Het voorbije joodse dordrecht
Isaäc de Winter was slechts
dertig dagen een Dordtenaar
* Overzicht familie De Winter
* Michiel de Winter trok de hele wereld over
De familie De Winter woonde in haar Dordtse tijd |
Hij is misschien wel het kortst van allen in Dordrecht gebleven.
Isaac de Winter werd op 18 februari 1914 geboren, bijna op de hoek van de Lombardstraat met de Lange Breestraat. Dertig dagen later vertrokken zijn ouders met hun tien kinderen naar Rotterdam. Van alle Dordtse joden aan wie op deze website een biografisch artikel is gewijd, is Isaac degene die het minst lang een joodse Dordtenaar is geweest.
Dat maakt echter niets uit: ook hij is in de Tweede Wereldoorlog ter dood gebracht om wie hij was, dus ook zíjn levensloop wordt hier herdenkenderwijs beschreven. Eenmaal in Dordrecht geboren, blijf je er immers voor altijd geboren zijn. En voor oorspronkelijk Dordtse Holocaustslachtoffers is deze website nu eenmaal bedoeld – hoe lang of kort ze er ook verbleven.
Behalve een kort Dordtenaarschap was er nog iets korts aan Isaac de Winter: zijn leven. Hij is op 26 juni 1943 vermoord in Auschwitz. Hij heeft er al bij al dus maar 29 jaar mogen wezen. In het navolgende verhaal wordt geschetst hoe het hem, zijn ouders en al zijn broers en zussen is vergaan, totdat de dood toesloeg.
Het gezin De Winter kwam met vijf kinderen in Dordrecht wonen, en kreeg er een bij. Maar in werkelijkheid omvatte het in Rotterdam al negen kinderen. Drie overleden er vroeg, en een was al getrouwd. |
Zwanger
Ze waren nog erg jong, toen de ouders van Isaac elkaar eeuwige trouw beloofden. Dat gebeurde in Rotterdam, op 6 juli 1892. Michiel de Winter, geboren in Oss op 25 december 1872, was negentien; Schoontje Mug, geboren in Rotterdam op 5 januari 1874, achttien. Er zat ook wel enige haast achter het huwelijk: Schoontje was al volop zwanger. Tweeëneenhalve maand later beviel zij van het eerste kind: Elisabeth, op 20 september 1892.
Elisabeth was het begin van wat een lange reeks nakomelingen zou worden, twaalf in totaal. In een uitgebreid overzicht dat van deze kinderrijke familie is gemaakt, te vinden via deze link, staan alle details over hen. Hier wordt volstaan met de negen namen en geboortedata van de kinderen die er in Rotterdam kwamen voordat het gezin naar Dordrecht verhuisde, op 29 mei 1912.
Dit waren ze: Mietje (8 augustus 194), Jesiais (26 april 1896), Izaäk (17 oktober 1898), Jacob Levie (8 juli 1899), Israël (6 oktober 1900), Abram (26 oktober 1901), Izak (1 oktober 1903) en Sara (27 maart 1906).
Toen Michiel de Winter, koopman van beroep, zich te Dordrecht liet registreren, noteerde de ambtenaar van de burgerlijke stand vijf namen van kinderen. Vier minder dus, zie de illustratie hiernaast. Wat was er dan in de tussentijd gebeurd?
Eerstgeborene Elisabeth ontbrak, om een vanzelfsprekende, vrolijkstemmende reden: zij was in maart 1912 getrouwd, met Jacob Pappier (Utrecht, 25 maart 1891). Over de drie overigen is er alleen iets droefstemmends te melden: ze waren er al niet meer: Izaäk was na tien dagen gestorven op 30 oktober 1898, Israël na vier maanden op 9 oktober 1900 en Izak na één maand op 10 november 1903.
Het gezin is terug Rotterdam, zoals de gezinskaart (voor- en achterzijde) toont. Vader Michiel gaat op 17.9.1927 naar Argentinië, maar zoals de volgende kaart laat zien, komt uit vauit Brazilië teruggereisd. |
Isaäc de Winter werd geboren op 18 februari 1914, de geboorte stond in de ‘Dordrechtsche Courant’ van de 21ste. |
Bevallingen
Het gemankeerde gezin vestigde zich op het adres Lombardstraat 19 (nu: 31).
