Het voorbije joodse dordrecht

Marcus Haalman kwam vanuit
Bergen-Belsen naar Dordrecht

het zojuist bevrijde kamp Bergen-Belsen in april 1945

Een foto van het zojuist bevrijde kamp Bergen-Belsen, in april 1945 gemaakt vanuit een wachttoren.
De overgebleven gevangenen zijn inmiddels grotendeels geëvacueerd.
Foto’s: The Army Film and Photographic Unit (AFPU)/Imperial War Museum, Londen

het zojuist bevrijde kamp Bergen-Belsen in april 1945

Deze panoramische foto geeft een idee hoe het kamp er tegenwoordig uitziet.
Foto Wikipedia

Hij is er geweest – in Bergen-Belsen, de hel op aarde.
        Maar de joodse Marcus Haalman heeft dit Noord-Duitse krijgsgevangenen- en concentratiekamp, dat later in de oorlog veel meer bekend werd als vernietigingskamp, overleefd. Ruim 70.000 mensen zijn er vermoord. Toen de Britten het bevrijdden, troffen ze er nog bijna 60.000 gevangenen aan, “de meesten in verregaande staat van uitputting”, zoals de NOS ze beschrijft op een speciale website, gewijd aan 75 jaar bevrijding.
        Marcus Haalman was één van die gevangenen, in deze “stad met levende doden”, zoals Bergen-Belsen ook wordt genoemd.
        Terugkerend naar Nederland vestigde hij zich in Dordrecht, op 4 december 1945. Hij ging in Dordrecht inwonen bij de familie Cohen, op het adres Toulonselaan 7. Hoe en waarom hij bij hen terechtkwam, is niet bekend en ook niet meer te achterhalen. Er is in ieder geval geen familieband.
        Precies een halfjaar is Marcus, die de roepnaam Max had en van beroep godsdienstonderwijzer was, in Dordrecht gebleven – tot 4 juni 1946. Hij vertrok naar Den Haag, zijn geboortestad, waar hij drie maanden later op 23 september trouwde met de joodse plaatsgenote Klara Blok. Zijn eerste echtgenote, Sara (‘Suze’) Gottfried* uit Oekraïne, was gestorven bij het dorp Tröbitz, onderweg, toen in april 1945 gevangenen vanuit Bergen-Belsen met treinen werden overgebracht naar het concentratiekamp Theresienstadt. De 23-jarige Sara is begraven op de joodse begraafplaats van Tröbitz.
        Misschien zat ook Marcus wel in één van die treinen; het is niet meer vast te stellen.
        In dit verhaal, dat bescheiden is omdat er weinig is te achterhalen over Marcus Haalman, wordt beschreven wat er vooraf ging aan, en volgde op zijn kortstondige verblijf in Dordrecht. Marcus Haalman is overleden in Pittsburg, in de Amerikaanse staat Pennsylvania, op 1 november 1989, op 72-jarige leeftijd.

Haagse gezinsaart van Peres Paalman en Kaatje

Ook het gezin Haalman had Den Haag als woonplaats. Vader Peres en moeder Kaatje waren er op 31 juli 1915 komen te wonen in de Bakhuizenstraat, op nummer 42, komend uit Naarden en Amsterdam. Zoon en enig kind Marcus is in Den Haag geboren, zoals de gezinskaart laat zien.
Foto Gemeentearchief

Joodsche-Raadkaart van Kaatje Haagman-Vega

De Joodsche-Raadkaart van Kaatje Haagman-Vega,
de moeder van Marcus. Zij is op 1 oktober 1942 vermoord
in Auschwitz, tegelijk met haar echtgenoot Peres Haalman.
Foto Arolsen-archief

Sigarenmaker
Marcus Haalman betrad het leven op 15 januari 1917 in Den Haag, als zoon – en enig kind –van sigarenmaker Peres Haalman (Hoogezand, 4 augustus 1915) en Kaatje Vega (Den Haag, 1 september 1890). Zijn ouders waren op 4 augustus 1915 getrouwd in Peres’ Groningse geboortedorp Hoogezand, dat de westelijke helft is van de dubbelgemeente Hoogezand-Sappemeer. Voor hen beiden was Den Haag een nieuwe woonplaats: Kaatje was al op 20 oktober 1911 vanuit Amsterdam naar Den Haag vertrokken, en er gaan wonen in de Bakhuizenstraat, op nummer 42. Peres kwam haar op dat adres vanuit Naarden vergezellen op 31 juli 1915, kort voor de bruiloft.
        Klara Blok, de vrouw van Marcus, was er een van de vier telgen Blok. Zij was het tweede kind dat magazijnbediende en koopman Michel Blok (Den Haag, 26 februari 1893) op 12 augustus 1920 in Den Haag kreeg met pianolerares Naatje Eijl (Rotterdam, 31 augustus 1895). Aan haar vooraf ging Esther (Den Haag, 8 mei 1919); na haar volgden Hendrika (Den Haag, 13 april 1922) en Rosetta (Den Haag, 8 augustus 1925).
        Toen dertig jaar later de Tweede Wereldoorlog ook in Nederland uitbrak, en kort daarna de jodenvervolging werd ingezet, zijn Peres en Kaatje daar het slachtoffer van geworden. Zij zijn tegelijk vermoord in Auschwitz, op 1 oktober 1942 − hij is 59 geworden, zij 52. Maar zij waren niet de enige gezinsleden die werden omgebracht door de nazi’s. Ook de dochters Hendrika en Rosetta overkwam het. Hendrika eindigde in Sobibor, op 16 juli 1943 (21 jaar), Rosette in Auschwitz, op 11 februari 1944 (18).
        Klara was de enige overlevende, zoals ook haar man Marcus na de oorlog als enige van zijn familie was overgebleven.

