Het voorbije joodse dordrecht

Dochter van Adriana Cohen zocht
na de oorlog vergeefs haar moeder
* Overzicht van de families Doodewaard en Cohen

Adriana Doodewaard-Cohen

Adriana Doodewaard-Cohen, Dordtse van geboorte, is in 1942 eerder dan de bedoeling was gedeporteerd, op 12 oktober in plaats van 10 december. Drie dagen later werd ze in Auschwitz de gaskamer in gedreven. Haar dochter Maria, het enige kind dat de oorlog heeft overleefd, wist blijkbaar niet dat haar moeder was vermoord. Na de oorlog deed zij bij de UNRRA navraag naar de huidige verblijfplaats van Adriana.
Foto’s Arolsen Archives en ‘Joods Monument’

Het zijn maar vier A4-tjes, vier officiële, grotendeels Engelstalige documenten. Ze laten zien hoe een dochter van Adriana Doodewaard-Cohen wanhopig probeert te achterhalen waar toch haar moeder is gebleven. De naam van de dochter wordt niet genoemd, wel die van de vrouw die namens de dochter het opsporingsbericht heeft opgesteld. Dat is “miss A.E. Eijsten, birthdate 20. Nov. 1916”.
        Mevrouw Eijsten, die zoals uit nader archiefonderzoek blijkt, in Amsterdam is geboren, heeft als adres: UNRRA H.Q, US Zone, München – daarover straks meer.
        Op één van de vier velletjes − met als datum 14 mei 1946 en als enige Nederlandstalig − staat dat om inlichtingen wordt gevraagd “betreffende huidige verblijfplaats en algemene levensomstandigheden” van Adriana Doodewaard-Cohen. Haar known address was in Rotterdam, in 1942 of 1943. Uit een ander A4-tje, gedateerd 28 december 1945, blijkt dat het opsporingsverzoek afkomstig is van Adriana’s dochter (Request of daughter).
        Of de naspeuringen iets hebben opgeleverd, en of de dochter daarvan in kennis is gesteld, is allemaal niet op te maken uit het dossier. Het enige wat nog wordt gemeld, is dat de zaak is gesloten op 28 augustus 1947. Op twee A4-tjes is daartoe een grote stempel gezet: CLOSED.
        De zoektocht naar de huidige verblijfplaats was achteraf gezien een schrijnende. Want wat de dochter blijkbaar niet wist, is dat haar moeder Adriana al op 15 oktober 1942, jaren eerder dus, was vergast in Auschwitz. Adriana was toen tachtig.
        Maar wat de A4-tjes met de kennis van nu dubbel pijnlijk maakt, hartverscheurend zelfs, is dat die dochter Maria is, Adriana’s eersteling, geboren in 1885. En deze Maria is het enige kind van de vier die Adriana kreeg met haar man Abraham Daniel Doodewaard, dat de oorlog heeft overleefd. Al haar overige kinderen zijn vermoord, samen met hun partners. Slechts twee kleinkinderen van Adriana hebben de jodenvervolging overleefd, een dochter van dochter Maria en een dochter van dochter Sara.
        Vijftien Holocaustdoden in totaal, twee overlevenden.
        Het gezin dat Adriana hoopvol in Rotterdam stichtte met haar Abraham Daniel, is in de oorlog, op Maria na, vernietigd.
        Wat dit alles met Dordrecht heeft te maken? Adriana is een geboren Dordtse. Vandaar dit verhaal – dat het zonder een portretfoto van Adriana moet stellen. Er was er nergens een te vinden, althans niet in openbare beeldbanken.

Geboorteakte Adriana Cohen

Op 18 januari 1862, om half elf in de ochtend, werd Adriana geboren, als derde kind van Eliazar en Sara. Volgens de akte gebeurde dit op het adres D476 van de Spuistraat, maar dat is een schrijffout. Het echtpaar woonde op D470.
Foto’s Regionaal Archief Dordrecht.

Huwelijk Eliazar Cohen en Sara van de Graaf

Op 11 juni 1857 berichtte de ‘Dordrechtsche Courant’ dat Eliazar Cohen (25) en Sara van de Graaf (24) in het huwelijk waren getreden.
Foto’s Regionaal Archief Dordrecht.

