Het voorbije joodse dordrecht
Dordts-joodse huisarts Emil Cohen weerstond oorlog doordat hij zich bij een patiënt mocht verstoppen
* Dokter Cohen en de hoed van Peter de Kruk
* Plaquette voor dokter Cohen zoekgeraakt
* Briefkaart Nathan Samuel Cohen op veilingsite gevonden
* Pasfoto’s ontdekt van huishoudster joodse arts
* Drie portretfoto’s gevonden van huishoudster van dokter Cohen
Huisarts Emil Schlicher Cohen, gefotografeerd in 1955. |
Emil Schlicher Cohen is de enige joods-Dordtse huisarts die in de oorlog het leven heeft weten te behouden. Bij zijn collega Oscar Cahen trok het leven weg in Sobibor.
Hoe Cohen aan dit noodlot heeft weten te ontsnappen? Door tijdig onder te duiken. Hij kon terecht bij een ruimhartige patiënt van hem op de Staart, Pieter van der Leer. Van maart 1943 tot mei 1945 hield Cohen zich er angstvallig verborgen.
Het verdroot hem dat hij zijn patiënten in de steek moest laten. Cohen had er honderden, die hij met totale toewijding diende. Maar hij had alle contact met hen moeten verbreken; in de nazi-ideologie was geen plaats voor joodse geneeskundigen. Toch brak Cohen niet met zijn vak. Twee lange jaren las hij met gretigheid alle vakliteratuur die de overige Dordtse artsen hem met regelmaat en stiekem deden toekomen.
Voor de buitenwereld leek dokter Cohen opeens in de mist opgelost. Maar er was één persoon die al die tijd heeft geweten waar Cohen zich verstopte: zijn niet-joodse huishoudster Adriana van Herwaarden. Bij haar was zijn geheim veilig; zij regelde dat hij zijn boeken kreeg. Mejuffrouw Van Herwaarden stak op dezelfde wijze in elkaar als haar baas. Zij stelde haar complete leven in dienst van hem, van 1936 tot 1985 – net zo onzelfzuchtig als Cohen zijn leven om zijn patiënten liet cirkelen.
Dat deze joodse huisarts hier, dertig jaar na zijn dood, alsnog kan worden geprofileerd, is te danken een van de laatste nog levende Dordtenaren die Cohen persoonlijk nogal van nabij heeft gekend: zijn pleegzoon Anthon Grootenboer. Deze ooggetuige kan enigszins het leven inkleuren dat Cohen heeft geleid, en ook de details verstrekken over dat onderwerp waarover Cohen zelf consequent zweeg: de oorlog.
Die stilte is te verklaren. Op hem en zijn zus Emma na, is de hele verdere familie Schlicher Cohen uit Oud-Beijerland, inclusief aanhang, vermoord.
De ouders van E.S. Cohen in 1935: |
Keulen
Het zal een druk, luidruchtig en levendig gezin zijn geweest, daar op de Oostdijk 451 en later in de Oost-Voorstraat 3 in Oud-Beijerland. Koopman Nathan Samuel Cohen, op 15 juni 1851 in Oud-Beijerland geboren, trouwde in Keulen met de Keulse Isabella Schlicher (6 oktober 1856). Terug in de Hoeksche Waard kreeg hij samen met haar een reeks kinderen, zeven stuks, van wie er zes overbleven: een kwam levenloos ter wereld op 2 december 1889.
Felix Samuel (13 maart 1885) was de eersteling, daarna volgden Jacques Schlicher (8 juli 1886), Max Schlicher (25 februari 1888), Emma (12 september 1891), Emil Schlicher (2 januari 1894) en ten slotte Helena (26 juli 1897) – allemaal met als achternaam Cohen. Max, het derde kind, is niet oud geworden. Pas 13 jaar oud stierf hij op 24 februari 1902. Op zijn grafsteen in Oud-Beijerland, waarop zijn middelste naam verkeerd is gespeld (Schliecher), staat dat hij “een innemende en zachtaardige jongeling” was, “nog in zijn ontluiking weggeplukt”.
