Het voorbije joodse dordrecht

Vergeten geschiedenis: de kosteloze
huisjes van Misjngenes Zekeiniem

overlijdensbericht van Hendrik Breemer

Het overlijdensbericht dat Edjo Frank op het spoor zette: Hendrik Breemer, een van de oprichters van Misjngenes Zekeiniem (MZ), is op 16.9.1941 overleden, meldt ‘Het Joodsche Weekblad’ op de 26ste. De foto stond in het ‘Nieuw Israëlitisch Weekblad’ (NIW) van 12.1.1940, toen dit blad een artikel wijdde aan Breemers 40-jarig lidmaatschap van de kerkeraad van de Nederlands-Israëlitische Gemeente te Dordrecht.
Foto’s Delpher

De tip kwam van Edjo Frank, een gepensioneerde, joodse Dordtenaar, opgegroeid in Rotterdam.
        Frank, geboren in 1949, was van 1975 tot 2005 beleidsadviseur en leidinggevende bij de gemeente Dordrecht, daarna een zelfstandig adviseur en interimmanager. Tegenwoordig doet hij zich vooral gelden als dichter.
        Al bladerend in de gebundelde edities van Het Joodsche Weekblad (1941-1942) kwam Frank een bericht tegen dat hem verraste: over het overlijden van de heer H. Breemer te Dordrecht, op 16 september 1941. Hendrik Breemer bleek volgens dit bescheiden necrologietje een van de oprichters en bestuurders te zijn geweest van Misjngenes Zekeiniem (Steun aan Ouden van Dagen)*. Deze Dordtse vereniging stelde zich ten doel arme, oude, behoeftige joden gratis te huisvesten, tijdelijk of voor langere duur. Dat gebeurde in een van de vier huisjes, waarover de vereniging verspreid over de binnenstad kwam te beschikken.
        Het bestaan van deze liefdadigheidsinstantie is vandaag de dag volslagen onbekend, ook Frank wist er niet van. Hij attendeerde de redactie van deze website erop, en die was dito verbaasd: Misjngenes Zekeiniem, wat is dat? Klaarblijkelijk zijn de verenigingsverrichtingen, haar weldaden, verdwenen geraakt in de mist van de geschiedenis.
        In dit verhaal wordt ontvouwd hoe deze vereniging zich vanaf 1902, het oprichtingsjaar, heeft ontwikkeld en wat zij voor wie heeft kunnen betekenen. Deze vergeten, joodse historie kan beschreven worden, doordat in het Regionaal Archief Dordrecht (RAD) de notulen bewaard zijn gebleven, van zowel de bestuursvergaderingen als van de jaarlijkse Algemene Ledenvergaderingen.

Laatste en eerste pagina van de statuten van MZ

Laatste en eerste pagina van de statuten van MZ, uit een afdruk ervan die werd meegezonden met de ‘Nederlandsche Staatscourant’ van 25.2.1904, en die in het notulenboek van het bestuur was opgenomen.
Foto Redactie Website

Handschrift
Als de archiefmedewerker de opgevraagde documentatie overhandigt, is er verbazing. Twee identieke, langwerpige boeken − dat is alles. De hele historie van Misjngenes Zekeiniem, lopend van 1902 tot 1940, is vervat in deze twee gelinieerde opschrijfboeken.
        Het handschrift van de notulist van dienst wisselt nogal. Secretarissen moeten om de zoveel tijd hun functie beschikbaar stellen; dat is nog altijd de praktijk in Nederland. En de ene schrijft leesbare zinnen, de ander notuleert priegelig. Al lezend valt ook op dat belangrijke besluiten lang niet altijd even nauwgezet worden genoteerd of gedateerd. Soms wordt iets alleen maar aangestipt, bijvoorbeeld de aankoopdatum van een pand. Veel wordt kennelijk bekend verondersteld.
        Voor dit artikel zijn beide boeken van begin tot eind doorgenomen, om zo opkomst en ondergang, en bovenal het nut, van Misjngenes Zekeiniem te kunnen reconstrueren. Behartenswaardige notities uit de bestuurs- en ledenvergaderingen zijn soms letterlijk overgetikt, soms handzaam samengevat. Belangstellenden kunnen ze inzien door op deze bestuurslink (voor de betuursvergaderingsnotulen) en deze ledenlink (voor de ledenvergaderingsnotulen) te klikken.
        Wat leren de notulenboeken de hedendaagse lezer? Welke bestuurlijke ontwikkelingen stijgen op uit die handgeschreven schrijfsels? Een schets van een sociale, joodse instelling, in vogelvlucht.

