Het voorbije joodse dordrecht
Na de oorlog bestond de Dordtse
familie Cohen gewoon niet meer
* Hun vier kinderen zijn gered, maar dat hebben de ouders niet geweten
* Zoon schildert foto van de Mariënbornstraat na
* Schilderij is voltooid
Het is een tragedie, onbevattelijk.
Het gezin van Machiel Joseph Cohen en Helena van Stratum telde uiteindelijk negen kinderen. Eén van hen, eersteling Joseph, leefde uiterst kort, zeven jaar. Twee anderen, Alida en Meijer, overleden voor de oorlog, in respectievelijk 1929 en 1936. Nu waren er nog zes, die het geslacht Cohen voortzetten en uitbreidden − maar nu vooral in Rotterdam, hun nieuwe woon- en werkstad. Niets leek er aan de hand. Ze leefden het leven dat kwam, met voorspoed en tegenslagen.
Tot de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Toen kwamen de nazi’s, die widerlich huishielden in Nederland en overal elders in Europa, vooral onder de joodse bevolking. Alle overgebleven Dordtse Cohens, niet één uitgezonderd, werden rücksichtslos afgevoerd, allen naar één bepaald vernietigingskamp: Auschwitz. En allen gingen er dood.
Na de oorlog bestond het oorspronkelijke gezin niet meer. De weinige nazaten van hen die nog leefden, zullen in bedremmelde stilte kennis hebben genomen van de tragedie die de Cohens was overkomen.
In dit verhaal: de opgeheven familie Cohen − lief en leed in kaart gebracht.
Zes van de negen kinderen van Machiel en Helena Cohen werden geboren in de Mariënbornstraat, die in de jaren zeventig van de vorige eeuw in oorspronkelijke vorm is afgebroken. Deze foto toont onbewoonbaar verklaarde woningen in die straat, in 1968. |
Ongelukkig
De keuze was een willekeurige. Op Lijst 2 op deze website, van joodse Dordtenaren die de stad hadden verlaten om elders een bestaan op te bouwen, staat ene Adolf Cohen, achteraf gezien een besmette voornaam. De gegevens over hem zijn summier, drie zinnen. Al wat er staat is: “Adolf Cohen, Dordrecht, 7 september 1872 - Auschwitz, 21 januari 1943. Echtgenoot van Rosalina Koppens. Woonadres: Naaldwijkschestraat 5, Den Haag. Adolf Cohen was een zoon van Machiel Joseph Cohen en Helena van Stratum.”
Op deze website worden regelmatig ook verhalen gewijd aan ex-Dordtenaren die een onopvallend, sluimerend leven leidden. Wie waren zij? Van wie stammen zij af? Wie hebben zij op hun beurt voortgebracht? Het zoeklicht werd dit keer gericht op deze Adolf. In allerhande archieven werd gegrasduind op veelbetekenende snippers informatie over hem, en allen die hem omringden in zijn Dordtse en na-Dordtse tijd.
De schrik kwam al spoedig: de familie Cohen − vóór Adolf en zelfs vóór diens vader Machiel Joseph Cohen al decennia stevig geworteld in Dordrecht − bleek na de oorlog uitgewist.
Op preciezer te zijn: de zes kwamen er ter wereld op huisnummer C 858. Dat is perceel nummer 433 op (de uitsnede van) deze oudste kadastrale kaart van Dordrecht, van circa 1811-1832. |
Perceel
Adolf, de aanleiding voor de queeste, is het tweede kind dat koopman Machiel Joseph Cohen (Dordrecht, 14 maart 1848) kreeg met Helena van Stratum (Breda, 18 november 1839). Het echtpaar woonde midden in de binnenstad, op diverse adressen, maar verreweg de meeste van hun negen kinderen, zes namelijk, hadden een en hetzelfde geboortehuis: C 858. Omgezet naar een kadastraal perceel (G00433) blijkt C 858 halverwege de Mariënbornstraat te staan, die in de huidige vorm onherkenbaar is, want de huizen zijn gesloopt.