Vriesestraat pand D470

Het pand D470 bestaat nog altijd. Tegenwoordig heeft het als nummer 37. Het is de benedenwoning van het smalle pand rechts van de tatoeagezaak Tattoo Mick op nummer 41. Foto Google Streetview 


Schrijffout
De geboorte van Adriana, “op den achttienden januari 1862, des voormiddags ten half elf”, gaat al meteen gepaard met een ambtelijke schrijffout. In de geboorteakte, zie hierboven, is genoteerd dat zij is geboren “in het Huis geteekend Letter D no. 476, in den Spuistraat”. Dit klopt niet, laat de Dordtse archiefonderzoekster Erica van Dooremalen weten als zij uitzoekt of de desbetreffende woning nog altijd bestaat.
        “Ik vermoed”, meldt zij, “dat bij het overschrijven van de gegevens van een kladpapier naar de originele akte een fout is gemaakt. De nul is gelezen voor een zes.” Want, stelt ze onomstotelijk vast, D 476 lag op de Vest of in de Boogjes, en niet in de Spuistraat. Adriana’s vader, vleeschhouwer Eliazar Cohen, woonde samen met zijn vrouw Sara van de Graaf op nummer 470 van de Grote Spuistraat. Tegenwoordig is dit trouwens nummer 37.
        Nu dit is opgehelderd: Adriana was het derde van de vijf kinderen die Eliazar en Sara in Dordrecht kregen. In 1869 vertrok het gezin naar Rotterdam, waar het na verschillende verhuizingen eindigde op de Schiedijk, op nummer 206. In Rotterdam beviel Sara van nog eens vier kinderen: Henrij (23 maart 1870), Anna (2 januari 1873), Cato (13 maart 1875) en ten slotte Sophia (9 mei 1878). In het overzicht van de families Doodewaard en Cohen, te vinden via deze link, valt meer over hen en hun levenslot te lezen.
        De ouders van deze kinderschare, Eliazar en Sara, overleden nog in de 19de eeuw, in hun tweede woonplaats Rotterdam − hij op 7 december 1885, 54 jaar oud, zij enkele jaren later op 1 oktober 1891, 59 jaar oud. Van de Eerste en Tweede Wereldoorlog hebben zij niet geweten, en gelukkig nog minder van de Holocaust, toen hun nakomelingen voor het grootste deel moedwillig werden gedood in concentratiekampen.

Gezinskaart Dordrecht Cohen

In 1869 (dag en maand zijn niet leesbaar) verhuisde het gezin Cohen, dat uit vier kinderen bestond, naar Rotterdam, waar er nog eens vier kinderen bij kwamen.
Foto’s Stadsarchief Dordrecht

Gezinskaart Rotterdam Cohen

In maart 1884 trouwde Adriana met Rotterdammer Abraham Daniel Doodewaard. De gezinskaart, voor- en achterzijde, laat zien dat het echtpaar vier kinderen kreeg, in bijna opeenvolgende jaren.
Foto’s Stadsarchief Rotterdam

Abraham Doodewaard overleed in december 1920

Abraham Doodewaard overleed in december 1920, 61 jaar oud. Weduwe Adriana bedankte in het ‘Weekblad voor Israëlitische huisgezinnen’ van 11 februari voor alle blijken van deelneming.
Foto Delpher

