Het voorbije joodse dordrecht
Dochter van Adriana Cohen zocht
na de oorlog vergeefs haar moeder
* Overzicht van de families Doodewaard en Cohen
Adriana Doodewaard-Cohen, Dordtse van geboorte, is in 1942 eerder dan de bedoeling was gedeporteerd, op 12 oktober in plaats van 10 december. Drie dagen later werd ze in Auschwitz de gaskamer in gedreven. Haar dochter Maria, het enige kind dat de oorlog heeft overleefd, wist blijkbaar niet dat haar moeder was vermoord. Na de oorlog deed zij bij de UNRRA navraag naar de huidige verblijfplaats van Adriana. |
Het zijn maar vier A4-tjes, vier officiële, grotendeels Engelstalige documenten. Ze laten zien hoe een dochter van Adriana Doodewaard-Cohen wanhopig probeert te achterhalen waar toch haar moeder is gebleven. De naam van de dochter wordt niet genoemd, wel die van de vrouw die namens de dochter het opsporingsbericht heeft opgesteld. Dat is “miss A.E. Eijsten, birthdate 20. Nov. 1916”.
Mevrouw Eijsten, die zoals uit nader archiefonderzoek blijkt, in Amsterdam is geboren, heeft als adres: UNRRA H.Q, US Zone, München – daarover straks meer.
Op één van de vier velletjes − met als datum 14 mei 1946 en als enige Nederlandstalig − staat dat om inlichtingen wordt gevraagd “betreffende huidige verblijfplaats en algemene levensomstandigheden” van Adriana Doodewaard-Cohen. Haar known address was in Rotterdam, in 1942 of 1943. Uit een ander A4-tje, gedateerd 28 december 1945, blijkt dat het opsporingsverzoek afkomstig is van Adriana’s dochter (Request of daughter).
Of de naspeuringen iets hebben opgeleverd, en of de dochter daarvan in kennis is gesteld, is allemaal niet op te maken uit het dossier. Het enige wat nog wordt gemeld, is dat de zaak is gesloten op 28 augustus 1947. Op twee A4-tjes is daartoe een grote stempel gezet: CLOSED.
De zoektocht naar de huidige verblijfplaats was achteraf gezien een schrijnende. Want wat de dochter blijkbaar niet wist, is dat haar moeder Adriana al op 15 oktober 1942, jaren eerder dus, was vergast in Auschwitz. Adriana was toen tachtig.
Maar wat de A4-tjes met de kennis van nu dubbel pijnlijk maakt, hartverscheurend zelfs, is dat die dochter Maria is, Adriana’s eersteling, geboren in 1885. En deze Maria is het enige kind van de vier die Adriana kreeg met haar man Abraham Daniel Doodewaard, dat de oorlog heeft overleefd. Al haar overige kinderen zijn vermoord, samen met hun partners. Slechts twee kleinkinderen van Adriana hebben de jodenvervolging overleefd, een dochter van dochter Maria en een dochter van dochter Sara.
Vijftien Holocaustdoden in totaal, twee overlevenden.
Het gezin dat Adriana hoopvol in Rotterdam stichtte met haar Abraham Daniel, is in de oorlog, op Maria na, vernietigd.
Wat dit alles met Dordrecht heeft te maken? Adriana is een geboren Dordtse. Vandaar dit verhaal – dat het zonder een portretfoto van Adriana moet stellen. Er was er nergens een te vinden, althans niet in openbare beeldbanken.
Op 18 januari 1862, om half elf in de ochtend, werd Adriana geboren, als derde kind van Eliazar en Sara. Volgens de akte gebeurde dit op het adres D476 van de Spuistraat, maar dat is een schrijffout. Het echtpaar woonde op D470. |
Op 11 juni 1857 berichtte de ‘Dordrechtsche Courant’ dat Eliazar Cohen (25) en Sara van de Graaf (24) in het huwelijk waren getreden. |
Het pand D470 bestaat nog altijd. Tegenwoordig heeft het als nummer 37. Het is de benedenwoning van het smalle pand rechts van de tatoeagezaak Tattoo Mick op nummer 41. Foto Google Streetview |
Schrijffout
De geboorte van Adriana, “op den achttienden januari 1862, des voormiddags ten half elf”, gaat al meteen gepaard met een ambtelijke schrijffout. In de geboorteakte, zie hierboven, is genoteerd dat zij is geboren “in het Huis geteekend Letter D no. 476, in den Spuistraat”. Dit klopt niet, laat de Dordtse archiefonderzoekster Erica van Dooremalen weten als zij uitzoekt of de desbetreffende woning nog altijd bestaat.
