Het voorbije joodse dordrecht

Notulen der Bestuursvergaderingen van de vereeening Misj’enes Zekeiniem in de Nederlands Israëlitische Gemeente te Dordrecht − van 28.9.1902 tot en met 7.4.1940

(Ter wille van de leesbaarheid worden ingekorte woorden soms voluit geschreven, en worden hier alleen relevante mededelingen geciteerd. De vergaderingen waren soms bij bestuursleden thuis, soms op of in de Chevre, waarmee waarschijnlijk het vergaderlokaal in de synagoge wordt bedoeld.)

De eerste bestuursvergadering op zondag 28.9.1902, het gehele bestuur is aanwezig:
De waarnemend president de heer Dasberg opent de vergadering en heet het bestuur welkom en hoopt dat dit zal bijdragen tot verhooging van het doel der vereeniging. Daarna wordt overgegaan de functies te verdeelen met de volgende uitslag: de heer dr. A. van Raalte president, L. Monasch secretaris, H. Zadoks penningmeester, S. Dasberg en H. Breemer administrateur*. De heer L. Monasch en S. Dasberg worden als echt aftredend aangewezen, terwijl tot bode benoemd wordt de heer P.H. van Dam, tegen vergoeding van 20 gulden per jaar.

De eerste twee pagina’s van het notulenboek van de bestuursvergaderingen

De eerste twee pagina’s van het notulenboek van de bestuursvergaderingen. Het verslag van 28.9.1902 is getekend door secretaris L. Monasch en president dr. A. van Raalte.
Foto Redactie Website

2.11.1902:
Nadat de voorzitter de vergadering heeft geopend, deelt hij mede dat hij vijf nieuwe leden buiten de stad woonachtig heeft aangeworven voor de vereeniging. Hierna wordt het voor en tegen overwogen om direct of later te beginnen met een of twee huisjes, ten einde direct aan een paar leden huisvesting te verschaffen waaruit blijkt dat direct de voorkeur heeft en in dien geest besloten wordt. (…) De president merkt op dat bij koopen het wenschelijk is de vereeniging zo spoedig mogelijk Koninklijke goedkeuring bekomt, hiertoe wordt dan ook besloten.

18.1.1903:
De voorzitter deelt mede dat het voorgenomen plan, namelijk een huisje aan het Stek te koopen schipbreuk heeft geleden, omdat het gecombineerd met een ander pand verkocht is geworden en werd er besloten af te wachten (tot) er weder iets te koop kwam.

21.2.1904:
De voorzitter deelt mee dat het pand aan de Heer Heymansuysstraat no. 43 is aangekocht voor ƒ 2400,-- en met 1 mei te aanvaarden is. Er wordt besloten een hypothecaire leening aan te gaan van ƒ 1800 tegen ten hoogste 4,5% en de bovenwoning aan de tegenwoordige bewoonster verhuurd te laten tegen ƒ 2 per maand. Verder deelt de voorzitter mede dat de vereeniging bij Koninklijk Besluit van 2 februari is goedgekeurd. (…) Met algemene stemmen wordt besloten het benedenhuis in gratis huur te geven aan M. Appel (Beletje Appel-Korper, red.).

1.3.1908:
Omtrent de klachten over de bewoners van de bovenwoning hebben de heer H. Breemer en L. Monasch een onderzoek ingesteld. Het blijkt dat die klachten zeer overdreven zijn. Wat mogelijk en noodig is zal nog gedaan worden.

9.2.1909:
Vervolgens wordt besloten eenige reparatiën aan het huis te doen als: het leggen van een nieuwe vloer in de keuken, behangen en verven van de woonkamer.

3.5.1909:
Na eenige discussie wordt besloten de weduwe Appel voorloopig in het huis te laten wonen, omdat er geen voldoende motieven zijn, haar te dwingen, het huis te verlaten. Algemeen wordt erkend dat het beter zou zijn, als zij het huis zou verlaten.

1.2.1912:
Hoewel de middelen enigszins vooruitgegaan zijn, wordt besloten voorloopig nog niet tot het weggeven van een tweede woning over te gaan.

