Het voorbije joodse dordrecht

Hervonden glas-in-loodraam herinnert
aan vooroorlogse joodse gemeenschap

verbouwingswerkzaamheden aan de voormalige Boterbeurs

De verbouwingswerkzaamheden aan de voormalige Boterbeurs zijn op deze foto nog gaande. Rechts is het ene glas-in-loodraam te zien, met bovenin het stuk hout dat een beschadigd paneel vervangt.
Maar alle panelen zullen straks weer in volle glorie terugkeren, verzekert de architect.
Foto Redactie Website

Van de joodse gemeenschap in Dordrecht (kehilla) is, afgezien van de begraafplaats, niets meer over. De winkels zijn alle verdwenen, de synagoge is gesloopt. En het aantal joden is uiterst bescheiden.
        Toch is er in de zomer van 2018 een voorwerp herontdekt, in een verpauperd gebouw dat wordt omgebouwd tot vijf luxe lofts. Het voorwerp herinnert aan de vooroorlogse joodse gemeenschap van Dordrecht: een gebrandschilderd glas-in-loodraam, met voorstellingen van lezende en schrijvende mensen. Op een paneel is een joodse man met keppeltje te zien, met in zijn hand een pen, naast hem de zevenarmige Menorah en achter hem Hebreeuwse teksten. Onder deze voorstelling staat in het Nederlands: “Gij moet een ander liefhebben, want hij is een mens als U.”
        Die spreuk is achteraf gezien nogal wrang. Want het glas-in-loodraam is in januari 1940 ingewijd, en kort daarna begon de oorlog, die er vooral op gericht was Nederland te ontjoodsen.
        Het raam bevindt zich in de traphal van de zogeheten Boterbeurs, een groot, karakteristiek pand uit 1841 aan de Wijnstraat dat in verval was geraakt. Feitelijk is het ook niet één raam, maar zijn er het twee, die tegenover elkaar in die hal zijn aangebracht, aan de straat- en aan de havenzijde. Beide bestaan uit vier panelen. Het raam dat de joodse man toont, is beschadigd: één paneel is vervangen door een stuk hout.
        Cora Groeneveld-Lagendijk uit Zwijndrecht staat op een junidag in de Wijnstraat, tegenover de Boterbeurs. Ze is in afwachting van een treurige gebeurtenis, het leggen van Stolpersteine op nummer 195. In de Boterbeurs zijn werklieden druk doende, overal liggen bouwmaterialen, in de traphal staan stellages. Er is bijna geen doorkomen aan; je moet voorzichtig manoeuvreren.
        “Hé”, denkt Groeneveld, “in dat gebouw ben ik vroeger wel eens binnen geweest, in mijn studietijd.” Ineens treft een glas-in-loodraam haar. Ze maakt er foto’s van, en gaat thuis direct gehaast zoeken op internet: wie heeft die ramen gemaakt, met welke bedoeling? Van welk jaar dateren ze? Wat is er nog van bekend?
        Ze benadert ook de redactie van deze Stolpersteine-website. Die zet een speurtocht in gang, waarvan dit artikel het resultaat is. In archieven konden allerlei, soms verrassende achtergrondgegevens over de ramen worden opgedoken. Bijvoorbeeld dat het opschrift onder het ‘joodse’ paneel is aangeleverd door de Dordtse rabbijn Barend Josua Katan, die de nazi’s volstrekt niet liefhadden: hij zou de laatste worden die de joodse diensten leidde.

Boterbeurs in het begin van de vorige eeuw

De Boterbeurs in het begin van de vorige eeuw. Het Dordtse archief denkt dat de foto is gemaakt ergens tussen 1904 en 1921. De openbare leeszaal was er al in gevestigd, maar de glas-in-loodramen kwamen er pas in 1940.
Foto Regionaal Archief Dordrecht (nr. 556_1494)

