Het voorbije joodse dordrecht

Bertha Meijer was juist niet alleen,
maar afkomstig uit een groot gezin
* Stolperstein aangebracht in Goes voor Sara Meijer uit Dordrecht
* Bertha Meijer werkte als huishoudster in Nijmegen

De Heer Heymansuysstraat

De Heer Heymansuysstraat is het natuurlijke woongebied van de Meijers, hun thuisbasis. De meesten zijn er geboren, op toenmalig nummer 58, moeder Elizabeth is er overleden, in 1913. Van de straat is in originele vorm niets meer over. Deze foto geeft een idee van hoe de straat er kort voor de Tweede Wereldoorlog uitzag, op de hoek met de Vest.
Foto RAD (552_40178)

Bertha Meijer, een joodse vrouw uit Dordrecht, is weggezonken in de vergetelheid.
        Haar pagina op de herdenkingssite voor Nederlandse Holocaust-slachtoffers, Joods Monument, is leeg. Haar geboorte- en sterfjaar worden vermeld, evenals de geboortestad en het vernietigingsoord, verder niets. Er is geen enkel familieverband; er is zelfs geen laatste woonadres.
        Op een andere herdenkingssite, Oorlogsdoden Nijmegen 1940-1945, staat ze ook, en hier wel met een adres: “Mevrouw Meijer vestigde zich op 04-02-1942 in Nijmegen, komende vanuit Dordrecht.” En dat zij op 30 november 1942 met transport 39 vanuit kamp Westerbork naar de gasovens van Auschwitz is vervoerd, waar ze drie dagen later, op 3 december, stierf.
        Maar opnieuw: geen enkel familieverband.
        Op nog een site, Max van Dam, gewijd aan stambomen van Nederlandse joodse families, komt de Dordtse Bertha Meijer niet eens voor.
        Ze is zielsalleen, is de indruk die de sites geven; van ouders, broers of zussen is volstrekt geen sprake. Van haar hele leven is alleen overgebleven dat ze met de trein naar de dood ging. In werkelijkheid stamt Bertha Meijer uit een oer-Dordts gezin dat vijftien kinderen heeft geteld. Zeven van hen zijn korte tijd na de geboorte overleden, vijf van hen, zoals Bertha, zijn door de nazi’s vermoord. Twee Meijers hadden het leven nog na de oorlog; één stierf, ver vòòr die oorlog, in normale omstandigheden.
        Met andere woorden: op sites mag Bertha Meijer dan veroordeeld zijn tot eenzaamheid, tot irrelevantie bijna, terecht is dit niet. Ze kwam voort uit een familie met veel kinderen en met nog veel meer schoonzussen en schoonbroers, neven en nichten. Totdat de Duitsers het haar ontnamen, had ze een rijk leven; ze was allerminst vergeten en geenszins alleen.
        In dit artikel wordt geschetst hoe de familie Meijer was samengesteld. Wie behoorden ertoe, met wie trouwden ze, hoe is het ze tijdens de Holocaust vergaan? Een requiem voor een uiteengerukt, groot joods gezin in Dordrecht.

Debora Meijer (1879) is de eerstgeborene van Mozes en Elisabeth

Debora Meijer (1879) is de eerstgeborene van Mozes en Elisabeth. Zij, getrouwd met Jacob van Dam, overlijdt al in 1922 na een noodlottig ongeval. De overlijdensadvertentie stond in het Nieuw Israëlitisch Weekblad (NIW, 22.9.1922). Zij is begraven op de joodse begraafplaats in Dordrecht.
Foto Website ‘Het Stenen Graf’

Focus
Een melding vooraf: elders op deze website, in verhaal 101, zijn de Meijers al eens beknopt aan de orde geweest. Maar daarin lag het accent op een dochter van dit gezin, Helena Meijer.
        Jannis van de Plassche, tegenwoordig wonend in Gorinchem, vertelt in dat verhaal wat hij in de oorlogsjaren als zesjarig kind zoal meemaakte met zijn joodse buren in Rotterdam. Dat waren Helena, roepnaam Leni, en haar echtgenoot Israel Cohen. En in dat verband werd enige uitleg over de Meijers gegeven.
        Dit artikel heeft als scope de hele familie Meijer. Veel gegevens over hen zijn afkomstig van Herman Duizend uit Wenen, die via zijn moeder een familielid van de Meijers is. Al twintig jaren is hij geestdriftig bezig genealogische documentatie te verzamelen over de familie Meijer en de gezinnen die ermee vervlochten zijn geraakt, zoals de geslachten Braadbaart en Monasch. “En er komt geen eind aan”, zegt Duizend. Het is monnikenarbeid die hij noodzakelijk acht, maar het is ook onderzoek dat teneerdrukt: steeds stuit hij op nog meer verwanten die in kampen zijn vermoord.
        Eén van die systematisch omgebrachte Meijers was Bertha, de vrouw die de aanleiding is tot dit overzicht van de familie Meijer.