En daar kwam kind nummer tien ter wereld: Isaac, op 18 februari 1914. Zijn geboorteakte is merkwaardig genoeg niet aangetroffen in het Regionaal Archief Dordrecht, maar de Dordrechtsche Courant (DC) van 21 februari 1914 biedt bevestiging. S. de Winter-Mug uit de Lombardstraat 19 is bevallen van een “z.”, staat in het overzicht van de Burgerlijke Stand.
Om de hoek, in de Lange Breestraat, hield Schoontje er blijkbaar een pandjeshuis op na. Dat blijkt uit een rechtbankbericht in de DC van 27 juni 1913, over een koopman die daar een naaimachine had beleend. Diezelfde krant meldt op 28 september 1914 dat bij Schoontje, “huisvrouw van Michiel de Winter”, “bij den aanvang van het jaar” haar particuliere Bank van Leening is geïnspecteerd, die zij in haar woonhuis ‘runde’. Haar bank werd in orde bevonden.
Twee krantenberichten uit de DC van 27.6.1913 en 28.9.1914, die laten zien dat moeder Schoontje een pandjeshuis had om de hoek in de Lange Breestraat en in haar eigen huis een Bank van Leening. |
Vader Michiel vertrekt 18.4.1932 weer naar Zuid-Amerika, nu voorgoed. |
Moeder Schoontje, alleen achtergebleven, overlijdt op 27 december 1940. De familie en apart haar dochter Johanna plaatsen advertenties, in het ‘Rotterdamsch Nieuwsblad’ van 28.12.1940 en in ‘Het Volk’ van 30.12.1940. |
Kleinkinderen
Dit bericht is gedateerd. Want het gezin De Winter was toen al lang uit Dordrecht verdwenen. Een maand na de geboorte van Isaac hield het gezin het op 20 maart 1914 daar voor gezien. Het verplaatste zich naar Rotterdam – wat voor de meesten een weerzien was. Eerst nog vestigde de familie zich op nummer 70a van de Mauritsstraat, naderhand werd Helmersstraat 13b het woonadres.
Terwijl haar dochter Elisabeth inmiddels al een kind had gekregen (Michael in Utrecht op 14 december 1912), baarde moeder Schoontje zelf nog eens twee kinderen. Een kwam dood ter wereld, op 9 oktober 1915, de ander bleef in leven: Johanna, geboren op 12 augustus 1917. Tegen die tijd had Elisabeth haar tweede kind kregen (Schoontje in Utrecht op 11 juni 1916). En had Schoontje’s dochter Mietje, die als 20-jarige op 19 augustus 1914 in Rotterdam was getrouwd met de 22-jarige Benjamin Bobbe (Den Haag, 28 januari 1892) al liefst drie kinderen op de wereld gezet: Sophia (Rotterdam, 30 september 1914), Michel (Den Haag, 1915) en Salomon (Rotterdam, 5 januari 1917).
Terwijl de moeder nog zelf beviel van kinderen, kreeg zij al kleinkinderen.
Volgens zijn persoonskaart uit het Stadsarchief van Amsterdam woonde Isaäc vanaf 11 juni 1941 op het adres Nieuwe Herengracht 31. Daar was het Rusthuis Cats gevestigd, zoals advertenties in ‘Het Joodsche Weekblad’ van 2.10.1942 en 31.5.1942 laten zien. Had hij rust nodig of werkte hij er? |
Schoontje wordt begraven op de joodse begraafplaats aan het Toepad in Rotterdam. |
Verdwenen
Al even opvallend is dat Schoontjes echtgenoot Michiel op 7 september 1927 naar Argentinië vertrok, naar Rio de Janeiro. Op de gezinskaart heeft het er schijn van dat hij alleen ging. Bij Schoontje en de kinderen, voorzover nog thuis, staat niet een soortgelijke notitie. In het rood is geschreven dat hij op 9 oktober 1930 is teruggekeerd, maar nu kwam hij uit Brazilië, uit Rio de Janeiro. Wat hij ginds heeft gedaan, is niet vastgelegd.
Maar bij die ene verre reis bleef het niet. Twee jaar later, op 18 april 1932, vertrok hij andermaal, dit keer volgens de gezinskaart naar “Zuid-Amerika”. En schijnbaar voorgoed, want van Michiel de Winter zijn geen latere documenten gevonden, noch over zijn verblijfplaats, noch over zijn overlijden. Hij is administratief opgegaan in de mist van geschiedenis.
Schoontje de Winter-Mug bleef alleen achter, met al haar kinderen, schoondochters, schoonzoons en kleinkinderen. Zij is aan begin van de Tweede Wereldoorlog “plotseling”, maar “zacht en kalm” op 66-jarige leeftijd overleden, op 27 december 1940. Schoontje woonde nog altijd in de Helmersstraat.
