Het voorbije joodse dordrecht

De roof van joodse woningen in
Dordrecht: een tweedelig dossier
* Deel 1: de handel in 44 Dordts-joodse panden
* Deel 2: de lotgevallen van de joodse eigenaren
* Huizenroof in Dordrecht blijkt aanmerkelijk groter
* Veertien joodse panden kwamen in handen van Dordtse NSB’ers

Dordtse binnenstad

Het overgrote deel van de verkochte joodse huizen stond in de binnenstad,
enkele in de aanpalende wijken Krispijn en Vogelbuurt.
Foto Regionaal Archief Dordrecht (nr. 552_331686)

Het heeft 75 jaar geduurd, maar eindelijk is de naakte waarheid aan het licht gekomen – over het geroofde joodse vastgoed in Dordrecht.
        Tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben de Duitsers overal in Nederland 7108 panden en stukken grond afgepakt van de 1891 veelal joodse eigenaren. Terwijl zij al waren gedeporteerd of ergens ondergedoken zaten, werd hun vastgoed onteigend en vervolgens doorverkocht aan oorlogskopers: meestal louche ondernemers, makelaars en vastgoedhandelaren. In Dordrecht gaat het om 44 panden, verspreid door de stad.
        Aan de handel in geroofd joods onroerend goed is fors verdiend. De transacties hebben gezamenlijk een waarde van 99.331.400 gulden. Omgerekend naar hedendaagse valuta komt dit neer op 581 miljoen euro. De winst op deze handel – 44.574.035 gulden oftewel 260 miljoen euro − stroomde direct door naar de roofbank Lipmann, Rosenthal en Co. aan de Sarphatistraat in Amsterdam, ook wel bekend als de Liro. Het geld kwam er terecht op een collectieve rekening, een zogeheten Sammelkonto, waar onder meer de kampen Westerbork en Vught van zijn betaald.
        Om welke panden gaat het? Wie waren de oorspronkelijke eigenaren? Voor hoeveel zijn hun ‘verdwenen’ panden verhandeld? Wie waren die oorlogskopers?
        Alle details over de lokale rooftransacties, maar ook die in 224 andere gemeenten in Nederland, stonden in de zogenoemde Verkaufsbücher, die de Duitsers nauwgezet bijhielden. Deze vastgoedboeken werden na de bevrijding in beslag genomen en bewaard in het Nationaal Archief. In juli 2019 is dit historische materiaal gedigitaliseerd en doorzoekbaar gemaakt, in een spreadsheet met 7108 rijen, onderverdeeld in liefst zestig kolommen. Dat maakte het doornemen van dit databestand op zijn zachtst gezegd nogal ongemakkelijk.
        Maar in mei 2020 lanceerden journalisten van het KRO-NCRV-platform ‘Pointer’ online hun grote onderzoeksproject over het onteigende joodse vastgoed. Zij voorzagen de duizelingwekkende hoeveelheid data van context, schreven achtergrondartikelen voor de website, spraken met nabestaanden, doken in archieven en vooral: zij ontwierpen een interactieve kaart van Nederland waar belangstellenden kunnen inzoomen op hun eigen gemeente, ja, zelfs kunnen nagaan in welke straat de geroofde objecten staan.
        Dit maakte de spreadsheet inzichtelijker. Het werd eenvoudiger de Dordtse gegevens eruit te filteren.
        Dit Dordtse dossier wordt hieronder gepresenteerd, in twee delen. Het eerste deel somt de kale gegevens uit de Verkaufsbücher op, zoals het adres, de eigenaar, de koper, de verkoopprijs en de verkoopdatum. In het tweede deel wordt nader ingegaan op de desbetreffende Dordtse-joodse eigenaren: wie waren zij, wie waren hun partners en eventuele kinderen, wat is er met en rondom deze mensen gebeurd? Voor zover mogelijk wordt een bescheiden levensschets van ze gegeven. En als er vollediger verhalen over hen zijn geschreven elders op deze Stolpersteine-website, wordt daar kortheidshalve naar verwezen.
        De openbaarmaking van de Verkaufsbücher bewijst het andermaal: 75 jaar na de bevrijding valt er van de oorlog niet weg te kruipen.

Joden mochten niet meer naar het badhuis aan de Vest

De Duitsers begonnen ermee joden maatschappelijk buiten te sluiten. Ze mochten niet meer naar het badhuis aan de Vest, zoals deze foto laat zien. Ze mochten niet meer naar de bioscoop, niet meer zonder toestemming reizen, niet meer naar cafés en restaurants, naar het strand, naar niet-joodse winkels, niet meer een overheidsfunctie vervullen. Het eindigde ermee dat ze in kampen werden vernietigd.
Foto RAD (nr. 555_18451)


klein stukje in de spreadsheet in de Verkaufsbücher

Een klein stukje (met Dordtse panden) in de spreadsheet die van de 7108 objecten in de ‘Verkaufsbücher’ werd gemaakt.
Foto Redactie Website

Startpunt
De vastgoedboeken vormen het startpunt voor het Dordtse dossier, maar wat is het startpunt van die Verkaufsbücher zelf? Waarom kwamen ze er, wat ging eraan vooraf, hoe zien ze eruit, waar zijn ze? De antwoorden op deze vragen zijn grotendeels ontleend aan publicaties van het Kadaster en Pointer.
        Op 11 augustus 1941 gaat de Duitse bezetter een stap verder in het uitsluiten, het ontmenselijken van joden. De Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied kondigt een nieuwe maatregel af, die joden verplicht om uiterlijk 15 september hun grondbezit aan te geven bij de Nederlandsche administratie van onroerende goederen (Niederländische Grundstücksverwaltung; NGV), gevestigd aan de Juliana van Stolberglaan 43 in Den Haag. Pointer: “Het blijkt de eerste stap te zijn in het onteigeningsproces dat in de jaren erna zal volgen.”
        Als in de zomer van 1942 de eerste joodse burgers op transport worden gezet naar werk- en vernietigingskampen, of doordat “sommigen de dans ontspringen door onder te duiken”, komt veel joods vastgoed leeg te staan. Het betreft niet alleen woningen, ook bouwkavels, gebouwen, bos en heidegrond. Omdat deze objecten zijn aangemeld bij de NGV, neemt deze instantie ze in beheer. Pointer: “Daarmee begint vervolgens de onteigening en verkoop van de onroerende goederen. De NGV stelt andere partijen aan, zoals makelaars en administratiekantoren, om de joodse panden te verkopen aan geïnteresseerde handelaren.”
        Pointer noemt deze groep Nederlanders onomwonden “louche” en “collaborateurs”. Ze verdienen “veel geld, goud geld, over de ruggen van joodse slachtoffers”. En: “Het menselijk leed woog bij deze oorlogskopers niet op tegen het economisch belang.” Notarissen en makelaars zorgen ervoor dat de onteigende joodse panden worden doorverkocht.

Gedegen
De transacties worden volgens het Kadaster “gedegen” bijgehouden, in zogeheten papieren Verkaufsbücher. In deze administratie staan onder andere de naam van de eigenaar, zijn woonplaats en straatnaam, gegevens over het onteigende pand en de onteigende stukken grond, de namen en adressen van de betrokken notarissen en kopers, en de verkoopprijs en verkoopdatum. De vastgoedboeken beschrijven 7108 onteigeningen van 1891 individuele, veelal joodse eigenaren.
        De administratie is vastgelegd in achttien ingebonden boeken. Ze zijn in feite samengesteld uit regionale archieven en “vormen dus eigenlijk een centrale registratie”, aldus Pointer. In mei 1945, na de bevrijding, worden alle documenten en dossiers van de Duitsers in beslag genomen, zo ook de Verkaufsbücher.
        Er blijken er nog zeventien te zijn. Deel 1, met de nummers 1 tot en met 449, geldt als vermist. Het is nooit meer teruggevonden, het is vermoedelijk verloren gegaan. De overgebleven boeken komen terecht in het Nationaal Archief.
        Ook in mei 1945 wordt de Raad van het Rechtsherstel in het leven beroepen. Dit orgaan krijgt de taak “gepleegd onrecht van het afpakken van joods bezit ongedaan te maken”. “Vele collaborateurs” zijn volgens Pointer gestraft, maar “ook gingen er veel mensen vrijuit.”
        In september 2018, 73 jaar later, ontstaat het idee om het Kadaster en het Nationaal Archief te laten samenwerken, door data te koppelen. Dit leidt er in juli 2019 toe dat de Verkaufsbücher worden gedigitaliseerd. Die data worden gekoppeld aan Kadasterdata van de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG). Dit maakt analyse mogelijk en geeft inzicht.
        Historicus drs. Kees Weltevrede, lid van de Dordtse werkgroep Stolpersteine, vindt vrij kort erna al de spreadsheet met alle openbaar gemaakte transacties van joods vastgoed. Maar zoals al is uiteengezet: die sheet is schier ondoordringbaar. Waar de gegevens in de originele boeken in 17 kolommen staan, zijn deze voor de ‘data-entry’ verder opgesplitst, tot wel zestig. Filteren is daardoor ontmoedigend lastig.
        Vooral aan Pointer is het te danken dat de “kille spreadsheet” toegankelijker wordt, vanaf mei 2020. Pointer heeft zijn project groot, groots en bovenal nationaal aangepakt, het platform wil nu eenmaal “oneerlijke zaken aan het licht brengen via datajournalistiek”. Via deze website: pointer.kro-ncrv.nl/ is alles te volgen. Vooral de interactieve kaart van Nederland stelt nieuwsgierigen simpel in staat om zo nodig in eigen straat na te gaan of er voormalige joodse panden staan, een topografische handigheid die aantrekkelijk is,
        zie: pointer.kro-ncrv.nl/artikelen/hier-staan-van-joden-onteigende-panden-bij-jou-in-de-buurt
        Wij, de redactie van deze Dordtse website, hebben ons beperkt tot Dordrecht.