twee grafstenen op de Dordtse begraafplaats

Nog twee grafstenen, ook op de Dordtse begraafplaats. Elizabeth Meijer-Barkelau stierf in 1913. Haar man Mozes hertrouwde 13 jaar later met de weduwe Jansje de Vries. In 1931 overleed Mozes zelf, in Amsterdam, zoals blijkt uit de advertentie in het NIW van 17.7.1931.
Foto’s Het Stenen Graf

Stamvader
De stamvader van de Meijers is Mozes, een Dordtenaar geboren op 24 mei 1854. Hij huwde op 18 september 1878 in Dordrecht Elisabeth Barkelau, een Nijmeegse, geboren op 9 mei 1853.
        Liefst vijftien kinderen baart Elisabeth, in snelle opeenvolging. Zeven van hen leidden slechts korte levens. In chronologische volgorde zijn het (met achter hun namen waar nodig de vroege overlijdensdatum):
        1. Debora Elisabeth (16.1.1879), 2. Bertha (30.5.1880, overleden 11.4.1881), 3. Esther (10.9.1881), 4. Abraham (25.11.1882, overleden 19.1.1883), 5. Marcus Samuel (7.11.1883, overleden 2.12.1883), 6. nog een Bertha (20.1.1885), 7. nog een Abraham (3.9.1886), 8. Marcus (22.12.1887, overleden 16.1.1888), 9. Sara (13.1.1889), 10. nog een Marcus (16.3.1890), 11. Noach (22.12.1891, overleden 14.2.1892), 12. Carolina (20.10.1893), 13. nog een Noach (3.9.1895, overleden 5.9.1895), 14. Leentje (6.8.1896) en ten slotte 15. een derde Noach (15.4.1898, overleden 12.5.1898).
        Vijftien jaar na de geboorte van haar laatste kind sterft moeder Elisabeth, op 31 oktober 1913, op 60-jarige leeftijd in de Heer Heymansuysstraat 58. Haar man Mozes hertrouwt dertien jaar later, op 8 april 1926, in Dordrecht met de weduwe Jansje de Vries (2.12.1852) uit Kuinre. Zij is dan al 73, hij 71. Enkele jaren later is het leven van Mozes klaarblijkelijk voltooid. Hij overlijdt op 10 juli 1931, op 77-jarige leeftijd in Amsterdam, in de Weesperstraat 69.
        De kinderen die in leven zijn gebleven, zijn dan al lang getrouwd en hebben ondertussen zelf voor een nieuwe generatie gezorgd. Van hen is eerstgeborene Debora Elisabeth ook de eerste die heengaat, op 17 september 1922. Volgens de rouwadvertentie in het Nieuw Israëlitisch Weekblad kwam zij om bij “een noodlottig ongeval”. Debora was in 1908 getrouwd met de Dordtse metaalhandelaar Jacob van Dam (8.11.1876) – maar is kinderloos gebleven.

Esther Meijer heeft de oorlog overleefd, maar zij stond op de nominatie om door de Duitsers opgepakt te worden

Esther Meijer heeft de oorlog overleefd, maar zij stond op de nominatie om door de Duitsers opgepakt te worden, zoals blijkt uit de lijst van “panden bewoond door J.”, een lijst die de gemeente aan de bezetter had overhandigd. Waarom Esther’s man Marc niet wordt vermeld, is onbekend.*
Foto Redactie Website


Marcus Meijer (1890)

Marcus (‘Marc’) Meijer (1890) is het enige lid van het gezin Meijer, van wie een publieke foto beschikbaar is. Marcus is ook een van de weinigen die de oorlog overleefde. Deze foto komt uit het Dordtse archief.
Foto RAD (nummer 552_305162)