Buitenlanders
Het gebeurde op maandag 9 juli. Cora Groeneveld-Lagendijk is aanwezig bij de steenlegging in de Wijnstraat, nabij nummer 195. Vier Stolpersteine worden er in de stoep gemetseld, voor de vier leden van het gezin Van Tijn. Tegelijk wordt er een steentje herplaatst. Op 18 april 2017 was er iets verderop al een steentje geplaatst voor Mozes Jacob Kets de Vries, de opa van de familie Van Tijn, maar het bleek niet helemaal de goede plek. Vandaar de herplaatsing.
        Voorafgaand aan de plechtigheid kijkt Cora Groeneveld naar de overzijde van de straat, naar de Boterbeurs. Dit beeldbepalende bouwwerk, ontworpen door stadsarchitect George Nicolaas Itz (1799-1869), heeft tot 1939 daadwerkelijk dienst gedaan als botermarkt. In de bovenzaal ervan, getooid met een glazen dak, opende de Vereniging Dordrechts Museum in 1882 een schilderijenmuseum. Toen dat in 1904 verhuisde naar de Museumstraat, kwam op de bovenverdieping de Openbare Leeszaal en Bibliotheek.
        In de jaren zeventig vestigde zich er de stichting Opvang en Begeleiding Buitenlandse Werknemers. Tot 2006 fungeerde het pand als Regionaal Centrum Buitenlanders Dordrecht. Thans, in 2018, gaat de uitgeleefde Boterbeurs een wedergeboorte beleven, de zoveelste. De Dordtse architect Hendrik Jan Groeneweg geeft het met “vijf luxe, levensloopbestendigde lofts”, zoals Qmakelaars ze aanprijst, een nieuwe bestemming. Hij en eigenaar Rinald van der Wal willen het gebouw zijn allure teruggeven, vertelde Groeneweg het dagblad De Dordtenaar.
        Het monument was een zielloos zootje geworden. Plafonds waren verlaagd, her en der waren tussenwandjes aangebracht, het glazen dak was zwart van de duivenpoep, allerlei elementen waren aan het zicht onttrokken, zoals de glas-in-loodramen. “Dit was helemaal volgebouwd met troep”, oordeelde Groeneweg. Hij en de bouwvakkers zouden “laagje voor laagje de geschiedenis gaan afpellen”. “Je bent verantwoordelijk voor zo’n gebouw, dus je moet het koesteren. We willen de ziel er niet uit restaureren. Je mag de littekens van de geschiedenis blijven zien.”

interieur van de studiezaal van de leeszaal

Na de verbouwing in 1939 zag het interieur van de studiezaal van de leeszaal er zo uit.
De foto dateert van 1940.
Foto RAD (nr. 552_323011)

Boete
Cora Groeneveld bezocht de Boterbeurs als jonge vrouw verschillende keren, toen de bibliotheek er nog was. Ze trouwde in 1970, precies in dat jaar sloot de bibliotheek aan de Wijnstraat. “Dus het zal voor die tijd zijn geweest, tijdens mijn studie aan de protestants-christelijke kweekschool in Dordrecht, waar ik in 1969 mijn diploma haalde.” Ze kan zich niet herinneren dat haar bij die gelegenheden de glas-in-loodramen zijn opgevallen.
        Wachtend op de steenlegging maakt ze foto’s van de Boterbeurs. Opzij van stellages ziet ze nu van buiten “rechts bovenin mooie glas-in-loodramen”. En ze ontwaart linksonder de afbeelding van een joodse man met de Menorah. Ze gaat niet naar binnen, de traphal in. “Ze waren aan het verbouwen.” Ze ging verder naar de volgende steenlegging.
        Maar ze was begeesterd door de ontdekking, wat niet zo verwonderlijk is. Cora Groeneveld bekommert zich nogal om de (teloorgang van de) joodse geschiedenis. Dat is een van de redenen waarom zij verweerde en onleesbaar geworden grafstenen op joodse begraafplaatsen herstelt, als toegewijd lid van de stichting Boete en Verzoening.
        Thuisgekomen gaat ze meteen aan de slag. Ze probeert op haar computer uit te vissen wat er achter de indrukwekkende ramen steekt. Ze roept de hulp in van het Regionaal Archief Dordrecht en schakelt de lokale werkgroep Stolpersteine in. “Ik vind het belangrijk dat joodse burgers genoemd worden. Hun namen en verhalen zijn het waard vermeld te worden. Misschien past dit bijzondere raam daar ook bij?” De werkgroep neemt de uitdaging aan mee te zoeken.
        Het archief kon Groeneveld per ommegaande melden dat er foto’s zijn van het raam. Ze zijn gemaakt in 1986 gemaakt door de lokale fotograaf Ad Molendijk en staan hiernaast afgebeeld. Het beschadigde raam fotografeerde hij ook, maar in ongeschonden staat. Daardoor is te zien wat de voorstelling inhield: een Assyriër die mededelingen in een ronde steen staat te griffen. Het opschrift luidt: “De uitgehongerde breekt ook in in een steenen huis.” De foto van Molendijk vergemakkelijkt misschien een eventuele restauratie.
        Door wie de glas-in-loodramen zijn ontworpen, maakte de uitleg van het archief bij de foto ook duidelijk: door Toon Berg, een fameuze, nationaal bekende Dordtse glaskunstenaar. In een reeks biografische schetsen heeft het archief leven en werk van Anthonius Cornelis Berg beschreven. Daaruit worden hier enkele belangwekkende gegevens gelicht.