Winkel
Terug naar Adriana, de hoofdpersoon van dit Dordts-Rotterdamse familiedrama.
        Nog in de eervorige eeuw, op 26 maart 1884, trad zij in haar nieuwe woonplaats Rotterdam in het huwelijk met Abraham Daniel Doodewaard, een geboren Rotterdam (29 oktober 1859). Hij was 24 jaar oud en een zoon van Daniel Doodewaard en Maria van Collem, zij 22.
        Tien maanden na de bruiloft, aan het begin van het nieuwe jaar 1885, werd de eerste baby geboren, Maria, op 19 januari. Daarna kwam er bijna ieder jaar een kind bij: Sara op 2 februari 1886, Daniel op 14 mei 1887 en Elizar op 13 augustus 1888. De geboortes hadden plaats op het adres Gedempte Botersloot 121, waar vader Abraham, lijstenmaker van beroep, al vanaf 1 april 1866 woonde. Per 1 maart 1877 werd 123b het woonadres.
        Elders in Rotterdam, op Het Hang, had de firma Doodewaard een winkel in spiegels en lijsten. Daar bestaat een foto van (zie hiernaast), die is gemaakt in de periode 1913-1917 en werd aangetroffen in het Gemeentearchief. Naar alle waarschijnlijkheid heeft lijstenmaker Abraham Dodewaard in deze zaak gewerkt.
        Vader Abraham is in 1920 overleden, op 29 december, op 61-jarige leeftijd. Enkele weken later plaatste de weduwe Adriana een advertentie in het Weekblad voor Israëlitische huisgezinnen van 11 februari 1921, waarin zij haar “oprechten dank” betuigde voor “de vele blijken van deelneming” die zij had “ondervonden”.
        Adriana Doodewaard-Cohen kwam er nu in toenemende mate alleen voor te staan. Twee van haar kinderen waren al het huis uit en getrouwd toen hun vader stierf, de andere twee trouwden in de jaren twintig. De kinderen kregen nu zelf kroost en het valt op dat deze nieuwe gezinnen in eerste instantie alle in Rotterdam bleven. Pas veel later verhuisden zij naar Amsterdam (Maria) of Rijswijk (Eliazar).

Op Het Hang had de familie Doodewaard een winkel in spiegels en lijsten

Op Het Hang had de familie Doodewaard een winkel in spiegels en lijsten, zie op de foto het pand uiterst rechts.
Abraham, de man van Adriana, was lijstenmaker.
Foto Stadsarchief Rotterdam (nummer 1978-2821091)

Spoorsingel 8a

Adriana woonde in en misschien ook al voor de oorlog op het adres Spoorsingel 8a. Deze archieffoto toont die straat, vanaf de overzijde. Adriana woonde in het pand samen met de weduwe Elisabeth van Stroom-van Daelen, familie van haar.
Foto Stadsarchief (nummer 4261-2002-1647-01)

Adres
Jaren geleden, toen de Dordtse werkgroep Stolpersteine lijsten ging samenstellen van in Dordrecht geboren of ondergedoken joden, werd bij Adriana Doodewaard-Cohen hetzelfde vermeld als op de bron van alle lijstgegevens, de website ‘Joods Monument’ (JM), namelijk “Adres onbekend”.
        Daarmee werd het laatste bekende woonadres bedoeld, het adres dat gedeporteerde joden nog tot in de oorlog hadden. Op de pagina voor Adriana op JM staat nog steeds geen adres, maar het is inmiddels wel bekend. Dankzij het gedigitaliseerde archief van nazi-slachtoffers in Bad Arolsen, de zogenoemde Arolsen Archives, is de persoonskaart van Adriana gevonden. Dit rode document is afkomstig uit het archief van de Joodsche Raad.
        Op die kaart staat haar laatste Rotterdamse adres: Spoorsingel 86a. Maar om te schrikken is wat er verder staat. Met rood potlood is genoteerd dat Adriana op 10 december 1942 op transport is (of: wordt) gesteld, vanuit kamp Westerbork. Die datum is met een zwart potlood echter doorgehaald: zij is namelijk twee maanden eerder al afgevoerd. Is besloten haar vervroegd op de trein te zetten of was er al sprake van een foutieve notitie?
        Daar is niet meer achter te komen. Vaststaat dat Adriana drie dagen na de 12de in Auschwitz, als een oude dame van tachtig jaar, rücksichtlos is vermoord.

Sara van Daelen-Doodewaard

Op deze foto staat Sara van Daelen-Doodewaard, een dochter van Adriana. Zij is op 12 mei 1943 naar via Kamp Vught overgebracht, zoals de arrestantenkaart laat zien. Sara is vervolgens op 11 juni vermoord in Sobibor.
Foto’s ‘Joods Monument’ en Stadsarchief Rotterdam

