Het voorbije joodse dordrecht
Dordtse Rudolph Hazewindus
vastgezet om bedriegen joden
De oorspronkelijke bloemenwinkel ‘Corona’ op nummer 64 van het Bagijnhof in de jaren dertig, |
De rooms-katholieke Dordtse bloemenhandelaar Rudolph Hazewindus was één van hen.
Eén van die ruim driehonderdduizend Nederlanders die na de Tweede Wereldoorlog bijzondere rechtspleging ondergingen. Waar hij dan voor terecht stond? Hij had joden bedrogen.
Hazewindus is begin 1948 door een tribunaal in Tilburg veroordeeld tot 2,5 jaar internering. Daarna keerde hij terug naar zijn bloemenmagazijn ‘Corona’ aan het Bagijnhof, op nummer 64 (nu: 72). Op 26 januari 1950 stond in dagblad De Dordtenaar dat deze zaak de volgende dag “geheel gerestaureerd” heropend zal worden. Had hij zojuist zijn gevangenisstraf erop zitten of was hij misschien al eerder geïnterneerd geweest? Het is niet meer na te gaan.
Twee weken na de heropening plaatste Hazewindus op 11 februari opnieuw een advertentie in De Dordtenaar, nu betrof het een dankbetuiging, luidende: ‘Voor de vele belangstelling die mij [bedoeld zal zijn: wij, red.] bij de heropening van onze zaak mochten ondervinden zeggen wij hartelijk dank.”
Rudolph Hazewindus is in 1970 op 79-jarige leeftijd overleden, in Amsterdam, de stad waar hij geboren is.
Hoe had Hazewindus joden beduveld en wie was hij zelf? Een terugblik.
Rudolph was het eerste kind dat Johanna Höcker op 7 augustus 1890 kreeg met Ruurd Hazewindus. |
Vier zonen
Op 7 augustus 1890 beviel werkster Johanna Sophia Hazewindus-Höcker te Amsterdam van een zoon. Rudolph ging die heten. Hij was het eerste kind dat zij kreeg met de bloemist Ruurd Hazewindus. Zij was een geboren Amsterdamse (16 november 1870), hij kwam uit het Zuid-Hollandse Bodegraven (4 juli 1871). Hoewel Rudolph al in 1890 ter wereld was gekomen, trouwden zijn ouders pas in 1892, op 6 april, in Amsterdam. Hij was dus een tijdje een buitenechtelijk kind. Bij het huwelijk is hij erkend.
Na hem kregen zijn ouders nog drie kinderen, allen zonen. Achtereenvolgens waren dat Johannes Hendricus (Amsterdam, 8 juni 1892 – Dieren, 12 augustus 1973), Albertus (Amsterdam, 29 augustus 1895 – Tilburg, 13 januari 1952) en Hendrik Frederik (Amsterdam, 11 oktober 1897 – Andijk, 21 februari 1943). Zes jaar na de geboorte van de laatste nakomeling was het huwelijk voorbij: per 19 oktober 1903 zijn Ruurd en Johanna gescheiden. Johanna is uiteindelijk overleden op 20 maart 1968, in Amsterdam. Zij is 76 geworden.
Op 18 oktober 1909 krijgt zoon Rudolph een oproep tot militaire dienst. Op 19 september 1910 komt hij daadwerkelijk in het leger terecht, bij het 7de Reg. Infanterie. Op 27 maart 1914 wordt hij daaruit wegens lichamelijke gebreken ontslagen.
Het echtpaar kreeg acht kinderen, zo laat deze Tilburgse gezinskaart (voor- en achterzijde) zien. |
Op 25 juni 1913 trouwde Rudolph in Tilburg met Maria Henssen, kondigde de ‘Nieuwe Tilburgsche Courant’ al op 7 juni aan. |
Het gezins verhuisde keer op keer, eerst van Tilburg naar De Bilt, aldus de ‘Nieuwe Tilburgsche Courant’ van 5 maart 1929. Foto Regionaal Archief Tilburg |
België
Ondertussen was Rudolph al getrouwd – als 22-jarige op 25 juni 1913 in Tilburg, háár geboortestad, met de 21-jarige Maria Philomena Bernardina Henssen (23 augustus 1891). Zij verwekten een reeks kinderen, allen te Tilburg en ook allen werden zij RK.
Hun eersteling was Adrianus Joannes Cornelius (29.8.1914). Daarna volgden: 2. Maria Wilhelmina Cornelia (14.4.1916), 3. Cornelia Johanna Leonarda (11.9.1917), 4. Petronella Maria Rudolpha Gerarda (30.12.1918), 5. Anna Henrica Theresia Petronella (5.4.1920), 6. Theressia Maria Joanna (24.2.1921), 7. Rudolpha Maria Joanna (7.12.1924) en 8. Alberta Theresia Cornelia (6.7.1927).
In de jaren twintig verhuisde het gezin Hazewindus keer op keer, eerst naar Hoogstraten in België, daarna naar De Bilt, Aarle-Rixtel en toen opnieuw naar Diepenbeek (België).
Net als zijn vader Ruurd echtscheidde ook Rudolph van zijn vrouw. Dat gebeurde in Tilburg op 26 april 1940 – kort voordat de oorlog zou uitbreken.
