Het voorbije joodse dordrecht
Legendarische bioscoop Astoria
initiatief van joodse Hagenaar
* Overzicht familie Viskoper
De bioscoop Astoria, op een foto die volgens het Dordtse archief gemaakt is ergens tussen 1923 en 1931. |
Geen Dordtenaar die het (nog) zal weten: de legendarische bioscoop Astoria, strategisch gelegen op de hoek van de drukke Voorstraat met de drukke Visstraat, is gesticht door een Haagse jood.
Elias Viskoper heette hij, een voormalige leraar boekhouden en handelsrekenen die accountant werd. Hij initieerde Astoria. Op vrijdagavond 7 maart 1919 ging de bioscoop, gelegen naast de Waalse Kerk, open. Dordrecht kreeg hiermee in korte tijd de beschikking over een tweede zaal voor filmvertoningen. In 1918 was, letterlijk om de hoek, aan de Vissstraat 8-10, Luxor al gebouwd.
Een jood die een bioscoop begint in Dordrecht, is dat vermeldenswaard? Dat zou het niet moeten zijn. Joden maakten in die tijd, grotendeels althans, net zo normaal deel uit van de Nederlandse samenleving als andere religieuze groeperingen.
Maar toen barstte de Tweede Wereldoorlog los, die bovenal voor joden het begin van een catastrofe werd. De Duitsers zagen hen juist niet als gewone burgers, ze sloten de joden buiten, ze ontrechtten ze en ten slotte volgde uitroeiing. Geen jood mocht overblijven.
Precies dát is Elias Viskoper overkomen. Hij, zijn echtgenote Rosa Eis, zijn ene zoon Rudolf en zijn zus Elisabeth Ratzersdorfer-Viskoper – zij zijn allemaal omgebracht, juist omdát ze joods waren. En waar hun dochter Dorothea en hun andere zoon Simon zijn gebleven, is nog altijd een raadsel.
Vandaar dit verhaal, over een Haagse jood die Dordrecht een bioscoop schonk, die duizenden stad- en streekgenoten decennia achtereen uitbundig filmplezier heeft gegeven. Het gebouw bestaat niet meer; het is verworden tot een winkel. Maar aan dat Astoria, ja, daar bewaren nog ontzaglijk veel mensen genoeglijke herinneringen aan.
Elias en Rosa trouwden volgens de gezinskaart op 9 mei 1910 in Bingen, de Duitse woonplaats van Rosa. |
De geboorte van tweede kind Simon werd vermeld |
Beroepen
Elias Viskoper Szn. was niet eenkennig. Toen hij, geboren in Den Haag op 12 oktober 1884 als zoon van Simon Viskoper (1856-1929) en Betje Davidson (1859-1939), eenmaal de volwassenheid had bereikt, bekwaamde hij zich in het ene na het andere beroep. De herdenkingswebsite ‘Joods Monument’ meldt dat Elias eerst in de boek- en steendrukkerij van zijn vader werkte, die was gevestigd in de Casuariestraat, op nummer 2. Daarna volgde een korte loopbaan als leraar boekhouden en handelsrekenen, alvorens hij accountant werd.
Als 26-jarige trouwde Elias Viskoper in Den Haag, op 30 november 1910, met de 25-jarige Duits-joodse Rosa Eis (15 november 1885) uit Bingen am Rhein, dochter van Rudolf Eis en Dina Rosenbaum. Drie kinderen kreeg het echtpaar, in gestage opeenvolging, en allen in Den Haag. Als eerste kwam er Dorothea op 28 januari 1911, daarna Simon op 7 september 1914 en als laatste Rudolf, op 28 november 1916.
Intussen had Elias als accountant zijn definitieve bestemming gevonden: het bioscoopwezen. Al in 1913, meldt ‘Joods Monument’, raakte hij betrokken bij de exploitatie van het bioscooptheater Apollo, aan de Spuistraat 19 in Den Haag. In eerste instantie was hij nog slechts “mede-vennoot achter de schermen”, maar in 1920 werd hij eigenaar-directeur van deze onderneming.
In die jaren twintig begon hij zich ook “actief als filmverhuurder” op te werpen en bekleedde hij verschillende functies in de Nederlandse Bioscoopbond te Amsterdam. Ook was hij in die tijd aanwezig in de Haagse gemeentepolitiek (zie verderop).