Overlevenden
Zij was niet de enige van de uitgebreide familie Cohen. In het overzicht valt te lezen dat haar zussen Adriana (Auschwitz), Rosetta (Sobibor), Cato (Sobibor) en Sophia (Sobibor) eveneens in kampen om het leven zijn gebracht, zo ook haar schoonzus Fietje van den Borg (Sobibor), de vrouw van haar broer Izaäk. Soms werd tegelijk ook een partner omgebracht, zoals Eliazar Dasberg, de man van Adriana’s zus Rosetta.
        het verdriet konden nog groter: van haar vier eigen kinderen Doodewaard zijn er drie door de nazi’s vergast. Sara en Eliazar in Sobibor, Daniël in Auschwitz. Maar dat niet alleen. Hetzelfde lot trof de echtgenoot van dochter Maria, Abraham van Leeuwen: Auschwitz. En een kind van hulptelegrafiste Maria en Abraham, Benjamin: Mauthausen. En de man van dochter Sara, Hendrik van Daelen: Sobibor. En drie van hun vier kinderen: Simon (Sobibor), Abraham Daniel (Auschwitz) en Adriana (Auschwitz).
        Het houdt niet op: de vrouw van haar broer Daniel, Cornelia van Daelen: Auschwitz, hun beide kinderen Adriana en Abraham Simon: Auschwitz. De vrouw van haar broer Eliazar, Rika Godschalk: Sobibor. Hun enige kind Abraham Henri: Sobibor.
        familie Cohen bespaard. Gezinnen werden compleet versplinterd. Er zijn slechts drie overlevenden. Dat was dochter Maria, die met haar eigen zoon Alexander levend uit de oorlog wist te komen, en de dochter van Adriana’s dochter Sara, Maria Adriana geheten.

klassefoto rechts achteraan Abraham Henri

Op deze klassefoto staat achteraan rechts Abraham Henri, hij was de zoon van Adriana’s zoon Eliazar. Abraham Henri is samen met zijn vader en moeder (Rika Godschalk) op dezelfde dag vermoord in Sobibor.
Foto Website ‘Joods Monument’

München
Het is dus dochter Maria geweest die even hoopvol als wanhopig navraag deed bij de UNRRA: waar vind ik mijn moeder? Klaarblijkelijk was haar in de oorlogsjaren op geen enkele manier geworden dat Adriana’s leven in Auschwitz is stilgezet. Misschien dacht ze dat haar moeder ergens rondzwierf als een displaced person, als een ontheemde.
        UNRRA staat voor de United Nations Relief and Rehabilitation Administration. Het is een wereldwijde hulporganisatie. Opgericht in Atlantic City, New Jersey in de VS in oktober 1943 en na de oorlog overgenomen door de Verenigde Naties. Haar belangrijkste taak is om de ontheemden − mensen die zijn gevlucht uit of met geweld verdreven uit hun thuisland, zoals dwangarbeiders, krijgsgevangenen en concentratiekampslachtoffers − te helpen bij de repatriëring.
        Via zogenoemde Displaced Persons-kampen in de bevrijde gebieden probeert de UNRRA de terugkeer van de miljoenen rondzwervende ontheemden naar hun land van herkomst te regelen. Tot 31 december 1946 was de organisatie in Europa actief.
        Vanaf november 1945 gebruikte de UNRRA in München het Karlsgymnasium en de nabijgelegen lerarenopleiding tot hoofdkwartier voor de Amerikaanse bezettingszone. In dit hoofdkwartier werkte de Amsterdamse mevrouw A.E. Eijsten. Zij was het die op verzoek van een dochter moeite deed om haar moeder Adriana Doodewaard-Cohen op te sporen.
        Die dochter kan alleen Maria zijn geweest, geen enkel ander kind van Adriana leefde immers nog. Op 28 december 1945 werd een aanvraagformulier for tracing displaced persons ingevuld, met als nummer 62778. Niet dat er veel ingevuld kón worden, alleen maar Adriana’s naam, geboorteplaats, geboortedatum en als last known address niet meer dan summier: Rotterdam. Op welke datum? Om en nabij “1942 or 1943”.
        En al helemaal was niet bekend waar Adriana zich nu eigenlijk bevond.
        Op hetzelfde formulier, hiernaast afgebeeld met de drie andere A4-tjes, is links onderin te zien dat er driemaal een datum is opgeschreven. Driemaal heeft de kwestie kennelijk aandacht gekregen − op 21.1.1946 was er mail, op 23.1.1946 was er search, op 23.5.1946 was er correspondence. Het leidde allemaal tot niets, er wordt althans niet vermeld dat Adriana is gevonden. Op 28 augustus 1947 werd de zaak voor gesloten verklaard. Of Maria bericht heeft gekregen van haar moeders dood in Auschwitz, laat zich, nogmaals, niet ophelderen.

