Het voorbije joodse dordrecht
Spookt Schoontje Braadbaart nog rond op Voorstraat 8?
* Een nisje ter nagedachtenis van Schoontje Braadbaart
Schoontje Braadbaart is in Sobibor rücksichtlos om het leven gebracht, op 74-jarige leeftijd op 5 maart 1943, maar haar geest spookt tientallen jaren later nog altijd rond in het donkere, ouderlijk huis aan de Voorstraat 8 in Dordrecht. Dat beweren althans omwonenden en voormalige bewoners van het spookpand. In Bèèh...! Groot Dordts Volksverhalenboek, dat Ruben A. Koman in 2005 publiceerde, wordt het enge verhaal omstandig en likkebaardend verteld.
Dit is het pand aan de Voorstraat waarin Schoontje Braadbaart |
Tweede huwelijk
Schoontje Braadbaart, in de buurt destijds beter bekend als Jetje, is geboren op 8 maart 1868 in Dordrecht, als zesde kind van Philip Nathan Braadbaart (Amsterdam, 14 oktober 1819) en Saartje Witsteijn (Dordrecht, 3 juni 1834). Zij trouwden op 3 augustus 1853 in Dordrecht, waar Philip terechtgekomen was na een eerder huwelijk met Johanna Witsteijn, op 1 mei 1844. Johanna, geboren in Dordrecht op 15 mei 1822, stierf op 17 september 1852. Het echtpaar had vier kinderen.
Tijdens zijn tweede huwelijk kreeg Philip samen met Saartje nog eens tien kinderen. Het gezin woonde op de Voorstraat C341, een adres dat later door omnummering veranderde in eerst Voorstraat 6, later Voorstraat 8. Het woonhuis bestaat nog steeds, en is tegenwoordig ‘In den Dolfijn’ geheten. Philip dreef er een winkel “in gemaakte kleeding”. Zijn dochter Schoontje is er onafgebroken tot haar deportatie blijven wonen, behalve van 9 augustus 1911 tot 30 april 1912, toen zij, kantoorbediende zijnde, tijdelijk in Alphen was gehuisvest.
Ze had zwartig haar, droeg lange zwarte kleding, en ze liep gebogen, misschien door een bochel, zo zeiden omwonenden. Doordat ze mensenschuw was, en teruggetrokken leefde als een kloostervrouw en het in haar huis permanent donker oogde, beschouwden sommigen haar als een toverkol, een joods spookvrouwtje, anderen wisten dat ze heus ook aardig kon zijn.
Tijdens de oorlog is Schoontje Braadbaart op een dag opgepakt, niemand weet wanneer. In het boekje dat archiefonderzoekster Erica van Dooremalen samenstelde op basis van alle dagrapporten van de Dordtse politie, uit de periode 1942-1944, komt Schoontje niet voor tussen de talrijke, gedetailleerde meldingen van gearresteerde joden.
De wijlen Dordtse fotografe Anna Pool heeft zich hierover ernstig verbaasd. In 1995 gaf het Centrum voor Beeldende Kunst een fotoboek uit, getiteld De ontdekking van Dordrecht. De rechthoekige publicatie toont foto’s die zeven fotografen hadden gemaakt tijdens zwerftochten over het Eiland van Dordrecht. Anna Pool bleef in de binnenstad, en concentreerde zich vooral op de Riedijk en de aanpalende Voorstraat.
In een hoofdstukje over het spookhuis schrijft zij verontwaardigd over Schoontje’s stille verdwijnen: “Hoe kan in een dichtbevolkte buurt iemand zomaar verdwijnen? Waarom heeft niemand haar geholpen?” Vaststaat dat Jetje in Sobibor is vergast, op 5 maart 1943. Op diezelfde dag werd daar ook haar broer vermoord, de weduwnaar Izaak Braadbaart (Dordt, 14 maart 1860). En op 9 juli volgde haar zus Carolina (Dordt, 12 maart 1876).
Leeggeroofd
Na de deportatie bleef het pand Voorstraat 8 lang leegstaan, meldt Ruben Koman. Het was dichtgetimmerd, leeggeroofd, ontzield. Na de oorlog kocht ene C. Dickens het pand. Hij sloopte er plafonds en vond in de kelder 18de- eeuwse munten, aardewerk en een theeservies – misschien wel bezittingen die Schoontje had verstopt. In 1974 publiceerde De Dordtenaar een curieus verhaal over het huis, waarin gerept werd van een spook. Buurtbewoonster opoe Wigman was ervan overtuigd. “Dat huis is betoverd en behekst.”
De toenmalige eigenaar van het pand, Jan Willemsen, een oud-journalist van het opgeheven Dordtsch Dagblad, sprak van beklemmende gevoelens. “Ik voelde me helemaal leeg en zag opeens in een flits een scherp afgetekende verschijning in de hoek van de kamer. Het was een gebogen vrouwspersoon met dichte oogkassen en met een zwart kapje en een doekje om.” Buren meenden regelmatig een schaduw te zien.
Het pand werd een toeristische attractie, vooral kinderen liepen er huiverend van nieuwsgierigheid langs. Max Hogervorst, die de woning kocht van Willemsen, kreeg ook bezoekingen van Schoontje – want zij was het, zo fluisterde men, die er rondspookte. Schoontje Braadbaart “leefde sober en had goed gespaard”, lichtte Koman toe. “Volgens de verhalen is zij in het holst van de nacht nog steeds op zoek naar de schat”, die zij er achterliet.
Hogervorst, die de verhalen “flink aangedikt” vindt, vertelde Koman dat hij “nu al tijden niets meer merkt”. Alleen de hond reageert wel eens, steevast bij het beginstuk van de trap. Maar zolang er een davidster in de gang hangt met de letters RIP eronder, geschiedt er niets.
Opnamen
In 2004 troffen drie nazaten van Schoontje Braadbaart elkaar in het spookhuis. Het onderzoek dat Koman pleegde voor zijn ‘Groot Dordtse Volksverhalenboek’ (voor geïnteresseerden, zie www.profiel.nl) leidde ertoe dat deze overlevende nakomelingen van het geslacht Braadbaart elkaar weer terugvonden. Over dat wonder maakte het KRO-programma ‘Wonderen bestaan’ een programma, dat in 2005 is uitgezonden.
Nazaat Freek Braadbaart vertelde niet in spoken te geloven. Hans Alter, nazaat van Schoontje’s zus Henriëtte, toonde zich sceptischer. “Ik weet het niet. Het zou best kunnen.”
< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'