Duitsers op het Vrieseplein

Al vrij kort na het begin van de oorlog, op 10 mei 1940, bevonden Duitsers zich in Dordrecht, zoals hier bij een barricade op het Vrieseplein. De foto is waarschijnlijk gemaakt op 14 mei. In de jaren erna zouden joodse Dordtenaren hun woningen kwijtraken.
Foto RAD (nr. 552_315966)

Deel 1: de handel in 44 Dordts-joodse panden

In onderstaand overzicht staat alle zakelijke informatie die voorkomt in de Verkaufsbücher over het Dordts-joodse vastgoed. Van 44 objecten worden de eigenaren, adressen, prijzen en kopers genoemd. Achter de huisnummers die de panden in de oorlog hadden, is het huidige nummer geplaatst, en waar nodig is ook de spelling geactualiseerd: Dordtschelaan wordt Dordtselaan, Bleekersdijk Blekersdijk, Rotterdamschedijk (in Schiedam) Rotterdamsedijk. Ook is in een enkel geval de naam van de eigenaar of de straatnaam gecorrigeerd. Dat staat erbij aangegeven. Een enkele Dordtse straat bestaat overigens inmiddels niet meer; zoals het Nieuwe Merwedehof. En ten slotte worden de namen van de oorlogskopers vermeld, plus hun adressen.

Spuihaven met de Boogjes

De Spuihaven met de Boogjes.
Links op deze archieffoto, gemaakt op 12 januari 1940, staat het hoge pakhuis van de familie Leviticus.
Foto Rregionaal Archief Dordrecht (RAD; nr. 555_16481)

1. Boogjes 49 (in de jaren vijftig omgenummerd naar 55; bergplaats): eigenaar A. Leviticus; koper L.A. van de Giessen, verkoopdatum 17.3.1944, verkoopprijs 5000 gulden.

Kleine Spuistraat 8

Kleine Spuistraat 8 (was ook 8), het tweede pand rechts.
Foto Redactie Website

2. Kleine Spuistraat 8 (8 gebleven): eigenaar E. van Gelder, Den Haag; koper L.A. v.d. Giessen, verkoopdatum 7.7.1944, verkoopprijs 500 gulden.

3. Wijnstraat 11-34 (11 werd 17, magazijn 34 werd 58; pakhuis): eigenaren S. Kalkoene en A. Frenkel; koper L.A. v.d. Giessen, verkoopdatum 14.8.1944, verkoopprijs 6150 gulden.

4. Wolweverstraat 19-20 (bedoeld is Wolwevershaven; 23-24) : eigenaar J. Salomonson; koper 1: L. Salomonson, koper 2: M.F. Hulshoff Poll-Salomonson, verkoopdatum 8.10.1943, verkoopprijs 22.500 gulden.

Nieuwe Merwedehof 3

Nieuwe Merwedehof 3. Deze straat bij de Noordendijk bestaat niet meer. De foto toont de sloop in 1968.
Foto RAD (nr. 554_32563)

5. Nieuwe Merwedehof 1 (bij de Noordendijk; gesloopt in jaren zestig): eigenaar E. van Gelder; koper W. Zwarts, verkoopdatum 20.9. 1943, verkoopprijs 1500 gulden.

6. Nieuwe Merwedehof 3 (idem): S.B. Kloot-van Gelder; koper W. Zwarts, verkoopdatum 20.9.1943, verkoopprijs 1500 gulden.

Nieuwe Merwedehof 3

Voorstraat 123 (was 93-95), het grote winkelpand.
Foto Redactie Website

7. Voorstraat 93-95 (123; bergplaats): eigenaar S. Gobits; koper H. Grund, verkoopdatum 1.12.1943, verkoopprijs 15.500 gulden.

8. Wijnstraat 53 (89): eigenaar I.E. Duits; koper P. Wapperom; verkoopdatum 24.3.1944, verkoopprijs 5000 gulden.

Grote Kalkstraat 1 en 3

Grote Kalkstraat 1 en 3 (nu: 1 en 5). Nummer 5 is de vervallen opslagschuur rechts.
Foto Redactie Website

9. Grote Kalkstraat 1-3 (1-5): J. van Dam Jzn; koper F. Sonnenschein, Duitsland, verkoopdatum 12.4. 1944, verkoopprijs 2500 gulden.

10. Voorstraat 260 (288): eigenaar H. Hertzfeld-Gobels, koper S. van Rhijn, verkoopdatum 1.6.1944, verkoopprijs 14.000 gulden. Dit moet zijn: Herzfeld-Gobits.

Reeweg 259

Reeweg 259 (was 215). Deze woning staat helemaal achteraan de Reeweg, aan de andere zijde van de spoorlijn.
Foto Redactie Website

11. Reeweg-Oost 215 (259): eigenaar H. Hijmans; koper D. Hijmans, verkoopdatum 9.2.1944, verkoopprijs 13.500 gulden.

12. Voorstraat 50 (68): eigenaar B. den Hartog; koper C.M. Michielsen, verkoopdatum 3.8.1944, verkoopprijs 5500 gulden.

13. Oranjelaan 55 (89): eigenaar B. Overweg; koper A.H. Buijtenhek, verkoopdatum 1.7.1944, verkoopprijs 8000 gulden.

14. Hallincqlaan 32 (niet vernummerd): eigenaar D.J. Kam-pjaard (is: Kann-Spanjaard); koper A.H. Buijtenhek, verkoopdatum 22.8.1944, verkoopprijs 11.500 gulden.

15. Voorstraat 111 (143): eigenaar L. Cohen; koper S. van Rhijn, verkoopdatum 3.7.1944, verkoopprijs 6000 gulden.

Breitnerstraat 31

Breitnerstraat 31 (was ook 31), links van de auto.
Foto Redactie Website

16. Breitnerstraat 21-31 (niet vernummerd): eigenaar S. Gobits; koper J.A. Dekker, verkoopdatum 16.9.1943; verkoopprijs 20.000 gulden.

Van Baerlestraat 44

Van Baerlestraat 44 (was 40), de woning links van de fietser.
Foto Redactie Website

17. Van Baerlestraat 40 (44): eigenaar B. Overweg-Frankenhuis; koper J.A. Dekker, verkoopdatum 16.9.1943, verkoopprijs 7 gulden(!).

18. Voorstraat 209 (267): eigenaar D. Stad, koper G. Knaap, verkoopdatum 22.9.1943, verkoopprijs 23.000 gulden.

19. Voorstraat 186 (232): eigenaren Erben (erven) H. Breemer; koper G. Knaap, verkoopdatum 22.9.1943, verkoopprijs 23.000 gulden.

20. Voorstraat 207 (263-265): eigenaar D. Stad; koper G. Knaap, verkoopdatum 22.9.1943, verkoopprijs 10.000 gulden.

21. Vest 187 (279): eigenaar D. Stad; koper G. Pullen, verkoopdatum 22.12.1942, verkoopprijs 8000 gulden.

22. Vriesestraat 128 (162-164): eigenaar H. Allemans; koper J. Mol, verkoopdatum 19.1.1943, verkoopprijs 6750 gulden.

23. Vest 183 (269-271): eigenaar D. Stad; koper J. van Wijngaarden, verkoopdatum 1.1.1943, verkoopprijs 8000 gulden.

Clementstraat 26

Clementstraat 26 (was ook 26), het huis direct achter het boompje links.
Foto Redactie Website

24. Clemensstraat 26/28 (bedoeld is Clementstraat; niet vernummerd): eigenaar J.M. Monasch; koper J. Lawende, verkoopdatum 7.4.1943, verkoopprijs 7000 gulden.