A4-tjes over de zoektocht van Maria naar haar moeder

Dit zijn de A4-tjes over de zoektocht van Maria naar haar moeder.
Op 28 augustus 1947 werd de zaak voor gesloten verklaard.
Foto’s Arolsen Archives

A4-tjes over de zoektocht van Maria naar haar moeder

Abraham Doodewaard overleed in december 1920

Maria van Leeuwen-Doodewaard, het oudste kind van Adriana, was zoals al opgemerkt, een overlevende van de Holocaust, samen met haar zoon Alexander. Maria stierf op 10 november 1969, staat in een advertentie in het ‘Nieuw Israëlitisch Weekblad’ van 14 november. Zij is bijna 85 jaar geworden, op negen dagen na.

In de stoep voor het pand Spoorsingel 8a zijn twee struikelsteentjes aangebracht

In de stoep voor het pand Spoorsingel 8a zijn twee struikelsteentjes aangebracht, die de herinnering levend houden aan Adriana en mede-weduwe Elisabeth.
Foto’s Website ‘Map.stolpersteine.app/nl/rotterdam/locaties’

Emigratie
Hoe ging het in de naoorlogse decennia verder?
        Maria, het enig overlevende kind, is in leven gebleven tot 10 november 1969. Ze is 84 kunnen worden. Haar overlevende zoon Alexander van 1919, een koopman in textiel, is op 12 juli 1973 naar België geëmigreerd. Het Amsterdamse Stadsarchief meldt over hem alleen nog dat hij is overleden, maar een datum of overlijdensplaats wordt niet genoemd.
        Onbekend is ook het wel en wee van Henriëtte Spier (1932), de dochter en het enige kind van Adriana’s zus Cato. Ook Henriëtte is zo’n zeldzame overlevende. Zij trouwde op 4 mei 1932 in Amsterdam met Josua Harpman en wist aan het begin van de oorlog, op 8 mei 1941, nog met hem naar New York te ontsnappen. Sindsdien is ze in openbare bronnen onvindbaar. Als zij nog leeft, is ze nu negentig.
        In Dordrecht is Adriana Doodewaard-Cohen al lang vergeten, haar Dordtse leven gaat ver terug in de tijd. In Rotterdam, waar ze haar kinderen kreeg en op een dag door jodenhaters werd opgepakt, leeft de herinnering aan haar voort: in de stoep bij haar laatste woning aan de Spoorsingel 86a, is een Stolperstein gemetseld, samen met een steentje voor Elisabeth van Stroom-van Daelen (Vlaardingen, 31 december 1862), de vrouw van Noach van Stroom (1924). Adriana was via haar bekend met de familie Van Daelen.
        De beide weduwes deelden niet alleen de woning en het geboortejaar, maar ook nog eens een wreed noodlot: hun levens eindigden tegelijk in Auschwitz, op die fatale 15de oktober 1942. Ze gingen er samen hun dood tegemoet.


Overzicht van de families Doodewaard en Cohen

United States Holocaust Memorial Museum in Washington is gewijd aan Adriana

Dit is de pagina die op de website van het United States Holocaust Memorial Museum
in Washington is gewijd aan Adriana.
Foto Website USHMM

Vader

Abraham Daniel Doodewaard (Rotterdam, 29 oktober 1859 – Rotterdam, 29 december 1920: 61 jaar.

Zoon van Daniel Doodewaard (Rotterdam, 7 mei 1835 – Rotterdam, 21 september 1905: 70 jaar) en Maria van Collem (Rotterdam, 6 januari 1834 – Rotterdam, 21 december 1879: 45 jaar).
Moeder

Adriana Cohen (Dordrecht, 18 januari 1862 – Auschwitz, 15 oktober 1942: 80 jaar.