Aan Adolf ging Joseph vooraf. Hij, de eersteling, werd geboren op 9 juli 1871, op het adres D 96. Dit is het kadastrale perceel H00478 en dat bevond zich in de eveneens grondige veranderde Sisarijs- of Sarisgang, tegenwoordig een brede winkelstraat. Joseph heeft niet lang geleefd, hij stierf op 20 mei 1878, na bijna zeven jaar. Na hem kwam dus Adolf, op C 1645. Dat was enkele huizen verderop, op perceel H00731.
Alle navolgende kinderen kwamen daarna ter wereld op dat adres C 858, op één na, merkwaardigerwijs. Meijer Cohen, geboren op 19 november 1876, is volgens de geboorteakte op C 358 van het Torenstraatje gebaard, “des namiddags ten drie ure”. Was zijn moeder daar toevallig toen hij zich aankondigde? Waren ze tussentijds even verhuisd? Verstond de ambtenaar Machiel niet goed, verschreef hij zich? Hoe dan ook: twee kinderen vóór Meijer, en vier kinderen ná hem, hadden C 858 als geboortegrond.
Op de pagina’s over de familie Cohen in het Dordtse bevolkingsregister is te zien dat het gezin ten slotte op nummer 48 (eerst nog 17) van de Mariënbornstraat heeft gewoond. Al hun negen kinderen zijn geboren Dordtenaren. |
Terwijl hun kinderen uitzwierven naar Rotterdam en Den Haag, bleven vader Machiel Joseph Cohen en moeder Helena van Stratum achter in Dordrecht. |
Voorvader
De kinderen Cohen waren niet zo gehecht aan Dordrecht. De meesten verhuisden op enig moment naar Rotterdam, feitelijk de stad van hun voorvader: Joseph Meijer Cohen, de grootvader van Adolf en al zijn andere broers en zussen, waren daar geboren, Joseph in 1816, op 1 augustus. Hij was op 4 maart 1840 in Dordrecht als 22-jarige in het huwelijk getreden met Bloemetje Machielse Polak, 24 en een geboren Dordtse. En aldus waren de Rotterdamse Cohens in Dordrecht beland.
Hun ouders zijn in de nieuwe eeuw overleden. Zij zijn in Dordrecht gebleven en begraven, op de joodse begraafplaats aan de Nieuweweg. Vader Machiel stierf enkele dagen nadat de 20ste eeuw was begonnen, op 5 januari 1900, 51 jaar oud. Moeder Helena leefde tot 26 juni 1903. Zij is 63 geworden.
Adolf is een uitzondering op de terugkeer van de Cohens naar Rotterdam. Hij trok verder, naar Den Haag. Op 24 augustus 1915 arriveerde hij er, zich vestigend op de Paviljoensgracht 42. Twee maanden later, op 27 oktober 1915, was er al uitbundig feest: Adolf, inmiddels 43, trouwde met de 46-jarige Rosalina Koppens (Den Bosch, 10 mei 1869). Zij was een weduwe, tevens een moeder.
De gezinskaart van Adolf en Helena: in september 1938 verhuisden zij, beiden al ver in de zestig, naar de Naaldwijkschestraat 5. |
Adolf Cohen was degene die naar Den Haag verhuisde. Hij begon er met zijn vrouw Rosalina Koppens een leesbibliotheek annex boekhandel, aan de Paviljoensgracht 42, |
Rosalina was eerder getrouwd geweest van Barend Spiero, met wie zij zoon Samuel kreeg. |
Weeshuis
Rosalina was eerder getrouwd geweest − vanaf 14 juni 1905 in Rotterdam met Hagenaar Barend Spiero, een koopman in schrijfbehoeften. Maar hij was, nog pas 35 jaar oud, gestorven op 3 mei 1912. Met Adolf begon zij een tweede huwelijk, op 27 oktober 1915. Zij bracht haar kind Samuel (Den Haag, 12 januari 1907) daarin mee, zij het pas vanaf 22 februari 1919. Samuel was op 3 december 1914 in het Israëlitisch weeshuis aan de Raamstraat 45 geplaatst en bleef daar zolang. Vermoedelijk kon zijn moeder de zorg voor hem alleen niet aan.
