Het voorbije joodse dordrecht

Mr. Leo Frijda, de oud-rechter die als
joods kind in Dordrecht onderdook
* Columns van Leo Frijda gaan over joodse schrijvers - en over hemzelf

Riouwstraat

In de Riouwstraat, op huidig nummer 108
(de deur links bij de fietsen), heeft Leo Frijda zich
in de oorlog als 2-jarige kort kunnen verstoppen
bij zijn oom Jan Koning en tante Ini.
Foto Redactie Website

Het leven neemt soms een kronkelige, zelfs merkwaardige route. Dat geldt zeker voor mr. Leo Frijda.
        Als joods kind van twee jaar heeft hij in de zomer van 1942 ondergedoken gezeten bij een oom en tante van hem in Dordrecht, Jan en Ini Koning. Hij kon er maar kort blijven, omdat zijn verblijf “te gevaarlijk” werd voor zijn tante, de voljoodse Ini Swaep.
        Vijfendertig jaar later kwam Leo Frijda opnieuw in Dordrecht terecht − nu om er, vanaf 1977, te werken als rechter en later ook als vice-president, op de arrondissementsrechtbank aan het Steegoversloot. “Louter toeval” noemt hij die terugkeer zelf.
        Leo Frijda heeft de Holocaust overleefd, zo ook zijn vader Lion Joseph Frijda, zijn moeder Lydia Speijer en zijn zus Alide. De vier gezinsleden hadden zich los van elkaar verstopt op verschillende adressen, na de oorlog bleken zij allen nog in leven. Zoveel geluk was de opa van Leo, de commissionair in effecten Joseph Frijda Lzn., niet beschoren. Hij werd op 16 juli 1943 rücksichtslos vermoord in Sobibor, op 63-jarige leeftijd, samen met zijn tweede echtgenote Rosa de Leeuw.
        In dit verhaal: de beschermende rol die Dordrecht en Jan Koning in de oorlogstijd hebben gespeeld voor de familie Frijda.

tijdens een buitengewone rechtszitting ter gelegenheid van het afscheid van Van Zeggeren

Vice-president Leo Frijda zit op deze foto in het midden.
Links van hem zit mr. Herman van Zeggeren, de scheidende president van de Dordtse arrondissementsrechtbank. De foto is gemaakt op 21 mei 1981 tijdens een buitengewone rechtszitting ter gelegenheid van het afscheid van Van Zeggeren. Rechts zit de andere vice-president, mr. S. Wegener Sleeswijk.
Foto Ad Molendijk/Regionaal Archief Dordrecht (nr. 552_327509)

Statenlid
Leo Frijda was advocaat te Gorinchem en vanaf 1974 namens de PvdA lid van Provinciale Staten van Zuid-Holland, toen hij in 1977 werd benoemd tot rechter in Dordrecht. Ook in die stad en in die functie betoonde hij zich niet eenkennig. Hij bleef Statenlid tot zijn periode er in 1978 opzat, en werd in 1979 voorzitter van het Dordtse Pictura, Nederlands oudste tekengenootschap (1774). Hij zou dat blijven tot 1983, zoals hij tot 1981 rechter bleef en daarna tot 1984 vice-president. In dat jaar ging hij in Amsterdam, zijn huidige woonplaats, bij het gerechtshof werken als raadsheer. Thans is hij, immers 83 zijnd, ruimschoots met pensioen.
        Hiermee is de loopbaan geschetst van de baby die op 9 februari 1940 ter wereld kwam in Maartensdijk. Zijn vader is de arts Lion Joseph, geboren in Utrecht op 17 februari 1906; zijn moeder is Lydia Speijer, geboren in Den Haag op 9 november 1916. Het echtpaar trouwde op 5 juni 1935 in de woonplaats van de bruid, Den Haag. De bruidegom was indertijd al 29, zijn vrouw gold gemeten naar de maatstaven van destijds nog als minderjarig, want zij was pas 18.
        Eén van de twee getuigen bij de huwelijksplechtigheid was de 28-jarige, Nederlands Hervormde Jan Koning, die leraar scheikunde was op de christelijke hbs in Dordrecht. De aanwezigheid van Koning (Meppel, 13 april 1907) laat zich eenvoudig verklaren: hij was familie. Zijn vrouw, Catharina Eddy Hermine (Ini) Frijda (Utrecht, 4 juli 1907), is namelijk een zus van bruidegom Lion. Een jaar eerder waren Jan en Ini zelf in het huwelijk getreden, in Maartensdijk, op 3 april 1934.
        In de oorlogsperiode zou de niet-joodse Koning zich buitengemeen inspannen voor zijn familieleden.

