maken

Jenny en Betsij hebben bij Foto Beerman in Dordrecht portretfoto’s laten maken, allebei op 12.9.1923,
en Betsij, de oudste, nog eens op 17.10.1923. Zodoende kon worden uitgemaakt wie wie is.
Foto’s Beeldbank RAD (nrs. 309_598, 309_601 en 309_765)

Toch is er in Dordrecht nog iets dat herinnert aan de Hirschen: foto’s.
        Tijdens research voor dit verhaal is ontdekt dat de twee zussen Hirsch, Betsij en Jenny, zich in hun Dordtse tijd hebben laten portretteren − in de fotostudio van vader en zoon Beerman op het Vrieseplein. De drie foto’s die toen zijn gemaakt, zijn te vinden in de beeldbank van het Regionaal Archief Dordrecht, via deze link: beeldbank.regionaalarchiefdordrecht.nl/. Eigenlijk zijn het vier foto’s, maar de vierde, bijna onherkenbaar bekrast, is niet thuis te brengen.
        In de administratie van Beerman wordt slechts gemeld dat op de drie foto’s een ‘mejuffrouw Hirsch’ staat afgebeeld. Maar wie is wie?
        Met hulp van archiefonderzoekster Erica van Dooremalen is dit opgelost. Twee van de drie foto’s zijn op dezelfde dag gemaakt, op 12 september 1923. Maar zij tonen een jongere en oudere vrouw. Betsij (1900) was de oudste van de twee; zij draagt een ring en armband. Jenny (1905) is de jongere, zij heeft een horloge om. Daarmee zijn de twee geïdentificeerd. De derde foto, gemaakt op 17 oktober 1923, laat nog eens de oudere zus zien, Betsij dus.
        Van Jenny staat ook een fotootje op de genealogische website ‘Geni.com’. Ze is daarop duidelijk ouder, maar haar gezicht en met name haar gebit is ‘terug te vinden’ op de Beermanfoto van 1923. En dat gezicht is weer makkelijk te herkennen op de afbeelding die is gemaakt toen zij zich in 1996 liet videofilmen voor het Spielberg-project.


(Met medewerking van archiefonderzoekster Erica van Dooremalen)


< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'