Vriesestraat 132

Vriesestraat 132 (destijds 110): het pand naast slijterij Rutte.
Foto Redactie Website

25. Vriesestraat 110 (132): eigenaar N. Aandagt; koper N. van Rutte, verkoopdatum 8.3.1943, verkoopprijs 2250 gulden.

26. Anthonie Camerlingstraat 44 (niet vernummerd): eigenaren Erben H. Breemer; koper J. Lawende, verkoopdatum: 7.4.1943, verkoopprijs 2200 gulden.

27. Blekersdijk 35 (55-57): eigenaar H. van Dam; koper J. Lawende, verkoopdatum 7.4.1943, verkoopprijs 6100 gulden.

Museumstraat 37

Museumstraat 37 (was 17), de woninng met de grijze deur.
Redactie Website

28. Museumstraat 17 (37): eigenaar H. Hartog; koper P.A. van Bree, verkoopdatum 24.3.1943, verkoopprijs 2150 gulden.

29. Lijnbaan 66 (48-50): eigenaar I.H. Meyer; koper C.V. Kalkfabriek v/h Van Dijk & Co., Dordrecht, verkoopdatum 21.6.1943, verkoopprijs 5250 gulden.

Kolfstraat

Kolfstraat. Van de originele Kolfstraat is niet veel meer over. Nieuwbouw kwam ervoor in de plaats. Deze archieffoto uit de jaren dertig toont de straat in noorderlijke richting.
Foto RAD (nr. 555_15050)

30. Kolfstraat 59/61 (83-85; 87-88): eigenaar S.H. Meyer; koper J. Lawende, verkoopdatum 30.7.1943, verkoopprijs 9250 gulden.

31. Kolfstraat 57 (81; pakhuis): eigenaar J. Meyer-Braadbaart; koper J. Lawende, verkoopdatum 30.7.1943, verkoopprijs 1450 gulden.

32. Voorstraat 143 (185), perceel bouwgrond: eigenaar L. de Liver, koper A. van Driel, verkoopdatum 1.8.1943; verkoopprijs 1000 gulden.

33. Singel 106a (160-162): eigenaar J.M. Monasch; koper H. Weda, verkoopdatum 10.3.1943, verkoopprijs 9500 gulden.

34. Botgensstraat 6 (12; pakhuis)/Boogjes 17 (19; opslagplaats) + ongenummerd: eigenaar I. Leviticus; koper J. Damme, verkoopdatum 10.3.1944, verkoopprijs 24.000 gulden. Verkocht samen met Boogjes 17 + ongenummerd.

JStadhuisplein 2

Stadhuisplein 2 (was ook 2): de koerier staat voor de deur.
Foto Redactie Website

35. Stadhuisplein 2-3 (2-4): eigenaar M. Bouman-Beffie; koper L.B. Hendriksen, verkoopdatum 10.2.1944, verkoopprijs 5000 gulden.

Viottakade 89-91

Viottakade 89 en 91 (niet vernummerd), de bruine en blauwe deur.
Foto Redactie Website

36. Viottakade 89-91 (niet vernummerd): eigenaren B. Monasch en C. Monasch; koper C.W.M. Singele; verkoopdatum 11.4.1944, verkoopprijs 10.300 gulden.

37. Reeweg 92 (190-192): eigenaar I.H. Meyer; koper A. de Waard, verkoopdatum 3.4.1944, verkoopprijs 8250 gulden.

Spuiweg 94

Spuiweg 146-148 (was 94), het grijze pand.
Foto Redactie Website

38. Spuiweg 94 (146-148; werkplaats): eigenaar I. Leviticus; koper A. de Waard, verkoopdatum 3.4.1944, verkoopprijs 7000 gulden.

39. Voorstraat 105 (135-137), 113 (145-147): eigenaar L. Aandagt; koper J. v.d. Sluys, verkoopdatum 12.4.1943, verkoopprijs 10.500 gulden.

40. Voorstraat 110 (146), 114 (150): eigenaar L. Aandagt; koper J. v.d. Sluys, verkoopdatum 12.4.1943, verkoopprijs 13.000 gulden.

Huijgenstraat 53

Huijgenstraat 53 (was ook 53),
de woning met de kaarsenhouders.
Foto Redactie Website

41. Huijgensstraat 53, 57 (niet vernummerd): eigenaren J.S. Braadbaart en M. Braadbaart; koper J. Lawende, verkoopdatum 9.4.1943, verkoopprijs 7000 gulden.

Spuiweg 146-148

Museumstraat 37 (was 17),
de woninng met de grijze deur.
Redactie Website

42. Museumstraat 9 (15): eigenaren Erben H. Breemer; koper J. Lawende, verkoopdatum 7.4.1943, verkoopprijs 2000 gulden.

43. Voorstraat 143 (185): eigenaar L. de Liver; koper A. van Driel, verkoopdatum 1.8.1943, verkoopprijs 1000 gulden.

Vredehof 3

Vredehof 3, een archieffoto uit de jaren zeventig.
Foto RAD (nr. 552_318029).

44. Vredehof 3: eigenaren J.S.M. Braadbaart, M. Braadbaart; koper W. Zwarts, verkoopdatum 20.9.1943, verkoopprijs 1250 gulden.

Adressen kopers:

P.A. van Bree
Krommedijk 137 rood, Dordrecht.
A.H. Buijtenhek Boomstraat 15, Dordrecht.
J. Damme Van der Meydestraat 13, Rotterdam.
J.A. Dekker Stationsweg 2, Goes.
A. van Driel Groenmarkt 34, Dordrecht.
L.A. van de Giessen Rijksestraat 15, ’s-Gravendeel.
H. Grund Voorstraat 294, Dordrecht.
L.B. Hendriksen Plantageweg 79, Rotterdam.
D. Hijmans (Dirk) verhuisde 8.9.1937 naar Mijnbouwplein 1, Delft. Hij kocht het pand dat van zijn vader Hendrik Hijmans was. De familie Hijmans is niet joods.
G. Knaap Lorentzlaan 24, Arnhem.
J. Lawende Blekersdijk 21, Dordrecht.
C.M. Michielsen Voorstraat 50, Dordrecht.
J. Mol Noordendijk 2, Dordrecht.
G. Pullen Vest 187, Dordrecht.
S. van Rhijn Sluisweg 28, Dordrecht.
N. van Rutte Vriesestraat 108, Dordrecht (bedoeld is slijterij S.A. Rutte & Zn.)
C.W.M. Singele Rotterdamsedijk 29b, Schiedam.
J. v.d. Sluys Dordtselaan 9, Rotterdam.
L. (Lodewijk) Salomonson woonachtig in Leiden destijds, en M.F. (Marie Francis) Hulshoff, Poll-Salomonson (Heemstede) zijn als broer en zus kinderen van de advocaat en procureur mr. Jacques Salomonson en Anna Hoyer. Zij kochten het woonhuis van hun ouders. De familie Salomonson is remonstrants.
F. Sonnenschein Vest 3, Dordrecht.
A. de Waard Biesbosch 43, Werkendam.
H. Weda Veerweg 18, Papendrecht.
J. van Wijngaarden Blekersdijk 21, Dordrecht.
Wilhelmus Hendrikus Zwarts Reeweg Oost 142, Dordrecht.
Zwarts (Rotterdam, 8 mei 1910) woonde tot 6 november 1940 aan de Camphuijzenstraat 42 in Dordrecht en werkte bij een scheepswerf als ijzerwerker. Hij trouwde op 29 mei 1940 in zijn woonplaats met Sara Davida Bolier (Dodrecht, 27 april 1917), net als hij Nederlands Hervormd. Op 17 oktober 1940 werd hun dochter Sara Cornelia geboren. Het gezin Zwarts verhuisde in augustus 1943 naar Gramsbergen (Overijssel), naar het adres Ana 5b, aldus de Dordrechtsche Courant van 14.8.1943. In het krantenbericht blijkt hij inmiddels hoofdopzichter van de NAD te zijn. Daarmee wordt hoogstwaarschijnlijk bedoeld de Nederlandsche Arbeids Dienst, een arbeidsbemiddelingsbureau, opgericht door Rijkscommisaris Seyss-Inquart, voor verplichte Arbeitseinsatz in Duitsland. ‘Zwarts van de Reeweg’ kocht in Dordrecht drie panden: de Nieuwe Merwedehof 1 en 3 en de Vredehof 3.