twee oorspronkelijke gebrandschilderde glas-in-loodramen

Dit zijn de twee oorspronkelijke gebrandschilderde glas-in-loodramen, nog in goede staat gefotografeerd door de Dordtse fotograaf Ad Molendijk in 1986. Het eerste paneel bevindt zich aan de voorzijde van het gebouw, het andere aan de achterzijde, aan de kant van de Voorstraathaven.


paneel met de joodse man en de Menorah

Deze detailfoto toont het paneel met de joodse man en de Menorah, waarvoor de Dordtse rabbijn Barend Josua Katan de tekst leverde.
Foto Redactie Website

Glasfabriek
Anthonius Cornelis Berg is in Delft geboren, op 12 mei 1877, en in Dordrecht overleden, op 17 maart 1967, als zoon van koetsier Barend Berg en Dymphna Maria Hendrica Adriana Planken. Zelf trouwde Toon Berg op 11 mei 1904 in Delft met zijn nicht Mies Planken. Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren: Antoon (Delft, 1905 – Zundert, 1983) en Dina Maria (Delft, 1907 – Dordrecht, 1986).
        Voordat Berg als glazenier begon, werkte hij als 15-jarige van zes uur ’s ochtends tot zes uur ’s avonds als smidsjongen in Delft. “Een krap uur na het afronden van zijn werkzaamheden spoedde hij zich naar de Haagse Academie voor Beeldende Kunsten. Hier kreeg hij les van schilder en tekenaar Fritz Jansen. In 1891 richtte architect Jan Schouten in Delft het atelier ’t Prinsenhof op, een belangrijke werkplaats voor het ontwerpen en restaureren van gebrandschilderd glas”, aldus de archiefdienst. Opgesomd wordt bij wie Berg zoal een opleiding volgde.
        In 1909 verhuisde hij naar Dordrecht om te gaan werken bij de Koninklijke Nederlandsche Glasfabriek J.J.B.J. Bouvy. Berg werd er aangesteld als chef-ontwerper en leider van het atelier voor gebrand glas. Hij woonde aan de Spuiweg op nummer 98 rood (nu: 154). In 1911 huurde Toon Berg het monumentale, 16de- eeuwse Dolhuys, met de bedoeling er een eigen bedrijf te stichten. Dat kwam er ook van, in 1919, en tot 1957 dreef hij er een atelier voor gebrandschilderd glas. In 1926 kocht Berg via een veiling ook de twee pakhuizen naast het Dolhuis, “waardoor het hele complex zijn eigendom werd”. Dit is nog steeds in het bezit van Bergs erfgenamen.
        In het Dolhuys beleefde Toon Berg zijn bloeitijd als glazenier, restaurateur van glas in lood en als schilder. Het archief: “De technieken die hij toepaste waren onder andere brandschilderen en glasschilderen. Hij koos expliciet voor deze plek wegens de rust die hij daar vond. Berg experimenteerde graag. Zo was hij de eerste die geslepen glas in lood toepaste. Een in die techniek uitgevoerd werk werd in Parijs met goud bekroond.”
        De ramen voor de Boterbeurs zijn slechts enkele van zijn werken. Andere zijn bijvoorbeeld ramen voor de Zuiderkerk (1928) aan de Bosboom Toussaintstraat, trappenhuisramen in School Mühring (1950) aan de Vrieseweg, een raam voor de Rijks Land- en Tuinbouwschool (1953) aan de Oranjelaan, glas in lood voor het Statenhof in het Steegoversloot, een raam in de toenmalige Nederlandse Middenstandsbank, ramen voor de kantine in de voormalige GEB-centrale aan de Noordendijk (nu het Energiehuis) en een raam in het Verzetsmuseum.