overlijden van Louis Monasch en Hendrik Zadoks

Bestuurslid Louis Monasch overleed twee jaar na de oprichting van MZ, “na een korte ongesteldheid” op 50-jarige leeftijd (NIW, 25.3.1904). Drie jaar stierf er nog een bestuurslid, Hendrik (‘Henri’) Zadoks, 64 jaar oud (Dordrechtsche Courant (DC), 21.10.1907).
Foto’s Delpher en Krantenbank Regionaal Archief Dordrecht (RAD).

Koninklijk
In Dordrecht had zich begin vorige eeuw een “voorloopig comité” gevormd, met als voorzitter Jacques J. van Straaten en als secretaris Samuel Dasberg. Tijdens “een druk bezochte vergadering” van dit comité, op zondag 10 augustus 1902 in de vergaderzaal van de synagoge, werd “in principe besloten tot de oprichting der Vereeniging Misj’enes Zekeiniem”.
        Men ging voortvarend te werk. Op zondag 21 september had er weer een vergadering plaats in de “zaal der Gemeente”, met slechts twee agendapunten: 1. Vaststelling reglement, 2. Verkiezing bestuur.
        Nog een week later, op 28 september, vergadert dit bestuur al. Jacques van Straaten zit er niet bij. Hij heeft slechts de voorzet willen geven, hij ambieerde geen bestuursfunctie. De vijf aanwezigen verdelen de functies. Dr. A. van Raalte wordt voorzitter (indertijd nog ‘president’ genoemd), L. Monasch secretaris, H. Zadoks penningmeester en de heren H. Breemer en S. Dasberg als gewone bestuursleden.
        En dan gaat de vereniging van start, al zal het nog tot 2 februari 1904 duren voordat zij bij Koninklijk Besluit wordt goedgekeurd door de Minister van Justitie, J.A. Loeff. Dit besluit wordt zoals gewoonlijk gepubliceerd in (een bijvoegsel van) de Nederlandsche Staatscourant. In het notulenboek is een exemplaar ervan opgenomen. Hieruit valt op te maken wat de vereniging zoal beoogt.
        Artikel 1 legt het doel uit, luidend: “aan hulpbehoevende, oude Israëlieten” in Dordrecht een gratis woning te verschaffen, “in huizen, die in eigendom aan de vereeniging toebehooren”.
        Om ervoor in aanmerking te komen moet het hoofd van het gezin “den leeftijd van 60 jaren” hebben bereikt, zijn gezin moet al minstens tien jaar in Dordrecht gevestigd zijn, hij mag “geen kinderen te zijnen laste” hebben, en hij moet burgerlijk en kerkelijk getrouwd zijn. Het bestuur heeft het recht om van de laatste twee bepalingen af te wijken.
        Om huizen te kunnen kopen heeft de vereniging inkomsten nodig. Die komen ten eerste uit de contributies die de leden moeten betalen, en die “minstens ƒ 0,03 per week” zullen bedragen. Daarnaast hoopt het bestuur op: “contributiën, offergelden, schenkingen en legaten, busgelden, huur van woningen en rente van kapitalen”. Het saldo van al deze “geïnde gelden” zal worden belegd bij de spaarbank van “de afdeeling Dordrecht der Maatschappij tot Nut van het algemeen”.
        Het geld, stelt artikel 16, mag door het bestuur “voor niets anders” worden “losgemaakt” dan voor de aankoop van grond en huizen, en voor aanbouw, verbouwing, reparatie of onderhoud van de huizen. Is een woning tijdelijk onbewoond, dan kan deze zolang door het bestuur worden verhuurd. Het laatste artikel, 24, meldt dat de vereniging is aangegaan voor een tijd van 29 jaar en 11 maanden, “aanvangende den dag der oprichting, 4 oktober 1903”. Dit is wettelijk zo geregeld. Een vereniging die langer dan 30 jaar wil blijven bestaan, moet opnieuw erkend worden.