Uit de notulen viel niet altijd goed op te maken hoe de namen van de bewoners van de verenigingshuisjes luidden

Uit de notulen viel niet altijd goed op te maken hoe de namen van de bewoners van de ‘verenigingshuisjes’ luidden. Het handschrift was onduidelijk of er stond alleen een achternaam, soms ook nog verkeerd gespeld. Aan de hand van gezinskaarten in het Dordtse archief kon gelukkig worden vastgesteld hoe een bewoner precies heette, en hij of zij inderdaad in een huisje heeft gewoond. Hier volgen enkele gezinskaarten, voor- en achterzijde, van de betrokken bejaarde bewoners, alsmede een enkele foto. De eerste twee kaarten tonen de kaarten van Salomon Sluijs en Hentje Cohen, het echtpaar dat in de Heer Heymansuysstraat kwam te wonen.
Foto’s RAD

30.1.1913:
Ingekomen is een schrijven van den heer P.H. van Dam, verzoekende eervol ontslag als bode der vereeniging. Het ontslag wordt eervol verleend. (…) Bij schriftelijke stemming wordt met 3 van de 4 stemmen tot bode gekozen de heer P. de Lewijt (1 stem was blanco). Het salaris wordt bepaald op ƒ 15 en de voorwaarde gesteld dat de bode zelf de aan de betrekking verbonden werkzaamheden moet waarnemen.

23.1.1914:
De voorzitter zou gaarne er toe overgaan, het tweede huis in gratis huur te geven. Besloten wordt met een besluit daaromtrent te wachten, totdat het bestuur voltallig is. (Dit is vermoedelijk het pand aan de Binnen Walevest, red.)

3.4.1914:
De voorzitter zou thans een beslissing willen nemen over het in gratis huur afstaan van het tweede huis. De heer Monasch raadt aan, daarmede nog wat te wachten. Het tweede huis heeft juist nu veel gekost door behangen, rioolverbetering enz. Ook het eerste huis zal spoedig aanzienlijke uitgaven eischen voor een nieuwe vloer, behangen der bovenwoning enz. In beginsel wordt nu aangenomen, tegen het voorjaar van 1915 het tweede huis in gratis huur te geven.

Na het echtpaar Sluijs vestigden zich Nathan Tonninge en zijn vrouw Betje van Stedum zich in de Heer Heymansuysstraat

Na het echtpaar Sluijs vestigden zich Nathan Tonninge en zijn vrouw Betje van Stedum zich in de Heer Heymansuysstraat. Nathan overleed in maart 1920, en werd begraven op de joodse begraafplaats in Dordrecht. Betje verhuisde naderhand naar Amsterdam, naar de Joodsche Invalide, een gesticht en gemeenteziekenhuis.
Foto ‘Het Stenen Archief’

7.10.1915:
De voorzitter deel mede dat het benedenhuis aan de Heer Heymansuysstraat vacant is, doordat weduwe Appel in het Israëlitisch Oude Liedengesticht te Rotterdam geplaatst is. De heer Monasch en Breemer hebben nagegaan wat er aan de woning moet worden gerestaureerd. De reparatiekosten worden begroot op ƒ 300, of wanneer de woonkamer onveranderd wordt gelaten, op ruim ƒ 200. Besloten wordt, eerst sollicitanten op te roepen door een circulaire te zenden aan alle leden der gemeente en daarna met de a.s. bewoners de reparatiën te overleggen.

5.11.1915:
Ingekomen is een schrijven van S. v.d. Sluis (Salomon Sluijs, red.), verzoekende in aanmerking te komen voor gratis huur van de benedenwoning aan de Heer Heymansuysstraat. Meerdere sollicitanten zijn niet ingekomen. Besloten wordt de woning in gratis huur van V.d. Sluis te geven, op voorwaarde dat de gratis huur slechts geldt zoolang beiden leven. Wanneer man of vrouw sterft, zal nader worden beslist.

4.2.1916:
Besloten wordt voorloopig nog niet over te gaan tot het in gratis huur geven van een tweede woning. Waarschijnlijk zal in 1917 daartoe kunnen worden overgegaan.