Deel 2: de lotgevallen van de joodse eigenaren

Verreweg de meeste Dordtenaren van wie de woning in de oorlog werd verkocht, waren joden. Dat is nauwelijks verrassend: er woedde een oorlog en de bezetter wilde bovenal de joden uit de weg geruimd hebben.
        Wat is er met de huiseigenaren gebeurd? Dat is nagegaan aan de hand van de slachtofferlijsten die te vinden zijn op de herdenkingswebsite ‘Joods Monument’ en ook op deze Dordtse site. De uitkomst is droevig genoeg evenmin verbazingwekkend. De meesten is het leven opzettelijk ontnomen − voor het grootste deel in vernietigingskampen. Enkelen stierven een natuurlijke dood, anderen overleefden de Holocaust.
        Wie waar en op welke leeftijd is vermoord, valt in dit tweede en laatste deel te lezen. De slachtoffers zijn genummerd in dezelfde volgorde als de woonadressen hierboven. Zo nodig is ook hier de informatie uit de Verkaufsbücher gecorrigeerd en verbeterd, het echtpaar Kam moet bijvoorbeeld zijn Kann. Ook wordt vermeld met wie een genoemd persoon (waarschijnlijk) wordt bedoeld, en zijn de juiste namen weergegeven. Voor deze aanvullende gegevens is vaak teruggevallen op de Dordtse website ‘Dordtenazoeker’, waarop informatie staat uit duizenden gedigitaliseerde woonkaarten.
        En ten slotte: voorzover er op deze website een verhaal staat dat meer vertelt over de betrokken familie, wordt naar (het nummer van) dat artikel verwezen. Niet alle eigenaren zijn overigens getraceerd. In dat geval staat er: onbekend.

1. A. Leviticus: dit is lorrenkoopman Aäron Leviticus, geboren in Vierlingsbeek op 3 januari 1849, overleden in Dordrecht op 28 april 1942, 93 jaar, wonende Spuiweg 94. Zie ook verhaal 25 en verhaal 99.

2. E. van Gelder, Den Haag: Emanuël van Gelder (Dordrecht, 18 oktober 1874 – Sobibor, 20 maart 1943, 68), de echtgenoot van Esther (‘Hester’) van Dam (Dordrecht, 18 mei 1878 – Hilversum, 16 januari 1964, 85) en vader van Sara Betsy Kloot-van Gelder (Dordrecht, 17 september 1910 – Bussum, 31 juli 1979, 68). Het echtpaar Van Gelder verhuisde naar Amsterdam, in de oorlog naar Scheveningen. Esther en haar dochter Sara waren eigenaren van het pand toen het werd verkocht. Zie ook verhaal 210.

Salomon Kalkoene

Salomon Kalkoene, vermoord in Auschwitz. Hij was mede-eigenaar van een pand aan de Wijnstraat.
Foto Website ‘Joods Monument’

Salomon Emanuel Duits

Salomon Emanuel Duits heeft de oorlog overleefd, hij overleed op 13 april 1965. Hij was eigenaar van een pand aan de Wijnstraat.
Foto RAD (nr. 309_2427)

3. S. Kalkoene en A. Frenkel: koopman Salomon Kalkoene (Rotterdam, 31 augustus 1878 – Auschwitz, 1 oktober 1942, 64) en mede-eigenaar bananenverkoper Abraham Frenkel (Leeuwarden, 3 april 1885 – Auschwitz, 19 november 1942, 57). Zie ook verhaal 40. Salomon Kalkoene was de echtgenoot van Betje Barendse (Middelburg, 29 november 1880). Zij kregen op 25 april 1907 in Rotterdam een tweeling, Bernardus en Elizabeth. Bernadus werd vermoord in Auschwitz, op 1 september 1942, 35 jaar oud, zijn moeder op 8 oktober 1942, ook in Auschwitz, 61 jaar. Elizabeth (‘Beppie’), die trouwde met Francis Natzler, overleefde de oorlog, zij stierf in 1989, 81 jaar oud, in Engeland.

4. L. Salomonson en M.F. Hulshoff Poll-Salomonson: mr. Lodewijk Salomonson (Dordrecht, 18 april 1902 – Breda, 13 december 1978, 76) en Marie Francis Salomonson (Dordrecht, 29 augustus 1915 – Markvelde, 25 september 1980, 65).

5. E. van Gelder: zie 2.

6. S.B. Kloot-van Gelder: zie 2.

7. S. Gobits: beddenhandelaar Samuel Gobits (Amsterdam, 13 januari 1890 – Auschwitz, 19 november 1943, 53).

8. I. E. Duits: dit moet in werkelijkheid zijn Salomon Emanuel Duits (Dordrecht, 8 januari 1881 – Dordrecht, 13 april 1965, 84), grossier in reclameartikelen.

9. J. van Dam Jzn: dit is koopman Jacob van Dam Joëlszoon. Hij is in Dordrecht geboren op 8 november 1876 en overleden in kamp Vught, op 24 juli 1944, 67 jaar oud. Hij trouwde op 25 juni 1908 in Dordrecht met de Dordtse Debora Elisabeth Meijer (16 januari 1879). Hij was 31, zij 29, beiden waren joods. Aanvankelijk woonden de echtelieden in de Gravenstraat, op nummer 4 rood (nu 44), per 3 juni 1927 aan de Reeweg Oost 4 (4-6). Op 9 mei 1936 verhuisde Jacob als weduwnaar naar de Clara en Mariahof. Zijn vrouw Debora 4, die op 3 augustus 1921 was opgenomen in het krankzinnigengesticht ‘Het Apeldoornsche Bosch’, overleed krap een jaar later in Dordrecht, op 17 september 1922, 43 jaar oud. Zie ook verhaal 92 en verhaal 123.
        Jacob’s bedrijfsleider Friedrich Sonnenschein werd in de oorlog de nieuwe eigenaar van zijn panden aan de Grote Kalkstraat 1 en 3. Nader onderzoek in kadastrale leggers leert dat na de oorlog, in 1950, het bezit ervan door een “minn. regeling” (ministeriële) is overgegaan naar “de Vereniging Centraal Israëlitisch Krankzinnigen Gesticht in Nederland voor de Geestelijke Volksgezondheid der Joden, gevestigd in Amsterdam”.

10. H. Hertzfeld-Gobels: dit is Eva Gobits, weduwe van Hugo Herzfeld (Ballenstedt, Duitsland, 11 maart 1863 – Den Haag, 22 februari 1938, 74). Eva is geboren in Amsterdam op 18 maart 1869 en vermoord in Sobibor, op 20 maart 1943, 74 jaar oud. Met haar man dreef zij een winkel op de Voorstraat 260. Het echtpaar verhuisde per 7 november 1928 naar de Wijnstraat 141 rood (nu: 219), en per 23 juni 1930 naar Den Haag, naar het Weteringplein 16. Zie ook verhaal 110.

11. H. Hijmans: bibliothecaris en archivaris Hendrik Hijmans (Wijk bij Duurstede, 14 september 1879 – Dordrecht, 6 maart 1979, 99). D. Hijmans is zoon Dirk (Den Haag, 18 september 1920), die hij kreeg met Jacoba Wolterbeek Muller (Voorburg, 29 april 1883 – Dordrecht, 14 mei 1948, 65).

12. B. den Hartog: manufacturen-winkelier Benjamin den Hartog (Heerjansdam, 26 maart 1869 – Sobibor, 9 juli 1943, 74). Zie ook verhaal 98.

13. B. Overweg: tandarts Bertus Overweg (Assen, 15 mei 1903 – Oosterbeek, 3 december 1979, 76) de echtgenoot van Bertha Everdina Frankenhuis (Haaksbergen, 10 april 1904 – Arnhem, 1 mei 1999, 95). Zij overleefden de oorlog in de onderduik in Den Haag, hun kinderen Nollus Heiman (Dordrecht, 18 januari 1935) en Emma Sarah (Dordrecht, 29 oktober 1937), die op een ander Haags adres verbleven, werden tegelijk omgebracht in Auschwitz, op 25 oktober 1944. Zie ook verhaal 66.

14. D.J. Kann-Spanjaard: Dora Julietta Kann-Spanjaard (Borne, 8 juni 1906 – Huizen, 4 juni 1944, 37), echtgenote van bedrijfsleider Jacob Hendrik Kann (Den Haag, 22 augustus 1900 – Auschwitz, 28 januari 1944, 43 jaar). Zie ook verhaal 24 en verhaal 5.