Haagse gezinsaart van Sara Gottfried

Sara was een dochter van Manes Gottfried en Brandla Rattner, allen afkomstig uit Dobromil in Oekraïne.
Vanaf 14 april 1931 woonde het gezin in Den Haag, op het adres Gedempte Gracht 104.
Foto Gemeentearchief

Onderwijzer
Marcus Haalman werkte al vanaf juli 1939 als “godsdienstonderwijzer N.I.G.”, zoals vermeld staat op zijn Joodsche-Raadkaart. NIG staat voor Nederlands-Israëlitische Gemeente. Het vermelde adres (Duinstraat 10) doet vermoeden dat hij lesgaf bij de Haagse ‘afdeling’ ervan. Vijfentwintig was hij inmiddels, zelfstandig wonend op de Weteringkade, op nummer 27.
        De oorlog was al twee jaar gaande, toen Marcus op 30 juni 1942 in het huwelijk trad met de 20-jarige verkoopster en naaister Sara Gottfried, die op 5 september 1921 is geboren in Dobromil, Oekraïne. Zij was een dochter van koopman Manes Gottfried (Radymno, 11 januari 1893) en Brandla Rattner (Dobromil, 22 september 1893). In 1931 waren zij klaarblijkelijk allen naar Nederland geëmigreerd, want op 14 april van dat jaar werd het gezin geregistreerd in Den Haag. Het betrok een woning aan de Gedempte Gracht, op nummer 104.
        Sara was niet het enige kind van het echtpaar Gottfried. Er waren daar ook nog Sara’s broer Chaim, ter wereld gekomen op 10 november 1922, en haar zus Gittla, die was verschenen op 24 juni 1924. Al deze kinderen zijn geboren in het Poolse Dobromil. En allen bevonden zij zich nu in Den Haag, waar de familie intussen alweer verhuisd was: eerst op 28 mei 1935 naar de Faber van Riemsdijkstraat (nummer 26), vervolgens per 22 oktober 1928 naar de Kraijenhoffstraat (nummer 41).
        Het huwelijk van Marcus en Sara* is als gevolg van de Holocaust slechts van korte duur geweest. Op de Joodsche-Raadkaarten van hen beiden staan grotendeels dezelfde data, wat doet denken dat zij tegelijk zijn opgepakt. Marcus zowel als Sara belandde op 29 september 1943 in Kamp Westerbork, en werd er opgesloten in dezelfde barak, nummer 70. Tegelijk ook gingen zij op transport naar Bergen-Belsen, op 1 februari 1944.

Marcus verloofde zich met Suze Gottfried

Marcus verloofde zich en trouwde in de oorlog met Sara Gottfried*, op respectievelijk 20 september 1941 en op 30 juni 1942, beide keren in Den Haag. De advertenties stonden in ‘Het Joodsche Weekblad’ van 19.9.1941 en 26.6.1942. Het huwelijk heeft maar even kunnen duren, in september 1943 belandden Marcus en Sara in Kamp Westerbork. Noch van Marcus noch van Sara is een afbeelding gevonden.
Foto’s Delpher

Marcus trouwde in de oorlog met Suze Gottfried
Joodsche-Raadkaart van Marcus

Op de Joodsche-Raadkaart van Marcus staat: “thans terug”. Hij heeft Bergen-Belsen overleefd en de trein bij Tröbitz. Dit in tegenstelling tot Sara, die van Bergen-Belsen overgebracht naar Theresienstadt, in die trein  weliswaar ook wordt bevrijd door het Russische leger, maar als gevolg van vlektyfus alsnog overlijdt.
Foto Arolsen-archief