4.6.1917:
De voorzitter deelt mede, dat het huis in de Heer Heymansuysstraat vacant is door het vertrek van weduwe. V.d. Sluis ([Hentje Sluijs-Cohen, red.]. Besloten wordt per circulaire aan alle gemeenteleden mede te deelen, dat zij die voor gratis huur van een der huizen der vereeniging in aanmerking wenschen te komen, zich schriftelijk voor 24 juni bij de secretaris kunnen aanmelden.

28.6.1917:
Ingekomen zijn aanvragen voor gratis huur van de woning in de Heer Heymansuysstraat van 1. N. Tonninge. Deze is nog geen 60 jaar. Volgens het reglement kan de aanvrage dus niet ingewilligd worden, 2. van M. Levisson. Is eveneens nog geen 60 jaar en heeft veel kinderen. Kan niet worden ingewilligd. Verder zijn ingekomen aanvragen om de woning te huren van 1. I. Minden? (niet goed leesbaar) ten behoeve van het gezin De Haring en 2. van Roubos. Besloten wordt de woning aan De Haring beschikbaar te stellen tegen een huur van ƒ 2,75. Binnen 8 dagen moet definitief antwoord zijn ingekomen. Huurt De Haring de woning niet, dan zal Roubos de voorkeur hebben.
(…) De heer Breemer deelt mee dat de huurder van het huis aan de Binnen Walevest dit huis wil kopen voor ƒ 2800 vrij geld. Spreker is zeer voor de verkoop, nu geen aanvrage om gratis huur is ingekomen. Het huis is slecht en zal mettertijd veel aan onderhoud vergen, Het heeft slechts ƒ 1850 gekost. De heer I. Cohen sluit zich daarbij aan en is ook voor verkoop. Na de oorlog zal gemakkelijk voor dat geld een ander goed huis te krijgen zijn. Op grond van deze meeningen van twee deskundige bestuurders wordt met algemeene stemmen tot de verkoop besloten. Er zal getracht worden ƒ 3000 te krijgen, maar men zal met ƒ 2800 ook genoegen nemen.

5.7.1917:
De heer Breemer deelt mede, dat het huis aan de Binnen Walevest verkocht is voor ƒ 3000 vrij geld**.
De voorzitter deelt mee dat De Haring en Roubos de woning wenschen te huren. N. Tonninge wil, nu hij de woning niet gratis kan krijgen, haar huren tegen ƒ 1,70 per week, waartegen de voorzitter geen bezwaar heeft. De heer Breemer ziet daarin een vermomde subsidie, hetgeen niet op den weg der vereeniging ligt. De andere heeren verklaren zich er voor.

15.4.1920:
Ingekomen is een verzoek van de weduwe N. Tonninge (Betje Tonninge-van Stedaum, red.), om de benedenwoning in de Heer Heymansuysstraat in gratis huur te mogen behouden. Besloten wordt dit verzoek in te willigen.

20.2.1922:
De huurders van de bovenwoning zullen waarschijnlijk spoedig vertrekken. Nadat zekerheid zal zijn verkregen, zal nader overwogen worden wat er verder gebeuren moet. Intusschen zullen allen blijven uitzien naar een gelegenheid tot aankoop van een geschikt huis.

4.3.1924:
De heer Dasberg betreurt het, dat nog geen geschikte gelegenheid zich heeft aangeboden om een tweede huis te koopen, terwijl het saldo van de vereeniging voortdurend grooter wordt.

18.2.1925:
De voorzitter deelt mede, dat reeds vele huizen bezichtigd zijn, maar nog steeds geen geschikt huis voor de vereeniging is gevonden. Overwogen zal worden of een advertentie zal worden geplaatst dat een huis te koop wordt gevraagd.

In het nieuwe verenigingshuisje aan de Schuitenmakersstraat kwamen in 1926 drie mensen tegelijk te wonen

In het nieuwe verenigingshuisje aan de Schuitenmakersstraat kwamen in 1926 drie mensen tegelijk te wonen: Benjamin Zwart, echtgenoot van Naatje Wolf; Benjamin Goudstikker en Eva en haar eveneens ongehuwde zus Cato (‘Çaatje’) Wolf. Caatje Wolf wordt nergens in de notulen genoemd, toch staat zij ingeschreven als bewoner van de Schuitenmakerstraat 2. Eva, Caatje en Naatje waren zussen, dochters namelijk van David Wolf en Bruintje Wijnbergen.
Foto’s RAD

11.3.1926:
De voorzitter deelt mede dat de woning aan de Schuitenmakersstraat no. 2 in gratis huur is gegeven aan de heer B. Zwart (Benjamin Zwart, red.). Het bestuur zal toelaten dat behalve de heer A. Goudstikker (Benjamin Goudstikker, red.), ook E. Wolf (Eva Wolf, red.) mede inwoont. Besloten wordt, elektrisch licht in de woning te doen aanbrengen.