“Ik vermoed”, meldt zij, “dat bij het overschrijven van de gegevens van een kladpapier naar de originele akte een fout is gemaakt. De nul is gelezen voor een zes.” Want, stelt ze onomstotelijk vast, D 476 lag op de Vest of in de Boogjes, en niet in de Spuistraat. Adriana’s vader, vleeschhouwer Eliazar Cohen, woonde samen met zijn vrouw Sara van de Graaf op nummer 470 van de Grote Spuistraat. Tegenwoordig is dit trouwens nummer 37.
Nu dit is opgehelderd: Adriana was het derde van de vijf kinderen die Eliazar en Sara in Dordrecht kregen. In 1869 vertrok het gezin naar Rotterdam, waar het na verschillende verhuizingen eindigde op de Schiedijk, op nummer 206. In Rotterdam beviel Sara van nog eens vier kinderen: Henrij (23 maart 1870), Anna (2 januari 1873), Cato (13 maart 1875) en ten slotte Sophia (9 mei 1878). In het overzicht van de families Doodewaard en Cohen, te vinden via deze link, valt meer over hen en hun levenslot te lezen.
De ouders van deze kinderschare, Eliazar en Sara, overleden nog in de 19de eeuw, in hun tweede woonplaats Rotterdam − hij op 7 december 1885, 54 jaar oud, zij enkele jaren later op 1 oktober 1891, 59 jaar oud. Van de Eerste en Tweede Wereldoorlog hebben zij niet geweten, en gelukkig nog minder van de Holocaust, toen hun nakomelingen voor het grootste deel moedwillig werden gedood in concentratiekampen.
In 1869 (dag en maand zijn niet leesbaar) verhuisde het gezin Cohen, dat uit vier kinderen bestond, naar Rotterdam, waar er nog eens vier kinderen bij kwamen. |
In maart 1884 trouwde Adriana met Rotterdammer Abraham Daniel Doodewaard. De gezinskaart, voor- en achterzijde, laat zien dat het echtpaar vier kinderen kreeg, in bijna opeenvolgende jaren. |
Abraham Doodewaard overleed in december 1920, 61 jaar oud. Weduwe Adriana bedankte in het ‘Weekblad voor Israëlitische huisgezinnen’ van 11 februari voor alle blijken van deelneming. |
Winkel
Terug naar Adriana, de hoofdpersoon van dit Dordts-Rotterdamse familiedrama.
Nog in de eervorige eeuw, op 26 maart 1884, trad zij in haar nieuwe woonplaats Rotterdam in het huwelijk met Abraham Daniel Doodewaard, een geboren Rotterdam (29 oktober 1859). Hij was 24 jaar oud en een zoon van Daniel Doodewaard en Maria van Collem, zij 22.
Tien maanden na de bruiloft, aan het begin van het nieuwe jaar 1885, werd de eerste baby geboren, Maria, op 19 januari. Daarna kwam er bijna ieder jaar een kind bij: Sara op 2 februari 1886, Daniel op 14 mei 1887 en Elizar op 13 augustus 1888. De geboortes hadden plaats op het adres Gedempte Botersloot 121, waar vader Abraham, lijstenmaker van beroep, al vanaf 1 april 1866 woonde. Per 1 maart 1877 werd 123b het woonadres.
Elders in Rotterdam, op Het Hang, had de firma Doodewaard een winkel in spiegels en lijsten. Daar bestaat een foto van (zie hiernaast), die is gemaakt in de periode 1913-1917 en werd aangetroffen in het Gemeentearchief. Naar alle waarschijnlijkheid heeft lijstenmaker Abraham Dodewaard in deze zaak gewerkt.
Vader Abraham is in 1920 overleden, op 29 december, op 61-jarige leeftijd. Enkele weken later plaatste de weduwe Adriana een advertentie in het Weekblad voor Israëlitische huisgezinnen van 11 februari 1921, waarin zij haar “oprechten dank” betuigde voor “de vele blijken van deelneming” die zij had “ondervonden”.
Adriana Doodewaard-Cohen kwam er nu in toenemende mate alleen voor te staan. Twee van haar kinderen waren al het huis uit en getrouwd toen hun vader stierf, de andere twee trouwden in de jaren twintig. De kinderen kregen nu zelf kroost en het valt op dat deze nieuwe gezinnen in eerste instantie alle in Rotterdam bleven. Pas veel later verhuisden zij naar Amsterdam (Maria) of Rijswijk (Eliazar).