De familie, die dit met “diepe droefheid” berichtte in het Rotterdamsch Nieuwsblad van 28.12.1940, heeft haar laten begraven op de lokale joodse begraafplaats aan het Toepad. Dochter Johanna Coppenhagen-de Winter plaatste ook een advertentie, samen met haar dochter Schoontje (zie verderop), in Het Volk van 30 december. Zij noemde Schoontje haar “innig geliefde zorgzame Moeder”.
De persoonskaart van Lea, de vrouw van Isaäc, is na haar huwelijk op 12 augustus 1942 met hem in de Dintelstraat 86 I gaan wonen. |
Baby
De kinderen De Winter, volwassenen ondertussen, waren in de jaren ervoor zelf al gezinnen begonnen, de een na de ander.
Jesiais bijvoorbeeld trouwde op 6 juni 1917 in Rotterdam met Sara Coster (Rotterdam, 4 augustus 1893). Zij kregen twee kinderen: Isaac (18 januari 1918) en Michiel (14 januari 1919). Abram koos op 9 april 1930 in Rotterdam Catharina Davids (Rotterdam, 6 september 1903) tot de zijne. Deze echtverbintenis leidde tot Schoontje (Rotterdam, 28 juli 1930). Sara verbond zich op 18 december 1930 in Rotterdam met Carel Berkelouw (Rotterdam, 1 september 1903). Zij kregen zoon Hartog (Rotterdam, 5 januari 1932).
Johanna, de laatstgeborene, trad in het jaar vóór de Tweede Wereldoorlog, op 9 augustus 1939, in Rotterdam in het huwelijk met Mozes Coppenhagen (Amsterdam, 8 juli 1917). Zij kregen een kind, midden in die oorlog, en nog wel in Kamp Westerbork. Schoontje heette (ook) dit meisje, dat er werd geboren op 20 december 1942. Dertien dagen heeft deze baby geleefd. Zij werd tegelijk met haar moeder vermoord in Sobibor, op 5 maart 1943.
Isaäc is, zo valt te lezen, helemaal via het Franse doorgangskamp Drancy naar Auschwitz gedeporteerd, waar hij op 26 juni 1943 stierf, 29 jaar oud. Was hij misschien op de vlucht geslagen en is hij onderweg in Frankrijk gearresteerd? |
Lea de Winter-Judels kwam via Westerbork op 9 juli 1943 in Sobibor aan, en werd er direct vermoord, 37 jaar oud. |
Drancy
En Dordtenaar Isaäc? Hoe ging het met hem?
Isaäc trouwde midden in de oorlog, op 12 augustus 1942 in Amsterdam, met naaister Lea Judels (Amsterdam, 26 januari 1906). Onderwijl was hij van beroep veranderd, van koopman in groenten en fruit in bonthandelaar en -werker. Zij was een dochter van Lion Judels en Schoontje Catsiohn. Na haar huwelijk met Isaäc ging ze met hem per 30 december 1942 in de Dintelstraat wonen, op nummer 86 I.
Merkwaardig is dat Isaäc vóórdien op de Nieuwe Herengracht woonde, vanaf 11 juni 1941 op nummer 31. Op adres was het Rusthuis Cats gevestigd, dat ermee adverteerde dat het “prima verzorging” bood en was “toegestaan door den Joodschen Raad”. Isaäc was op dat moment 27 jaar oud. Was hij op die leeftijd al toe aan een rusthuis?
Opvallend is ook wat er later in de oorlog gebeurde. Op zijn persoonskaart uit de cartotheek van de Joodsche Raad (JR), te vinden in het Duitse Arolsen-archief van nazi-slachtoffers, staat dat Isaäc op 18 januari 1943 in Kamp Westerbork is opgesloten. Op 30 januari 1943 is hij ontslagen, maar uit Kamp Vught. Hij woonde niet meer op de Heerengracht, maar op de PlantageMuidergracht, op nummer 17. Dat is correct, ook het Amsterdamse Stadsarchief heeft genoteerd dat hij daar per 4 februari 1943 is gaan wonen.
De vrijlating stelde echter niets voor; het noodlot was er allerminst mee afgewend.
Een in het rood geschreven notitie op dezelfde JR-kaart luidt onheilspellend: “23.6.43 Drancy-Auschwitz”. De website ‘Joods Monument’ verduidelijk wat dit betekent: Isaäc is vanuit Nederland gedeporteerd naar het Franse doorgangskamp Drancy en op die 23ste juni met Transport no. 55 naar Auschwitz afgevoerd, om er op 26 juni te worden vermoord, in zijn 29ste levensjaar.