Adolf had in zijn woning aan de Paviljoensgracht intussen een eigen nering opgebouwd, een leesbibliotheek annex boekhandel. Rosalina ging daar ook werken, zij werd de houdster ervan. Op zaterdag 17 januari 1920 vierde Samuel zijn “barmitswa-feest”, zo stond in het Nieuw Israëlitisch Weekblad van 16.1.1920 aangekondigd. Hij had de leeftijd van dertien jaar bereikt. In 1938, op 20 juli, stopten Adolf en Rosalina blijkbaar met werken. Ze waren al eindzestigers. Ze verhuisden naar de Naaldwijkschestraat, nummer 5. Dit zou hun allerlaatste woonadres worden.
In het jaar ervoor, op 20 januari 1937, was Samuel, de zogenoemde behuwdzoon, in Den Haag getrouwd met de Duitse jodin Sara Vogel (Dortmund, 18 juni 1912). Zij was op 30 december 1936 in Nederland terechtgekomen, zeer waarschijnlijk op de vlucht geslagen voor het nazistisch bewind van Hitler. Samen met Samuel ging ze eerst nog aan de Paviljoensgracht wonen, maar per 14 september 1938 in een eigen huis aan de Amstelstraat 4.
Hun huwelijksgeluk zou nog geen vijf jaar duren.
Op 20 januari 1937 trouwde Samuel met de eveneens joodse Sara Vogel, afkomstig uit Dortmund. Zij was in het jaar ervoor, op 30 december 1936 in Den Haag aangekomen. Waarschijnlijk was zij op de vlucht geslagen voor het heersende nazibewind in Duitsland. Vijf jaar later was het huwelijksgeluk van Samuel en Sara voorbij: de Duitsers doodden hen in Auschwitz, in september 1942. |
Twee kinderen Cohen, inmiddels volwassenen, overleden voor de Tweede Wereldoorlog. De eerste was Alida Cohen, getrouwd met Jules Joel. Zij stierf op 26 februari 1929, 49 jaar oud, in Den Haag. In de advertentie in het NIW, 1.3.1929 wordt hij abusievelijk Joels genoemd. Maar volgens de overlijdensakte heet hij Joel. Alida ging heen om 10 uur ’s ochtends. |
De anderen
Hoe was het ondertussen de andere familieleden Cohen vergaan?
Twee van de broers en zussen van Adolf waren er al niet meer toen Adolf zich met zijn Rosalina vestigde in de Naaldwijkschestraat.
Alida (1879), kind nummer zeven, was onderwijzeres geworden op de Gemeenteschool nr. 4 in Dordrecht. De Dordrechtsche Courant noemt haar aanstelling in de editie van 22 maart 1901. In 1918 bevindt zij zich in Den Haag, nog zo’n uitzondering op de trek van de Cohens naar Rotterdam. Zij trouwt op 2 januari 1918 in de Hofstad, zonder beroep zijnde en 38 jaar oud, met de 41-jarige handelaar in herenklediing Jules Joels (Den Haag, 10 juli 1876).
Voor haar is het de eerste echtverbintenis, voor hem al de derde. Zijn vorige echtgenotes waren allebei overleden. De eerste was Rosa van Emden (1879-1908), de tweede Ester van Emden (1881-1916). Alida zelf is elf jaar met Jules getrouwd gebleven, maar ook dit huwelijk eindigde met een voortijdige dood − de hare, op 26 februari 1929. Jules hertrouwde opnieuw, nu op 9 april 1930, een jaar later, met Sophia Sara van Witsen (Rotterdam, 7 september 1879).
Ter afronding: Jules is in de oorlog, 66 jaar oud, gestorven in Rotterdam, wonend aan de Pretorialaan 21b. Hij is in dit stad ook begraven. Zijn vrouw Sophia eindigde in Sobibor, op 7 mei 1943, 63 jaar oud.