9.2.1927:
Besloten wordt de huur van de bovenwoning aan de Heer Heymansuysstraat met ƒ 0,50 per week te verhoogen vanaf 1 maart a.s.

14.6.1927:
Besloten wordt het huis aan de Schuitenmakersstraat voor ƒ 35 van buiten te doen schilderen. Omtrent de herdenking van het 25-jarig bestaan wordt na eenige discussie besloten de heer dr. A. van Raalte te vragen, als spreker op te treden.

Cato overleed op 25.11.1923, Naatje op 29.8.1928

Cato overleed op 25.11.1923, Naatje op 29.8.1928. Beiden liggen begraven op de joodse begraafplaats in Dordrecht. Eva kwam ook in de Joodse Invalide terecht, zij is waarschijnlijk overleden in juli 1935, het dagblad ‘De Tijd’ meldt in de editie van de 24ste dat een ongehuwde Eva Wolff de dag ervoor is overleden op 84-jarige leeftijd.
Foto’s ‘Het Stenen Archief’

8.3.1928:
De penningmeester, de heer H. Zadoks, deelt mede, dat de vereeniging meer dan 20 nieuwe leden heeft gekregen, en het ledental nu 88 bedraagt.

7.2.1929:
De penningmeester geeft inzage van de rekening van 1928, die sluit met een saldo van ƒ 3720,94, waarin begrepen is een bedrag van ƒ 3100 betaald door de gemeente Dordrecht als koopsom voor het huis in de Heer Heymansuysstraat. Besloten wordt de weduwe N. Tonninge, die dit huis bewoond heeft, toe te staan een woning te huren tegen een maximum huurprijs van ƒ 3,50 per week. De voorzitter heeft moeite gedaan een nieuw huis te vinden, maar tot nu toe vergeefs. De heer Meijer is bereid zijn huis in de Schuitenmakersstraat te verkoopen, indien de bewoners voldoende tijd wordt gelaten een andere woning te zoeken. Besloten wordt een advertentie te plaatsen, waarin een huis te koop wordt gevraagd.

14.6.1929:
De voorzitter deelt mede dat door het overlijden van de heer Zwart en het vertrek van Eva Wolf
het huis in de Schuitenmakersstraat vrij is. De weduwe N. Tonninge wil dit huis niet betrekken. Besloten wordt aan alle leden kennis te geven, dat het huis vrij is en sollicitanten op te roepen. Mocht de heer M. Kahn (Mozes Kahan, red.) zich aanmelden, dan zal hem het huis gegeven worden.

In 1930 komt het huisje aan de Schuitenmakersstraat vrij

In 1930 komt het huisje aan de Schuitenmakersstraat vrij, en trekt de familie Kahan er in, bestaande uit Mosess (‘Mozes’) Kahan, zijn tweede vrouw Kaatje Kleinkramer en, althans volgens deze gezinskaarten, Mozess’s moeder Betje (‘Basje’) Levie.
Foto’s RAD

28.5.1933:
Bij de opening van deze vergadering herdenkt de voorzitter de heer Breemer, den overleden mede-oprichter van Misjngenes Zekeiniem, den Weled. Heer S. Dasberg, met het verzoek den overledene te herdenken, terwijl het bestuur het volgende staande aanhoort. In eerbied gedenken wij den overledene, wat deze voor Misjngenes Zekeiniem heeft gedaan. Het was zijn wil deze vereeniging te stichtingen, kunnen dan ook niet beter dan in zijn geest en wil voor deze vereeniging te blijven werken, door steeds Misjngenes Zekeiniem hoog te houden.
De heer D. Stad besprak het bezit der Effecten, noemde deze een onzeker bezit met oog op de inflatie van de gulden (…) waarna men het eens werd zoo spoedig mogelijk een 2de huis te koopen, en een advertentie te plaatsen, waarin een huis werd te koop gevraagd, in den omtrek Varkenmarkt.