Broer Emil was blijkbaar een kind dat er bovenuit stak. Hij kon in ieder geval goed leren. Zijn vader bepaalde voor hem zijn toekomst. “Jij moet maar dokter worden”, oordeelde Nathan Samuel, en zo geschiedde. Na de lagere school volgde de hbs, die Emil in Dordrecht bezocht. Oud-Beijerland kende zo’n opleiding nog niet. Daarna vertrok hij naar Leiden om er medicijnen te studeren.
Deze foto toont de twee panden aan het Steegoversloot |
In 1921 vestigde hij zich, afgestudeerd, in Dordrecht, en huurde een bovenwoning op de Voorstraat-Noord, nummer 44 rood (nu 60). In adresboeken uit die jaren staat hij daar genoteerd als “geneesheer”, aangesloten bij het ziekenfonds ‘De Herstelling’.
Reagerend op een advertentie voor een huishoudster, solliciteerde bij Cohen de weduwe J. van Herwaarden. Zij en haar man hadden op de Merwekade een koffiehuis gedreven, dat zij, na het overlijden van haar echtgenoot, aan iemand anders had overgedragen. Dokter Cohen nam haar aan, zo vertelt pleegzoon Grootenboer. “En in die tijd woonde een huishoudster intern. De weduwe ging dus bij Cohen inwonen, en nam haar dochter, Adriana, mee.”
Niemand zal het toen, in 1921, hebben vermoed, maar tussen moeder en dochter Van Herwaarden (geboren 12-09-1897) en broodheer Cohen ontstond een verbondenheid, die tot Cohens overlijden zou voortduren, zeven decennia lang.
Adriana werkte in Rotterdam bij Van den Bergh en Jurgens, het latere Unileverconcern. Dit bedrijf had in Dordrecht de margarinefabriek Albers overgenomen, wat Adriana noodzaakte om voortaan heen en weer te reizen, per trein. Op een dag in 1930 kreeg zij op kantoor een schrikwekkend telefoontje. Haar moeder bleek overleden, aan een hartstilstand. Adriana zegde haar baan op en volgde zonder aarzelen haar moeder op, als huishoudster. Net als dokter Cohen zou zij nooit trouwen, maar ze waren elkaar wel, gepast, tot stut en steun.
Het vroegere huis van dokter Cohen aan het Steegoversloot staat op het punt te verdwijnen. |
In verband met de aanleg van een autoweg dwars door de binnenstad werd Cohens pand eind jaren zestig alvast gesloopt. De rijweg kwam er nooit, en zo kreeg Dordt zijn 'Gat van Cohen'. Op de plek staat nu dit grijze appartementengebouw. |
Slopen
Twee jaar later, in 1938, betrok Cohen op het Steegoversloot dat grote pand dat nadien zou uitgroeien tot een lokaal stedenbouwkundig begrip: het Gat van Cohen.
Het ging feitelijk om twee panden, schuin tegenover de nog altijd bestaande arrondissements- rechtbank. Anthon Grootenboer toont er een foto van en zegt: “Deze twee panden, een smal en een breed pand, waren eigendom van het sloopbedrijf van de gebroeders Romijn van het Kasperspad. Er stond een bordje in de vensterbank: ‘Afbraak Te Koop’.”
Cohen kocht ze, liet ze afbreken en onder leiding van de architect Gerritse ontstond er op deze locatie een nieuw pand, Steegoversloot 33, waar hij en de huishoudster vervolgens gingen wonen. Beneden waren de patiënteningang, de wachtkamer, de praktijkruimte en het laboratorium, voor urineonderzoek bijvoorbeeld. Maar ook bevonden zich hier de privé-ingang, woonkamer, keuken en bijkeuken. Boven waren de slaapkamers en de badkamer, daar boven was een grote zolder.