Ook voor de oorlog overleed Meijer Cohen, op 10 april 1936 in Rotterdam. Zijn vrouw Neeltje Schotel, een Dordtse die niet joods was, ging eerder heen, in januari 1931. Het gezin woonde op verschillende adressen, beginnend op de Sophiakade. |
Kellner
Het andere familielid Cohen dat voor de oorlog het leven liet, is Meijer Cohen (1876), kind nummer vijf. Meijer heeft wel drie beroepen beoefend: kellner, colporteur en caféhouder. Nog in Dordrecht trouwde hij op 9 juni 1909 met plaatsgenote Neeltje Schotel (Dordrecht, 4 oktober 1882). Zij was Nederlands Hervormd, en dat werd ook het geloof van de twee kinderen die zij met Meijer kreeg in Rotterdam, hun nieuwe woonplaats: Michel Joseph Cohen (geboren 13 april 1910), later chauffeur van beroep, en Neeltje (geboren 31 januari 1912), een verkoopster.
Niet alleen Meijer stierf in de jaren dertig − hij in Rotterdam op 10 april 1936 (59) −, ook zijn vrouw Neeltje: op 28 januari 1931, 48 jaar oud. Zij heeft hierdoor niet meegemaakt dat zoon Michel trouwde, op 25 april 1934 met Margaretha Geertruida Harms (Rotterdam, 10 april 1913). Zij was rooms-katholiek, hijzelf liet noteren op de gezinskaart: “Geen geloof”. Margaretha was al zwanger, want op 4 september in datzelfde jaar beviel ze van zoon Max Michel. Het gezin kwam nog verder af te staan van het joodse geloof van de originele Cohens.
Nog zes
Zes kinderen Cohen leefden nog bij de aanvang van de Tweede Wereldoorlog, in mei 1940. Na die oorlog waren ze allemaal, inclusief voor het allergrootste deel hun aanhang, ausradiert, uitgegumd, zoals exact de bedoeling was van de bezetter.
In het navolgende, droefstemmende overzicht wordt per broer of zus geschetst wat hun is overkomen. Welke partners ze trouwden, welke kinderen ze kregen, waar hun levens eindigden; het wordt gedetailleerd weergegeven. Ze zijn tot as verworden en verwaaid in Auschwitz, maar hier, op papier, worden hun levens gereconstrueerd. De chronologie is die van hun geboorte.
De eerste foto die hier wordt getoond, markeert meteen het einde van Adolf Cohens leven: op 18 januari 1943 wordt hij op transport gesteld, naar Auschwitz, waar hij drie dagen later de dood vindt in de gaskamer. Daarnaast: de kaart van zijn vrouw, Rosalina Koppens. Zij is op dezelfde dag op de trein gezet en op dezelfde dag omgebracht. De kaarten zijn afkomstig uit de carthotheek van de Joodsche Raad. |
1. Adolf Cohen (1872), de persoon op wie in dit artikel is ingezoomd, is vermoord in Auschwitz, op 21 januari 1943, 70 jaar oud. Zijn vrouw Rosalina werd tegelijk met hem omgebracht, zij is 73 geworden. | |
Samuel Spiero, de (pleeg)zoon, vond zijn einde ook in Auschwitz, net als zijn echtgenote Sara, op 30 september 1942. Hij is 35 geworden, zij dertig. Vier Holocaustdoden. |
Berta Cohen wordt de tweede vrouw van Hendrik Eijl. Zij gaan wonen aan de Schietbaanlaan 22a. Zij worden beiden vermoord in Auschwitz, in oktber 1942. |
2. Berta Eijl-Cohen (Dordrecht, 8.1.1874): zij trouwde op 2 januari 1919 in Rotterdam met Hendrik Eijl (Rotterdam, 3.9.1870), een magazijnbediende die eerder getrouwd was geweest met Catharina Hartman (Rotterdam, 10.1.1870 – Rotterdam, 9.12.1917). Woonadres: Schietbaan 22, Rotterdam. Berta en Hendrik werden tegelijk vermoord in Auschwitz, op 15 oktober 1942, zij 68 jaar oud, hij 72. Twee Holocaustdoden. Hendrik had met zijn eerste vrouw Catharina in Rotterdam vier kinderen gekregen, van hen hebben er twee de oorlog doorstaan, mogelijk drie: |