Op Het Hang had de familie Doodewaard een winkel in spiegels en lijsten, zie op de foto het pand uiterst rechts. |
Adriana woonde in en misschien ook al voor de oorlog op het adres Spoorsingel 8a. Deze archieffoto toont die straat, vanaf de overzijde. Adriana woonde in het pand samen met de weduwe Elisabeth van Stroom-van Daelen, familie van haar. |
Adres
Jaren geleden, toen de Dordtse werkgroep Stolpersteine lijsten ging samenstellen van in Dordrecht geboren of ondergedoken joden, werd bij Adriana Doodewaard-Cohen hetzelfde vermeld als op de bron van alle lijstgegevens, de website ‘Joods Monument’ (JM), namelijk “Adres onbekend”.
Daarmee werd het laatste bekende woonadres bedoeld, het adres dat gedeporteerde joden nog tot in de oorlog hadden. Op de pagina voor Adriana op JM staat nog steeds geen adres, maar het is inmiddels wel bekend. Dankzij het gedigitaliseerde archief van nazi-slachtoffers in Bad Arolsen, de zogenoemde Arolsen Archives, is de persoonskaart van Adriana gevonden. Dit rode document is afkomstig uit het archief van de Joodsche Raad.
Op die kaart staat haar laatste Rotterdamse adres: Spoorsingel 86a. Maar om te schrikken is wat er verder staat. Met rood potlood is genoteerd dat Adriana op 10 december 1942 op transport is (of: wordt) gesteld, vanuit kamp Westerbork. Die datum is met een zwart potlood echter doorgehaald: zij is namelijk twee maanden eerder al afgevoerd. Is besloten haar vervroegd op de trein te zetten of was er al sprake van een foutieve notitie?
Daar is niet meer achter te komen. Vaststaat dat Adriana drie dagen na de 12de in Auschwitz, als een oude dame van tachtig jaar, rücksichtlos is vermoord.
Op deze foto staat Sara van Daelen-Doodewaard, een dochter van Adriana. Zij is op 12 mei 1943 naar via Kamp Vught overgebracht, zoals de arrestantenkaart laat zien. Sara is vervolgens op 11 juni vermoord in Sobibor. |
Overlevenden
Zij was niet de enige van de uitgebreide familie Cohen. In het overzicht valt te lezen dat haar zussen Adriana (Auschwitz), Rosetta (Sobibor), Cato (Sobibor) en Sophia (Sobibor) eveneens in kampen om het leven zijn gebracht, zo ook haar schoonzus Fietje van den Borg (Sobibor), de vrouw van haar broer Izaäk. Soms werd tegelijk ook een partner omgebracht, zoals Eliazar Dasberg, de man van Adriana’s zus Rosetta.
het verdriet konden nog groter: van haar vier eigen kinderen Doodewaard zijn er drie door de nazi’s vergast. Sara en Eliazar in Sobibor, Daniël in Auschwitz. Maar dat niet alleen. Hetzelfde lot trof de echtgenoot van dochter Maria, Abraham van Leeuwen: Auschwitz. En een kind van hulptelegrafiste Maria en Abraham, Benjamin: Mauthausen. En de man van dochter Sara, Hendrik van Daelen: Sobibor. En drie van hun vier kinderen: Simon (Sobibor), Abraham Daniel (Auschwitz) en Adriana (Auschwitz).
Het houdt niet op: de vrouw van haar broer Daniel, Cornelia van Daelen: Auschwitz, hun beide kinderen Adriana en Abraham Simon: Auschwitz. De vrouw van haar broer Eliazar, Rika Godschalk: Sobibor. Hun enige kind Abraham Henri: Sobibor.
familie Cohen bespaard. Gezinnen werden compleet versplinterd. Er zijn slechts drie overlevenden. Dat was dochter Maria, die met haar eigen zoon Alexander levend uit de oorlog wist te komen, en de dochter van Adriana’s dochter Sara, Maria Adriana geheten.
Op deze klassefoto staat achteraan rechts Abraham Henri, hij was de zoon van Adriana’s zoon Eliazar. Abraham Henri is samen met zijn vader en moeder (Rika Godschalk) op dezelfde dag vermoord in Sobibor. |
München
Het is dus dochter Maria geweest die even hoopvol als wanhopig navraag deed bij de UNRRA: waar vind ik mijn moeder? Klaarblijkelijk was haar in de oorlogsjaren op geen enkele manier geworden dat Adriana’s leven in Auschwitz is stilgezet. Misschien dacht ze dat haar moeder ergens rondzwierf als een displaced person, als een ontheemde.
