Het voorbije joodse dordrecht

Lore Neugarten, een vluchtelingenkind uit Dordrecht,
is doodverklaard, maar bereikte Israël levend en wel

Lore Neugarten

Een bewaard gebleven, oud persoonsbewijs van Lore Neugarten, met daarop een stempel van 11 april 1942 die haar vrijstelt van dwangarbeid, een zogenoemde Sperre.
Foto Afdeling Oorlogsnazorg van het Nederlandse Rode Kruis

Lore Neugarten, een Duits vluchtelingenkind, heeft onuitsprekelijk geluk gehad. Hoewel ze zich al in het vernietigingskamp Auschwitz bevond, wist ze levend het einde van de oorlog te halen.
         Dat kan niet gezegd worden van de mensen die haar in haar jonge vooroorlogse leven zorgzaaam omringden. Haar beide ouders bijvoorbeeld zijn in Auschwitz vergast. Haar pleegouders uit Dordrecht ondergingen hetzelfde lot, in Sobibor, samen met hun vier zonen, op een en dezelfde dag.
         En Lore Neugarten zelf lijkt in Auschwitz te zijn omgebracht. Op de Tjechische website www2.holocaust.cz is zij doodverklaard. “Murdered” staat er bij haar naam, en de geboortedatum klopt.
         Maar dit is dus een kolossaal misverstand. Lore Neugarten wist niet alleen te overleven, zij bereikte daarna ook nog een land waar ze zich afdoende en voorgoed beschut mocht voelen, Israël. En daar vond ze zelfs langdurig huwelijksgeluk: zij en haar echtgenoot Hans Heinemann konden in 2004 terugkijken op een al vijftig jaar aanhoudende, hechte echtverbintenis.
         Maar wat bracht haar destijds in Dordrecht? En waarom is haar verblijf daar zeventig jaar later volslagen onbekend bij verwanten van haar pleeggezin?
         In dit onaffe verhaal: een kleine plattegrond van Lore Neugartens Hollandse verleden.

Lore Neugarten

De brief van het ministerie van Binnenlandse Zaken, waarin het Comité voor Bijzondere Joodsche Belangen wordt meegedeeld dat Lore per 9 oktober 1939 in het Dordtse gezin Weening wordt opgenomen.
Foto Dokin

Vijandig
Haar ouders doorgrondden het klimaat in Duitsland feilloos. Zij voelden aan dat er een vijandige sfeer hing, dat het oprukkende nazisme fataal kon uitpakken voor de joden.
         Daarom stuurden Sally Neugarten en Henriette (Henny) Cohen hun dochter uit voorzorg het land uit, naar Nederland. Zelf bleven ze achter, in Dortmund, de plaats waar Sally (afkomstig uit Rüdinghausen, geboren 4 november 1885) en Henny (Bonn, 16 januari 1883) na hun huwelijk waren neergestreken, in de Kaiserstrasse 44, en waar Sally arbeidde als koopman. Lore was er geboren op 18 maart 1926, hun eerste en enige kind.
         Op 1 december 1938 arriveerde Lore, nog pas twaalf jaar oud en scholier, in Ter Heijde, een kustdorp in het Zuid-Hollandse Westland. Zij kwam er te wonen in de Barendzstraat 24, onder de hoede van de afdeling Monster van de IGKR (Israëlietische Gezondheids Kolonie ‘Rotterdam’) – dit volgens gegevens van de stichting Dokin, een organisatie die onderzoek doet naar Duitse en Oostenrijkse oorlogskinderen in Nederland.
         Een halfjaar later, op 3 april 1939, is Lore al opgeschoven naar een andere woonplaats, Driebergen nu, waar zij komt te verblijven in Huize Kraaybeek aan de Hoofdstraat 63.
         Gedurende drie dagen zal haar verblijf daar plots worden onderbroken. Het IGKR in Rotterdam schrijft, zo is te lezen in het dossier over Lore op de website van Dokin, in een brief aan Kraaybeek dat Lore’s moeder naar Nederland komt. De bedoeling was dat Henny Neugarten haar dochter Lore zou ontmoeten “ten huize van” de heer Heinemann in Utrecht, (Croeselaan 367), van 5 tot en met 7 juni.
         Maar in verband met een sterfgeval in de familie is de moeder vertraagd en wordt er een nieuwe afspraak gemaakt: “Fraulein Lore” kan nu haar beide ouders zien in Amsterdam, in de Quarantaine Inrichting ‘Zeeburg’, van 7 tot en met 9 juli. Een maand later krijgt ze nog eens verlof. Dit keer om een neef van haar te bezoeken, ene U. Cohen, wonend aan de Frederik Hendrikstraat 93 in Utrecht, van 4 tot en met 6 augustus.