Voor Lea, zijn vrouw, verliep de route naar de dood anders en korter. Zij is op 3 juli 1943 in Westerbork in Barak 58 zolang gevangengezet. Drie dagen later vertrok de goederentrein naar Auschwitz, waar zij op 9 juli aankwam en direct is vergast, 37 jaar oud, 14 dagen na haar man.
Een van de andere omgebrachte familieleden is Jesiais Mozes de Winter, de baby van Michiel de Winter en Ellie Wijnberg. Het kind werd geboren in Westerbork en zeven maanden later vergast. Michiel was een zoon van Jesiais de Winter en een kleinkind van Isaäc en Schoontje de Winter. De foto toont de overlijdensakte van de gemeente Westerbork. |
Genocide
De lijst is schrikwekkend lang.
Niet alleen Isaäc en Lea werden vernietigd. Veel meer familieleden werden slachtoffer van de Endlösung, zoals nazi-Duitsland de systematische genocide op het joodse volk noemde.
Eerstgeborene Elisabeth de Winter en haar man Jacob Pappie: tegelijk in Sobibor vermoord, op 28 mei 1943, 50 en 42 jaar oud. Hun zoon Michel: Auschwitz, 28 april 1944 (31 jaar). Alleen hun dochter Schoontje ontkwam aan de Holocaust, zij emigreerde in 1951 met haar eega Abraham van der Kaars (Utrecht, 5 november 1914) naar Australië.
Mietje de Winter en Benjamin Bobbe: Auschwitz, 21 januari 1943, tegelijk, 48 en 50 jaar oud. Van hun vier kinderen (zie het overzicht) zijn er drie in de oorlog vermoord, slechts één van hen overleefde de oorlog.
Jesiais de Winter en Sara Coster: in Auschwitz vermoord, op 26 februari 1943 en 7 december 1942, 46 en 49 jaar oud. Hun twee kinderen Isaac en Michiel: Polen, 31 maart 1944 (26 jaar) en Auschwitz, 31 januari 1944 (25 jaar). De echtgenote van Michiel, Ellie Regina Wijnberg (Enschede, 28 juni 1921): Auschwitz, 3 september 1943 (22 jaar), samen met het dochtertje van wie Ellie zeven maanden eerder, op 11 januari 1943, in Westerbork was bevallen.
Abram de Winter: Auschwitz, 28 februari 1943 (41 jaar). Zijn echtgenote Catharina Davids: Auschwitz, 15 oktober 1942 (39 jaar). Hun dochter Schoontje: Auschwitz, 15 oktober 1942 (12 jaar).
Sara de Winter: Auschwitz, 14 januari 1943 (36 jaar). Haar man Carel Berkelouw: Auschwitz, 29 augustus 1942 (38 jaar). Hun zoon Hartog: Auschwitz, 14 januari 1943 (11 jaar).
En ten slotte Johanna: Sobibor, 5 maart 1943 (25 jaar). Haar man Mozes Coppenhagen: Lublin, 30 november 1943 (26 jaar). Hun dochtertje Schoontje, geboren in Kamp Westerbork op 20 december 1943: Sobibor, 5 maart 1943 (twee maanden).
***
Isaäc de Winter, de kortstondige Dordtenaar, wordt zeker wel genoemd op deze website, op Lijst 2 – van joden die in Dordrecht zijn geboren.
Toch zal er voor hem geen Stolperstein worden gelegd in de Lombardstraat. Hij was immers ver voor de oorlog al weg uit Dordrecht. In Amsterdam zou een steentje veel meer op z’n plaats zijn. Maar met dit artikel is hij in ieder geval uit de vergetelheid gehaald.
Michiel de Winter trok de hele wereld over Over de lotgevallen van Michiel de Winter, de vader van Isaac, de hoofdpersoon in bovenstaand verhaal, was veel niet te vinden. In het artikel wordt gerept van een reis naar Argentinië, in 1927, en in 1932 ging hij andermaal naar Zuid-Amerika. “Schijnbaar voorgoed”, staat er, want over waar Michiel sindsdien verbleef, werden geen documenten gevonden, zelfs niet over zijn overlijden. De slotconclusie werd daarom: “Hij is administratief opgegaan in de mist van geschiedenis.”
Geboorteakte
Florida
Huwelijk
|
< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'