Dochter van Eliazar Cohen (Dubbeldam, 19 oktober 1831 – Rotterdam, 7 december 1885) en Sara van de Graaf (Dordrecht, 10 februari 1832 – Rotterdam, 1 oktober 1891)
Kinderen:
1. Maria, geboren Rotterdam, 19 januari 1885. Hulptelegrafiste. Trouwde op 9 december 1915 als 30-jarige in Rotterdam met de 36-jarige Abraham van Leeuwen (Tiel, 6 maart 1879). Zij heeft als enige de Holocaust overleefd. Ze overleed in Amsterdam op 10 november 1969. 84 jaar oud. Haar echtgenoot is omgebracht in Auschwitz, op 26 maart 1944, 65 jaar oud. Het echtpaar, dat woonde aan de Ceintuurbaan 226 I in Amsterdam, had twee kinderen:
  1. winkelbediende Benjamin (Rotterdam, 23 november 1916 – Mauthausen, 27 september 1941: 24 jaar) en
  2. Alexander (Rotterdam, 3 juni 1919), die net als zijn moeder de oorlog heeft overleefd. Twee Holocaustdoden, twee overlevenden.
2. Sara (Rotterdam, 2 februari 1886 – Sobibor, 11 juni 1943, 57 jaar).
Trouwde op 7 september 1911 in Rotterdam met handelsreiziger Hendrik van Daelen (Vlaardingen, 2 juni 1887 – Sobibor, 11 juni 1943, 56 jaar).
Zij woonden aan het Hoveniersplein in Rotterdam, op nummer 8a. Het echtpaar kreeg vier kinderen.



Adriana en Abraham met hun
grootvader Simon van Daelen.
Dit zijn twee van de vier kinderen,
die Sara Doodewaard
(dochter van Adriana Doodewaard-Cohen)
kreeg met haar man Hendrik van Daelen.
Foto ‘Joods Monument’

Adriana en Abraham met hun grootvader Simon van Daelen
  1. kantoorbediende Simon (Rotterdam, 9 december 1912 – Sobibor, 30 april 1943: 30 jaar),
  2. Abraham Daniel (Rotterdam, 13 mei 1914 – Auschwitz, 28 februari 1942; 28 jaar),
  3. Maria Adriana (‘Rie’, Rotterdam, 10 juli 1915 – Wassenaar, 4 juli 2005; 89 jaar) en
  4. apothekersassistente Adriana (Rotterdam, ook op 10 juli 1915 – Auschwitz, 24 september 1942; 27 jaar). Ria van Daelen heeft met haar man Elkan Katan de oorlog overleefd. Vijf Holocaustdoden; 1 overlevende.
Jeanne, Simon, Maria Adriana (Rie) en Aat van Daelen

Op deze foto, van 15 april, staan Jeanne, Simon, Maria Adriana (‘Rie’) en Aat van Daelen. Rie Katan-van Daelen overleefde met haar man Elkan Katan de oorlog. Zij was een dochter van Adriana’s zus Sara.
Foto Joods Monument

3. Daniel (Rotterdam, 14 mei 1887 – Auschwitz, 8 oktober 1942, 55 jaar). Winkelbediende in spiegels. Huwelijk op 30 augustus 1923 met Cornelia Suzanna van Daelen (Vlaardingen, 21 juni 1896 – Auschwitz, 8 oktober 1942, 46 jaar). Het echtpaar woonde in Rotterdam aan de Provenierssingel, op nummer 89a. Zij hadden twee kinderen:
  1. Adriana (Rotterdam, 18 juli 1926 – Auschwitz, 8 oktober 1942, 16 jaar) en
  2. Abraham Simon (Rotterdam, 22 februari 1929 – Auschwitz, 8 oktober 1942: 13 jaar). Vier Holocaustdoden.
4. Eliazar (Rotterdam, 13 augustus 1888 – Sobibor, 20 maart 1943: 54 jaar). Huwelijk op 2 augustus 1923 met Rika Wilhelmina Godschalk (Rotterdam, 6 juni 1898 – Sobibor, 20 maart 1943: 44 jaar), zij was 25, hij 34.
Het echtpaar woonde in Rijswijk aan de Koninginnelaan, op nummer 2. Het echtpaar had één kind.