Betje Levie vertrekt volgens de DC van 8.5.1934 naar de Joodse Invalide in Amsterdam, waar zij op een onbekende datum overlijdt

Betje Levie vertrekt volgens de DC van 8.5.1934 naar de Joodse Invalide in Amsterdam, waar zij op een onbekende datum overlijdt. Haar zoon Mozes gaat ook naar Amsterdam, volgens de Amsterdamse archiefkaart komt hij er aan op 2 maart 1937, vanuit Rotterdam. Mozes wordt vermoord in Auschwitz, op 24 september 1942.
Foto’s Krantenbank RAD en Stadsarchief Amsterdam

25.4.1934:
Daar eenige bestuursleden reeds meermalen te kennen hadden gegeven Effecten een niet al te veilig bezit is, werd nogmaals aangedrongen uit te zien naar een goed en goedkoop huis in het centrum der stad, wat door den heer Breemer werd toegezegd, aangezien hij denkelijk nog wel een geschikt huis wist.

Augustus 1934, geen datum:
Na rijp overleg, voordat de heer Van Wel aannemer te Dordrecht die op komst was,
(…) werd besloten in principe een nieuw te bouwen huis in de Houttuinen te koopen. De heer I.H. Meijer had eerst wel eenig bezwaar, maar na hem overtuigd te hebben wij nu eindelijk een mooi huisje konden koopen, is hij hier over heen gestapt. Toen de heer Van Wel junior ter vergadering verscheen, met de plannen en ons alles had uitgelegd, heeft ieder bestuurslid voor zich zelf getracht den prijs een of ƒ 200 gulden verlaagd te krijgen, wat jammergenoeg niet is mogen gelukken, en ten slotte voor den prijs van ƒ 4200 het huisje is gekocht is, vrij op naam.
Ik (secretaris L. van den Bergh, red.) geloof dat hier reeds een woord van dank op zijn plaats is voor onze ijverigen voorzitter (H. Breemer, red.), die na vele jaren zoeken, er eindelijk in geslaagd is, het doel der Vereeniging te bereiken, om in plaats van de zoo gevreesde Effecten die wij in ons bezit hebben, eindelijk een huisje te koopen. Ik hoop dan ook van harte ons bestuurslid de heer D. Stad rustig en veilig zal slapen over onze financien, nu die gevreesde Effecten verkocht zijn.

3.9.1936:
Aangezien de woning in de Schuitenmakersstraat onbewoond is (de familie Kahan is vertrokken, red.), wordt voorgesteld aan alle leden van de Nederlandsch Israëlitische Gemeente alhier een bericht te zenden, dat deze woning vrij is en aan gedaagden wordt aangeboden, zoodat zij of hij die lust gevoelen deze woning in gebruik te nemen, zich bij het bestuur kunnen aanmelden. De heer Meijer, Breemer en Gobits worden belast om deze woning eens grondig te inspecteren, wat er zooal gerepareerd moet worden, opdat wanneer er gegadigden komen de woning netjes in orde zal zijn.

11.9.1936:
De voorzitter vertelde het een en ander over een onderhoud met den heer voorzitter der Joodsche Invalide, daar deze van plan is binnen onafzienbare tijd de familie Van der Meusen (Salomon van der Meusen met twee zussen, red.) op te nemen, maar deze gaarne zoolang in een onzer huisjes zag ondergebracht. Na de zaak grondig besproken te hebben, wordt besloten aan de familie van der Meusen de woning af te staan, echter niet in de Schuitenmakersstraat, maar de nieuwe woning Houttuinen, al is deze ook verhuurd. Wij zijn geen verhuurkantoor, en daarom wordt eenparig besloten den huurder de woning op te zeggen met die belofte, dat wanneer de familie V.d. Meusen zooals het plan was, na 1 jaar te vertrekken naar Amsterdam, hij de voorkeur, als nieuwe huurder zoude hebben.

