Het voorbije joodse dordrecht
Bertha Meijer was juist niet alleen,
maar afkomstig uit een groot gezin
* Stolperstein aangebracht in Goes voor Sara Meijer uit Dordrecht
* Bertha Meijer werkte als huishoudster in Nijmegen
De Heer Heymansuysstraat is het natuurlijke woongebied van de Meijers, hun thuisbasis. De meesten zijn er geboren, op toenmalig nummer 58, moeder Elizabeth is er overleden, in 1913. Van de straat is in originele vorm niets meer over. Deze foto geeft een idee van hoe de straat er kort voor de Tweede Wereldoorlog uitzag, op de hoek met de Vest. |
Bertha Meijer, een joodse vrouw uit Dordrecht, is weggezonken in de vergetelheid.
Haar pagina op de herdenkingssite voor Nederlandse Holocaust-slachtoffers, Joods Monument, is leeg. Haar geboorte- en sterfjaar worden vermeld, evenals de geboortestad en het vernietigingsoord, verder niets. Er is geen enkel familieverband; er is zelfs geen laatste woonadres.
Op een andere herdenkingssite, Oorlogsdoden Nijmegen 1940-1945, staat ze ook, en hier wel met een adres: “Mevrouw Meijer vestigde zich op 04-02-1942 in Nijmegen, komende vanuit Dordrecht.” En dat zij op 30 november 1942 met transport 39 vanuit kamp Westerbork naar de gasovens van Auschwitz is vervoerd, waar ze drie dagen later, op 3 december, stierf.
Maar opnieuw: geen enkel familieverband.
Op nog een site, Max van Dam, gewijd aan stambomen van Nederlandse joodse families, komt de Dordtse Bertha Meijer niet eens voor.
Ze is zielsalleen, is de indruk die de sites geven; van ouders, broers of zussen is volstrekt geen sprake. Van haar hele leven is alleen overgebleven dat ze met de trein naar de dood ging.
In werkelijkheid stamt Bertha Meijer uit een oer-Dordts gezin dat vijftien kinderen heeft geteld. Zeven van hen zijn korte tijd na de geboorte overleden, vijf van hen, zoals Bertha, zijn door de nazi’s vermoord. Twee Meijers hadden het leven nog na de oorlog; één stierf, ver vòòr die oorlog, in normale omstandigheden.
Met andere woorden: op sites mag Bertha Meijer dan veroordeeld zijn tot eenzaamheid, tot irrelevantie bijna, terecht is dit niet. Ze kwam voort uit een familie met veel kinderen en met nog veel meer schoonzussen en schoonbroers, neven en nichten. Totdat de Duitsers het haar ontnamen, had ze een rijk leven; ze was allerminst vergeten en geenszins alleen.
In dit artikel wordt geschetst hoe de familie Meijer was samengesteld. Wie behoorden ertoe, met wie trouwden ze, hoe is het ze tijdens de Holocaust vergaan? Een requiem voor een uiteengerukt, groot joods gezin in Dordrecht.
Debora Meijer (1879) is de eerstgeborene van Mozes en Elisabeth. Zij, getrouwd met Jacob van Dam, overlijdt al in 1922 na een noodlottig ongeval. De overlijdensadvertentie stond in het Nieuw Israëlitisch Weekblad (NIW, 22.9.1922). Zij is begraven op de joodse begraafplaats in Dordrecht. |
Focus
Een melding vooraf: elders op deze website, in verhaal 101, zijn de Meijers al eens beknopt aan de orde geweest. Maar daarin lag het accent op een dochter van dit gezin, Helena Meijer.
Jannis van de Plassche, tegenwoordig wonend in Gorinchem, vertelt in dat verhaal wat hij in de oorlogsjaren als zesjarig kind zoal meemaakte met zijn joodse buren in Rotterdam. Dat waren Helena, roepnaam Leni, en haar echtgenoot Israel Cohen. En in dat verband werd enige uitleg over de Meijers gegeven.