Dit is het pand op de Singel dat de familie Cohen |
Cohen heeft zijn woning niet lang kunnen houden. Weer twee jaar later, in mei 1940, werd het gebouw meteen nadat Nederland was bezet, in beslaggenomen. Grootenboer: “Hij moest eruit van de Duitsers, en dat is de hele bezettingsperiode zo gebleven. De Wehrmacht bracht er zijn plaatselijke administratie onder. Voor de deur kwam een wachthuisje.” Hiervan bezit het Dordtse verzetsmuseum ’40-’45 een bewaard gebleven foto, uit de collectie van Koen P. Makkelie.
Aanvankelijk kon Emil Cohen zijn praktijk nog voortzetten. Hij trok in bij zijn vader Nathan Samuel en zijn broer Felix Samuel, koopmannen die allebei al eerder in de jaren dertig naar Dordrecht waren verhuisd. Emil kwam volgens gedigitaliseerde woonkaarten uit het stadsarchief (zie: www.dordtenazoeker.nl) in dit familiehuis te wonen op 13 juni 1941 en bleef er tot 16 maart 1943.
Protest
Sluipenderwijs werd de klopjacht op joden opgevoerd; ze kregen steeds meer en straffere beperkingen opgelegd. Begin 1941 verboden de Duitsers het joodse artsen zelfs om niet-joodse patiënten te behandelen. Oscar Cahen, de andere joodse huisarts in Dordt, protesteerde daar openlijk tegen, in een brief waarin hij tegelijk diep betreurd zijn terugtreden aankondigde (zie het verhaal daarover elders op deze website).
Cohen beperkte zich, in tegenstelling tot Cahen, noodgedwongen tot zijn joodse patiënten, totdat het te riskant werd zijn vak te blijven uitoefenen. De jodenhaat van de nazi’s was zichtbaar en tastbaar geworden: joden werden massaal op straat opgepakt en samengedreven, het ontjoodsen van Dordt begon. Grootenboer: “Op een nacht is Cohen naar zijn onderduikadres gegaan. Hij voorvoelde dat joden niet meer veilig waren.”
Dat adres bevond zich op de Staart, in de Merwedestraat 18 zwart (nu: 26). Daar – bij de heer en mevrouw Van der Leer, patiënten van hem – zou hij zich tot het eind van de oorlog verschuilen. De woning grensde met de achterzijde aan (de verdwenen) scheepswerf De Biesbosch, waar in toenemende mate ook Duitse patrouilleboten ter reparatie kwamen. Dit noodzaakte Cohen, die daar op uitkeek, ertoe om uit het zicht van de soldaten te blijven.
Cohen begint zijn loopbaan als huisarts. |
Adriana van Herwaarden, de loyale huishoudster, zat nu zonder inkomen. Toen Cohen nog op de Singel werkte, kon zij haar werkgever er nog dienen. Grootenboer: “Zij had een speciale vergunning gekregen, zodat ze als niet-joodse bij een joodse arts mocht dienen. Dat pasje vond ik na haar overlijden en heb ik ook aan het museum gegeven.” Maar nu was Cohen definitief zonder patiënten; ze moest elders inkomen zien te verwerven. “Ze is toen zolang verkoopster bij Jamin geworden.” |
Tijdens de oorlog verstopte Emil Cohen zich op de Merwedestraat, |
Toneelstukje
Emil Cohen had Adriana tevoren ingelicht over zijn plotse verdwijnen, en met haar afgesproken dat zij zogenaamd een klein drama zou opvoeren.
Grootenboer heeft van haar zelf gehoord hoe dit is gegaan. “Adriana zou de volgende ochtend naar de politie gaan, naar de post bij de Zwijndrechtse brug. En daar zou ze haar toneelstukje spelen. Ze zou in tranen vertellen dat zij het bed van de dokter leeg aantrof, en dat de dokter zelf foetsie was.”