||||
Rossetta Eijl huwde op 5 juli 1917 in Rotterdam de Oostenrijkse onderdaan Mozes Brücker (Putna, 15.2.1892). Woonadres: Plein Eendragt 27a, Schiedam. Rossetta en Mozes zijn eveneens op dezelfde dag omgebracht, in Auschwitz, op 6 maart 1944, zij 47, hij 52. Volgens de website ‘Joods Monument’ hebben vier kinderen van Rossetta en Mozes de oorlog overleefd. In een kader onderaan dit verhaal wordt daar op ingegaan. Twee Holocaustdoden. |
||||
2. Hermanus (19.11.1901) Hermanus is overleden in Den Haag, op 2 juli 1972 (69). Hij trouwde op 27 juni 1928 in Dordrecht met Elisabeth (‘Bep’) Bremer (Dordrecht, 24.4.1902), die op 8 juli 1993 in Den Haag is overleden, 91 jaar oud. Op deze website staat in verhaal 68 een kader over Elisabeth.Twee overlevenden. |
||||
3. Johanna (23.12.1911). Johanna Eijl is getrouwd geweest, op 6.7.1938, met winkelier in babyartikelen Alexander Jacobus Frank (Rotterdam, 8.10.1913 – Rotterdam, 31.8.1980; 66). Zij kreeg met hem vijf kinderen en scheidde van hem op 12 februari 1949. Twee overlevenden. |
||||
1. Herman, | ||||
2. Annemarie Rose, | ||||
3. Hendrik Willem, | ||||
4. Bertha Esther Catharina en | ||||
5. Jonas | ||||
Johanna emigreerde vervolgens naar Israël als echtgenote van Maurits Frankenhuis (Amersfoort, 15 april 1907), terwijl haar ex-man Alexander trouwde met Hanna van Dantzig (Rotterdam, 23.8.1919 – Rotterdam, 16 mei 1989; 69), die de eerste vrouw was geweest van Maurits Frankenhuis. Maurits Frankenhuis stierf op 1 juli 1961 in Israël in Kfar Jedidja op 54-jarige leeftijd, Johanna op 20 december 2004 (92). Zij kregen samen een kind: | ||||
1. Anita Henriette Selma Frank. | ||||
4. Philip Barend (6.11.1898). Philip Barend is namelijk tot nog toe nergens een overlijdensdatum gevonden. |
Anna Cohen trouwde in maart 1904 met Dordtenaar Abraham Hartog en ging met hem in Rotterdam wonen. Daarna trokken ze voor ruim een jaar naar Eindhoven, om vervolgens naar Rottterdam terug te gaan. Zij kregen er drie dochters. |
3. Anna Hartog-Cohen (1875): zij trouwde op 23 maart 1904 in Dordrecht met Dordtenaar Abraham Hartog (geboren 31 maart 1877). Van 1905 tot 1907 woonde het echtpaar in Eindhoven, daarna trok ook voor hen Rotterdam, ze betrokken op 1 februari 1907 een woning aan het G.W. Burgerplein 9. Anna en Abraham zijn tegelijk vermoord, in Auschwitz, op 9 november 1942, zij 67, hij 65. Drie kinderen kregen Anna en Abraham in Rotterdam: |
||
1. Helena (13.8.1909). Helena Hartog trouwde op 10 juli 1930 in Rotterdam met koopman en filiaalhouder Leo Koster (Rotterdam, 11.6.1907), 20 en 23 jaar oud. Woonadres: Groene Hilledijk 234b. Leo werd vermoord in Mauthausen, op 14 oktober 1942 (35 jaar). Zijn vrouw en kinderen overleefden de oorlog. Eén Holocaustdode, drie overlevenden. Elders op deze website staat een verhaal 230 over Elisabeth Hartog, van wie Helena een stiefnicht was. Daarin is te lezen dat van Helena en haar dochters elk naoorlogs spoor ontbreekt. Mist is neergedaald over hun bestaan. Helena en Leo kregen twee dochters: |
||
1. Anna Paulina (‘Annie’, 23.8.1931). | ||
2. Bertha Eveline (‘Bep’,17.6.1933). | ||
2. Eveline (11.1.1912). De ongetrouwde Eveline is samen met haar ouders vermoord in Auschwitz, op 9 november 1942, 30 jaar. Eén Holocaustdode. |