Lore Neugarten

Een onscherp portret van Abraham Weening (uitsnede van een familiefoto die in 1920 is gemaakt op het strand van Scheveningen). De foto staat op de Community-website van Joods Monument.nl
Foto Joods Monument.nl

Excellentie
Een andere brief kondigt het vertrek van Lore naar Dordrecht aan. Het ministerie van Binnenlandse Zaken verwittigt op 28 september 1939 het Comité voor Bijzondere Joodsche Belangen in Amsterdam ervan dat “krachtens machtiging van Zijn Excellentie”, Lore op 9 oktober aanstaande uit Kraaybeek zal worden ontslagen, om “onder garantie van het comité” te worden opgenomen in het gezin van Abraham Weening, wonend aan de Reeweg 72 in Dordrecht.
         Bram Weening is geen geboren Dordtenaar, maar een Amsterdammer (12 februari 1904).  Op 5 juni 1930 huwt hij in Watergraafsmeer Roza de Groot (Amsterdam, 20 januari 1905). Volgens de website www.maxvandam.nl, die een overzicht biedt van stambomen van Nederlands-joodse families, ontwikkelt Bram zich tot diamantbewerker. In Dordrecht, waar hij zich eind jaren dertig vestigt, is hij bedrijfsleider; het is niet achterhaald bij welke lokale firma.
         Vier kinderen krijgt het echtpaar Weening, allen zonen. De eerste, Sem (27 mei 1931) is nog geboren in Amsterdam, de tweede, Hugo (5 maart 1933) in Den Haag. Joost komt ter wereld in Dordrecht, op 26 april 1939, Job, de laatste, alweer in Amsterdam, op 25 december 1942. Deze geboorteplaatsen laten zien hoe het echtpaar rondtrok, vermoedelijk in verband met Bram’s dienstbetrekkingen.
         Het inwonen van Lore bij de familie Weening heeft niet lang geduurd. Al in maart 1940, krap vijf maanden later dus, heeft zij de stad weer verlaten. Haar nieuwe adres wordt Claes Persijnlaan 10 in Nieuwer-Amstel (zoals Amstelveen tot 1964 werd genoemd). Dit is exact hetzelfde adres als waar het gezin van Bram Weening zich vestigde. Lore is met andere woorden gewoon meeverhuisd met de Weenings, immers een pleegkind zijnde.
         De verhuizing speelde zich nog voor de oorlog af – volgens de stichting Dokin op 8 maart 1940; volgens een brief van het Amsterdamse hoofdbureau van politie aan dat van Dordrecht (d.d. 17 juli 1942) op 11 maart, een verwaarloosbaar verschil.

Lore Neugarten

Op dezelfde website komt ook een foto voor van Roza Weening, de vrouw van Abraham Weening, en hun jongste zoon Sem.
Foto Joods Monument.nl