Dit artikel heeft als scope de hele familie Meijer. Veel gegevens over hen zijn afkomstig van Herman Duizend uit Wenen, die via zijn moeder een familielid van de Meijers is. Al twintig jaren is hij geestdriftig bezig genealogische documentatie te verzamelen over de familie Meijer en de gezinnen die ermee vervlochten zijn geraakt, zoals de geslachten Braadbaart en Monasch. “En er komt geen eind aan”, zegt Duizend. Het is monnikenarbeid die hij noodzakelijk acht, maar het is ook onderzoek dat teneerdrukt: steeds stuit hij op nog meer verwanten die in kampen zijn vermoord.
Eén van die systematisch omgebrachte Meijers was Bertha, de vrouw die de aanleiding is tot dit overzicht van de familie Meijer.
Nog twee grafstenen, ook op de Dordtse begraafplaats. Elizabeth Meijer-Barkelau stierf in 1913. Haar man Mozes hertrouwde 13 jaar later met de weduwe Jansje de Vries. In 1931 overleed Mozes zelf, in Amsterdam, zoals blijkt uit de advertentie in het NIW van 17.7.1931. |
Stamvader
De stamvader van de Meijers is Mozes, een Dordtenaar geboren op 24 mei 1854. Hij huwde op 18 september 1878 in Dordrecht Elisabeth Barkelau, een Nijmeegse, geboren op 9 mei 1853.
Liefst vijftien kinderen baart Elisabeth, in snelle opeenvolging. Zeven van hen leidden slechts korte levens. In chronologische volgorde zijn het (met achter hun namen waar nodig de vroege overlijdensdatum):
1. Debora Elisabeth (16.1.1879), 2. Bertha (30.5.1880, overleden 11.4.1881), 3. Esther (10.9.1881), 4. Abraham (25.11.1882, overleden 19.1.1883), 5. Marcus Samuel (7.11.1883, overleden 2.12.1883), 6. nog een Bertha (20.1.1885), 7. nog een Abraham (3.9.1886), 8. Marcus (22.12.1887, overleden 16.1.1888), 9. Sara (13.1.1889), 10. nog een Marcus (16.3.1890), 11. Noach (22.12.1891, overleden 14.2.1892), 12. Carolina (20.10.1893), 13. nog een Noach (3.9.1895, overleden 5.9.1895), 14. Leentje (6.8.1896) en ten slotte 15. een derde Noach (15.4.1898, overleden 12.5.1898).
Vijftien jaar na de geboorte van haar laatste kind sterft moeder Elisabeth, op 31 oktober 1913, op 60-jarige leeftijd in de Heer Heymansuysstraat 58. Haar man Mozes hertrouwt dertien jaar later, op 8 april 1926, in Dordrecht met de weduwe Jansje de Vries (2.12.1852) uit Kuinre. Zij is dan al 73, hij 71. Enkele jaren later is het leven van Mozes klaarblijkelijk voltooid. Hij overlijdt op 10 juli 1931, op 77-jarige leeftijd in Amsterdam, in de Weesperstraat 69.
De kinderen die in leven zijn gebleven, zijn dan al lang getrouwd en hebben ondertussen zelf voor een nieuwe generatie gezorgd. Van hen is eerstgeborene Debora Elisabeth ook de eerste die heengaat, op 17 september 1922. Volgens de rouwadvertentie in het Nieuw Israëlitisch Weekblad kwam zij om bij “een noodlottig ongeval”. Debora was in 1908 getrouwd met de Dordtse metaalhandelaar Jacob van Dam (8.11.1876) – maar is kinderloos gebleven.
Esther Meijer heeft de oorlog overleefd, maar zij stond op de nominatie om door de Duitsers opgepakt te worden, zoals blijkt uit de lijst van “panden bewoond door J.”, een lijst die de gemeente aan de bezetter had overhandigd. Waarom Esther’s man Marc niet wordt vermeld, is onbekend.* |
Marcus (‘Marc’) Meijer (1890) is het enige lid van het gezin Meijer, van wie een publieke foto beschikbaar is. Marcus is ook een van de weinigen die de oorlog overleefde. Deze foto komt uit het Dordtse archief. |
Nazificering
Zeven van de vijftien oorspronkelijke kinderen Meijer waren nog in leven toen de oorlog uitbrak. De jodenvervolging richtte vervolgens een slachting aan onder de overgebleven Meijers, maar ook onder hun partners en kinderen. Wie de gegevens uitpluist en op een rij ziet staan, ziet een huiveringwekkend beeld oprijzen. De ontwrichting ontrolt zich voor de ogen.