geboorteaktes van Jan Koning en Catharina Eddy Hermine Frijda

De geboorteaktes van Jan Koning (Meppel, 13 april 1907) en Catharina Eddy Hermine Frijda (Utrecht, 4 juli 1907), en hun huwelijksakte (Utrecht, 5 juni 1935). Zij vormden het echtpaar dat Leo Frijda tijdens de oorlog een tijdje opving in Dordrecht. Daarnaast regelde Jan Koning ook onderduikadressen voor andere familieleden.
Foto’s Drents en Utrechts Archief

huwelijksakte van Jan Koning en Catharina Eddy Hermine Frijda
Alida Frijda-Swaep de moeder van Lion Joseph Catharina Eddy Hermine

Verder terug in de tijd: deze foto uit 1906 toont Alida Frijda-Swaep (rechts), de echtgenote van Joseph Frijda en de moeder van Lion Joseph (in de kinderwagen) en Catharina Eddy Hermine (ervoor).
Foto Utrechts Archief (nr. 23584)

geboortebericht over Leo Frijda

Het geboortebericht over Leo Frijda
in het ‘Utrechts Dagblad’ van 17.2.1940.
Foto Website ‘Delpher’

trouwkaart Joseph Frijda en Rosa de Leeuw

Joseph Frijda scheidde in 1937 van Alida, en hertrouwde
in de oorlog, op 19 december 1940, met Rosa de Leeuw,
zoals de trouwkaart laat zien.
Foto Joods Monument

archiefkaart van de Joodsche Raad van Joseph en Rosa

Joseph en Rosa werden in 1943 tegelijk vermoord in Sobibor,
op 16 juli. Het echtpaar werd volgens de archiefkaart van de Joodsche Raad op 10 juli gevangengezet in Kamp Westerbork
en ging op 13 juli op transport naar Polen.
Foto Arolsen Archives

Thuis
Om het beeld iets completer te schetsen: op hun beurt zijn Lion en Ini kinderen van Joseph Frijda, een effectenhandelaar, Utrechts raadslid (1919-1931) en lid van Gedeputeerde Staten, geboren in Groningen op 10 november 1879. Hij trouwde tweemaal, de kinderen stammen uit het eerste huwelijk. Hun moeder is Alida Swaep, een Amsterdamse geboren op 14 februari 1881. Hun bruiloft had plaats in Den Haag op 8 december 1903; op 18 november 1931, 27 jaar later, scheidden zij. Alida Swaep heeft de Tweede Wereldoorlog weten te doorstaan. Zij stierf in Den Haag op 18 mei 1949, 68 jaar oud.
        Haar ex-man Joseph hertrouwde aan het begin van de oorlog, op 19 december 1940 met Rosa Jacob de Leeuw (Amsterdam, 23 maart 1901). Zoals de trouwkaart hiernaast laat zien, had de huwelijksvoltrekking noodgedwongen plaats in de woning van het echtpaar, aan de F.C. Dondersstraat 21 in Utrecht. Deze echtverbintenis zou kinderloos blijven. In 1943 zijn Joseph en Rosa tegelijk omgebracht in Sobibor. Hij is 63 geworden, zij 42.
        Jan Koning, de getuige bij het huwelijk van Josephs zoon Lion, verbleef tijdens de oorlog al lang en breed in Dordrecht. Hij had zich er al op 7 september 1932 gevestigd, op het adres Kromhout 100 (nu: 104-106) komend uit Utrecht. Drie dagen nadat hij met Catharina (Ini) Frijda was getrouwd, op 3 april 1934 in haar woonplaats Maartensdijk, verhuisde zij naar Dordrecht, om bij haar man te gaan wonen. Hun nieuwe adres werd per 14 april 1934: Vlak 6 boven − een straat uitkijkend op de Wolwevershaven, in de binnenstad. Anderhalve maand later, per 2 juni 1934, werd de Riouwstraat 102 rood (nu: 108) in de wijk Indische Buurt hun nieuwe woonadres.