De agent die mejuffrouw Van Herwaarden die ochtend trof, was de wrede jodenjager Harry Evers. Deze moest zich na de oorlog in een proces verantwoorden voor zijn verachtelijke daden. Adriana werd bij die gelegenheid in 1948 opgeroepen als getuige, en vertelde onder andere over haar ‘valse’ aangifte. Grootenboer: “Zij kreeg toen nog een compliment van Evers. Want hij had haar had geloofd, zei hij.”
Cohen vond het intens spijtig dat hij zijn patiënten aan hun lot had moeten overlaten. Maar hij koesterde kennelijk de hoop ze weer te zien, later, in betere tijden. Want hij schoolde zichzelf bij. “Hij was een groot lezer en verzot op vakliteratuur. Een groep niet-joodse huisartsen zorgde er toen voor dat hij steeds verse boeken kreeg.” Volgens Grootenboer scheelde het ook dat Cohen in zijn eentje was. “Met een groep of een gezin is het risico veel groter dat je wordt ontdekt. Er kunnen immers ruzies ontstaan, luide stemmen gaan klinken.”
Lichamelijk bracht Cohen het er levend vanaf in de oorlog. Maar geestelijk werd hij genadeloos en vol geraakt. Al zijn familieleden werden afgeslacht.
In de Van Baerlestraat, op nummer 94, sloot dokter Cohen zijn loopbaan, en zijn leven, af. Zijn huishoudster, die hem al vanaf 1936 bijstond, woonde bij hem in. |
Vader Nathan Samuel stierf nog, 90 jaar oud, een natuurlijke dood, op 29 april 1942 in Amsterdam, waar hij intussen verbleef in het Rusthuis Parkzicht, een tehuis voor zieken, hulpbehoevenden en ouden van dagen aan de Teniersstraat 4. Maar zijn vrouw Isabella werd daar gearresteerd en kreeg als eindbestemming Auschwitz, op 12 februari 1943.
Hun kinderen gingen hen voor in de gaskamers van Auschwitz. Felix Samuel, op het laatst werkzaam als verpleger in een krankzinnigengesticht in Apeldoorn, stierf er ongetrouwd op 25 januari 1943. Jacques, getrouwd wonend in Rijswijk, werd er opgeruimd op 9 november 1942, samen met zijn vrouw Estella Coltof en zijn zoon Nico. Dochter Meta ging door naar Sobibor. Helena, wonend in Elst, eindigde ook in Auschwitz, op 19 november 1943, met echtgenoot Felix Abraham Bachrach.
Alleen Emma (Emmy) zag kans om in leven te blijven. Haar man Jacques Boasson (1884) overleed in Leiden op 29 juni 1940, en haar dochter Elisabeth Isabella Boasson in Auschwitz, op 29 augustus 1942, maar zij, en de kinderen Charles Jonathan Pinchas en Isaballe Elly Beile ‘haalden’ na de oorlog het veilige Israël. De familie Schlicher Cohen, met andere woorden, werd effectief uitgedund; dit moet Emil Cohen hebben geknakt.
Foto van een verjaardagsfeest bij dokter Cohen thuis, in de jaren tachtig. Op deze foto staan pleegzoon Anthon met zijn drie jonge kinderen; |
Inventaris
Na de bevrijding hervatte Cohen zijn praktijk, in zijn eigen, oorspronkelijke woning aan het Steegoversloot 33 (later omgenummerd tot 51). Hij werd op 22 mei 1945 weer ingeschreven in de burgerlijke stand. Grootenboer: “Hij moest zich weer helemaal installeren. Zijn inventaris was in de oorlog her en der bij patiënten ondergebracht, maar veel ervan was nu weg. De mensen dachten: ‘Die komt toch niet meer terug.’” Hij had de woning ook niet voor zichzelf, de eerste tijd. “Meerdere gezinnen werden er ingekwartierd, als noodvoorziening. Er heerste woningnood.”
Nu komt Anthonius Goris Grootenboer zelf in beeld, de pleegzoon. Hoe ontstond het verband tussen zijn familie en dokter Cohen?