Nazificering
Zeven van de vijftien oorspronkelijke kinderen Meijer waren nog in leven toen de oorlog uitbrak. De jodenvervolging richtte vervolgens een slachting aan onder de overgebleven Meijers, maar ook onder hun partners en kinderen. Wie de gegevens uitpluist en op een rij ziet staan, ziet een huiveringwekkend beeld oprijzen. De ontwrichting ontrolt zich voor de ogen.
        Wat geschiedde er, ‘dankzij’ de nazificering?
        1. Jacob van Dam, de echtgenoot van wijlen Debora, overleed in kamp Vught, op 24 juli 1944. Hij figureert in een artikel elders op deze site, dat hoofdzakelijk aan zijn huishoudster Lena Marie Eijl is gewijd, en aan haar kinderen Eliazat Henry en Esther Mary Betty (verhaal 92).
        Op de site Joods Monument wordt in zijn verband gewezen op een passage in het boek Vogelvrij, van Sytze van der Zee (Amsterdam, 2010). Daarin staat dat Jacob in Dordrecht was ondergedoken. “Op 25 oktober 1943 werd hij na verraad gearresteerd. De agenten beroofden hem van sieraden en zilverwerk en haalden uit zijn safe bij de Twentsche Bank een bedrag van 8.700 gulden weg, samen met vier pandbrieven van elk 1000 gulden van de Eerste Nederlandsche Scheepvaartmaatschappij”, aldus Van der Zee.
        2. Bertha de tweede (1885), het zesde kind van Mozes en Elisabeth en aanleiding tot dit familierelaas, is ongehuwd gebleven. Zij was dienstbode en huishoudster. Herman Duizend vond verschillende verhuizingen, in februari 1902 bijvoorbeeld naar Gouda, om er te werken en in te wonen bij het gezin van David Sanders Leefsma. Ze ging terug naar Dordt in februari 1904, vervolgens in 1908 naar Den Haag, enzovoorts. In 1942 bevond ze zich in Nijmegen, misschien wel in de onderduik. Over haar leven, dat eindigde in Auschwitz, is verder weinig aangetroffen.
        3. Esther (1881), kind nummer 3, woonde met haar gezin op het laatst in Scheveningen, aan de Leuvenschestraat 27. Met haar man Jacob Cohen (Dordrecht, 8.2.1880), die zijn trouwde in 1905, had zij in eerste instantie vier kinderen, allen in Den Haag geboren: Rozetta (7.11.1907), Elizabeth Esther (20.6.1909), Sophia (5.12.1912) en Meijer Jozeph (5.9.1915). Meijer overleed al op 27 maart 1916.
        Op één kind na (Elizabeth Esther) is dit hele gezin vergast: Jacob en Esther tegelijk op dezelfde dag in Auschwitz (10 september 1942), dochter Rozetta (‘Roo’) in hetzelfde vernietigingskamp op 19 november 1943, dochter Sophia op 26 september 1942, ook in Auschwitz.
        4. Abraham de tweede (1886), kind nummer 7, had ook een gezin, samen met Heintje Hartogs (Amsterdam, 22.7.1891), in Hilversum, aan de Kleine Drift 78. Twee kinderen waren er: Mozes (Dordrecht, 21.8.1919) en Jacob (Hilversum, 12.1.1927). Ze zijn allen omgebracht: moeder Heintje en Jacob op 2 juli 1943 in Sobibor, vader Abraham in Auschwitz op 5 november 1942 en Mozes ook in Sobibor, op 16 juli 1943.
        5. Sara (1889), kind nummer 9, woonde in Goes met haar man Levie Marcus Barkelau (Goes, 7.3.1868) aan de Lange Vorststraat 64a. Zij zijn beiden tegelijk vermoord in Auschwitz, op 1 februari 1943. Beiden worden herdacht op een gedenkteken in Middelburg.
        6. Leentje (1896), kind nummer 14, woonde en werkte in Den Haag als hulp in de huishouding, bij de familie Van Emden, al vanaf 28 oktober 1927. Daarvoor diende ze in Middelburg. Zij is vergast in Sobibor, op 11 juni 1943.

Drie advertenties die verband houden met het leven van Marc en Esther Meijer

Drie advertenties die verband houden met het leven van Marc en Esther Meijer: hij verlooft zich met Esther Barkelau (NIW 25.12.1914), hij overlijdt in 1976 (NRC 29.3.1976), en in 1980 sterft Esther (NIW 23.5.1980). Beiden zijn begraven op de joodse begraafplaats Toepad in Rotterdam.
Foto’s Delpher