Glazenier Toon Berg

Glazenier Toon Berg, de ontwerper van de trapramen in bibliotheek.
De panelen moesten de ontwikkeling van de schrijf- en drukkunst
door de eeuwen heen symboliseren.
Foto Collectie-RAD

Krantenbank
Maar wie nu had de opdracht gegeven voor de glas-in-loodramen voor de Boterbeurs? En waarom? En hoe kwam het destijds tot een voorstelling met een joodse man, die Cora Groeneveld zo intrigeerde? Wie was hij?
        Uitsluitsel daarover verschafte de krantenbank van het Dordtse archief. De Dordrechtsche Courant (DC) publiceerde in januari 1940 drie uitgebreide artikelen, allemaal naar aanleiding van “Een feit van groote cultureele beteekenis” dat Dordt beleefde: op 17 januari werd de Openbare Leeszaal en Bibliotheek na een verbouwing heropend, en tegelijk vierde de instelling zijn 40-jarig bestaan. Met de restauratie had de stad “een moderne en in elk opzicht nieuwe instelling van hoog cultureel nut gekregen”, jubelde de krant.
        Vier dagen eerder viel op pagina 5 van de DC het eerste verhaal te lezen, volledig gewijd aan het “geschilderd gebrand glas” waarmee de leeszaal ter gelegenheid van het jubileum werd verrijkt. Het initiatief ervoor ontstond al in oktober 1939, zo blijkt, en werd genomen door de weduwe A.M.J. Stoop-Snouck Hurgronje. Zij wilde met de ramen de herinnering levend houden aan haar man, de legendarische, beminnelijke arts dr. Theodoor Stoop (Dordrecht, 20.10.1861), bijgenaamd de armendokter. Hij was Dordrechts eerste sociaal-democratische wethouder, en zorgde in die functie voor het Gemeenteziekenhuis, volksbadhuizen, de GG en GD, modernisering van de armenzorg, schoolvoeding, schoolkleding en een schoolartsendienst.
        Ook stelde Stoop, die overleed op 7 september 1933, “tijdens zijn leven groote belangstelling in de openbare leeszaal”. Daarom stelde mevrouw Stoop voor gelden bijeen te brengen voor een gebrandschilderd glas. Overleg volgde met Toon Berg, en dat resulteerde in twee ramen. De DC: “Nadat uit vele besprekingen en schetsen gebleken was, dat één raam niet het effect zou geven, dat de traphalruimte vereischte, werd het oorspronkelijk bedrag door haar medewerking verhoogd, zoodat beide trapramen met gebrand glas gevuld konden worden.”
        Berg bedacht dat de ramen een beeld moesten gaan geven van de literatuur, in taal en schrijfwijze, “zoals zij vanaf de vroegste eeuwen tot ons is gekomen”. Zo werden het acht voorstellingen, “den gang van de schrijf- en drukkunst door de eeuwen heen symboliserend”. Bij die afbeeldingen wilde Berg ook “een den tijd typerende zin” zien te vinden, “in de oorspronkelijke taal en schrift”. Daarvoor zocht hij de medewerking van mensen in en buiten de stad.

komst van de glas-in-loodramen

De ‘Dordrechtsche Courant’ wijdt drie langere artikelen aan de verbouwing van de leeszaal, en de komst van de glas-in-loodramen. Dit is de eerste reportage, gepubliceerd op zaterdag 13 januari 1940.
Foto Krantenbank RAD