||
3. Bertha (26.5.1913). Bertha, op 29 maart 1939 getrouwd met koopman en winkelier Alexander Frederik van Dam (Amsterdam, 6.4.1900), woonde daarna in Amsterdam, aan de Amstellaan 21. Volgens ‘Joods Monument’ is Alexander vanuit het Franse doorgangskamp Drancy naar Auschwitz overgebracht, op 11 februari 1943 met Transport 47. Dit betekent waarschijnlijk dat hij en Bertha hebben geprobeerd “te vluchten naar veiliger oorden”. Dit is mislukt. Ze zijn allebei in Auschwitz vergast, op 14 februari 1943, hij 42, zij 29. Twee Holocaustdoden. |
De gezinskaart van Veronica Cohen en haar man George Simon, voor- en achterzijde, |
4. Veronica Frank-Cohen (1878): trouwde op 23 maart 1910 in Dordrecht met George Simon Frank (Tubbergen, 18.3.1873), een depothouder in sigaren. In Rotterdam, wonend aan de Claes de Vrieselaan 115a, kreeg dit echtpaar een zoon. Vader Georg stierf in 1935, op 2 december, 62 jaar oud. Moeder Veronica en zoon Machiel, winkeleigenaar geworden en wonend aan de Mathenesserlaan 445b, werden allebei omgebracht in Auschwitz, zij op 15 oktober 1942 (64), hij op 15 augustus 1942 al (31). | ||
Machiel (9 november 1911). |
5. Sophia Cohen (1880): zij is ongehuwd gebleven. Zij heeft zowel bij haar zus Veronica ingewoond als later bij haar zus Cato op de Nieuwe Binnenweg 210 b. Sophia is omgebracht in Auschwitz, op 15 oktober 1942, 61 jaar oud. Eén Holocaustdode. |
Cato Cohen werd op 30 november 1922 de echtgenote van Emanuel Mol. Het echtpaar, dat woonde aan de Nieuwe Binnenweg 210b, bleef kinderloos. |
In het Joodsche Weekblad van 29 mei 1942 liet hij weten dat “tot onze diepdroefheid, onze lieve zorgzame vrouw, zuster, behuwdzuster en tante” was overleden. Vier maanden later vergasten de Duitsers hem in Auschwitz, op 30 september. Emanuel is even oud als Cato geworden, 59. Cato is begraven op de joodse begraafplaats aan het Toepad in Rotterdam, Emanuel is in rook opgegaan. Er waren geen kinderen. Twee Holocaustdoden. |
***
En met Cato, de laatstgeborene van Machiel en Helena, was het Dordtse gezin Cohen voorgoed voorbij, opgeheven. Er zijn afdoende documenten die ervan getuigen dat de familie in Dordrecht heeft bestaan, op papier. Maar in de stad zelf is niets meer dat aan hen herinnert, geen foto’s en ook geen woonhuis, Want het pand, waarin ze zo talrijk opgroeiden, is met de grond gelijkgemaakt. Ze zijn geschiedenis geworden.
(Met medewerking van Erica van Dooremalen)
Hun vier kinderen zijn gered, maar Rossetta Eijl, de pleegdochter van de Dordtse Berta Eijl-Cohen, heeft exceptioneel geluk gehad: alle vier kinderen die zij kreeg met haar echtgenoot Mozes, hebben de oorlog overleefd. Alleen hebben zij dat als ouders nooit geweten: zij zijn voordien gelijktijdig omgebracht, in Auschwitz op 6 maart 1944.
Schaduwen
Bombardement
|
Zoon schildert foto van
In maart 2023 reageerde Max Baris uit Hendrik-Ido-Ambacht op bovenstaand verhaal. Hij is “een rechtstreekse afstammeling” van Meijer Cohen, want hij is een zoon van Neeltje Cohen, die op haar beurt weer een dochter was van Meijer Cohen (1876-1936), de hoofdpersoon van het artikel. Meijer was weer een van de negen oorspronkelijke kinderen van Machiel Joseph Cohen en Helena van Stratum. De laatste |
Max Baris uit Hendrik-Ido-Ambacht heeft zijn schilderij voltooid. |
< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'