Hazewindus ging hierna terug naar zijn geboortestad Amsterdam. Hij ging volgens zijn Amsterdamse archiefkaart eerst wonen in de Van Woustraat, op nummer 130 I. Vanaf 28 augustus 1942 werd zijn adres Tweede Jan van der Heijdenstraat 5 huis. Hij bleef er bijna een jaar. Op 12 augustus 1943 vertrok hij als koopman in bloemen naar Dordrecht, waar hij zich vestigde op het Bagijnhof, nummer 64.
Alweer gescheiden van Maria Henssen (op 26 april 1940) woonde Rudolph ook nog een poos in Amsterdam |
Hazewindus nam de bloemenwinkel over van De Bruin, |
Magazijn
In dit pand bevond zich al een bloemenwinkel, die eerder heeft toebehoord aan Pieter de Bruin en die in diens tijd ook al Bloemenmagazijn ‘Corona’ heette. Het bewijs: in de beeldbank van het Regionaal Archief Dordrecht (RAD) is een foto aangetroffen van deze zaak, gemaakt in de jaren dertig (zie hiernaast). Hazewindus nam dus een bestaande zaak over en is daar in advertenties ook voor uitgekomen. Bij de heropening van het magazijn ondertekende hij de melding met: “Hoogachtend, Fa. R. Hazewindus, v.h. DE BRUIN”.
Of Hazewindus als alleenstaande aan het Bagijnhof is gaan wonen, of mogelijk samen met een van zijn kinderen, is niet na te gaan: zijn persoonskaart is uit het Dordtse archief verdwenen.
Een indicatie zijn de drie foto’s die de Dordtse archiefonderzoekster Erica van Dooremalen vond in de beeldbank van het RAD. De afbeeldingen zijn in opdracht van Hazewindus gemaakt bij Foto Beerman op het Vrieseplein en tonen twee vrouwen: tweemaal dezelfde, eenmaal een andere. Hun namen worden niet genoemd, alleen dat de foto’s zijn gemaakt in november 1946 (2x) en augustus 1945 (1x).
Aangezien Hazewindus in april 1940 gescheiden was, zijn het mogelijk twee dochters van hem.
Het Tribunaal te Tilburg veroordeelde Hazewindus tot 2,5 jaar internering, voor het bestelen van joden, een bericht in het ‘Nieuwsblad van het Zuiden’ van 28 januari 1948. Daarna heropende hij zijn Dordtse bloemenzaak. Foto ‘Delpher’ |
Veroordeling
Tijdens de oorlogsjaren maakte Hazewindus misbruik van joden. Of dat nog in zijn Amsterdamse tijd gebeurde of in Dordrecht, is niet bekend. Alleen het Tilburgse Nieuwsblad van het Zuiden heeft – op 28 januari 1948 – een uiterst summier en slordig geformuleerd bericht gepubliceerd over zijn veroordeling.
Daarin staat, na de kop ‘Twee en een half jaar’, letterlijk: “De 3e Kamer van het Tribunaal te Tilburg, voorzitter Mr. Bastiaansen, heeft de 57-jarige bloemenhandelaar Rudolf Hazewindus wonende te Dordrecht, thans verblijvende in Kamp Vught, die terecht stond terzake dat hij transporten van joden over de landsgrenzen verzorgde voor grote geldelijke bedragen doch zich aan de uitvoering van deze transporten onttrok zonder teruggave van de daarvoor ontvangen geldbedragen, veroordeeld tot internering voor de tijd van 2½ jaar.”
Hij had joden geld ontfutseld, dat geld in zijn zak gestoken en deze mensen, die juist hoopten op een veilig heenkomen uit Nederland, aan hun lot overgelaten.
Hazewindus bevond zich al in Kamp Vught, maar wanneer hij was gearresteerd en opgesloten is niet via openbare bronnen op te zoeken, net zomin als wanneer hij weer is vrijgelaten.
Vaststaat alleen dat zijn bloemenmagazijn op vrijdagmiddag 27 januari 1950 geheel opgeknapt werd heropend. Had hij zijn gevangenisstraf er (net) opzitten of was zijn zaak sowieso toe aan restauratie? Het is niet uit te pluizen.
Herenigd?
Tien jaar is Rudolph Hazewindus in Dordrecht gebleven. Op 19 november 1953 verliet hij zijn bloemenmagazijn en vertrok naar Amsterdam, naar nummer 149 II van de Kinkerstraat. Daarvandaan verhuisde hij ruim een jaar later, per 17 januari 1955, naar het adres Ruyschstraat 6 huis en 1 hoog. Daar woonde zijn dochter Maria Wilhelmina Cornelia Hazewindus, die inmiddels weduwe was: haar man, de marinier Hendrikus Franciscus Alders, geboren in Roermond, was op 14 januari 1952 als 33-jarige overleden in Hilversum.
Vader en dochter zijn blijkbaar bij elkaar blijven wonen, want op de Amsterdamse archiefkaart van Rudolph is geen later adres te zien.
Opvallend is dat er nog iemand hier kwam te wonen: de ex-vrouw van Rudolph, Maria Philomena Bernardina Henssen. Volgens haar archiefkaart is zij per 17 januari 1955, dus tegelijk met haar ex-man, in de Ruyschstraat neergestreken. Het heeft er met andere woorden schijn van dat zij zich hebben herenigd.
Maria Henssen is overleden op 20 maart 1968 (76), Rudolph Hazewindus op 2 februari 1970 (79).
Na zijn vertrek uit Dordrecht keerde Hazewindus per 19 november 1953 terug naar zijn geboortestad Amsterdam, |
< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'