Overlevenden
Ook Jansje de Vries, Mozes’ tweede echtgenote, overleefde de oorlog niet. Zij stierf in kamp Westerbork, negentig jaar oud, op 21 maart 1943. Zij was eerst getrouwd geweest met Wolf Wurms (Amsterdam, 6.11.1853), die overleed in Amsterdam op 7.12.1924. Met hem had ze acht kinderen gekregen, van wie er twee voor de oorlog zijn overleden (Mozes en Bernhard), twee niet-traceerbaar zijn (Judith en Mietje), en van wie er minstens vier in Sobibor zijn vermoord: Rebecca Leeger-Wurms (9.4.1943), Salomon Wurms (4.6.1943), Hendrika Canes-Wurms (13.3.1943) en Roza Papegaai-Wurms (26.3.1943) – nog los van hun partners en kinderen.
        Twee kinderen van Mozes en Elizabeth Meijer haalden de bevrijding. Alle overigen werden uitgeroeid.
        Wie waren de overlevenden? De ene was Marcus de derde (1890), kind nummer acht. Hij heeft, evenals zijn echtgenote Esther Barkelau (Vlissingen, 15.8.1894), het leven nog lange tijd kunnen voortzetten. Marcus overleed op 86-jarige leeftijd in Dordrecht, op 28 maart 1976; Esther op 85-jarige leeftijd op 19 mei 1980, in het ‘Centraal Tehuis’ in Rotterdam.
        Marcus en Esther zijn de ouders van Helena alias Leni Meijer, de vrouw die voorkomt in de vertelling van Jannis van de Plassche (verhaal 101). Zoals daar te lezen valt, is ook zij, een kleinkind van Mozes en Elizabeth, een overlevende, samen met haar echtgenoot Israel Cohen. Maar alle familieleed is haar waarschijnlijk te veel geworden: hoewel ze met Israel nog een zoon kreeg, Jacques Marc in 1948, doodde Helena zichzelf op 5 juli 1961, pas 44 jaar oud.
        Carolina (1893), kind nummer 12, is de andere overlevende. Zij wist de oorlog ook heelhuids te overbruggen, samen met haar echtgenoot, de verpleger Theodorus Hermanus Beerents (Leeuwarden, 22.2.1892). Dit echtpaar woonde in Deventer. Carolina is in die stad gestorven, op 18 juli 1984, op 90-jarige leeftijd. Haar man overleed er eerder al, op 24 juli 1978, 86 jaar oud.

***

Nu, ver in de nieuwe eeuw, leeft niemand meer van het originele Dordtse gezin Meijer. Maar hun namen en hun onderlinge samenhang zijn nu tenminste geboekstaafd. Ze zijn weer thuisgebracht.

Sara Meijer (1889), getrouwd met Levie Barkelau herdacht op een monument voor de joden van Zeeland

Sara Meijer (1889), getrouwd met Levie Barkelau, had niet het geluk van Esther en Marc. Zij en haar man werden vermoord. In Middelburg worden zij herdacht op een monument voor de joden van Zeeland, die door de vijand werden omgebracht.
Foto Theo Snijders

[* In februari 2021 kon Jacques Marc (‘Jack’) Cohen, een kleinzoon van Marc en Esther Meijer, hier iets meer over melden. Hij schreef de redactie: “Mijn grootvader Marc(us) Meijer staat er dan niet bij vermeld, maar hij woonde er wel degelijk. Op het raam aan de straatzijde had mijn grootmoeder een groot plakkaat geplakt: dat in dit huis tbc heerste. In samenwerking met dokter Meursing, de huisarts, was mijn grootvader in de waan gebracht dat hij werkelijk tbc had en zo bleef hij langdurig bedlegerig. De Duitsers durfden dan ook niet binnen te komen. Maar waarom hij niet als wonend aan Vest 57b staat vermeld, is mij dus een raadsel.”]

Stolperstein aangebracht in Goes
voor Sara Meijer uit Dordrecht

Stolperstein in Goes voor Sara Barkelau

 

Stolperstein in Goes voor Levie Barkelau

Sara en Levie woonden in de Lange Vorststraat op nummer 64a. Dit zijn nu twee winkelpanden, met de nummers 80 en 82. De steentjes liggen elk bij de ingang van de winkel.
Foto’s Redactie Website