Het begon ermee, licht hij toe, dat Cohen een dienstmeisje nodig had, dat bovendien als doktersassistente kon fungeren. Huishoudster Adriana kwam op het idee om daartoe de overbuurvrouw te vragen, Cornelia de Rijcke. Zij, sinds 1947 de echtgenote van Teun Grootenboer, woonde op Steegoversloot 38 (later: 46), een pijpenla pal naast de rechtbank. “Mijn vader was er als een van de weinigen in geslaagd om ondanks de woningnood een huurwoning te vinden, op nummer 38, waar hij de beschikking kreeg over de eerste of tweede verdieping, dat weet ik niet meer.”
Nog een foto van dit verjaardagsfeest bij dokter Cohen thuis, |
Moeder Cornelia, bijgenaamd Nelly, aanvaardde met graagte het aanbod om bij huisarts Cohen te komen werken, en begon nog in hetzelfde jaar 1947. Haar man werkte bij Penn & Bauduin, als ijzergieter. Een jaar later werd hun eerste kind geboren, Anthon. Normaal moesten moeders bij zwangerschap hun baan opgeven, maar Nelly wilde dat per se niet, net zomin als Cohen. “Zij was nogal van aanpakken en doorwerken; hij wilde haar niet kwijt. Hij hield haar aan.”
Dat leidde ertoe dat Anthon als baby in het huis van Cohen terechtkwam, zodat zijn moeder kon werken. Er kwamen een wieg en een box te staan, later een ledikantje. Anthon raakte er thuis. Op 5 april 1950 beviel Nelly opnieuw, nu van de tweeling Arie en Jan. Het gezin werd te groot voor de eigen woning aan het Steegoversloot; het verhuisde naar de Noordendijk 136 zwart (later 192).
Nelly kon het als dienstmeisje nu niet meer bolwerken bij dokter Cohen. “Ze is toen gestopt, met drie kinderen werd het te veel.” In haar plaats kwam nu C.M. (Cor) Soeteman-van der Dussen.
Mijnwerker
De vriendschap met de huisarts bleef intact. Dat bleek later in de jaren vijftig. Vader Teun was ondertussen van beroep veranderd. Hij ging in 1952 op proef werken bij de Staatsmijn Maurits in Sittard, als mijnwerker. In de weekeinden reisde hij naar huis en terug. De nieuwe baan beviel, en het idee ontstond om met het gezin naar Beek te verhuizen, dichterbij zijn werk, naar een nieuwe woning in een wijkje van de mijn.
In 1955 kreeg het echtpaar in dit Limburgse dorp een vierde kind, Corrie. Kort na deze bevalling werd bij Nelly leukemie geconstateerd. In mei 1957 overleed ze aan deze ziekte. Vader Teun zag zich nu gedwongen zijn kinderen bij familie en kennissen in Dordrecht te huisvesten. Hij werkte in continudienst en moest ook als weduwnaar de kost blijven verdienen. Zo belandde zijn zoon Anthon bij Cohen.
De bedoeling was oorspronkelijk dat de kinderen slechts tijdelijk weg zouden blijven, totdat hij een nieuwe partner had gevonden, een vervangende moeder voor zijn kinderen. Die vond hij, maar deze weduwe had zelf drie kinderen. “En op zeven kinderen was het huis niet berekend. Ik kon toen bij dokter Cohen blijven. Zo werd ik zijn pleegkind.” Dit heeft geduurd totdat Anthon Grootenboer ging trouwen, op in 1975, met Jonneke Veldhuijzen. Het echtpaar kreeg sindsdien drie kinderen: Emiel (genoemd naar Emil), Leanne en Corine.
De speciale passen voor gepensioneerden (Pas65), |
Ongehuwd
Emil Cohen is tot op hoge leeftijd huisarts gebleven, tot 1965. Hij was toen 71. Op zijn 65ste stootte hij alleen de wijken Wielwijk en Crabbehof af. Grootenboer: “In de flats daar zaten toen nog geen liften, al dat trappenlopen bracht hij niet meer op. Hij bezocht soms wel twintig tot dertig patiënten per dag, moet u weten.”