15. L. Cohen: groothandelaar in lederwaren Leon Cohen (Rotterdam, 4 september 1880 – Auschwitz, 19 februari 1943, 62), echtgenoot van Margaretha Cohen-van Hachgenberg (Rotterdam, 4 maart 1876 – Auschwitz, 19 februari 1943, 66). Zie ook verhaal 84 en verhaal 174.

16. S. Gobits: zie 7.

17. B. Overweg-Frankenhuis: zie 17.

18. D. Stad: David Stad (Rotterdam, 8.12.1884 – Dordrecht, 28.11.1963, 78), wonende aan de Burgemeester de Raadtsingel 23 (nu: 65-67). De families Stad en Sons waren eigenaar van ‘Het Lampenpaleis’ op Voorstraat 209 (nu: 267) en van ‘De Blauwe Pui’ (fietsartikelen, ijzer- en staalwaren, gereedschappen, radio en elektriciteit) aan de overkant, op nummer 186 (nu: 232). Dit kwam doordat Rebecca Stad (Rotterdam, 2 juni 1911 – Auschwitz Birkenau, 4 juni 1944, 33), dochter van David Stad en zijn vrouw Matje Stad-Cohen (Rotterdam, 9 februari 1886 – Dordrecht, 26 februari 1956 1956, 70 jaar) trouwde met Louis (‘Louwie’) Sons (Den Haag, 6 november 1907 – Den Haag, 10 augustus 1980, 72 jaar) Zie ook artikel 28.

19. Erben H. Breemer, Singel 86a: op dit adres woonde Levie Nathan Breemer, zoon van Hendrik Breemer. Hendrik, geboren in Dordrecht op 1 januari 1868, overleed in zijn geboortestad op 16 september 1941, op 73-jarige leeftijd, eerder in datzelfde jaar, op 21 februari 1941, stierf ook zijn vrouw Rozetta Hartog uit Strijen, ook in Dordrecht, 72 jaar oud. Het echtpaar woonde ook op de Singel, op nummer 229 (nu: 351). Levie, geboren in Dordrecht op 29 juli 1896, nam de bezittingen van zijn vader over. Hij werd later in de oorlog vermoord in Sobibor, op 9 juli 1943, samen met zijn vrouw Bertha Breemer-Cohen (Dordrecht, 18 augustus 1899) en de kinderen Rozette (Dordrecht, 23 mei 1922) en Henriette Louise (Dordrecht, 9 februari 1926). Ook Hester (Dordrecht, 23 april 1891), de oudste dochter van Hendrik en Rozette, werd op die dag in Sobibor omgebracht, 52 jaar oud. Daarmee kreeg de familie Breemer de genadeklap, slechts één kind overleefde de oorlog, Elisabeth Eijl-Breemer (Dordrecht, 24 april 1902 – Den Haag, 8 juli 1993, 91). Zie ook verhaal 4, verhaal 68 en verhaal 105.

20. D. Stad: zie 18.

22. H. Allemans: Hartog Allemans (Dordrecht, 21 maart 1879 – Auschwitz, 29 oktober 1942, 63), op het laatst wonend in Voorburg aan de Damsigtstraat 19. Zijn echtgenote Elizabeth Wilhelmina Allemans-Hartogs (Rotterdam, 23 maart 1888) werd op dezelfde dag vermoord, ook in Auschwitz, 54 jaar oud. Elders in de Vriesestraat, op nummer 45, dreef een broer van Hartog een manufacturenwinkel: Philip, geboren 7 juni 1885. Philip overleefde de oorlog, hij stierf in 1950 in Dordrecht, op 9 oktober 1950, 65 jaar oud. Zie ook verhaal 31.

23. D. Stad: zie 18.

24. J.M. Monasch: boekhouder Jacob Mozes Monasch (Dordrecht, 24 juni 1879 – Auschwitz, 18 november 1942, 63), op het laatst wonend aan de Singel 106a rood. Op dezelfde dag werd ook Jacob’s dochter, de kantoorbediende Helena Mechgelina Monasch (Boxmeer, 8 september 1919) vermoord in Auschwitz, op 23-jarige leeftijd. Een dag na hem werd Jacob’s vrouw omgebracht: Roosje Monasch-Pino (Sneek, 18 maart 1884), 58 jaar oud. Zie ook verhaal 168.

25. N. Aandagt, Oostzeedijk 284, Rotterdam: Nathan Aandagt, vader van Levie Aandagt, die elders in Dordrecht winkels had. Nathan is geboren in Rotterdam, op 25 maart 1879, en is daar tot eind 1941 blijven wonen. In 1942 hebben ze kort in Wassenaar gewoond, aan de Rijksstraatweg 651, voordat hij en zijn vrouw Sophia Aandagt-van Goch (Rotterdam, 13 januari 1878) beiden in Auschwitz werden vermoord, op 26 oktober 1942, respectievelijk 63 en 64 jaar oud. Hun zoon Levie (Rotterdam, 27 juni 1902) was eigenaar van vier panden op de Voorstraat, op de toenmalige nummers 105, 113, 110 en 114. Levie overleed tijdens de oorlog, in Dordrecht op 24 december 1941, 39 jaar oud. Zijn winkel in huishoudelijke artikelen op Voorstraat 110 werd daarna voortgezet door zijn vrouw Henrietta Elisabeth Aandagt-Gazan (Rotterdam, 8 februari 1904), totdat de Duitsers haar de zaak afnamen. Zij overleefde de oorlog, en woonde in Den Haag tot haar dood op 20 maart 1994, 90 jaar oud. Zie ook verhaal 62.

26. Erven H. Breemer: zie 19.

27. H. van Dam: Herman van Dam, geboren Dordrecht, 8 januari 1867, overleden in Dordrecht tijdens de oorlog op 17 januari 1942, 75 jaar oud. Herman was weduwnaar, zijn vrouw Louisa Helena Klein (Bergeijk, 1 juli 1865) was in 1936 gestorven, in Dordrecht op 15 oktober, 71 jaar oud. Op het adres Blekersdijk 35 woonde hun enige kind, Henriëtte Judith van Dam (Dordrecht, 27 juni 1896), van beroep confectiehandelaarster. Henriëtte werd gedood in Auschwitz, op 19 november 1942, 46 jaar oud. Zie ook verhaal 164.

28. H. Hartog: Herman Hartog (Mijnsheerenland, 29 september 1873). Herman was getrouwd met de in Dordrecht geboren Hendrika Hartog-Breemer (28 april 1871). Het echtpaar woonde op het laatst in Den Haag, aan de Jan van Riebeekstraat 58. Herman is in Auschwitz omgebracht, op 15 december 1942, 69 jaar oud, zijn vrouw Hendrika eveneens, bijna een jaar later, op 22 oktober 1943, 72 jaar oud.

29. I.H. Meyer, Reeweg 92: dit is Izaak Herman Meijer (Zwijndrecht, 29 mei 1876). Grossier in vee en vlees Izaak stierf in kamp Westerbork, op 28 januari 1943, op 66-jarige leeftijd, zijn echtgenote Sara Meijer-Braadbaart (Dordrecht, 10 april 1881) in Auschwitz, op 11 oktober 1944, 63 jaar oud. Ook hun dochter Esther Kaatje Meijer (Dordrecht, 8 september 1912) werd in Auschwitz om het leven gebracht, op 17 september 1943, 31 jaar oud.

30. S.H. Meyer: Samuel Herman Meijer (Zwijndrecht, 14 augustus 1891), een broer van Izaak Herman. Samuel woonde iets verderop op de Reeweg, op nummer 82. Hij was getrouwd met Johanna Meijer-Braadbaart (Dordrecht, 6 oktober 1883), een zus van Sara Meijer-Braadbaart. Samuel is vermoord in Auschwitz, op 15 december 1942, Johanna in Sobibor, op 5 maart 1943, 59 jaar oud.