Behalve op het gedenkteken in Middelburg worden Levie en de in Dordrecht geboren Sara Barkelau sinds 13 juni 2019 ook met een Stolperstein herdacht in hun eigen, voormalige woonplaats Goes. Pal voor de ingang van wat nu twee winkels zijn, in de Lange Vorststraat op de nummers 80 en 82 (was: 64a), heeft de Stichting Struikelstenen Zeeland twee steentjes laten plaatsen.
        Voor die gelegenheid heeft kunsthistoricus Katie Heyning uit Middelburg geprobeerd belangwekkende informatie te vinden over Sara en Levie. Maar ze vond “nauwelijks iets”, schrijft ze op een A4-tje met documentatie dat ze die dag beschikbaar stelde.
        Dit is wat ze nog wel over hen aantrof: Levie Marcus Barkelau (Goes, 7.3.1868) trouwde op 29 oktober 1925 op 57-jarige leeftijd met de twintig jaar jongere Sara Meijer (Dordrecht, 13.1.1889). Sara werkte voor haar huwelijk als huishoudster in Middelburg.
        Uit advertenties in de kranten blijkt dat Levie “een gerespecteerd inwoner van de stad” was. “Tussen 1924 en 1938 wordt Levie in diverse oproepen genoemd als contactpersoon voor donaties aan goede doelen. Hij was lid van het Zeeuwsch Comité tot Steunverleening aan Joodsche Vluchtelingen, onderschreef een oproep tot het houden van een loterij voor de Joodsche Invalide en werkte mee aan een collecte van het Goesche Comité voor de vluchtelingen wegens geloof of ras.”
        Over Sara’s leven in de ganzestad Goes vond Katie Heyning “tot nu toe geen informatie”.
        Ze corrigeerde wel een gegeven dat op deze website van de Dordtse werkgroep Stolpersteine stond, namelijk dat Sara “werd opgepakt in Goes”. Dat gegeven is inmiddels verwijderd. Heyning wees erop dat Sara volgens de persoonskaart in het Gemeentearchief van Goes op 11 juli 1942 naar Amsterdam vertrok “en haar intrek nam aan de Saffierstraat 89. Later verhuisde zij naar Rijnstraat 92”. Ze is dus zeker niet gearresteerd in Goes.
        En, vulde ze aan: “Hoewel over Levie’s vertrek geen gegevens werden gevonden, lijkt het aannemlijk dat ook hij in het voorjaar van 1942 uit Zeeland naar Amsterdam vertrok.” De persoonskaart in het Amsterdamse archief bevestigt deze veronderstelling: ook Levie kwam op 11 juli 1942 aan in de Saffierstraat; samen met zijn echtgenote ging hij door naar de Rijnstraat, op nummer 92 III.
        Sara en Levie kwamen op 14 januari 1943 samen aan in kamp Westerbork, van waaruit zij op 29 januari werden gedeporteerd. Bij aankomst in Auschwitz werden zij vergast, op 1 februari, hij 74 jaar, zij 54 jaar.


Bertha Meijer werkte als
huishoudster in Nijmegen


In het najaar van 2021 is plots meer bekend geworden over Bertha Meijer, de Dordts-joodse vrouw die de aanleiding was tot bovenstaand verhaal. Op meerdere websites, zo wordt gesignaleerd in de inleiding van dat artikel, is bar weinig te vinden over Bertha; zij was weggezonken in de vergetelheid. Weliswaar wordt over het oer-Dordtse gezin waartoe zij behoorde, in dat verhaal veel ontvouwd; ze blijkt bijvoorbeeld het zesde van liefst vijftien kinderen te zijn. Maar over haarzelf viel vrijwel niets te vinden.

Zinnetje
In de decennia vóór de oorlog had Bertha her en der gewerkt als dienstbode en huishoudster; meerdere keren was ze daarom verhuisd. Tussen 1906 en 1908 had zij al eens in die functie in Nijmegen gewerkt. In de oorlog zelf, in 1942, bevond ze zich opnieuw in Nijmegen, staat hierboven, “misschien wel in de onderduik”. Dat was alles, één enkel zinnetje. Maar daarin is verandering gekomen. Willem Oosterbaan uit Nijmegen wees er behulpzaam op dat er op de website Oorlog in Nijmegen aanvullende informatie staat over de Nijmeegse tijd van Bertha.
        Ter verduidelijking: Willem Oosterbaan onderhoudt samen met zijn vriend Leo van den Munkhof deze site, die zich toelegt op bronnenonderzoek naar de vervolging van Nijmegenaren. Bij dit onderzoek ligt de nadruk “op de jodenvervolging, het meest ingrijpende van wat er in die jaren gebeurde”. “Veel van wat er gebeurde”, staat er verder, “zullen we nooit meer kunnen achterhalen. Wel kunnen we het beschikbare archiefmateriaal nauwkeurig raadplegen.”
        Eén van de onderdelen van de website, die “nog in ontwikkeling is”, is de Namenlijst. Daarop staan circa 1400 namen uit de periode 1933-1944. De lijst is bedoeld als naslagwerk, “niet om in zijn geheel door te lezen”. Oosterbaan e-mailt toelichtend dat de Namenlijst “een verzameling van gegevens is”, géén overzicht van verhalen.