Wastabletjes
Het opschrift voor de (beschadigde) Assyriër bijvoorbeeld, plus de overzetting daarvan in het spijkerschrift, werden aangereikt door prof. N. David te Leiden. Het opschrift voor het paneel met de Egyptenaar, ook te zien op de foto van Molendijk, is afkomstig van dr. A. de Buck te Leiden. “Beter is een boek dan een grafsteen met inschrift”, leverde hij aan, alsook de hiërogliefen. De spreuk onder de joodse man en de Hebreeuwse teksten kreeg Toon Berg van Barend Josua Katan, die trouwens ook zorgde voor de regel “Ken u zelf”, zowel in het Grieks als in het Nederlands, die staat onder de voorstelling van de Griek die aan zijn marmeren tafel op wastabletjes zit te schrijven.
        Dit paneel hangt aan de overzijde, door de krant de Voorstraatzijde genoemd, naar de Voorstraathaven. Het raam kon door de aanwezigheid van stellages in juli 2018, ten behoeven van dit artikel, maar half gefotografeerd worden.
        De Dordrechtsche Courant, die alle acht panelen uitvoerig toelichtte, plaatste op 15 januari nóg een groot artikel over de verbouwde leeszaal. Nu beschreef het dagblad tijdens een soort schriftelijke rondgang alle veranderingen die het gebouw had ondergaan. Opnieuw wees de DC op “de fraaie” glas-in-loodramen in de trappenhal, zij het korter, omdat zij twee dagen ervoor al waren besproken. Een citaat: “Een bijzondere aansporing, om aan deze glazen eens rustig aandacht te geven, achten we overbodig, want het kan wel niet anders, of als vanzelf blijft men eenigen tijd staan om er van te genieten.”
        Woensdag 17 januari 1940 werd de gerestaureerde en “volkomen gemoderniseerde” Boterbeurs in gebruik genomen, tijdens een “eenvoudige” plechtigheid in de met bloemen versierde bovenzalen. De heer H.G. van der Esch, voorzitter van het bestuur van de leeszaal, betrok in zijn beschouwing ook de ramen van Toon Berg. Het bestuur had deze ramen “gewenscht”, zei hij, “doch de verwachting dat zij er zouden komen, had het niet durven koesteren”. “Dankzij de bemoeiingen van mevrouw de wed. Stoop-Snouck Hurgronje konden zij geplaatst worden.”
        De leeszaal werd geopend verklaard door prof. dr. Van Poelje, een vertegenwoordiger van de minister van Onderwijs. Meerdere leeszalen zouden gaan jubileren, maar de regering wilde zich bij die van Dordt niet afzijdig houden. “Immers deze is de oudste en staat nog immer op een bijzonder hoog peil.”
        Van Poelje benadrukte de grote betekenis van het werk van leeszalen. “Wij dienen er ons namelijk op te bezinnen, dat ons volk geestelijk weerbaar dient te zijn en dat culturele defensie een belangrijke zaak is. Immers een volk, dat zijn cultuurpeil niet te verdedigen weet, zal ten slotte in de massa verloren gaan,” sprak hij.

Cora Groeneveld-Lagendijk

Cora Groeneveld-Lagendijk aan het werk in Leeuwarden, joodse grafstenen restaurerend. Zij kent de Dordtse bibliotheek nog van vroeger en attendeerde medio 2018 de werkgroep Stolpersteine op de vergeten glas-in-loodramen.
Foto Privébezit

Vergetelheid
Vier maanden later vielen de Duitsers botweg Nederland binnen, dat nodig geariseerd moest worden. Joden werden daarna opgejaagd, gedeporteerd en vernietigd. Ook Barend Josua Katan ontkwam er niet aan. Hij werd de laatste rabbijn van Dordrecht, en de joodse gemeenschap was na de oorlog nagenoeg verdwenen. Barend Katan is op 30 april 1943 vergast in Auschwitz, zijn vrouw Rosa, en zijn drie kinderen van 5, 4 en 2 waren daar al op 23 november 1942 tegelijk vermoord. Een ander liefhebben, omdat hij ook een mens is, zoals Katan in het raam had laten zetten – het gold niet voor joden.
        De glas-in-loodramen van Toon Berg zijn na de oorlog in vergetelheid geraakt. Ze verloren hun betekenis, hun zeggingskracht. Huidige generaties weten niet wat Berg ermee bedoelde, ook al niet omdat de ramen van buiten nauwelijks opvallen. En binnen konden ze ook al niet zomaar meer in hun oorspronkelijke staat worden bewonderd, het gebouw was tot een puinzooi vervallen.
        De hamvraag is nu: blijven de glas-in-loodramen bij de ingrijpende verbouwingen die in de Boterbeurs worden toegepast, ook intact?
        Jawel, luidt het antwoord. Het monumentale trappenhuis blijft inclusief de ramen bewaard, net zo goed als de lichtkoepels in het dak, berichtte De Dordtenaar al in de editie van 8 juni 2016, op gezag van medewerkster Wendy Meulenkamp van Monumentenzorg. En desgevraagd beaamt ook de architect Groeneweg het: alle ramen blijven gehandhaafd. Hij voegt toe dat “een groot aantal panelen tijdelijk naar een atelier” is overgebracht, “om gerestaureerd te worden”. Dit betekent dat het ontbrekende paneel van de Assyriër ook wordt hersteld.
        Met andere woorden: de glas-in-loodramen krijgen hun glorie voluit terug. Een zeldzaam relict van de Dordts-joodse gemeenschap, overgebleven uit een tijd dat joden nog gewoon bij Dordrecht hoorden, blijft daardoor gespaard.

 


< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'