Weeshuis
Hierna gaan de levens van Lore en de Weenings uiteenlopen, met onheilspellend gevolg.
         Op 8 juni 1941, bericht Dokin-onderzoekster Miriam Keesing, bevindt Lore zich in het NIMW, het Nederlands Israëlitisch Meisjes Weeshuis aan de Rapenburgstraat 171 in Amsterdam. Tot zolang is zij dus bij de familie Weening gebleven. In het weeshuis, waar ze tegelijk woont, is Lore “helpster op de linnenkamer”, zoals de kaart van de Joodsche Raad toont, die bij de afdeling Oorlogsnazorg van het Rode Kruis bewaard is gebleven. In haar vrije tijd bezoekt ze een naaicursus op de huishoudschool.
         Het is vanwege dit baantje, deze functie, dat Lore is gesperrt. Zij was tijdelijk vrijgesteld van deportatie. Tijdelijk duurde in haar geval tot 11 februari 1943. Volgens Aline Pennewaard, een andere WOII-onderzoekster, kwam Lore op die dag aan in Kamp Westerbork. “Het meisjesweeshuis werd op 10 februari 1943 leeggehaald en alle bewoners werden naar Westerbork overgebracht, inclusief Lore.” Deze datum staat ook op de Joodsche-Raadkaart, die Lore overigens Lore Sara noemt.
         Korte tijd later werden de Weenings opgepakt. Op 28 mei 1943 werden alle leden van Lore’s pleeggezin tegelijk vermoord, in Sobibor. Het gezin was ontmanteld.
         Lore is bijna een jaar in Westerbork gebleven, want op 18 januari 1944 werd zij – als gevangene nummer 238 – naar Theresiënstadt gedeporteerd, constateert Pennewaard. “Zij moet in Westerbork een functie hebben weten te bemachtigen, waardoor ze naar Theresiënstadt werd gezonden in plaats van naar Auschwitz. Want naar Theënstadt gingen alleen ‘geprivilegieerden’: mensen met bepaalde papieren, oud-strijders uit de Eerste Wereldoorlog, oud-kampingezetenen van Westerbork en hun families.” Waarom Lore naar Theresiënstadt is gestuurd, heeft zij niet kunnen vaststellen.
        
Nummer 1218
Op 1 oktober 1944 werd Lore vanuit dit Tsjechische Terezin doorgestuurd naar Auschwitz, nu als gevangenennummer 1218. Enkele dagen later, op 9 oktober, kwamen daar haar ouders uit de goederenwagons gestommeld. Allebei werden ze volgens het Gedenkbuch dat het Bundesarchiv heeft aangelegd van alle Opfer der Verfolgung der Juden, diezelfde dag vergast. Of Lore haar ouders nog heeft gezien is onaannemelijk: Auschwitz bestond uit een verzameling van kampen.
         Lore zou volgens een gespecialiseerde Tsjechische website ook in Auschwitz zijn omgebracht, maar dit is een bureaucratische uitglijer. Dit wordt bevestigd door het Gedenkbuch: Lore komt daar niet in voor. Zij is dus in leven gebleven.
         Lore is later in oktober naar Birnbäumel vervoerd, een bijkamp van het Duitse concentratiekamp Gross-Rosen. [Tegenwoordig ligt dit dorp in Zuid-Polen en heet het Gruszeczka.] “Hier bleef ze tot eind januari”, weet Aline Pennewaard. Uiteindelijk is Lore in mei 1945 bij Breslau bevrijd door de Russen, nadat ze eerder “uit de dodenmars was gevlucht”.

Lore Neugarten

De kaart van de Joodsche Raad over Lore Neugarten, met als bijzonderheid: "Op 8-3-43 nog in Wbk" (Westerbork)
Foto Afdeling Oorlogsnazorg van het Nederlandse Rode Kruis

Exodus
Over haar na-oorlogse leven zijn slechts snippers te vinden. Het blijkt bijvoorbeeld dat Lore op 22 juni 1946, abusievelijk als Laura, met het schip de Biria vanuit Marseille naar Haifa is gevaren, in gezelschap van 1086 andere joodse immigranten, als onderdeel van de massale exodus in die jaren. Volgens de website JewishGen settelde zij zich daarna in Tel Aviv.
         Blijkens een aantekening trad Lore in 1954 in het huwelijk met Hans M. Heinemann, over wie verder geen informatie is te vinden. Of zij deze geliefde indertijd in Utrecht al als jongeman heeft leren kennen, of pas in Israël, is niet te traceren.
         In 1957 blijkt Lore, die zich nu Leah (of Lea) Heinemann noemt, te wonen in Bat-Yam, een kustplaats in Israël, aan Sderot Yerushalaim 49. Dit adres geeft zij namelijk zelf op op een Page of Testimony, een schriftelijke getuigenis, voor Yad Vashem, het Israëlische holocaust-documentatiecentrum. Op de documenten verklaart zij hoe haar ouders heten, waar zij vandaan kwamen en waar zij om het leven gebracht zijn. Alle personalia stemmen overeen.
         Hoe het Lore en haar echtgenoot vervolgens is vergaan, is in nevelen gehuld. Diverse naspeuringen, waarvoor ook in Israël wonende Nederlandse of Nederlands sprekende journalisten en onderzoekers werden ingeschakeld, leverden niets op. Lore’s naam dook alleen nog op in de nieuwsbrief van Kindertransport, een maandelijkse uitgave van de Britse organisatie AJR (The Association of Jewish Refugees). De AJR geeft sociale hulp en zo nodig ook financiële bijstand aan joodse slachtoffers van het nazi-regime die in Groot-Brittë wonen.
         In de editie van juli 2004 staan, bij de rubriek met nieuwtjes uit Amerika, Israël en Austë, congratulations voor Lore Heinemann en haar man, die hun golden wedding hebben gevierd. Dit zou Lore Neugarten kunnen betreffen, die immers in 1954 is getrouwd. Desgevraagd kan de redactie tien jaar na dato geen nadere details meer verstrekken over deze felicitatie.
         En daarmee hield het op. Andere openbare feiten waren over het echtpaar niet te vinden; deze speurtocht blijft onvoltooid.