Heer Heymansuysstraat

In de Heer Heymansuysstraat kocht het bestuur het eerste huisje. Van deze binnenstadsstraat is weinig meer over. Deze foto toont de straat vanaf de Vest in de jaren zestig van de vorige eeuw, nog voor de sanering.
Foto RAD (nr. 552_802300)


Binnen Walevest

Het pand  aan de Binnen Walevest 11 (nu: 15) kreeg de vereniging in het bezit in 1911, volgens het Kadaster. Omdat er geen aanvraag voor werd ingediend, werd dit tweede MZ-huisje zolang verhuurd aan een particulier, die het in 1917 kocht, schipper B. Marcus. Tegenwoordig is het sectienummer van het huisje te vinden aan de Binnen Walevest 179-185, waarvan de foto het eerste pand toont, 179, met de blauwe deur.
Foto Redactie Website

Eerste pand
Aanvankelijk wordt geprobeerd om aan het Stek het eerste ‘verenigingshuisje’ te kopen. Maar op 18 januari 1903 noteert secretaris L. Monasch dat dit “voorgenomen plan schipbreuk heeft geleden”, doordat het gecombineerd met een ander pand is verkocht. Het bestuur besluit een nieuwe kans af te wachten. Die doet zich pas voor in 1904. Per 1 mei wordt aan de Heer Heymansuysstraat (kadastrale sectie G614**) voor ƒ 2400 een pand aangekocht, nummer 43. De bovenwoning blijft verhuurd worden aan de bewoonster, voor twee gulden per maand, in het benedenhuis mag gratis de weduwe Appel gaan wonen. Dit is Beletje Appel-Korper, in 1904 74 jaar oud.
        Secretaris Louis Monasch (Dordrecht, 4.11.1853) heeft de aankoop niet meer kunnen meemaken. Tijdens de algemene ledenvergadering op 6 maart 1904 werd al meegedeeld dat hij “wegens ongesteldheid” niet aanwezig kon zijn, twaalf dagen later was hij overleden, op de 18de, 53 jaar oud. In zijn plaats wordt in het bestuur later Mozes Monasch (Dordrecht, 1.9.1856) benoemd, een broer van hem.
        Op 18 oktober 1907 overlijdt nog een bestuurslid, penningmeester Hendrik (‘Henri’) Zadoks (Dordrecht, 11.6.1843). Enkele maanden daarvoor was hij afgetreden en naar Den Haag verhuisd. De Dordrechtsche Courant plaatste een In Memoriam van een lid van de joodse gemeente in Dordrecht. Deze schreef dat het overlijden van Zadoks “van mond tot mond ging”, en dat het “voor onze gemeente een gevoelige slag en een onvoorstelbaar verlies” is. Zadoks, die ook penningmeester van de gemeente was en van het armbestuur, mocht “in financieel opzicht gerust genoemd worden, de ziel van onze gemeente”.
        Later treedt een andere Zadoks, verwarrend genoeg ook Henri (Dordrecht, 17.10.1877) genoemd, toe tot het bestuur. Hij heeft andere ouders dan Hendrik.
        Beletje Appel blijft tot in het najaar van 1915 in de Heer Heymansuysstraat. Zij vertrekt dan naar het Oude Liedengesticht in Rotterdam, waar zij op 8 september 1918 overlijdt, op 90-jarige leeftijd. Als nieuwe bewoner trekt Salomon Sluijs in het benedenhuis, samen met zijn vrouw Hentje Sluijs-Cohen. Als voorwaarde wordt door het bestuur in november 1915 gesteld dat de gratis huur alleen geldt zolang beiden leven. Als een van hen sterft, volgt een nieuw besluit.
        Salomon, in de notulen meerdere malen abusievelijk omschreven als “V.d. Sluis”, overlijdt op 6 maart 1917, 83 jaar oud. Zijn vrouw Hentje vertrok daarop naar Apeldoorn, alwaar haar leven eindigt op 18 november 1931. Ze is 84 jaar geworden.
        Nog altijd heeft de vereniging geen tweede huis gratis beschikbaar gesteld. In bezit heeft zij het al wel, volgens gegevens in het Kadaster al vanaf 1911. Het is een pand aan de Binnen Walevest, op nummer 11 (F1813), naderhand: 15. Het bestuur verhuurt het zolang; er komt namelijk maar geen aanvraag voor gratis huur binnen. Uiteindelijk zal de woning zelfs worden verkocht, in 1917, voor ƒ 3000, aan de (niet-joodse) huurder: Bartholomeus Marcus, een schipper, geboren in Dinteloord (10.7.1878). Marcus, getrouwd met Cornelia van Veen, overlijdt een jaar na de aankoop, om 24 oktober 1918, 40 jaar oud.