31. J. Meyer-Braadbaart: Johanna Meijer-Braadbaart, zie 30.

32. L. de Liver, Amsterdam: kleermaker Levie de Liver (Nijkerk, 9 juni 1878) woonde samen met zijn vrouw Aaltje de Liver-Dooseman (Amsterdam, 21 april 1880) in Amsterdam, aan de Tintorettestraat 11 huis. Aaltje overleed in haar woonplaats, op 5 december 1940, 60 jaar oud. Haar man Levie eindigde in Auschwitz, op 1 mei 1945, 66 jaar oud. Levie had een broer, Meijer, die in Dordrecht woonde aan de Singel 110 rood. Ook Meijer (Nijkerk, 12 juni 1886) was kleermaker. Hij werd omgebracht in Auschwitz, op 26 februari 1943, 56 jaar oud. Zijn dochter Rosette (Dordrecht, 14 mei 1924) werd eveneens in Auschwitz vermoord, op 11 december 1942, 18 jaar oud, evenals haar broer de monteur Mozes (Dordrecht, 26 april 1922), op 30 september 1942, 20 jaar oud. Hun moeder Rachel Prins (Amsterdam, 17 februari 1888) stierf al voor de oorlog, in Dordrecht op 16 oktober 1936, 48 jaar oud. Zie ook verhaal 29.

33. J.M. Monasch: zie 24.

34. I. Leviticus: metaalhandelaar Isidor Leviticus (Grave, 15 september 1877). Woonde aan de Vest 179 rood met zijn vrouw Martha Leviticus-Paërl (Amsterdam, 29 augustus 1890) en hun dochters Annette (Dordrecht, 9 september 1929) en Cato (Dordrecht, 7 januari 1932). Dit gezin is uitgemoord: Isidor in Auschwitz, op 7 december 1942, 65 jaar oud, zijn echtgenote en kinderen tegelijk op 23 november 1942 in hetzelfde vernietigingskamp, respectievelijk 52, 13 en 10 jaar oud.

Marianna Bouwman-Beffie

Marianna Bouwman-Beffie: vermoord in Auschwitz. Zij was eigenaresse van twee woningen op het Stadhuisplein.
Foto Website ‘Joods Monument’

35. M. Bouman-Beffie, Rotterdam: dit is Marianna Bouwman-Beffie (Rotterdam, 15 oktober 1876), vermoord in Auschwitz, op 15 oktober 1942, 66 jaar oud. Zij woonde op het laatst aan de Bergweg 338 in Rotterdam. Haar man, Nathan Levie Bouwman (Dirksland 18 januari 1877), was al op 10 juni 1932 overleden, in Rotterdam, op 55-jarige leeftijd. Hun ene zoon, de makelaar Levie (Rotterdam, 9 april 1901), eindigde in Sobibor, op 9 juli 1943, 42 jaar oud. De andere zoon, Izaak (Rotterdam, 5 mei 1900), overleefde de oorlog. Hij werd bewindvoerder voor zijn moeder en broer, zo adverteerde hij in De Maasbode van 22 september 1945. Maar kort daarna, op 16 oktober 1946, overleed hij, 46 jaar oud, in Rotterdam. Er is geen direct verband tussen de familie Bouwman en Dordrecht, dan behalve dat zoon Levie makelaar was. De panden aan het Stadhuisplein waren zodoende waarschijnlijk (tijdelijk) in haar bezit.

36. B. Monasch en C. Monasch: dit zijn Betsy en Catharina Monasch. Samen met Gabriël zijn zij de drie kinderen van Mozes Monasch (Dordrecht, 1 september 1856 – Dordrecht, 8 januari 1932, 75) en Sara Zwart (Alblasserdam, 27 augustus 1856 – Dordrecht, 9 juni 1911, 54). In totaal kreeg dit echtpaar negen kinderen. Betsy, Catharina en ook Gabriël zijn alle drie in Sobibor vergast, de zussen op 23 juli 1943 tegelijk, 54 en 53 jaar oud, Gabriël eerder al, op 20 maart 1943, 51 jaar oud. Zie verder verhaal 168.

37. I.H. Meyer: Izaak Herman Meijer, zie 29.

Martha Leviticus en haar dochters Anette en Cato

Moeder Martha Leviticus en haar dochters Anette (links) en Cato. Vader Isidor was eigenaar van panden aan de Botgenssstraat en de Boogjes. Het gezin is vermoord in Auschwitz.
Foto Website ‘Joods Monument’

38. I. Leviticus: Isidor Leviticus, zie 34.

39. L. Aandagt: Levie Aandagt, zie 25.

40. L. Aandagt: zie 25.

41. J.S. Braadbaart en M. Braadbaart: De verkoop van deze percelen vergt enige uitleg, want uit aanvullend onderzoek in kadastrale leggers komt iets interessants naar voren. Deze uitleg geldt ook voor het pand op nummer 3 van de (inmiddels gesloopte) Vredehof, zie verderop nummer 44.
        Als eigenaren van de panden aan de Huijgensstraat worden in de Verkaufsbücher genoemd J.S. en M. Braadbaart, bij de Vredehof is sprake van een J.S.M. en een M. Braadbaart. Maar in het familieoverzicht van alle Dordtse Braadbaarts op deze Stolpersteine-website (zie: familie Braadbaart familieoverzicht) is geen J.S. noch een J.S.M. te vinden; zij bestaan niet. Dit was raadselachtig.
        De kadastrale leggers openbaren hoe het zit: de voornamen J. en S. en M. slaan op de drie kinderen van Maurits Braadbaart: Jenette (soms Jeanette), Setje en Mirjam (soms Miriam). Zij waren mede-eigenaren, hun voornamen zijn samengetrokken.
        De beide huizen aan de Huijgensstraat waren elk voor eenderde eigendom van Jenette, Setje en Mirjam. Hiermee zijn de zogenoemde eigenaren J.S. en M. Braadbaart verklaard. Na de oorlog zijn beide panden (sectie K 4999 en K 5001) in 1950 als gevolg van een ministeriële regeling weer bezit geworden van de familie Braadbaart, zijnde: Izaak (soms: Isaäc) Braadbaart. Hij, getrouwd met Magdalena Maria Marneef (Nijmegen, 4 augustus 1882) is een van de weinig Braadbaarts die de oorlog heeft overleefd. Nadat Izaak op 13 november 1952 is overleden in Vlaardingen, op 81-jarige leeftijd, gaat het bezit over op zijn weduwe Magdalena, die overlijdt op 13 juli 1961 in Rotterdam, 78 jaar oud.
        De woning aan de Vredehof 3 staat aanvankelijk voor de ene helft op naam van Maurits Braadbaart (Dordrecht, 18 april 1885) en voor de andere helft op die van zijn broer Elia (‘Elie’) Braadbaart (Dordrecht, 2 december 1872). Als Elia sterft door een noodlottig ongeval in Strijen, op 20 januari 1934, wordt het huis eigendom van Maurits (5/8) en zijn drie ongetrouwd zussen, de koopvrouwen Jenette (1/8), Setje (1/8) en Mirjam (1/8).
        In de oorlog overlijdt Maurits, in Rotterdam op 23 november 1942, 57 jaar oud. Zijn drie zussen worden vermoord in Auschwitz: Jenette en Setje tegelijk op 19 november 1942, 65 en 63 jaar oud, Mirjam op 16 december 1942, 61 jaar oud. Het pand wordt in 1943 verkocht aan Wilhelmus Hendrikus Zwarts, hoofdopzichter van de door de Duitsers opgerichte Nederlandse Arbeidsdienst (NAD). Na de oorlog komt het pand, net als de huizen in de Huijgensstraat, in het bezit van de in leven gebleven Izaak Braadbaart.

42. Erven H. Breemer: zie 19.

43. L. de Liver: Levie de Liver, zie 32.

44. J.S.M. Braadbaart en M. Braadbaart: zie 41.


Nieuwsblad van het Zuiden 12 september 1941

Een voorbode van hoe de Duitsers zich joods onroerend goed gaan toeëeigenen: joods grondbezit moet vóór 15 september 1941 zijn aangemeld bij de Nederlandsche Administratie van Onroerende Goederen in Den Haag, verordonneert het Rijkscommissariaat. De mededeling stond op 12 september prominent op de voorpagina van het Nieuwsblad van het Zuiden, maar werd rond die dag ook in tientallen andere (gelijkgeschakelde) Nederlandse kranten geplaatst.
Foto Delpher

Huizenroof in Dordrecht
blijkt aanmerkelijk groter

In de Tweede Wereldoorlog zijn in Dordrecht tientallen joodse panden méér door de Duitsers geroofd dan de 44 die bekend zijn geworden via de zogenoemde Verkaufsbücher. Dit heeft de Dordtse archievenonderzoekster Erica van Dooremalen ontdekt. Van Dooremalen, die al jaren openbare archiefbestanden digitaliseert voor haar website ‘Dordtenazoeker’, kwam hier achter toen zij de Dordtse kadastrale leggers doornam.