Hij leefde voor zijn patiënten; daarop concentreerde hij al zijn energie. “Hij was getrouwd met zijn werk. Eens in de zes weken had hij zondagsdienst. Die begon zaterdag om 14 uur en liep door tot maandagochtend vroeg. Maar ook als hij die dienst niet had, deed hij zijn ronde. Hij had geen tijd voor een vrouw.”
Zijn patiënten adoreerden hem, zonder overdrijving. “Ze liepen met hem weg, omdat hij altijd klaarstond.” Op de beeldbank van het stadsarchief is hiervan een enkel bewijs te vinden. Bij foto’s van Emil Cohen en diens ouders heeft een bezoeker, A. Jacob de Groot, in 2010 een reactie geschreven.
Deze luidt: “Dr. Cohen was de huisarts van ons gezin en stond dag en nacht voor ons klaar. Ik vond het prachtig dat ik de foto van zijn ouders op het internet vond. Hij lijkt op zijn vader. Mijn zuster en ik vroegen ons af of ze de oorlog overleefd hebben? Of zijn ze ook omgebracht door de Duitsers? Ik ben 84 jaar.” En ene Ronald Luijten meldde in 2012: “Heb huisarts E.S. Cohen gekend, was een kennis van mijn oma. Hij kwam regelmatig op visite. Hij lijkt op zijn vader.”
In Naarden woont Erna Zwart-Cohen (1935), een geboren Dordtse, die in april 2014 op de Groenedijk een Stolperstein voor haar vermoorde vader en moeder heeft ingewijd. De drie kinderen van deze Bernard Abraham Cohen en Elisabeth Duits, Lily, Erna en Clara, hebben de oorlog overleefd. Erna Zwart liet weten zich dokter Cohen te herinneren. “Volgens mij heeft hij mijn zusjes en mij op de wereld gebracht; hij was onze huisarts. Ik herinner me hem goed, ik zie hem nog zo voor me. Volgens mij woonde hij op het Steegoversloot en was hij ongetrouwd. Waarom ik dit allemaal weet, snap ik ook niet. Blijkbaar heeft hij veel indruk op mij gemaakt.”
Saneringsplan
Op 5 maart 1969 verhuisde Emil Cohen voor de laatste keer, ditmaal naar de Van Baerlestraat 90 (nu: 94). Hij werd er welbeschouwd toe gedwongen. Dordrecht was in de ban van de sanering geraakt; de historische binnenstad beleefde een groteske kaalslag. Een van de plannen die door het gemeentebestuur werd gekoesterd, was de aanleg van een autoweg, dwars door de monumentale binnenstad.
Deels is deze verkeersweg ook aangelegd. De merkwaardig brede Spuiboulevard is er, en op het smalle Achterom, in de steeg Sarisgang en op het volgebouwde Statenplein verdween alles wat in de weg stond. De volgende fase zou het verlengde van de Sarisgang zijn, om zo een verbinding tot stand te kunnen brengen met het Nieuwkerksplein, bij het Papendrechtsveer. In het Steegoversloot moest hiervoor het pand van Cohen wijken.
Dat gebeurde ook daadwerkelijk, in juli 1970. Nu kon de weg doorlopen via het Weeshuisplein naar de Merwekade. Maar de plannen stokten. Het wegmaaien van straten en panden hield ineens op. Dordrecht kwam kennelijk bij zinnen.
Het terrein waar ooit de woning van Cohen had gestaan, bleef leeg. Dit zou nog jaren zo blijven, waardoor dat begrip ontstond: het Gat van Cohen. Pas in 1988 verrees op deze open ruimte een opvullend appartementengebouw.