Schuitenmakersstraat

Het huisje aan de Schuitenmakersstraat 2 bestaat nog. Het is het tweede pand links met de fiets voor het raam.
Foto Google Streetview

Weduwe
Onderwijl is de woning aan de Heer Heymansuysstraat vergeven aan het echtpaar Tonninge. Nathan Tonninge (Dordrecht, 9.6.1859) is nog geen 60, zijn verzoek om er gratis in te mogen trekken, moet dus worden afgewezen. Maar hij biedt aan om het pand dan zolang te huren, voor ƒ 1,70 per week, en dat staat het bestuur toe. Hij trekt er in met zijn vrouw Betje Tonninge-van Stedum (Dordrecht, 10.6.1856). In maart 1920 sterft Nathan, waarna het bestuur het goedkeurt dat zij er gratis blijft wonen. Betje verhuist op 11 maart 1935 naar Amsterdam, naar het verpleeghuis de Joodsche Invalide aan het Weesperplein 1. Zij overlijdt er op 27 februari 1941, 84 jaar oud.
        In 1925 koopt het bestuur een nieuw huisje, nu aan de Schuitenmakersstraat F1689), nummer 2. In maart 1926 geeft het bestuur het in gratis huur aan drie mensen tegelijk: Benjamin Zwart (Alblasserdam, 3.3.1851), Benjamin Goudstikker (Bergen op Zoom, 22.10.1854) en Eva Wolf (Dordrecht, 16.12.1850), samen met haar zus Cato (‘Caatje’) Wolf (Dordrecht, 7.4.1853). Zij blijven er niet lang. De bestuursnotulen melden in 1930, dat het huis in 1929 is vrijgekomen en inmiddels in gratis huur is gegeven aan de familie Kahan – meerdere keren verkeerd genotuleerd als ‘Kahn’.
        Weduwnaar Benjamin Zwart is op 20 april 1929 overleden (78), weduwnaar Goudstikker sterft in de oorlog, op 9 februari 1942 in Dordrecht, 87 jaar oud, en Eva Wolf op 23 juni 1935 in de Joodsche Invalide, 84 jaar oud. De familie Kahan bestond in ieder geval uit Mosess (‘Mozes’) Kahan (Baoeska, Litouwen, 27.6.1868), zijn tweede echtgenote Kaatje Kleinkramer (Den Helder, 10.7.1878) en zijn moeder Betje (‘Basje’) Kahan-Levie (Baoeska, 3.4.1845). Mozes en Kaatje worden vermoord in Auschwitz, respectievelijk op 24 en 21 september 1942. Betje vertrekt volgens de Dordrechtse Courant van 8.5.1934 op naar de Joodse Invalide in Amsterdam, op de hoek van de Nieuwe Achtergracht en het Weesperplein, waar zij op een onbekende datum overlijdt.

