Het voorbije joodse dordrecht

Doodsbang

De 11-jarige Julia Opsteegh, leerlinge in groep 7 van de Bavinckschool in Dordrecht, heeft onderstaand gedicht uitgesproken bij het plaatsen van Stolpersteine op het adres Rozenhof 22, op 18 april 2017.

We zitten in een donkere ruimte.
Vochtig en koud.
Met een stuk of 100 mensen.
Krap op elkaar.

Heel erg bang.
Mama is in een ander kamp. Papa is kwijt.
Ik weet niet waar ik ben.
Het enige dat ik weet is dat we in een concentratiekamp zitten.

Eerst met de trein. Heel lang.
Daarna opgesloten in een donkere ruimte. Hoelang zitten we hier al?
Dagen? Weken? Maanden? Ik weet het niet.

Gehuil geschreeuw niks helpt. Niemand kan ons horen.
En verzetten of ontsnappen helpt al helemaal niet.
Iemand probeerde te ontsnappen. Doodgeschoten.

Eindelijk de deuren gaan open!
Ze gooien 3 broden naar binnen!
3!? 3 broden met 100 mensen delen!?

Iedereen wil zo veel mogelijk brood te pakken krijgen. Geschreeuw, ruzies.
Ik doe niet mee. Dan maar geen brood.

De deuren gaan weer open. En nu? Een Duitser! Hij roept meekomen.
Wat gaat er nu gebeuren?
Bang doodsbang.

We gaan weer naar een andere ruimte.
Kleiner. Wel licht. Een paar bedden. Ik hoef geen bed. Ik slaap wel op de grond. Het maakt me niks uit.
Wat gaat er nu gebeuren?
Waar gaan we heen?
Weer gaan de deuren open.
We lopen en lopen. Weg van het kamp. Bibberend en bang. Steeds verder. Een trein.
Niet weer! Angst verdriet!
De trein in,
Veel te krap op elkaar. En nu? Wat nu? De trein stopt. Nu al?

Ander kamp? Veel enger. De Duitsers schreeuwen. Weer in een donkere ruimte. Wanneer kunnen we hier weg?
Wanneer is de oorlog afgelopen? Daar zit ik dan. In een concentratiekamp.

 

< 'Gedichten'