Dit is Cohens pleegzoon Anthon Grootenboer zelf, |
Huisgenoot
Het was vooruitlopend op deze sloop dat Cohen verhuisde naar de Van Baerlestraat. Opnieuw vergezelde Adriana van Herwaarden hem. Zij zou bij hem blijven tot de dag dat hij overleed, op 14 november 1985. Hij had “de gezegende leeftijd” van 91 jaar bereikt, aldus de overlijdensadvertentie. Adriana noemde hem daarin “mijn lieve huisgenoot”; de familie Grootenboer sprak van “onze zorgzame pleegvader”. Ook de familie Soeteman ondertekende de advertentie. Men was “bedroefd”, maar “dankbaar voor wat hij voor ons is geweest”.
Anthon Grootenboer schetst hem. “Hij was serieus, stil in de omgang, geen prater. Maar hij was ook een aimabel man, die zijn bange patiënten goed gerust kon stellen. Over de oorlog sprak hij nooit, en al helemaal niet over zijn familieleden. Hij heeft er altijd over gezwegen. Wat ik ervan weet, weet ik van de huishoudster.” Deze Adriana overleed twee jaar later, in augustus 1987.
Emil Cohen droeg zijn joodse afkomst niet uit, weet Grootenboer. “Hij ging in Oud-Beijerland naar de synagoge en naar de sjoel. Maar volgens mij is hij na de middelbare school met het geloof gestopt. Hij deed er niets meer aan, hij had ermee gebroken. In tegenstelling tot zijn ouders; die zijn tot het eind overtuigd joods gebleven.”
Zo ook Emma, het andere kind dat het redde. Die is in Israël gaan wonen, het joodse land bij uitstek. Grootenboer heeft haar nooit ontmoet; zij was geëmigreerd toen hij werd geboren. “Maar ik weet wel dat er een briefwisseling was tussen haar en haar broer Emil. Hij schreef veel naar Israël.”
Emma is in december 1988 gestorven, in Haifa. Naar haar zoon stuurt Anthon elk jaar trouw een welgemeende nieuwjaarskaart – al heeft Anthon deze zoon alleen in zijn jeugd ontmoet, als hij voor zaken in Nederland moest zijn.
Plaquette voor dokter Cohen zoekgeraakt Dit is de tweede aanvulling op dit verhaal, over de beminde Dordts-joodse huisarts Emil Cohen.
De tweede aanvulling is afkomstig van archiefonderzoekster Erica van Dooremalen. Zij, bezig met onderzoek naar de Dordtse tekendocent Gideon M. Brugman (1907-1995), stuitte op een nieuwsbericht in De Dordtenaar van maandag 1 april 1946. Daarin wordt meegedeeld dat “dankbare patiënten” eindelijk, met maanden vertraging, een in brons gegoten plaquette konden aanbieden aan “hun beminden arts, dr. Cohen”. |
Briefkaart joodse Dordtenaar Nathan De Dordtse archiefonderzoekster Erica van Dooremalen heeft bij toeval een opmerkelijke ontdekking gedaan. Haifa Geen reactie |
Pasfoto’s ontdekt van Er zijn twee pasfoto’s van Adriana van Herwaarden gevonden in de fotocollectie van vader en zoon Beerman, die een fotostudio hadden op het Vrieseplein in Dordrecht. Adriana was de huishoudster van Emil Schlicher Cohen, de joodse huisarts die de Holocaust heeft weten te overleven.
Dienen |
Drie portretfoto’s gevonden van
Opnieuw heeft de Dordtse archiefonderzoekster Erica van Dooremalen (drie) foto’s gevonden van personen die in enig verband staan tot de mensen die op deze Stolpersteinesite worden beschreven. En wederom deed zij haar vondst in het omvangrijke archief van vader en zoon Beerman, fotografen op het Vrieseplein in Dordrecht. Ditmaal gaat het om Adriana van Herwaarden, de trouwe, langjarige huishoudster van de joodse huisarts Emil Schlicher Cohen − een Dordtenaar overigens die de Holocaust heeft weten te overleven. Enige Eigen
|
< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'