In 1927 bestond Misjngenes Zekeiniem 25 jaar

In 1927 bestond Misjngenes Zekeiniem 25 jaar. De ‘Dordrechtse Courant’ (DC) meldde het op de voorpagina van 25 november. Een conferencier uit Amsterdam, L. Presser, bracht de gemeenteleden flink aan het lachen.
Foto Krantenbank RAD

Feest
1927 breekt aan, de vereniging bestaat nu 25 jaar. In november wordt het jubileum gevierd en de Dordrechtsche Courant doet er verslag van, in de editie van de 25ste. “Alle gemeenteleden met hun huisgenooten” waren uitgenodigd voor de herdenking. Een “zeer talrijk publiek” was komen opdagen, “slechts zeer weinig gemeenteleden” ontbraken. Voorzitter was nu H. Breemer, secretaris S. Dasberg. De eerste voorzitter, dr. A. van
        Raalte, was na twintig jaar afgetreden.
        Na speeches van Breemer en Dasberg nam de conferencier L. Presser uit Amsterdam de leiding. “En die was toen in zeer goede handen”, oordeelde de krant. “Als lachen gezond is – en dat is het – dan hebben de Dordtsche Joden dien avond een flink stuk gezondheid opgedaan.” Ten slotte sprak Van Raalte nog. “Hoe tintelde zijn voordracht van geest, maar hoeveel ernst werd ons tevens aangeboden. Hij gaf een rijke keuze van Midrosjiem, citaten en witzen ten beste.” De verslaggever sloot ermee dat dat de “mooie vereeniging” zich met de “goed voorbereide” bijeenkomst “nieuwe vrienden heeft verworven”.
        Rabbijn Samuel Dasberg, mede-oprichter van Misjngenes Zekeiniem, overlijdt enkele jaren later, op 3 maart 1933. Een jaar nadat hij als rabbijn afscheid heeft genomen, op 1 april 1932, worden de grote emoties die de oprukkende nazi’s in Duitsland bij hem veroorzaken, hem naar verluidt fataal.


Heer Heymansuysstraat

In 1929 wordt het huisje aan de Heer Heymansuysstraat onteigend door de gemeente. In de jaren tachtig verdwijnt een groot deel van de straat bij de grootscheepse sanering van de Dordtse binnenstad.
Foto RAD (nr. 552_332524)


Houttuinen

In ruil voor het onteigende pand wordt een nieuw huisje gezocht. Dat wordt in 1934 een zojuist gebouwde woning aan de Houttuinen, op nummer 13a (nu: 13, met het gele zonnescherm).
Foto Redactie Website

Onteigening
In 1929 raakt Misjngenes Zekeiniem het pand aan de Heer Heymansuysstraat kwijt. De gemeente onteigent het, en betaalt er ƒ 3100 voor. Van de originele Heer Heymansuysstraat is heden zo goed als niets meer over, als gevolg van sloop en nieuwbouw.
        In ruil voor het verloren gegane pand wordt naarstig naar een nieuw, “goed en geschikt” pand gezocht. Pas vijf jaar later, in 1934, komt het in zicht. Het huisje bevindt zich vlakbij de Schuitenmakersstraat, namelijk aan de Houttuinen (F2229), nummer 13a, tegenover het RK-ziekenhuis. Het is gebouwd door de firma Gebroeders van Wel. De Dordrechtsche Courant noemt het op de voorpagina van 16 november “een pracht aanwinst”. De redactie gaat er hoogstpersoonlijk kijken.
        “Een dezer dagen, daartoe door het ijverige bestuur in de gelegenheid gesteld, bezichtigden wij het knusse huisje”, begint het verslag. “Gelijkvloers bestaat het uit een keuken, kamer en een ruime achterkamer met een aardige tuin er achter en een pracht uitzicht op het Zwijndrechtsche Veer. Boven is een ruime voorslaapkamer en twee kleine achterslaapkamers.
        “De sanitaire inrichting van het huis is perfect en een provisiekelder en ruime zolder completeeren het inwendige. Alles is keurig afgewerkt en doet den bouwer en ontwerper alle eer aan. Hulde aan het wakkere bestuur van Misjngenes Zekeiniem om in deze tijden het aan te durven, vol te houden met zijn mooie werk.”
        De eerste bewoners worden Salomon Barend van der Meusen en zijn twee zussen Rosetta en Esther. Zij zijn alle drie ongehuwd en op leeftijd. Ze hadden een verzoek om gratis inwoning ingediend voor de Schuitenmakersstraat, maar het bestuur wees het pand aan de Houttuinen toe. Over de familie Van der Meusen staat elders op deze website een verhaal, nummer 159. Rosetta en Esther zijn vergast in Auschwitz, tegelijk op 23.11.1942, Salomon Barend twee weken later, op 7.12.1942.