Behalve Astoria in Dordrecht exploiteerde Elias in Den Haag het bioscooptheater Apollo. Op de foto, die dateert van circa 1920, is Apollo rechts te zien. |
Nog een foto van Astoria, nu uit de periode 1930-1939. Uit het Handelsregister valt niet op te maken hoe lang Viskoper directeur van Astoria is gebleven. Historische gegevens verzameld door ‘Cinema Context’, doen vermoeden dat het directeurschap in ieder geval in 1923 ophield. Toen namelijk trad ene H. Groenewegen aan. |
Op 4 maart 1919 geven B&W een ‘Verklaring van Voltooiing’ af. |
Proefschrift
Honderd jaar nadat Elias Viskoper zich voor het eerst koppelde aan Apollo, dook zijn naam op in het proefschrift van dr. Fransje Emma de Jong. Zij verdedigde op 29 augustus 2013 aan de Universiteit Utrecht het proefschrift ‘Joodse ondernemers in het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf tot 1940’, en op pagina 271 valt het te lezen: dat Elias Viskoper tussen 1913 en 1933 velerlei bemoeienis had met, en zich roerde in, de Nederlandse bioscoopwereld.
Het is via dit proefschrift dat bekend wordt dat Viskoper de initiatiefnemer is van de befaamde Dordtse bioscoop Astoria. Aanvullend onderzoek van de archievenonderzoekster Erica van Dooremalen in het Handelsregister en in de krantenbank van het Regionaal Archief Dordrecht leverde belangwekkende details hierover op.
Speciaal voor Astoria blijkt Viskoper een firma te hebben opgericht, de N.V. Maatschappij tot Exploitatie van Bioscoop Theaters in Nederland Astoria, kantoor houdende in Den Haag, aan de Charlotte de Bourbonstraat 28. Hij is er de accountant en directeur van en heeft de architect Jos. Duynstee uit Den Haag opdracht gegeven een ontwerp te maken voor een bioscoop aan de Voorstraat, op de (oude) nummers 266-268, tussen de Waalse Kerk en een kapperswinkel. De bouwvergunning is hem verstrekt op 19 juli 1918, op vrijdag 7 maart 1919 gaat het theater open.
Complimenteus
De Dordrechtsche Courant wijdt die dag een reportage aan Astoria, die een minutieuze beschrijving bevat van het exterieur en het interieur. Het ochtendblad is complimenteus, de dienstdoende verslaggever was klaarblijkelijk verrukt over wat hij aantrof, nu “de geheime schuttingen zijn verdwenen”.
Twee traphuisgevels flankeren de hoofdingang, waarin een aantal ramen met glas in lood is geplaatst. In die ramen heeft de architect de verbondenheid tussen Den Haag en Dordrecht tot uitdrukking gebracht: de ramen bevatten de wapens en de kleuren van beide steden.
Rechts en links van de hoofdingang bevinden zich de kassa’s. De vloer is van marmer, evenals de trap, en aan weerszijden daarvan zijn twee hoofdbalusters met bronzen lantarens aangebracht. Vier gebronsde deuren geven toegang tot de hal, waarin aan beide zijden “hygiënische toiletten” zijn ingericht. Hierna passeert men vier gewatteerde tochtdeuren, en dan is daar de “fraaie, ruime theaterzaal”. “Deze maakt een bijzonder aangenamen indruk en het belooft hier zeker een aangenaam zitje te worden, als straks de beelden hun spel gaan vertoonen.”
Twee foto’s uit de oorlogsjaren van Astoria. Op de eerste is duidelijk te zien dat het uiterlijk van de bioscoop ingrijpend is veranderd, versoberd eigenlijk. De tweede foto is gemaakt op 20 juli 1941. Pal voor de deuren van Astoria en de naaststaande Waalse Kerk laat de bezetter op een spandoek weten dat Duitsland zal winnen, op alle fronten. |
Knus
De loges bieden ruime zitplaatsen in losse fauteuils, de vloer ervan is gestoffeerd met “een zwaar tapijt”. “Wie daar niet op zijn gemak zit, is nergens tevreden.” De foyer ziet er volgens hem “bijzonder knus” uit, met “mollige tapijten”. De buffetten die hier genuttigd kunnen worden, komen van de nabijgelegen lunchroom ‘Americain’.
De projector staat in een “absoluut brandvrije cabine”, “waar de operateur met zijn nieuwe Ernemann-machine, een technisch meesterlijk apparaat, de heerser is”. Door automatische afsluitingen kan bij brand de vlam “onmogelijk naar de zaal overslaan”. Het gebouw is verder nog geheel centraal verwarmd, en staat, meent de krant, ook nog eens op “een mooi punt” in dit “drukke stadsgedeelte”.
Hoe lang Elias Viskoper directeur is gebleven van Astoria valt noch uit het Handelsregister noch uit het proefschrift op te maken.