Wat geschiedde er, ‘dankzij’ de nazificering?
1. Jacob van Dam, de echtgenoot van wijlen Debora, overleed in kamp Vught, op 24 juli 1944. Hij figureert in een artikel elders op deze site, dat hoofdzakelijk aan zijn huishoudster Lena Marie Eijl is gewijd, en aan haar kinderen Eliazat Henry en Esther Mary Betty (verhaal 92).
Op de site Joods Monument wordt in zijn verband gewezen op een passage in het boek Vogelvrij, van Sytze van der Zee (Amsterdam, 2010). Daarin staat dat Jacob in Dordrecht was ondergedoken. “Op 25 oktober 1943 werd hij na verraad gearresteerd. De agenten beroofden hem van sieraden en zilverwerk en haalden uit zijn safe bij de Twentsche Bank een bedrag van 8.700 gulden weg, samen met vier pandbrieven van elk 1000 gulden van de Eerste Nederlandsche Scheepvaartmaatschappij”, aldus Van der Zee.
2. Bertha de tweede (1885), het zesde kind van Mozes en Elisabeth en aanleiding tot dit familierelaas, is ongehuwd gebleven. Zij was dienstbode en huishoudster. Herman Duizend vond verschillende verhuizingen, in februari 1902 bijvoorbeeld naar Gouda, om er te werken en in te wonen bij het gezin van David Sanders Leefsma. Ze ging terug naar Dordt in februari 1904, vervolgens in 1908 naar Den Haag, enzovoorts. In 1942 bevond ze zich in Nijmegen, misschien wel in de onderduik. Over haar leven, dat eindigde in Auschwitz, is verder weinig aangetroffen.
3. Esther (1881), kind nummer 3, woonde met haar gezin op het laatst in Scheveningen, aan de Leuvenschestraat 27. Met haar man Jacob Cohen (Dordrecht, 8.2.1880), die zijn trouwde in 1905, had zij in eerste instantie vier kinderen, allen in Den Haag geboren: Rozetta (7.11.1907), Elizabeth Esther (20.6.1909), Sophia (5.12.1912) en Meijer Jozeph (5.9.1915). Meijer overleed al op 27 maart 1916.
Op één kind na (Elizabeth Esther) is dit hele gezin vergast: Jacob en Esther tegelijk op dezelfde dag in Auschwitz (10 september 1942), dochter Rozetta (‘Roo’) in hetzelfde vernietigingskamp op 19 november 1943, dochter Sophia op 26 september 1942, ook in Auschwitz.
4. Abraham de tweede (1886), kind nummer 7, had ook een gezin, samen met Heintje Hartogs (Amsterdam, 22.7.1891), in Hilversum, aan de Kleine Drift 78. Twee kinderen waren er: Mozes (Dordrecht, 21.8.1919) en Jacob (Hilversum, 12.1.1927). Ze zijn allen omgebracht: moeder Heintje en Jacob op 2 juli 1943 in Sobibor, vader Abraham in Auschwitz op 5 november 1942 en Mozes ook in Sobibor, op 16 juli 1943.
5. Sara (1889), kind nummer 9, woonde in Goes met haar man Levie Marcus Barkelau (Goes, 7.3.1868) aan de Lange Vorststraat 64a. Zij zijn beiden tegelijk vermoord in Auschwitz, op 1 februari 1943. Beiden worden herdacht op een gedenkteken in Middelburg.
6. Leentje (1896), kind nummer 14, woonde en werkte in Den Haag als hulp in de huishouding, bij de familie Van Emden, al vanaf 28 oktober 1927. Daarvoor diende ze in Middelburg. Zij is vergast in Sobibor, op 11 juni 1943.