Houttuinen

Een verslaggever van de DC mag aan de Houttuinen gaan kijken en concludeert in de krant van 16.11.1934 dat het een “knus huisje” is, “keurig afgewerkt”. Een derde huisje zit er daarna niet meer in voor de vereniging.
Krantenbank RAD

Geen derde
Twee pandjes heeft de vereniging nu nog, en dat zal zo blijven tot het einde ervan. Nadat de familie Kahan uit de Schuitenmakersstraat is vertrokken, begin 1937, wordt het grondig opgeknapt. Er wordt omgezien naar een “goed net” derde huisje, maar het komt er niet meer van. Het Nieuw Israëlitisch Weekblad bericht erover op 26 maart 1937. “Misjngenes Zekeiniem”, schrijft het in een overzicht van joodse verenigingen in Nederland, “bleek ook goed gewerkt te hebben”. “Ondanks het feit dat de vereeniging aan een van haar huizen veel herstellingen heeft moeten laten verrichten, staat de kas er niet al te slecht voor. Jammer genoeg kan, doordat nog niet alle Dordtsche Joden van het nut van deze instelling doordrongen zijn, het ideaal, n.l. het bezit van 3 huizen, de eerste jaren niet bereikt worden.”
        In de Algemene Ledenvergadering van 20 juni 1939 wordt meegedeeld dat bij het pand Houttuinen zowel de achter- als voorgevel zijn geschilderd. De familie Van der Meusen bewoont het “keurig”. Het huis aan de Schuitenmakersstraat wordt sinds 1 april 1938 tegen betaling verhuurd aan ene Casparus Kroonen.
        Op zondag 7 april, kort voordat Nederland wordt ingenomen door de Duitsers, houdt het bestuur weer een vergadering. Het zal de allerlaatste blijken te zijn. Het voornaamste besluit dat wordt genomen, is om honderd gulden te schenken aan het Comité voor Bijzonder Joodsche Belangen in Dordrecht. Dit is een afdeling van de landelijke, in Amsterdam gevestigde organisatie. Deze is opgericht op 23 maart 1933, toen er een toestroom van joodse vluchtelingen vanuit Duitsland naar Nederland ontstond.

grafstenen van overleden bestuursleden op de joodse begraafplaats in Dordrecht

De grafstenen van overleden bestuursleden op de joodse begraafplaats in Dordrecht, achtereenvolgens: J.J. van Straaten, die voorzitter was van het ‘voorlopig comité’ tot oprichting van Misjngenes Zekeiniem, Henri Zadoks, penningmeester en een van de oprichters, en Mozes Monasch, die de bestuursfunctie ‘overnam’ na het overlijden van zijn broer Louis.
Foto’s Website ‘Het Stenen Archief’