Weduwnaar
Op deze lijst nu komt Bertha Meijer voor, en daar attendeerde Oosterbaan ons op. Wat blijkt uit de bijeengegaarde gegevens?
        Bertha Meijer woonde volgens de Nijmeegse bevolkingskaart in Dordrecht in de Clara en Mariahof 1 rood, voordat zij op 4 februari 1942 als huishoudster ging werken bij de weduwnaar en voormalige grossier Jozeph Slager (Steenwijk, 20 oktober 1876), aan de Vossenlaan 16 in Nijmegen. Oosterbaan denkt dat zij “hoogstwaarschijnlijk” heeft gereageerd op een advertentie in het Joods Weekblad van 31 oktober 1941. Daarin vraagt Slager, als “heer alleen” om “een lib. Isr. Meisje, niet beneden de 25 jaar, liefst uit Gelderland”.
        Jozeph (‘Joseph’, ‘Jozef’) Slager is de echtgenoot van Dina Berg (Holten, 3 november 1876), die aan het begin van 1941, op 10 februari, in Nijmegen is overleden, 64 jaar oud. Het echtpaar had twee kinderen, Samuel Jacob (Enschede, 10 juni 1905) en Jansje (Enschede, 28 februari 1902). Samuel was voor de oorlog gestorven, op 31 december 1933 op 28-jarige leeftijd. Hij was op 5 mei 1931 in Coevorden getrouwd met Annie Cohen (Coevorden, 9.10.1910 – Enschede, 19.3.2006; 95 jaar). Op de website ‘Joods Monument’ staat een foto van het gezin Slager uit circa 1930, zie hieronder.

familie Slager in Nijmegen

Deze foto, ongeveer daterend van 1930, toont de familie Slager in Nijmegen. Van links naar rechts: vader Jozef Slager, dochter Jansje, moeder Dina Slager-Berg, Leopold Meijers (echtgenoot Jansje), zoon Samuel Jacob en een vriendin van hem, vermoedelijk Annie Cohen.
Foto Website ‘Joods monument’/Nalatenschap Joop Slager

Weduwnaar
Bertha is bij Jozeph Slager in dienst getreden, maar dat heeft niet lang geduurd. Uit haar kaart in de cartotheek van de Joodse Raad blijkt dat zij op 18 november 1942, dus negen maanden na haar aanstelling, in kamp Westerbork is opgesloten, en op 30 november op transport naar Auschwitz is gezet, om er op 3 december 1942 te worden vergast, 57 jaar oud. Met andere woorden: ze is niet ondergedoken, maar tot op het laatst blijven werken.
        Willem Oosterbaan denkt dat Bertha – net als trouwens haar werkgever Jozeph Slager – is opgepakt bij de grote razzia in Nijmegen op 17 november 1942. Op die dag werden in Nijmagen 196 joden gearresteerd, die ’s avonds bijeen werden gezet in een hbs. De volgende ochtend werden ze vroeg naar het station gedreven. Na uren wachten werden de volgestouwde wagons aangekoppeld aan de reguliere sneltrein naar Leeuwarden van 12 uur. In Hooghalen, vlakbij kamp Westerbork, maakte de trein een extra stop, de laatste kilometers moesten de opgepakten lopen.
        De meerderheid van deze 196 personen is vervolgens op 24 november gedeporteerd, enkelen tot Cosel, de meesten naar Auschwitz. Zo ook Jozeph, die op 27 december 1942 is vermoord in Auschwitz, 66 jaar oud. Om onbekende reden is Bertha samen met nog tien andere inwoners van Nijmegen pas een week later afgevoerd, op 30 november.
        Dochter Jansje heeft als enige Slager de Holocaust overleefd. Zij overleed als 83-jarige op 23 juni 1985 in Amsterdam, waar zij woonde in de Lomanstraat, op nummer 71 huis. Zij was op 18 oktober 1945 in Haarlem getrouwd met Wilhelmus Jacobus Verdonk (Haarlem, 15 maart 1900). Haar eerste huwelijk, met Leopold Meijers (Doesburg, 30 maart 1898) is op 1 december 1937 in Enschede geëindigd in een echtscheiding.




< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'