1.3.1937:
De heeren die op zich genomen hadden pandje Schuitenmakersstraatje eens grondig na te gaan toen dit was leeggekomen, nadat de familie Kahn was vertrokken, geven verslag over gedane werkzaamheden om de woning bewoonbaar te maken, wat ons aller goedkeuring wegdroeg. Het huisje is thans verhuurd voor ƒ 4 per week, met 25 ct waterleiding, wordt netjes bewoond en geregeld betaald.

26.4.1938:
Volgens de boeken beschikt de vereeniging over ƒ 2300 contanten, en werd door den heer I.H. Meijer voorgesteld, gezien de lage rente welke men thans maakt, een derde huisje bij te koopen, desnoods met 2/3 hypotheek. Na bespreking komt men overeen eens uit te zien naar een goed net huisje, of in de omtrek van de sjoel of elders, om hetzij later aftestaan aan gegadigden of te verhuren, alzoo werd dus besloten.

12 juni 1939:
Besloten wordt voordat de contanten guldens rendabeler worden gemaakt de toestand in 1939 voor ons Joden eerst eens aan te zien. Vervolgens werd besloten dat eenige heren het huisje Houttuinen eens van buiten zouden inspecteeren, of het noodig was, van achteren en de voorkant te laten schilderen.

7 april 1940, de allerlaatste bestuursvergadering:
De penningmeester deelt mee dat in 1939 een voordeelig saldo van ƒ 146 over staat.
De voorzitter leest een brief voor van het Comité voor Bijzondere Joodsche Belangen te Dordrecht, dat een gift verzoekt, om het hoofdcomité te Amsterdam te steunen, bij haar tekort in den komende tijd. De heer Breemer stelde voor ƒ 25 te geven, hetgeen de heer L. van den Bergh geen steun noemde. In deze benarde tijd moet men, ondanks het vele, dat van ons Jooden gevraagd wordt, flink steunen. Genoemde heer bracht een voorstel aan van den heer S. Gobits minstens een gift van ƒ 100 te geven, het welk steun vond bij den heer I.H. Meijer, die zelf zover wilde gaan om het voordeelig saldo van 1939 af te staan. Na een korte gedachtenwisseling kwam men tot accoord om ƒ 100 beschikbaar te stellen, en dit voorstel op de Algemeene Ledenvergadering te bespreken (zondagmorgen 11 uur op de Chevre).

(* De Dordtenaren die in de periode 1902-1940 kort of lang bestuurslid zijn geweest van Misjngenes Zekeiniem, waren: rabbijn Samuel Dasberg, dr. Albert van Raalte, Louis Monasch, Mozes Monasch, Hendrik Zadoks en Henri Zadoks, Hendrik Breemer, Israël Cohen, Salomon Emanuel Duits en Jacques Duits, Izaak Herman Meijer, Jos Cohen, Leen van den Bergh, David Stad en Samuel Gobits.)

(** De koper was Bartholomeus Marcus, geboren in Dinteloord op 10.7.1878, een schipper, getrouwd met Cornelia van Veen, die een jaar na de aankoop overleed, op 24 oktober 1918, 40 jaar oud.)

De laatste notulen van de bestuursvergaderingen, 7 april 1940

De laatste notulen van de bestuursvergaderingen, 7 april 1940, een maand voordat de Duitsers zich in Nederland wurmen.
Foto Redactie Website

Bewoners
Van de personen die indertijd de huisjes van Misjngenes Zekeiniem korte tijd of lang betrokken, is zoveel mogelijk nagegaan hoe hun namen voluit, of correct gespeld, luidden, wie zij waren en hoe het ze is vergaan.
Hier worden zij beschreven, in de volgorde waarin zij in de notulen voorkomen.