In juli 1926 volgt Viskoper het raadslid Willy Mullens op, die aftreedt omdat hij aan een Indische reis begint. |
Raadslid
In Den Haag neemt Viskoper er nog een functie bij. Hij wordt opvolger van Willy Mullens, die zich door een Indische reis en drukke werkzaamheden gedwongen ziet het raadslidmaatschap neer te leggen. Vijf jaar, tot 1931, zal Viskoper raadslid blijven. Volgens Corien Glaudemans, die een overzicht samenstelde van joods-Haagse gemeenteraadsleden tussen 1924 en 1940 voor de website van de Stichting Joods Erfgoed Den Haag, vertegenwoordigde Viskoper er de partij Bond van Handels- en Bedrijfsbelangen, de Amusementspartij en de Vrijheidsbond.
In zijn hoedanigheid als raadslid had Viskoper in augustus 1927 ineens te maken met een anti-semitisch incident in Scheveningen. De NRC berichtte op 17 augustus dat Israëlische bezoekers “onheus” waren bejegend in strandtent ‘De Bijenkorf’. Viskoper “verleende ten deze zijn tusschenkomst”, vermoedelijk wordt hiermee bedoeld dat hij in de kwestie bemiddelde. De eigenaar tekende een verklaring dat “alle onaangenaamheden den Joodschen bezoekers aangedaan, buiten zijn wil en medeweten” zijn geschied. Hij betreurt “het voorgevallene ten zeerste” en “neemt uitgebreide maatregelen om herhalingen, van welken aard ook, te voorkomen”.
Vijfien jaar later kost anti-semitisme Viskoper het leven.
Apollo, de Haagse bioscoop die Viskoper ook beheerde, wordt proefkonijn, bericht ‘Het Vaderland’ op 7.4.1928.
De politie verbaliseert Viskoper om een proefproces uit te lokken bij de rechter:
mag er bij een bioscoopvoorstelling muziek worden gemaakt?
Viskoper krijgt gelijk, maar er volgt hoger beroep (Provinciale Drentsche en Asser Courant, 1.9.1928). |
Muziek?
Van andere, onschuldiger aard is het incident dat zich en jaar later voordeed. Nu betrof het een principiële zaak, namelijk: hoort muziek bij een bioscoopvoorstelling?
Op 7 april 1928 legde Het Vaderland uit wat er speelde. De directeuren van bioscopen hebben overeenkomstig de Bioscoopwet vergunning om tijdens en bij het geven van bioscoopvoorstellingen muziek te spelen. Maar het Haagse college van B&W bepaalde plots dat in de zogenoemde Stille Week (de week vanaf Palmpasen tot Stille Zaterdag) geen muziek mocht worden gemaakt. Dat weigerden de directeuren. De zaak werd in den minne geschikt, maar tegen Viskoper werd op donderdagavond door de politie proces-verbaal opgemaakt, “om den rechter de gelegenheid te geven in deze zaak uitspraak te doen”. Hij was proefkonijn.
Viskoper kreeg gelijk, hij werd ontslagen van rechtsvervolging. Maar er werd hoger geroep ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter. Op 18 oktober 1928, zo staat in het sociaal-democratische weekblad De Tribune van de 22ste, krijgt Viskoper ook in tweede instantie gelijk. Als je een bioscoopvergunning hebt, redeneerde de rechtbank, heb je vergunning tot alles “wat er practisch bij behoort, bijvoorbeeld het geven van muziek als begeleiding, tusschenspel, opening en slot”.
Faillissement
De jaren dertig breken aan, en ze vallen ronduit onfortuinlijk uit voor Elias Viskoper. Hij gaat failliet.
Op vrijdag 13 januari 1933 verklaarde de rechtbank de Apollo-bioscoop “in staat van faillissement”. Bovendien wordt ook Viskoper persoonlijk, als directeur, “failliet verklaard”. Het bericht staat in verschillende kranten dwars door heel Nederland. Een week daarvoor heeft Viskoper ontslag genomen als lid van de kerkeraad der Nederlandsch-Israëlitisch Gemeente. Voorvoelde hij de smadelijke gang van zaken, of werd hij gedwongen tot aftreden?
Later dat jaar, op 27 december, publiceert De Sumatra Post in de kolom met nieuws uit het ‘Moederland’ dat “de accountant bioscoop-exploitant E. Viskoper is gearresteerd”. Elias wordt ervan verdacht “een verduistering te hebben gepleegd van fl. 110.000, “ten nadeele van het Nederlandsch Israëlitisch Weeshuis in Leiden”. Het Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië voegt hier nog aan toe: “Het déficit van het Apollo-theater bedraagt vier ton.”
‘Het Vaderland’ maakt daarnaast bekend dat de lijst van crediteuren veertig namen telt, waaronder het weekblad Handelsbelangen, “met een totaal passief van fl. 764.984,62, waarvan preferent fl. 84.438,09.” “De baten zijn nog niet volledig bekend.”