Systematisch
Sinds zij in 2020 begon om systematisch de joodse onroerendgoed-bezittingen te verzamelen die zij tegenkwam in de kadastergegevens, constateerde zij dat er rond Dordts-joods vastgoed veel meer heeft gespeeld. Wat haar trof was de zin die telkens stond vermeld op de leggers, luidende: “Overneming van het beheer art. 7 Verordening betreffende het joodsche grondbezit no. …” Die zin ‘verried’ wat de Duitsers allemaal hebben afgenomen van joden die waren gedeporteerd of ondergedoken. Het betreft in Dordrecht alleen al tientallen panden die volledig ontbreken in de verkoopboeken. Slechts “een klein deel” daarvan komt in de administratie van transacties voor, zag Van Dooremalen.
        Zij kan niet verklaren waarom deze nieuwe huizenverkopingen buiten de Verkaufsbücher zijn gehouden. “Mogelijk”, oppert ze, “zijn de panden niet door de Duitse beheerder, de Niederländische Grundstückverwaltung (NGV), verkocht aan een nieuwe eigenaar.” Joden waren, zo valt te lezen op de website “Oorlogsbronnen’, verplicht om hun huis te registreren bij deze instantie. Na deportatie kwam het beheer bij hun panden terecht bij de speciaal voor dit doel opgerichte ANBO (Algemeen Nederlandse Beheer van Onroerende Goederen), die zich bezighield met de verkoop van de geroofde, joodse panden.

Kolommen
Op haar website heeft Van Dooremalen haar bevindingen gepubliceerd. Ze zijn via deze link op te roepen: hulpbronnendordrecht/dordrecht_kadastrale_leggers/4/kadaster+Joods+grondbezit#n4
Alle gegevens zijn overzichtelijk onderverdeeld in kolommen, met het nummer van de legger, het nummer van het perceel, de eigenaar, de vorige eigenaar, de nieuwe eigenaar en of de transactie al of niet in de verkoopboeken staat. Tegenover de 44 in die boeken staan er zo’n zeventig waarvan eerst nu wordt geopenbaard dat ook deze panden destijds zijn ingenomen door de bezetter.
        Belangstellenden kunnen niet altijd in één oogopslag zien welke panden het betreft. Van Dooremalen vermeldt van de doorverkochte woningen dikwijls niet het huisnummer, maar wel telkens het kadastrale perceelnummer. Dat zal niet iedereen bij de hand hebben. Maar inzoomend op Dordrecht en vervolgens de straat in het overzicht, is op de website ‘Perceelloep.nl’ de perceelcode tamelijk eenvoudig op te zoeken.
        Gemakshalve zijn hier enkele van de joodse woningen die zijn verhandeld, al ‘vertaald’ naar huisnummer: Noordendijk (C 3680 = 15, eigendom van Philip Nathan Braadbaart, nieuwe eigenaar: Jan Hendrik Langerak), Wijnstraat ( F 1231 = 96-100; David, Joseph en Louis van den Bergh; NV Aannemersbedrijf v.h. Van Dongen en Van Hoven), Viottakade (K 6820 = 89; Catharina en Betsy Monasch; Cornelis Wilhelmus Maria Singels), Kleine Spuistraat (E 439 = 8; Emanuel van Gelder, Leendert Arie van der Giessen) en Johan de Wittstraat (D 4052 = 31; Salomon Emanuel Duits en Maurice Bolle; Balte Wolkenfelt).

Erfgenamen
Wie het overzicht doorneemt, ziet regelmatig dat ook de in beslag genomen panden, toch weer een joodse eigenaar kregen. Hoe is dat te verklaren?
        Van Dooremalen: “Na de oorlog is nagegaan wie de erfgenamen van de joodse eigenaar waren. Joden die de oorlog hebben overleefd, kunnen dus na de oorlog eigenaar geworden zijn van een perceel. Vaak waren meer familieleden ook samen eigenaar van het perceel.”
        Maar wat zij ook voor mogelijk houdt, is dat de betrokken panden alleen maar verhuurd zijn, niet verkocht. “Niet alle in beheer genomen huizen zullen verkocht zijn. En het deel dat niet werd verkocht, en dus niet in de Verkaufsbücher voorkomt, zal dat verhuurd zijn? De percelen die tussen 1941-1945 werden verhuurd, zullen de Duitsers ook geld opgeleverd hebben. Mogelijk ging de huuropbrengst ook naar de Duitse beheerder. Geld dat, net als de opbrengst van de verkochte woningen, bestemd kon worden voor de oorlogsindustrie.”


Veertien joodse panden kwamen
in handen van Dordtse NSB’ers

Veertien van de 44 panden van joodse eigenaren die in de oorlog door de Duitsers zijn onteigend en te koop gezet, zijn opgekocht door NSB’ers. De grootste oorlogskoper onder hen was banketbakker Jacob Lawende, die zijn winkel had aan de Blekersdijk. Hij schafte zich zeven panden aan, die in feite geroofd joods onroerend goed waren. Lawende was niet alleen lid van de NSB, maar diende als vrijwilliger ook in de Landstorm, een divisie van de Waffen-SS.

NSB-lid en banketbakker Jacob Lawende met zijn vrouw Cornelia Maria van Bree

NSB-lid en banketbakker Jacob Lawende kocht in de oorlogsjaren liefst zeven panden op, die eigendom waren geweest van gedeporteerde joden. Op deze huwelijksfoto, gemaakt op 26 oktober 1932 door of bij Foto Beerman, staat hij met zijn vrouw Cornelia Maria van Bree.
Foto RAD (nr. 309_20124)

Gretig
Vrij kort nadat op deze website in juni 2020 het tweedelige dossier over de handel in Dordts-joodse panden werd geplaatst, stuurde de Dordtse historicus drs. Kees Weltevrede de redactie een e-mail. Weltevrede is lid van de Dordtse werkgroep Stolpersteine, maar schrijft geen artikelen voor de website. Hij heeft het al druk genoeg met zijn eigen, op handen zijnde publicaties: over de jodenvervolging in Dordrecht (in het Jaarboek 2021 van de vereniging Oud Dordrecht) en over wat zijn magnum opus moet worden: een alomvattend boek over Dordrecht in de Tweede Wereldoorlog.
        In zijn e-mail aan de redactie meldde Weltevrede: “Het valt mij op dat ik veel opkopers ‘ken’.
        Het zijn vooraanstaande NSB’ers.” Op termijn, beloofde hij, zal hij “inzicht geven in de feiten”. Weltevrede was op dat moment in te veel onderzoek verwikkeld om direct inhoudelijk te kunnen reageren.
Inmiddels heeft hij zijn documentatie beschikbaar gesteld. Weltevrede vond bij het NIOD, het Amsterdamse instituut voor oorlogsstudies, lijsten met namen van Dordtse NSB-leden. Daaruit distilleerde hij de opkopers van joodse huizen, en op dat archiefmateriaal is dit aanvullende artikel gebaseerd.
        Jacob Lawende betoonde zich, zo blijkt, de gretigste koper. Hij verwierf zeven panden: 1. Clementstraat 26-28, 2. Anthonie Camerlingstraat 44, 3. Blekersdijk 35, 4. Kolfstraat 59-61, 5. Kolfstraat 57, 6. Huijgensstraat 53-57 en 7. Museumstraat 9. Hierboven worden deze panden uitgebreider beschreven en staat de oorspronkelijke eigenaar erbij. Dat zijn zonder uitzondering joden. In de Verkaufsbücher, waarin alle transacties van joods onroerend goed in Nederland zijn genoteerd, staat bij de zeven verkopen steeds hetzelfde: “J. Lawende, Bleekersdijk 21”.

bakkerswinkel op de Blekersdijk

Lawende dreef een bakkerswinkel op de Blekersdijk, op toenmalig nummer 21. Zijn vader Jacob Cornelis Lawende was de zaak op deze plek begonnen. De foto is gemaakt in de jaren dertig.
Foto RAD (555_30415)


Blekersdijk nu

Het woonhuis met banketbakkerij van het gezin Lawende (de witte deuren) bestaat nog altijd, al heeft het tegenwoordig de nummers 27 en 29.
Foto Redactie Website