Lore Neugarten

In deze benedenwoning (linker witte deur) aan de Reeweg-Oost 130 (toen: 72) woonde voor de oorlog de familie Weening, met Lore als inwonend pleegkind.
Foto Redactie Website

Verwanten        
Van Lore’s pleeggezin Weening zijn nog verwanten in leven. Geen directe, alleen indirecte. Dat vergt enige uitleg: Abraham Weening was de broer van Marianne Weening (Amsterdam, 22 november 1907). Deze Marianne trouwde op 4 augustus 1937 in Amsterdam met Isidoor Dasberg (Rotterdam, 9 december 1903). Dit echtpaar kreeg twee kinderen: Eduard Sem (Eddy) en Margriet. Eduard trouwde op zijn beurt met Betty Annalise Komkommer; Margriet met Martin Winnink.
         Het is deze Margriet Winnink-Dasberg die reageerde op een verzoek van de redactie van deze website om nadere gegevens over Lore Neugarten. Dat verzoek was gericht geweest aan Eddy Dasberg, maar deze bleek overleden en in overleg met diens weduwe reageerde Margriet.
         Zij betoonde zich hoogst verbaasd. Zij schreef dat de ‘Dordtse’ Weenings weliswaar familie waren (‘Bram is de broer van mijn moeder’), maar haar oom Bram “had geen vluchteling in huis toen hij in Dordrecht woonde”, wist zij zeker. En daar kwam bij: “Van mijn moeder heb ik nooit iets gehoord over een vluchteling in het gezin van mijn oom Bram.” Zij veronderstelde daarom dat de redactie “een verkeerd spoor volgde”.

Lore Neugarten

Een Google-Streetviewfoto van de hedendaagse Kaiserstrasse in Dortmund, destijds de woonstraat van de familie Neugarten.
Foto Google Streetview

         Maar zulks is geenszins het geval. Alle beschikbare archiefdocumenten wijzen onwrikbaar uit dat Lore Neugarten wel degelijk bij Bram Weening heeft ingewoond, destijds op de Reeweg 72 (nu: 130), en later ook nog eens bij hen in Nieuwer-Amstel.
         Waarna Margriet beloofde nog eens “wat stukken door te lezen” die haar vader, Isidoor Dasberg, over de oorlogsperiode had geschreven. [Haar vader is overleden op 23 januari 1972; haar moeder op 10 juli 1989.]
         Zij vond daarin alleen de notitie dat het gezin Weening zich in mei 1942 genoodzaakt zag samen met de vier kinderen te gaan wonen bij Bram’s ouders, in de Copernicusstraat 71. Over Lore Neugarten kon Margriet tot haar spijt “niets” vinden, noch in verband met Dordrecht, noch in verband met Nieuwer-Amstel en Amsterdam.
         Vermoedelijk is over het Duitse pleegkind dus nooit gesproken in de familie, of zijn haar bestaan en verblijf op de achtergrond geraakt.
         De zoektocht van Margriet Winnink stokte hier resoluut. Want, schreef ze ten slotte, “er leeft niemand meer die ik het kan vragen.”


< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'