Joseph Frijda op een foto uit 1908 en op een schilderij

Dit is Joseph Frijda, de grootvader van Leo Frijda, op een foto uit 1908 en op een schilderij.
Het schilderij hangt om in de bestuurskamer van de synagoge aan de Springweg te Utrecht,
het is geschilderd door H.M. Krabbé.
Foto’s Utrechts Archief (nr. 23928) en privébezit

het Vlak en het Kromhout

Jan Koning trouwde op 3 april 1934 in Maartensdijk met zijn Catharina (‘Ini’). Het echtpaar ging aanvankelijk in Dordrecht op het Vlak (rechter foto) wonen, op nummer 6 (het pand achter de auto). Enkele weken later werd de Riouwstraat het nieuwe woonadres. Zelf woonde Jan Koning al vanaf 7 september 1932 in Dordrecht, aan het Kromhout, op huidig nummer 104 (het blauwe pand, linker foto).
Foto’s Redactie Website

Vervalst
Tijdens de oorlog bekommerde Jan Koning zich steeds weer, bijna onophoudend, om de familieleden van zijn vrouw, de Frijda’s. “Wat mijn oom Jan betreft”, licht neef Leo Frijda toe, “kan niet genoeg benadrukt worden wat hij voor de familie heeft gedaan. Hij heeft met name door zijn contacten zorggedragen voor onderduikadressen en vervalste papieren. Oom Jan had, zo heb ik begrepen, op een of andere manier contacten bij het verzet, waardoor hij aan die adressen kon komen.”
        Maar hij voegt toe dat ook zijn vader “al spoedig na het begin van de oorlog maatregelen heeft genomen om te proberen het vege lijf te redden”. Leo zelf kon “korte tijd” bij deze Jan Koning en tante Ini verblijven, totdat dit te riskant werd: Ini was immers joods.
        Zij liep dus gevaar en was zich dat bewust. Zij nam daarom een andere identiteit aan. Leo Frijda stuurde ons, de redactie van deze Stolpersteine-website, enkele scans toe van bladzijden uit het boek The Dutch Family Frijda, dat M.J. Smit-van de Vathorst in 2009 in eigen beheer heeft uitgegeven. Een ervan betreft het vervalste persoonsbewijs van zijn tante Ini, zogenaamd uitgegeven in Amsterdam op 7 mei 1941 (zie hieronder). Ini heet hier Ida Barendsen, zij is kantoorbediende. De geboortedatum klopt, het Dordtse adres eveneens, maar de naam is een verzinsel.
        In het boek worden trouwens nog enkele documenten toegelicht die Ini heeft bewaard uit de oorlogsperiode, zij het dat zij die toen niet bij zich zal hebben gehad. “That would have been too dangerous.” Eén zo’n document betreft een vergunning, op 20 mei 1940 verleend door de burgemeester van Dordrecht, om een fiets te mogen gebruiken bij haar hulp aan vluchtelingen. Dordrecht, heet het in het boek, heeft namelijk grote aantallen vluchtelingen opgevangen uit het nabije Rotterdam, nadat deze stad was gebombardeerd, op 14 mei 1940.