Nettere buurt
Een week later, op 14 april, keurt de ledenvergadering de gift goed. Meegedeeld wordt dat Kroonen intussen een huurachterstand van vier weken heeft opgelopen. De secretaris krijgt opgedragen Kroonen te verplichten elke week vijftig cent te betalen.
        Bestuurslid Izaak Herman Meijer brengt in dat hij de Schuitenmakersstraat “geen buurt” acht, “geschikt voor oude van dagen”. Hij stelt voor om het verenigingspand te verkopen, en in “een nettere buurt” een ander huis te kopen. Maar de voorzitter kapt dit af. “Het is geen tijd om het huisje te verkoopen”, vindt hij, waarna hij “de gezellig vergadering” afsluit.
        Ook deze ledenvergadering is de laatste in de historie van Misjngenes Zekeiniem. De bladzijden in de notulenboeken blijven hierna blank. Wat er in die vernietigende oorlogsjaren met de twee huisjes is gebeurd, en door wiens toedoen ze in wiens eigendom zijn gekomen, is niet vastgelegd.
        Wie er allemaal in de huisjes hebben gewoond tijdens het 38-jarig bestaan, is voor zover mogelijk uitgezocht. Hun persoonsgegevens staan vermeld onderaan de bestuursnotulen. Een apart overzicht is ook gemaakt van alle veertien bestuursleden die de vereniging in haar 38-jarig bestaan heeft gekend. Wat er met hen is gebeurd, staat in een kader onderaan dit verhaal. In het kort komt het hier op neer: vijf bestuursleden zijn voor de oorlog overleden, vier overleefden de Holocaust, vijf kwamen om tijdens de oorlog − in Dordrecht of in kampen.

***

aanslagen op, voor straat- en grondbelasting

Na de oorlog legt de gemeente Misjngenes Zekeiniem aanslagen op, voor straat- en grondbelasting. Op 18 december 1957 krijgt J. Cohen, de penningmeester, zelfs een dwangbevel. Het is niet bekend in hoeverre de vereniging nog wel bestond in die tijd. De notulenboeken vielen in 1940 stil.
Foto Redactie Website

In het archief van de Nederlands Israëlitische Gemeente van Dordrecht (1801-1982) in het RAD, zijn nog enkele brieven gevonden, gericht aan de vereniging Misjngenes Zekeiniem. Eén dateert nog van tijdens de oorlog, de drie andere betreffen de naoorlogse tijd.
        Op 30 september 1940 riep opperrabbijn A.B.N. Davids (Amsterdam, 28.8.1895 – Bergen-Belsen, 22.8.1945) van het synagogal ressort Rotterdam, de medewerking in van het bestuur van de vereniging. Zijn brief is geadresseerd aan Barend Josua Katan, Dordrechts rabbijn. Davids vroeg namens de directeur van het Bureau Afvoer Burgerbevolking in Den Haag of de vereniging in een van haar woningen een gezin wilde huisvesten, man, vrouw en drie kinderen omvattende. Dit gezin “moest hier in de Meidagen geëvacueerd worden” en tot dusverre kon de directeur voor hen geen plaats vinden in “een Gemeente met Joodsch-godsdienstig leven”.
        Of het verzoek is ingewilligd, is niet bekend. Katan is op 30 april 1943 vermoord in Auschwitz, 38 jaar oud.
        Twee van de drie naoorlogse paperassen zijn geadresseerd aan J. Cohen, wonende aan de Toulonselaan 7. Dit is Jos Cohen, een overlevende, die vóór de oorlog een gewoon lid van de vereniging was. Op 29 juni 1957 legde de Gemeente Dordrecht hem als penningmeester van Misjngenes Zekeiniem een aanslag straatbelasting op, ten bedrage van ƒ 6,93. Dit betrof het belastingjaar 1957. Eerder, op 16 maart 1957 was de vereniging al een dwangbevel toegestuurd over het belastingjaar 1956, ook ƒ 6,93 bedragend. Deze brief ging naar Bagijnhof 3. Daar was ooit in de jaren dertig de Incassobank gevestigd, waarmee de vereniging zaken deed. De ambtenaren zocht kennelijk hardnekkig naar een verantwoordelijke bestuurder.
        Op 18 december 1957 ontving Cohen nog een dwangbevel, nu voor de grondbelasting over 1957, groot ƒ 7.60. Het is niet bekend of Cohen de bedragen heeft betaald, en in hoeverre de vereniging nog bestond. Het kan hem ook niet meer gevraagd worden. Cohen overleed op 8 januari 2016, op 80-jarige leeftijd, in zijn woonplaats Somerset, New York.