Kaart van Marcus

Deze kaart over Marcus stelt dat hij bevrijd is bij Celle/Frankfurt a.d. Oder. Hier zal zijn bedoeld tussen Cella en Frankfurt a.d. Oder, want deze plaatsen liggen ruim vier uur uit elkaar.
Foto Onbekend

Toulonselaan 7

Na de bevrijding woont Marcus Haalman een halfjaar in Dordrecht, bij de familie Cohen in de Toulonselaan (het pand links). Hoe bij dit gezin terecht is gekomen, is niet achterhaald kunnen worden.
Foto Google Streetview

Thans terug
Maar dan loopt hun lot uiteen. Bij Marcus is met potlood genoteerd: ’45 trein BB, thans terug. Bij Sara is enerzijds genoteerd: Na de bevrijding overleden, en anderzijds, onderaan: 23-5-45 in Tröbitz (trein B.B.) overleden. Schijnbaar hebben Marcus en Sara in dezelfde trein, of in een van de betrokken treinen gezeten, waarover op de website van ‘Joods Monument’ deze toelichting staat:
        “Begin april 1945 werden gevangenen uit het concentratiekamp Bergen-Belsen overgebracht naar het concentratiekamp Theresienstadt. Een van de drie daarvoor gebruikte treinen is bij het dorp Tröbitz door het Russische leger bevrijd. Vele inzittenden kwamen in de trein om en vooral door de heersende vlektyfus zijn nog velen in Tröbitz gestorven. Sara Haalman-Gottfried was een van hen. Zij is begraven op de joodse begraafplaats, liggende naast het algemeen kerkhof in het dorp Tröbitz. De graven, met het hoofd afgekeerd van de muur van het algemeen kerkhof, waren in drie rijen genummerd. Sara Haalman-Gottfried is begraven in de tweede rij, graf nr. 26.”
        Deze gegevens zijn afkomstig van het Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis, dat beschikte over een lijst van overledenen die in Tröbitz en omgeving ter aarde zijn besteld. Het klopt: Nederland was al bevrijd toen Sara stierf in Tröbitz. Marcus heeft zich daarentegen weten te redden in de trein die Sara juist het leven heeft gekost.

Halfjaar
Kort na de bevrijding meldde Marcus zich in Dordrecht, bij de familie Cohen in de Toulonselaan, op nummer 7. Op zijn woonkaart staat bij ‘Vorige woonplaats of adres’: van VOW. Dit duidt erop dat hij in Dordrecht opdook nadat hij eerder spoorloos was verklaard: Vertrokken Onbekend Waarheen betekent de afkorting.
        De desbetreffende woning aan de Toulonselaan behoorde toe aan Meijer Michel Cohen en zijn vrouw Gesina Keesje. Over hen is op deze website verhaal 47 te vinden. Het gezin Cohen is gevangengezet geweest in Westerbork. Maar het is na enkele dagen vrijgelaten, omdat het bedrijf van zijn vader Joseph en van hem, de metaalhandel bij de Prins Hendrikbrug in Dordrecht, Kriegswichtig was.
        Maar zoals gemeld: het is niet bekend hoe en waar Marcus de familie Cohen heeft leren kennen – bij wie hij een halfjaar kon blijven.
        Op 23 september 1946, zo’n drie maanden nadat hij weer in Den Haag was teruggekeerd, trouwt de weduwnaar Marcus andermaal. Nu met Klara Blok, een geboren Haagse jodin (12 augustus 1920). De vader van Klara, Michel Blok (Den Haag, 26 februari 1893), was niet aanwezig. Hij is omgebracht in Sobibor, op 5 maart 1943, 50 jaar oud. Haar moeder Naatje Eijl (Rotterdam, 31 augustus 1895) heeft de bruiloft evenmin kunnen meemaken. Zij stierf al vrij jong op 14 februari 1931 in Den Haag, 35 jaar oud.
        De huwelijksdag van Marcus en Klara werd niettemin “een onvergetelijke dag”, zo meldden zij zelf in een ‘dankbetuiging’ die op 4 oktober 1946 is geplaatst in het Nieuw Israëlitisch Weekblad.
        Op 28 juli 1947 bevalt Klara van zoon Perry, bericht het Nieuw Israëlitisch Weekblad op 1 augustus. Op 13 april 1949 komt er nog een zoon (Algemeen Dagblad, 27.4.1949), die Micha gaat heten, naderhand Mickey.