Rond Viskoper is een geur van smoezeligheid komen te hangen, zo stijgt op uit de nieuwsgaring, zijn ondergang heeft zich ingezet.
Dit zijn de Joodsche Raadkaarten van de ongehuwd gebleven Dorothea en haar broer Simon. Er staat dat zij na de oorlog, op 12 juni 1945, naar België zijn vertrokken, kennelijk samen. Zij hebben de Holocaust dus overleefd. Maar onopgehelderd is gebleven waar zij daarna heen zijn gegaan. |
Geen zekerheid
Negen jaar later is het leven van de gevierde bioscoopeigenaar voorgoed voorbij. Hij wordt vermoord in Auschwitz, op 14 september 1942, 57 jaar oud. Op diezelfde dag eindigt ook het leven van zijn vrouw Rosa. Zij is 56 jaar geworden. Volgens ‘Joods Monument’ dreef zij een pension in de Roelofstraat, op nummer 37 in Den Haag. Dit was sinds 27 juli 1936 het woonadres van het echtpaar Viskoper.
Van zoon Rudolf is bekend dat hij eveneens in Auschwitz is omgebracht, op 30 september 1942, zo’n twee weken na zijn ouders dus. Rudolf, winkelbediende van beroep, is 25 geworden. Hoe het de twee andere kinderen is vergaan, is volstrekt onduidelijk. ‘Joods Monument’ meldt dat “wij van een of meer mensen in dit gezin niet hebben kunnen vaststellen of zij de oorlog al dan niet hebben overleefd. Hun naam is niet teruggevonden op lijsten van overlevenden. Maar wij hebben hen ook niet met zekerheid kunnen terugvinden in In Memoriam (het boek over de gedeporteerde Joodse, Roma- en Sinti-kinderen, red.).”
De kinderen worden wel aangeduid als ‘overlevend’, maar hun naam wordt niet vermeld.
Over Dorothea, ook ‘Thea’genoemd, is via de website ‘WieisWie’ te achterhalen dat zij zich in mei 1929 heeft verloofd met ene Ramon Perez. Dat het de juiste persoon is, is op te maken uit het adres: Spuistraat 21. Daar heeft de familie Viskoper inderdaad gewoond vanaf 25 mei 1928. Of het ook tot een huwelijk is gekomen, is ongewis: er is geen officiële informatie over te vinden.
***
30 maart 1982, een dramatische dag voor Dordrecht: een brand, uitgebroken bij de meubelzaak Buytink, vernielt ook Astoria. De bioscoop is voorbij. De schade wordt nog hersteld, maar in 1984 wordt van het pand een supermarkt gemaakt. |
Zoals het gezin Viskoper is verdwenen, is ook de bioscoop Astoria gewist. Op 30 maart 1982 brak een roemruchte brand uit in het achterliggende Buytink-complex, die de bioscoop en deze meubelzaak in de as legde. De schade in Astoria werd in 1983 hersteld, maar het was vergeefs. In 1984 is het pand gesloopt en vervangen door een winkel. Luxor, de concurrerende bioscoop vlakbij met 502 zitplaatsen in 1980, bestaat ook niet meer. In 1985 werd ook deze onderneming opgeheven. Alles gaat eens voorbij.
De familie Viskoper is in Den Haag niet vergeten. Marga Herweijer, wonend in die Roelofsstraat, berichtte de redactie van deze Stolpersteine-website dat er in de Roelofsstraat een start is gemaakt om uit te zoeken of er een Stolperstein geplaatst kan worden voor de familie Viskoper. De initiatiefnemers in de straat zijn nu op zoek naar nabestaanden van de familie. Zowel Dorothea als Simon is op 12 juni 1945 verhuisd naar België, zoveel staat vast. Anno 2023 zullen Simon (1914) en Dorothea (1911) niet meer leven.
Om die reden benaderde Herweijer de redactie. Maar die kwam ook niet verder dan dat er in 1965, volgens de England and Wales Marriage Registration Index, 1837-2005, een Dorothea Viskoper in het Engelse Newton Abbot is getrouwd met een John J. Marlow. Maar of die de Thea uit Den Haag is?
En waar is Simon Viskoper gebleven? Mogelijk is hij geëmigreerd naar de VS. Zijn naam is althans via de website ‘FamilySearch’ aangetroffen op de passagierslijst van de Vilanora Victory, die op 27 januari 1947 arriveerde in New York, met aan boord onder anderen een Simon Viskoper, geboren in Den Haag en musician van beroep. Zijn visum was hem op 6 december 1946 in Rotterdam verstrekt.
< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'