* De naam van de vereniging wordt in archivalia, kranten en andere documenten op diverse wijze gespeld. De meest voorkomende vorm is Misj’enes Zekeiniem of Misjngenes Zekeiniem. Dit zijn beide, volgens een geraadpleegde deskundige Hebreeuws, vormen van de Hollands-Asjkenazische uitspraak van deze Hebreeuwse woorden – die ‘Ouderenondersteuning’ of ‘Ondersteuning van Ouderen’ betekenen. Ter wille van de overzichtelijkheid is hier gekozen voor Misjngenes Zekeiniem. Alleen helemaal in het begin is de naam nog even weergegeven zoals die in de notulen stond.

** M.m.v. archiefonderzoekster Erica van Dooremalen

Dr. Albert van Raalte

Dr. Albert van Raalte, eerste voorzitter van Misjngenes Zekeiniem en werkzaam bij de Keuringdienst van Waren.
Foto RAD (nr. 552_230322)

Rabbijn Samuel Dasberg

Rabbijn Samuel Dasberg, mede-oprichter.
Foto RAD (nr. 552_305171)

De bestuursleden van
Misjngenes Zekeiniem

Van de mannen (geen enkele vrouw) die in de bijna vier decennia dat Misjngenes Zekeiniem bestond, lid waren van het bestuur, was het lang niet altijd even makkelijk de volledige naam te achterhalen. In de notulen werden hun voornaam consequent alleen aangeduid met hun initiaal, en soms was die ene handgeschreven letter ook nog moeilijk te ontcijferen. Stond daar nu een ‘M’ of een ‘H’? Maar Adresboeken raadplegend, krantenknipsels lezend en persoonsgegevens opzoekend in archieven en op websites, is het gelukt van alle genoemde bestuursleden de precieze naam, de geboortedatum en de overlijdensdag op te diepen.

Het voorlopig comité tot oprichting van Misjngenes Zekeiniem, telde twee leden: voorzitter J.J. van Straaten en secretaris Sam. Dasberg. Dit zijn hun gegevens:

J.J. Van Straaten, Jacques Joseph
        (Dordrecht, 2.11.1852 – Den Haag, 10.6.1936)
S. Dasberg, Samuel, rabbijn
        (Rotterdam, 31.3.1872 – Dordrecht, 3.4.1933)

Van Straaten trad niet toe tot het bestuur van de vereniging, Dasberg wel. Tijdens haar bestaan zijn déze heren lid van het bestuur geweest:

Dr. A. van Raalte, Albert
        (Leeuwarden, 17.8.1871 – Amsterdam, 30.11.1938)
L. Monasch, Louis
        (Dordrecht, 4.11.1853 – Dordrecht, 18.3.1904)
M. Monasch, Mozes
        (Dordrecht, 1.9.1856 – Dordrecht, 9.1.1932)
H. Zadoks, Hendrik (‘Henri’)
        (Dordrecht, 11.6.1843 – Den Haag, 18.10.1907)
H. Zadoks, Henri
        (Dordrecht, 17.10.1877 – Auschwitz, 14.1.1943)
H. Breemer, Hendrik
        (Dordrecht, 13.1.1868 – Dordrecht, 16.9.1941)
I. Cohen, Israël (‘Ies’)
        (Utrecht, 15.7.1915 – Rotterdam, 19.9.1983)
L. van den Bergh, Louis
        (Dordrecht, 23.7.1883 – Dordrecht, 25.1.1943)
I.H. Meijer, Izaak Herman
        (Zwijndrecht, 29.5.1876 – Westerbork, 28.1.1943)
S. Gobits, Samuel
        (Amsterdam, 13.1.1890 – Auschwitz, 19.11.1943)
J. Duits, Jacques
        (Dordrecht, 4.11.1883 – Dordrecht, 17.6.1967)
S. Duits, Salomon Emanuel
        (Dordrecht 8.1.1881 – 13.4.1965)
D. Stad, David
        (Rotterdam, 8.12.1884 – Dordrecht, 28.11.1963)

 




< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'