Levenloos
Wie was deze opkoper?
        Jacob Lawende is een zoon van Jacob Cornelis Lawende – de man die de banketbakkerij op de Blekersdijk begon – en van Johanna Maria Brouwer. De vader is geboren in Hooge en Lage Zwaluwe op 6 september 1867, zijn echtgenote in Utrecht op 22 juni 1868. Zij overleden beiden in Dordrecht en vóórdat in Nederland de oorlog uitbrak: op respectievelijk op 15 september 1933 (66 jaar oud) en op 23 januari 1936 (65).
        Het Nederlands Hervormde echtpaar trouwde in Dordrecht op 7 september 1892, en kreeg vijf kinderen, drie dochters en twee zonen: Neeltje Jacoba (12.6.1893), Sophia Maria (26.6.1898), Jacob (28.1.1907), Theodorus Hendrikus (16.9.1894) en Neeltje Jacoba (12.6.1893). Zowel Jacob als Theodorus trad, zoals dat heet, in hun vaders voetsporen; ook zij werden bakker.
        Op 26 oktober 1932, een jaar voor het overlijden van zijn vader, trouwde Jacob Lawende met Cornelia Adriana van Bree, geboren in Dordrecht op 19 april 1911. Jacob was een tijd weggeweest uit Dordrecht; hij verhuisde op 27 mei 1925 naar Bussum. Maar op 26 augustus 1931 keerde hij terug naar zijn geboortestad, en huwde een jaar later Cornelia.
        Het echtpaar had met nakomelingen flinke tegenslag: op 12 augustus 1933 beviel Cornelia van een levenloos kind. Op 25 augustus 1935 baarde zij opnieuw een baby, Jacob Cornelis geheten, die echter al na drie weken stierf, op 20 september 1935. In 1938 kwam er op 25 augustus een derde kind, dat ook Jacob Cornelis ging heten. Hij bleef in leven.
        Jacob Lawende nam samen met zijn vrouw de winkel van zijn vader over. Het pand bestaat anno 2021 nog altijd, al is het in de jaren vijftig vernummerd: 21 zwart en rood werd 27-29. Al voor de oorlog sloot Jacob Lawende zich aan bij de Nationaal-Socialistische-Beweging (NSB) van Anton Mussert. Hij werd een nazi-collaborateur, in de ogen van niet-NSB’ers een (land)verrader.

Zwarthemden
Op een ledenlijst opgemaakt door het verzet op 26 maart 1945 staat Lawende niet alleen vermeld als “Lid NSB”, maar ook als lid van de SS (Schutzstaffel), zwarthemden die een organisatie waren binnen de NSDAP, de Duitse nazi-partij. Aannemelijk is dat hiermee wordt gedoeld op de Landstorm, een divisie van de Waffen-SS die voluit heette: 34. SS-Freiwilligen-Grenadier-Division Landstorm Nederland. De digitale encyclopedie Wikipedia: “De eenheid bestond voornamelijk uit Nederlandse vrijwilligers en was uitsluitend actief aan het westfront.”
        Dat Lawende verbonden was met de Landstorm bewijst een brief die Kees Weltevrede tijdens zijn research opdook in het Regionaal Archief Dordrecht. Op 7 februari 1944 schreef Lawendes vrouw Cornelia aan de burgemeester dat enkele maanden eerder de etalageruit van de winkel “door kwaadwilligen” was vernield. De politie had er “een uitvoerig rapport” over opgemaakt. Maar, klaagde Cornelia, “tot op heden vernam ik niets omtrent de eventueele schadevergoeding”.
        Haar man kan zich niet persoonlijk met de kwestie “in verbinding stellen”, vervolgde ze, “aangezien mijn man momenteel in de Landstorm dienst doet en voor den tijd van den oorlog geteekend heeft”. Gaarne vernam ze hoe zij in dit geval nu moet handelen. Was getekend “kam.ske” (kameraadske: de aanspreektitel van een vrouwelijk lid van de NSB) Lawende-van Bree, die afsluit met “Hou-Zee!”.
        De brief doet de vraag opwerpen waar Jacob Lawende al dienende en als banketbakker werkend, nog de tijd vond om ook nog joodse panden te verkennen, erover te onderhandelen, ze op te kopen en te overleggen met de notaris. De woningen zijn in alle zeven gevallen in 1943 verhandeld, tussen 7 april (4 keer), 9 april (1x) en 30 juli (2x). Misschien assisteerde zijn vrouw hem?
        Jacob Lawende is overleden op 30 juli 1975 (68), Cornelia van Bree op 4 januari 1998 (86). Zij zijn beiden begraven op begraafplaats De Bieberg in Breda.

Samuel Gobits had twee zaken op de Voorstraat, op nummer 93-95 en 294

Samuel Gobits had twee zaken op de Voorstraat, op nummer 93-95 en 294. Op dit laatste adres kwam in de oorlog, boven zijn bedden- en meubelzaak, genoemd naar zijn vrouw Rebecca Leeuwin, de Rotterdammer Hendrik Grund te wonen. Grund kocht beide panden van Gobits op, nadat het echtpaar was afgevoerd. Samuel en Rebecca werden beiden omgebracht in Auschwitz, op 19 november 1943.
Foto RAD (nr. 552_304491)

Lijsten
Terug naar de andere opkopers van joods bezit.
        Hendrik Grund, een groothandelaar in natuursteen, kocht volgens de Verkaufsbücher het winkelpand Voorstraat 93-95, dat eigendom was geweest van Samuel Gobits. Grund (Rotterdam, 23.7.1903) komt uit Rotterdam-Overschie; hij vestigde zich op 11 juni 1942 in Dordrecht. Ook hij was lid van de NSB, “op alle lijsten van leden van de NSB staat hij vermeld als lid tot en met 1945”, zag Weltevrede. Zijn echtgenote werd Johanna Hendrika Jacoba Meerman (Rotterdam, 26.11.1903).
        Grund ging wonen boven de bedden- en meubelzaak die Samuel Gobits had op de Voorstraat 294 (nu: 318), een eind verderop. De winkel op nummer 93-95 (nu 123) was zijn tweede zaak, hoewel er ook sprake is van een bergplaats. Het pand op nummer 294 wordt niet genoemd in de verkoopboeken, maar het werd wel degelijk verkocht aan Grund, achterhaalde Weltevrede. “Hij kocht het van de NSB-instelling ANBO (Algemeen Beheer van Onroerende Goederen).” Grund verhuisde per 25 juli 1945 naar Rotterdam, naar de Sav. Lohmanlaan 132a.
        F. Sonnenschein kocht het pand Grote Kalkstraat 1-3 (1-3), dat toebehoorde aan J. van Dam Jzn. Zelf woonde Sonnenschein op het adres Vest 3. Zijn functie wordt verschillend omschreven. In de Dordrechtsche Courant van 8 december 1941 heet hij “Stellvertreter van den Ortsgruppenleiter van de NSDAP” te zijn, plaatsvervanger dus. In het NSB-blad Maas en Merwe is hij “Vertreter Deutsche Arbeitsfront”. In correspondentie die Weltevrede ontdekte, is hij weer “Unterortsgruppeführer der NSDAP te Dordrecht”.
        Weltevrede zelf omschrijft hem als commissaris voor niet-commerciële verenigingen en stichtingen.
        Brandstoffenhandelaar S. van Rhijn, wonend aan de Sluisweg 28 (50-52), kocht twee panden op: Voorstraat 260 (nu: 288) van H. Herzfeld-Gobits en Voorstraat 111 (143) dat L. Cohen toebehoorde. Van Rhijn staat op de lijst van NSB-leden uit 1945.
        H. Weda, wonend aan de Veerweg 18 in Papendrecht, was ook de NSB toegedaan. Hij kocht het pand Singel 106a (160-162) van J.M. Monasch. In het NSB-blad Maas en Merwe (jaargang 2, nummer 18) staat hij in een overzicht van functionarissen in district 18, als vertegenwoordiger Sociale Zaken. “De NSB”, duidt Weltevrede, “was verdeeld in blokken, groepen, kringen en districten. Van klein naar groot. District 18 is dus een soort provincie. Dat waren hoge functies in de NSB. Vanzelfsprekend was je dan lid.”
        In hetzelfde overzicht staat ook Adrianus Hermanus Buijtenhek, die vertegenwoordiger Vervoersfront is. Buijtenhek, huizend aan de Merwekade 15, schafte zich twee joodse huizen aan: Oranjelaan 55 (89) van Bertus Overweg en Hallincqlaan 32 (32) van mevrouw Dora Julietta Kann-Spanjaard. De firma Gebr. Buijtenhek stond lokaal bekend als scheepsbevrachter, sleepagent, expediteur en stoombootagent. Zij onderhield een motorvrachtdienst en bodehuis, opererend vanuit een bevrachtingskantoor dat hoorde bij de woning Boomstraat 15.

firma van expediteur en NSB-lid A.H. Buijtenhek aan de Merwekade

De firma van expediteur en NSB-lid A.H. Buijtenhek aan de Merwekade.
Ook deze foto dateert van de jaren dertig.
Foto RAD (nr. 552_309346)

[Met medewerking van Erica van Dooremalen]


< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'