Rika Wilhelmina Doodewaard-Godschalk,
de vrouw van Adriana’s broer Eliazar
schreef in 1932 het bekroonde
meisjesboek ‘Beroepsfilm’
De foto toont de boekomslag.
Foto ‘Joods Monument’

in 1932 het bekroonde meisjesboek Beroepsfilm van Rika Wilhelmina Doodewaard-Godschalk
  1. zoon Abraham Henri (Rotterdam, 14 januari 1927 – Sobibor, 20 maart 1943: 16 jaar). Drie Holocaustdoden.
Broers en zussen:
Adriana had vijf zussen en drie broers, deels geboren in Dordrecht, deels in Rotterdam. Dit waren, in chronologische volgorde:
1. Elizabeth (Dordrecht, 9 mei 1858 – Rotterdam, 13 mei 1939; 81 jaar). Zij was de echtgenote van Levie Polak (Rotterdam, 3 april 1855). Het echtpaar trouwde op 30 september 1908 in Rotterdam, zij was 50 toen, hij 53. Levie overleed in Rotterdam op 11 juni 1927, 72 jaar oud.
2. Izaäk (Dordrecht, 29 mei 1860 – Rotterdam, 9 augustus 1939; 79 jaar). Hij was de echtgenoot van Fietje van den Borg (Rotterdam, 6 mei 1863), zij trouwden in Rotterdam op 17 mei 1889. Hij was 28, Fietje 25. Fietje is vermoord in Sobibor, op 23 april 1943, 79 jaar oud. Eén Holocaustdode.
3. Adriana (Dordrecht, 18 januari 1826 – Auschwitz, 15 oktober 1942; 80 jaar), de hoofdpersoon van dit verhaal). Eén Holocaustdode.
4. Salomon (Dordrecht, 23 maart 1864 – Dordrecht, 5 juli 1865; 1 jaar).
5. Rosetta (Dordrecht, 26 december 1865 – Sobibor, 9 april 1943: 77 jaar). Haar echtgenoot was Eliazar Dasberg (Rotterdam, 19 januari 1864 – Sobibor, 9 april 1943: 79 jaar). Zij woonden in de Laplacestraat 50 huis in Amsterdam. Hun kinderen hebben beiden de oorlog overleefd.



Dit zijn Rosetta Dasberg-Cohen
(een zus van Adriana) en
haar man Eliazar Dasberg,
die beiden zijn omgebracht in Sobibor,
op 9 april 1943, 77 en 79 jaar oud
Foto’s Joods Monument

Rosetta Dasberg-Cohen en haar man Eliazar Dasberg
  1. Isidoor (Rotterdam, 9 december 1903 – Amsterdam, 23 januari 1972: 68 jaar) en
  2. Sara (Rotterdam, 11 augustus 1891 – Apeldoorn, 23 mei 1978: 86 jaar). Sara was getrouwd met slager Herman Weijel (Zutphen, 10 september 1886 – Apeldoorn, 26 januari 1943: 56 jaar) en woonde met hem in de Stationsstraat in Apeldoorn, op nummer 83. Drie Holocaustdoden, twee overlevenden.
6. Henrij (Rotterdam, 23 maart 1870 – Rotterdam, 12 oktober 1907: 37 jaar)
7. Anna (Rotterdam, 2 januari 1873 – Hilversum, 25 januari 1940: 67 jaar). Anna trouwde op 25 april 1906 met de 29-jarige Isaäc Salomon Swart (Haarlem, 2 juni 1876), die op 42-jarige leeftijd overleed in zijn geboortestad op 8 november 1918.
8. Cato (Rotterdam, 13 maart 1875 – Sobibor, 26 maart 1943: 68 jaar). Cato trouwde op 23 maart 1911 in Haarlem met Levie (‘Louis’) Spier (Rotterdam, 8 mei 1867), die in 1933 in Amsterdam stierf, op 17 oktober. Het echtpaar had één kind.







Louis Spier, de man van Cato Spier-Cohen
(ook een zus van Adriana), overleed voor de oorlog,
op 17 oktober 1933 (Algemeen Handelsblad 18.10.1933).
Cato werd vermoord in Sobibor, op 26 maart 1943.

Louis Spier overleed op 17 oktober 1933
  1. Henriëtte, geboren in Amsterdam op 15 december 1911. Henriëtte huwde op 4 mei 1932 in Amsterdam Josua Harpman (Amsterdam, 4 maart 1906) en emigreerde met hem vanuit Oosterpark 27 II op 8 mei 1941 naar New York.
9. Sophia (Rotterdam, 9 mei 1878 – Sobibor, 9 april 1943: 64). De ongetrouwde Sophia woonde op het laatst in Hilversum aan de Gijsbrecht van Amstelstraat, op nummer 253.





< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'