Drie advertenties die verband houden met het leven van Marc en Esther Meijer: hij verlooft zich met Esther Barkelau (NIW 25.12.1914), hij overlijdt in 1976 (NRC 29.3.1976), en in 1980 sterft Esther (NIW 23.5.1980). Beiden zijn begraven op de joodse begraafplaats Toepad in Rotterdam. |
Overlevenden
Ook Jansje de Vries, Mozes’ tweede echtgenote, overleefde de oorlog niet. Zij stierf in kamp Westerbork, negentig jaar oud, op 21 maart 1943. Zij was eerst getrouwd geweest met Wolf Wurms (Amsterdam, 6.11.1853), die overleed in Amsterdam op 7.12.1924. Met hem had ze acht kinderen gekregen, van wie er twee voor de oorlog zijn overleden (Mozes en Bernhard), twee niet-traceerbaar zijn (Judith en Mietje), en van wie er minstens vier in Sobibor zijn vermoord: Rebecca Leeger-Wurms (9.4.1943), Salomon Wurms (4.6.1943), Hendrika Canes-Wurms (13.3.1943) en Roza Papegaai-Wurms (26.3.1943) – nog los van hun partners en kinderen.
Twee kinderen van Mozes en Elizabeth Meijer haalden de bevrijding. Alle overigen werden uitgeroeid.
Wie waren de overlevenden? De ene was Marcus de derde (1890), kind nummer acht. Hij heeft, evenals zijn echtgenote Esther Barkelau (Vlissingen, 15.8.1894), het leven nog lange tijd kunnen voortzetten. Marcus overleed op 86-jarige leeftijd in Dordrecht, op 28 maart 1976; Esther op 85-jarige leeftijd op 19 mei 1980, in het ‘Centraal Tehuis’ in Rotterdam.
Marcus en Esther zijn de ouders van Helena alias Leni Meijer, de vrouw die voorkomt in de vertelling van Jannis van de Plassche (verhaal 101). Zoals daar te lezen valt, is ook zij, een kleinkind van Mozes en Elizabeth, een overlevende, samen met haar echtgenoot Israel Cohen. Maar alle familieleed is haar waarschijnlijk te veel geworden: hoewel ze met Israel nog een zoon kreeg, Jacques Marc in 1948, doodde Helena zichzelf op 5 juli 1961, pas 44 jaar oud.
Carolina (1893), kind nummer 12, is de andere overlevende. Zij wist de oorlog ook heelhuids te overbruggen, samen met haar echtgenoot, de verpleger Theodorus Hermanus Beerents (Leeuwarden, 22.2.1892). Dit echtpaar woonde in Deventer. Carolina is in die stad gestorven, op 18 juli 1984, op 90-jarige leeftijd. Haar man overleed er eerder al, op 24 juli 1978, 86 jaar oud.
***
Nu, ver in de nieuwe eeuw, leeft niemand meer van het originele Dordtse gezin Meijer. Maar hun namen en hun onderlinge samenhang zijn nu tenminste geboekstaafd. Ze zijn weer thuisgebracht.
Sara Meijer (1889), getrouwd met Levie Barkelau, had niet het geluk van Esther en Marc. Zij en haar man werden vermoord. In Middelburg worden zij herdacht op een monument voor de joden van Zeeland, die door de vijand werden omgebracht. |
[* In februari 2021 kon Jacques Marc (‘Jack’) Cohen, een kleinzoon van Marc en Esther Meijer, hier iets meer over melden. Hij schreef de redactie: “Mijn grootvader Marc(us) Meijer staat er dan niet bij vermeld, maar hij woonde er wel degelijk. Op het raam aan de straatzijde had mijn grootmoeder een groot plakkaat geplakt: dat in dit huis tbc heerste. In samenwerking met dokter Meursing, de huisarts, was mijn grootvader in de waan gebracht dat hij werkelijk tbc had en zo bleef hij langdurig bedlegerig. De Duitsers durfden dan ook niet binnen te komen. Maar waarom hij niet als wonend aan Vest 57b staat vermeld, is mij dus een raadsel.”]
Bertha Meijer werkte als Zinnetje Weduwnaar
Weduwnaar |
< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'