1. M. Appel is Beletje Appel-Korper, de weduwe van venter Gerard Joachim Appel (Venlo, 15.5.1821 – Dordrecht, onbekend). Beletje is geboren in Amsterdam, op 14.9.1829 en was de tweede vrouw van G.J. Appel, de eerste was Saartje (‘Sara’) Garsoni, met wie hij drie dochters had gekregen: Kaatje (1852), Sientje (1856) en Veronika (1858). Beletje heeft, ook volgens het Adresboek van 1913, in de Heer Heymansuysstraat gewoond. Ze overleed in Rotterdam op 8.9.1918.
2. S. v.d. Sluijs is Salomon Sluijs, geboren in Amsterdam, op 9.11.1833. Hij trouwde op 30.1.1901 in Rotterdam met koopvrouw Hentje Cohen (Arnhem, 10.7.1847), hij was al 67, zij 53. Het echtpaar verhuisde op 13.2.1906 naar Dordrecht, zij woonden in de Heer Heymansuysstraat 43. Nadat Salomon overleed op 6.3.1917, vertrok Hentje op 30 mei 1917 naar Apeldoorn, waar zij overleed op 18.11.1931, 84 jaar oud.
3. N. Tonninge is sigarenmaker Nathan Tonninge (Dordrecht, 9.6.1859), die op 15.4.1909 trouwde met Betje van Stedum (Dordrecht, 10.6.1856), hij 49, zij 52. Het echtpaar ging op 7.3.1887 wonen in Zutphen, maar keerde vijf maanden later, op 5 augustus, terug naar Dordrecht. Nathan is overleden op 10 maart 1920; Betje mocht daarna gratis in de Heer Heymansuysstraat blijven wonen. Zij is later verhuisd naar de Joodsche Invalide aan de Nieuwe Achtergracht 98 in Amsterdam, en in dit verpleeghuis voor bejaarden overleden op 27.2.1941, 84 jaar oud.
4. De heren De Haring en Roubos: geen nadere gegevens gevonden.
5. B. Zwart is Benjamin Zwart (Alblasserdam, 3.3.1851). Hij kwam per 19.4.1926 in de Schuitenmakersstraat te wonen en overleed in Dordrecht op 20.4.1929, 78 jaar oud. Benjamin was weduwenaar. Hij trouwde op 19.9.1901 in Dordrecht met Naatje Wolf (Dordrecht, 1.10.1862), die in Dordrecht overleed op 29.8.1928, 61 jaar oud.
6. A. Goudstikker is slagersknecht Benjamin Goudstikker (Bergen op Zoom, 22.10.1854). Hij was eerst getrouwd met Elisabeth van Stratum op 30.5.1881 in Breda, daarna op 3.2.1902 in Brielle met Saartje Levie. Benjamin woonde als weduwnaar in de Schuitenmakersstraat 2, net als Benjamin Zwart. Goudstikker is overleden in Dordrecht, op 9.2.1942, 87 jaar oud.
7. Op dit adres woonden vanaf 19.4.1926, ook Eva Wolf (Dordrecht, 16.12.1850), waarschijnlijk een zus van Naatje Zwart-Wolf. Eva vertrok op 3.6.1929 naar de Joodsche Invalide, en overleed daar op 23.6.1935, 84 jaar oud.
8. M. Kahn is koopman in manufacturen Mozes (‘Mosess’) Kahan (Baoeska, Litouwen, Rusland, 27.6.1868). Hij trouwde op 16.2.1928 met Kaatje Kahan-Kleinkramer (Den Helder, 10.7.1878), zij 49 jaar oud, hij 59. Mozes is vermoord in Auschwitz, op 24.9.1942, Kaatje drie dagen eerder op de 21ste. De notulen reppen van de ‘familie Kahn’. Waarschijnlijk woonde in de Schuitenmakersstraat ook de moeder van Mozes: Basje Kahan-Levie (Baoeska, 3.4.1845). In ieder geval verliet zij Dordt op 8.5.1934, om in Amsterdam eveneens in de Joodsche Invalide opgenomen te worden. Haar overlijdensdatum is niet gevonden.
9. De familie Van der Meusen die de woning aan de Houttuinen 13a (nu: 13) betrok op 5.11.1936 bestond uit: Salomon Barend van der Meusen en zijn zussen Rosetta en Esther, alle drie ongetrouwd. Over hen is elders op deze website verhaal 156 geplaatst. De Van der Meusens kwamen van de Toulonselaan 98. In de oorlog zijn Barend en zijn zussen vermoord in Auschwitz, zij tegelijk op 23.11.1942, hij op 7.12.1942.

< Terug naar 'Vergeten geschiedenis: de kosteloze huisjes van Misjngenes Zekeiniem'

Naar 'Notulen van de Algemene Ledenvergaderingen' >


< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'