Op 23 september 1946 trouwt de weduwnaar Marcus opnieuw, nu met Klara Blok

Op 23 september 1946 trouwt de weduwnaar Marcus opnieuw, nu met Klara Blok: een aankondiging het ‘Nieuw Israëlitisch Weekblad’ (NIW) van 13 september 1946.
Foto Delpher


In het NIW van 4.10.1946 bedankt
het echtpaar vrienden en bekenden ervoor
dat zij de huwelijksdag tot een
onvergetelijke hebben gemaakt.
Foto Delpher

Marcus en Klara bedanken vrienden en bekenden ervoor dat zij de huwelijksdag tot een onvergetelijke hebben gemaakt

Amerika
In 1951 verliet het echtpaar Haalman Nederland. Het reisde naar de Verenigde Staten, naar Pittsburgh. Uiteindelijk gaat het gezin vier kinderen tellen: na de zonen Perry en Mickey kregen Klara en Marcus in de VS de dochters Ann en Kathy. Daarna kwamen er nog eens vijf kleinkinderen.
        Marcus ofwel Max ging zich in Amerika Mordechai noemen. Dat valt op te maken uit het overlijdensbericht over hem in The Pittsburgh Post-Gazette van 2 november 1989. De dag ervoor was Marcus overleden als gevolg van kanker in het West Penn Hospital in Bloomfeld, in de leeftijd van 72 jaar. In dat krantenbericht, maar ook in een toelichting op de website van de Beinhauer Mortuary in South Hills worden enkele levensfeiten over Marcus genoemd.
        Hij is bijna dertig jaar voorzanger geweest, hij was zelfs the chief soloist of the liturgy, en stond de rabbijnen van de synagoge East End Temple bij tijdens de diensten. Hij onderwees bar en bat mitswa en bekeerlingen, en gaf daarnaast educatieve lessen aan volwassenen. In 1982 werd hij onderscheiden door Israel Bonds, een groep die geld inzamelt voor Israël; klaarblijkelijk heeft hij er zich nogal voor ingezet. En in 1982 eerde de B’Nai Israel Congregation hem, voor de 25 jaren dat hij hielp bij de diensten.

Op 28 juli 1947 baart Klara zoon Perry

Op 28 juli 1947 baart Klara zoon Perry (NIW, 1.8.1947), op 13 april 1949 krijgt zij nog een zoon (‘Algemeen Dagblad’, 27.4.1949),
die Micha gaat heten.
Foto’s Delpher

op 13 april 1949 krijgt Klara nog een zoon

In de VS krijgt het echpaar nog twee kinderen, dochters.
De eerste, Ann, wordt geboren
in Hollywood, op 8 april 1952, aldus een advertentie in
het ‘NIW’ van 18.4.1952.
Foto Delpher


Op 1 november 1989 overlijdt Marcus, ook wel Max en in de VS Mordechai genoemd, op 72-jarige leeftijd, bericht ‘The Pittsburgh Post-Gazette’ op 2 november.

Op 1 november 1989 overlijdt Marcus

Nog een familielid
Marcus Haalman is op 3 november begraven op de B’Nai Israel Cemetery in Penn Hills, Pennsylvania. Drie jaar later, op 6 maart 1992, overleed in zijn echtgenote Klara, 71 jaar oud.
        Uit familiegegevens op de website ‘Geni’ blijkt dat er nóg een familielid naar Pittsburgh is geëmigreerd, Esther (8 mei 1919) namelijk, de zus van Klara. Zij was in 1961 getrouwd met Joseph (‘Joe’) Gunther Haas, over wie op het internet niet veel meer is te vinden dan dat hij in een onbekende gemeente is geboren op 22 december 1919 en in 1992 is overleden, op 72-jarige leeftijd. Hij was een lid van de Jewish Brigade, staat op de grafsteen van hem en zijn vrouw, “hij vocht voor ons land Israel”.
        Esther zelf stierf zestien jaar later, als 89-jarige, op 22 november 2008, en is begraven op dezelfde begraafplaats, naast Marcus. In een In Memoriam op de website ‘Legacy’ schreef Isabel Alcoff over Esther dat zij van zwemmen en muziek hield. En ook dit: “Although the holocaust left its many scars, Esther always found the strength to go on.” Op haar deel van de grafsteen staat dat Esther “a true survivor” was. Isabel heeft Esther uitgebreid over haar leven geïnterviewd voor de Shoah Foundation, die de levensverhalen van de overlevenden van de Shoah vastlegt.

grafstenen voor Mordechai, Klara Haalman en Esther Haas-Blok

De grafstenen voor Mordechai en Klara Haalman op de B’Nai Israel-begraafplaats in Penn Hills, Pennsylvania.
Daar ligt ook de zus van Klara, Esther Haas-Blok.
Foto’s Website ‘Find a Grave’

* Sara is in de loop van haar leven ook Suze genoemd, zoals bijvoorbeeld te zien is in de aankondiging van haar verloving. De reden hiervoor is onbekend. Was het haar roepnaam of heeft ze haar naam veranderd? Maar dit verklaart in ieder geval waarom in dit artikel beide namen worden gebruikt.






< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'