Ini Koning-Frijda had als joodse een vervalst persoonsbewijs

Ini Koning-Frijda had als joodse een vervalst persoonsbewijs, op naam van Ina Barendsen.
Foto uit het boek ‘The Dutch Family Frijda’

Op twee foto’s is Leo Frijda te zien samen met zijn oom Jan en tante Ini in een roeiboot

Op deze twee foto’s is Leo Frijda te zien als 2-jarig kind. Hij zit samen met zijn oom Jan en tante Ini in een roeiboot, ergens in Dordrecht. De foto’s zijn gemaakt in de zomer van 1942, toen Leo kort bij hen ondergedoken zat.
Foto’s uit het boek ‘The Dutch Family Frijda’

Alide

Op deze foto, aangetroffen in de beeldbank van het Dordtse archief, staat Alide, de zus van van Leo Frijda. Alide heeft de foto gezien en herkent zichzelf, meldt Leo Frijda. Maar, voegt hij toe, het kan niet kloppen dat de foto van 5 januari 1944 is. “Want al vanaf mei 1942 verbleef Alida in Delft. Dus zijn er twee mogelijkheden: ze is het toch niet het meisje op de foto of deze foto is (kort) voor mei 1942 genomen.”
Foto Regionaal Archief Dordrecht (nummer 309_40706).

Foto’s
Van de tijd dat Leo Frijda als 2-jarig kind bij zijn tante Ini en oom Jan ‘logeerde’, bestaan twee foto’s, beide gemaakt in de zomer van 1942, in een roeiboot. Op de ene foto staat Leo met zijn tante, op de andere met zijn oom, zie hierboven. Leo Frijda wijst er op dat zijn oom in datzelfde jaar 1942 ook nog voor andere onderduikadressen heeft gezorgd, ook voor zijn ouders. Zelf is hij los van zijn ouders onder meer ondergebracht geweest in Dordrecht, Heerlen en Den Haag.
        Ook zijn ouders hebben kort een onderduikadres gevonden in Dordrecht, aan het Vlak, op nummer 7. Frijda meldt dat zijn moeder na de oorlog de verschillende onderduikadressen heeft beschreven en op grond daarvan achterhaalde hij de onderduikplek van zijn ouders in Dordrecht. Hij citeert uit de aantekeningen van zijn moeder: “Inmiddels had Jan een nieuw adres gevonden. Het was bij een juffrouw op het Vlak in Dordrecht, een telefoniste*. Er was nog een Joodse jongen van zeventien jaar in huis, Jaap. Zijn ouders woonden in Enschede. Het werd ons hier ook te heet onder onze voeten. Jaap kon nergens heen. De volgende dag werd een inval gedaan, wij waren vertrokken maar Jaap is meegenomen.”
        Deze Jaap is Jacob Nico Bachrach (Arnhem, 10.8.1925), over wie op deze website verhaal 52 is geschreven.
        Jaap Bachrach is verklikt, en op 31 maart 1944 vergast in Auschwitz, vijf maanden na zijn arrestatie in Dordrecht. Hij is 18 jaar geworden.

gezinskaart van Jan en Ini Koning

De voor- en achterkant van de gezinskaart van Jan en Ini Koning.
Jan Koning was een leraar scheikunde op de christelijke hbs in Dordrecht.
Foto’s Regionaal Archief Dordrecht

Vader Lion, moeder Lijdia en de kinderen Leo en Alide

Na de oorlog kon het gezin Frijda worden herenigd.
Vader Lion, moeder Lijdia en de kinderen Leo en Alide
poseren hier voor een foto die in 1945 is gemaakt.
Desgevraagd bevestigt Leo Frijda dat deze foto
kort na de bevrijding kan zijn genomen.
“Want mijn zuster is al in 1945 weer met ons verenigd,
eerst nog in Eindhoven op een eigen adres en
daarna vanaf 1946 in Den Haag.”
Foto uit het boek ‘The Dutch Family Frijda’