UNRRA staat voor de United Nations Relief and Rehabilitation Administration. Het is een wereldwijde hulporganisatie. Opgericht in Atlantic City, New Jersey in de VS in oktober 1943 en na de oorlog overgenomen door de Verenigde Naties. Haar belangrijkste taak is om de ontheemden − mensen die zijn gevlucht uit of met geweld verdreven uit hun thuisland, zoals dwangarbeiders, krijgsgevangenen en concentratiekampslachtoffers − te helpen bij de repatriëring.
Via zogenoemde Displaced Persons-kampen in de bevrijde gebieden probeert de UNRRA de terugkeer van de miljoenen rondzwervende ontheemden naar hun land van herkomst te regelen. Tot 31 december 1946 was de organisatie in Europa actief.
Vanaf november 1945 gebruikte de UNRRA in München het Karlsgymnasium en de nabijgelegen lerarenopleiding tot hoofdkwartier voor de Amerikaanse bezettingszone. In dit hoofdkwartier werkte de Amsterdamse mevrouw A.E. Eijsten. Zij was het die op verzoek van een dochter moeite deed om haar moeder Adriana Doodewaard-Cohen op te sporen.
Die dochter kan alleen Maria zijn geweest, geen enkel ander kind van Adriana leefde immers nog. Op 28 december 1945 werd een aanvraagformulier for tracing displaced persons ingevuld, met als nummer 62778. Niet dat er veel ingevuld kón worden, alleen maar Adriana’s naam, geboorteplaats, geboortedatum en als last known address niet meer dan summier: Rotterdam. Op welke datum? Om en nabij “1942 or 1943”.
En al helemaal was niet bekend waar Adriana zich nu eigenlijk bevond.
Op hetzelfde formulier, hiernaast afgebeeld met de drie andere A4-tjes, is links onderin te zien dat er driemaal een datum is opgeschreven. Driemaal heeft de kwestie kennelijk aandacht gekregen − op 21.1.1946 was er mail, op 23.1.1946 was er search, op 23.5.1946 was er correspondence. Het leidde allemaal tot niets, er wordt althans niet vermeld dat Adriana is gevonden. Op 28 augustus 1947 werd de zaak voor gesloten verklaard. Of Maria bericht heeft gekregen van haar moeders dood in Auschwitz, laat zich, nogmaals, niet ophelderen.
Dit zijn de A4-tjes over de zoektocht van Maria naar haar moeder. |
Maria van Leeuwen-Doodewaard, het oudste kind van Adriana, was zoals al opgemerkt, een overlevende van de Holocaust, samen met haar zoon Alexander. Maria stierf op 10 november 1969, staat in een advertentie in het ‘Nieuw Israëlitisch Weekblad’ van 14 november. Zij is bijna 85 jaar geworden, op negen dagen na. |
In de stoep voor het pand Spoorsingel 8a zijn twee struikelsteentjes aangebracht, die de herinnering levend houden aan Adriana en mede-weduwe Elisabeth. |
Emigratie
Hoe ging het in de naoorlogse decennia verder?
Maria, het enig overlevende kind, is in leven gebleven tot 10 november 1969. Ze is 84 kunnen worden. Haar overlevende zoon Alexander van 1919, een koopman in textiel, is op 12 juli 1973 naar België geëmigreerd. Het Amsterdamse Stadsarchief meldt over hem alleen nog dat hij is overleden, maar een datum of overlijdensplaats wordt niet genoemd.
Onbekend is ook het wel en wee van Henriëtte Spier (1932), de dochter en het enige kind van Adriana’s zus Cato. Ook Henriëtte is zo’n zeldzame overlevende. Zij trouwde op 4 mei 1932 in Amsterdam met Josua Harpman en wist aan het begin van de oorlog, op 8 mei 1941, nog met hem naar New York te ontsnappen. Sindsdien is ze in openbare bronnen onvindbaar. Als zij nog leeft, is ze nu negentig.
In Dordrecht is Adriana Doodewaard-Cohen al lang vergeten, haar Dordtse leven gaat ver terug in de tijd. In Rotterdam, waar ze haar kinderen kreeg en op een dag door jodenhaters werd opgepakt, leeft de herinnering aan haar voort: in de stoep bij haar laatste woning aan de Spoorsingel 86a, is een Stolperstein gemetseld, samen met een steentje voor Elisabeth van Stroom-van Daelen (Vlaardingen, 31 december 1862), de vrouw van Noach van Stroom (1924). Adriana was via haar bekend met de familie Van Daelen.
De beide weduwes deelden niet alleen de woning en het geboortejaar, maar ook nog eens een wreed noodlot: hun levens eindigden tegelijk in Auschwitz, op die fatale 15de oktober 1942. Ze gingen er samen hun dood tegemoet.
< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'