Vervalst
Uiteindelijk hebben zijn ouders “een uitstekend onderduikadres” gevonden in Eindhoven, weer dankzij Jan Koning. Dat was bij Jo en Cor van Elven, een kinderloos echtpaar dat in een “erg klein huis” aan de Asterstraat 1 in Eindhoven woonde. Deze Jo van Elven heeft Leo Frijda ‘teruggevonden’ op een onderduikadres in Den Haag. Hij heeft Leo er weggehaald, waardoor ook Leo in Eindhoven terechtkwam, medio 1944. En Eindhoven is al in september 1944 bevrijd. Alide Frijda (Maartensdijk, 28 december 1936), de oudere zus van Leo, heeft zich kunnen verstoppen op een adres in Delft, bij een collega van Jan Koning.
        Terzijde meldt Leo als “bijzonderheid” dat “in Eindhoven is zorggedragen voor een ‘vervalst’ trouwboekje of familieregister uit… Dordrecht”. Hij denkt dat dit “wel weer het werk van oom Jan” is geweest, want als achternaam is namelijk Koning gekozen. Leo zelf is daarin vermeld als zoon van Pieter Koning en Emma Dekker, maar met een oudere geboortedatum, 5 december 1940 in plaats van 9 februari 1940.
        Hoe is het het gezin Frijda vervolgens vergaan?
        Het heeft de Holocaust voltallig overleefd. In het Engelstalige boek van mevrouw Smit-van de Vathorst staat een foto van de vier gezinsleden, gemaakt in 1945, met in het bijschrift de vermelding: Together again.

vervalst trouwboekje

Behalve in Dordrecht heeft Leo Frijda zich ook verstopt in Den Haag en in Eindhoven.
Vermoedelijk is het Jan Koning geweest die heeft gezorgd voor dit vervalste trouwboekje, waarin Leo, op de achterkant, staat vermeld als een zoon van Pieter Koning en Emma Dekker: ook al vervalste namen.
Foto’s uit het boek ‘The Dutch Family Frijda’


Bekeuring
De vader van Leo en Alide Frijda, Lion Joseph, is 82 geworden. Hij overleed op 12 april 1988. Zijn echtgenote Lijdia stierf als 79-jarige op 18 maart 1996. Beiden zijn begraven op de begraafplaats Bilthoven Den Rust in Bilthoven. De ouders hebben allebei nog meegemaakt dat hun zoon Leo rechter werd in Dordrecht, de stad waar zij alle drie kort veilig hebben kunnen onderduiken.
        Catharina Eddy Hermine Frijda, ofwel Ini, de zus van Lion, is nog ouder geworden dan haar broer. Zij overleed op 94-jarige leeftijd in Den Haag, op 12 juli 2003. Over haar man Jan schrijft Leo Frijda dat hij na de oorlog eerst rector is geworden van het Haags Montessori Lyceum, daarna werd hij hoogleraar pedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Oom Jan’ is gestorven op 24 maart 1989 in Den Haag, als 81-jarige.
        Op 19 september 1949, vier jaar na een oorlog waarin hij zich uiterst had ingespannen voor zijn familieleden, deed al die onbaatzuchtige hulp er al niet meer toe. Die dag gaf brigadier L.N. van der Hagen hem zonder pardon een bekeuring, omdat Koning als wielrijder “bij het veranderen van richting geen teken” had gegeven, aldus het dagrapport van de gemeentepolitie.
        Nederland was definitief weer rechtlijnig geworden.

Jan Koning overleed  op 24 maart 1989

Jan Koning overleed  op 24 maart 1989, wonend in Den Haag, meld de ‘NRC’ op 28 maart.





Lion Joseph Frijda, de vader van Leo,
stierf op 12 april 1988 in Bilthoven (‘Trouw 14.4.1988).
Foto’s Website ‘Delpher’

Lion Joseph Frijda, de vader van Leo, <br>
	  stierf op 12 april 1988

* De Dordtse archiefonderzoekster Erica van Dooremalen achterhaalde wie deze rijkstelefoniste was: Cornelia de Jong. Zij woonde indertijd op de bovenverdieping van nummer 27 a rood in de Lombardstraat.
        Cornelia is geboren in Ridderkerk op 1 oktober 1903, als dochter van Leendert Pieter de Jong en Cornelia Alderts. Zij heeft achtereenvolgens gewoond: na Alkmaar vanaf 28.4.1936 in Dordrecht (Singel 40 rood) en vanaf 4 augustus 1936 in Zwijndrecht (Burg. de Bruïnelaan 1b). Op 30 januari 1937 vestigde zij zich weer in Dordrecht, eerst in Lombardstraat op nummer 27a rood, vanaf 19 oktober 1937 op het adres Vlak 7 rood). Op 28 maart 1949 verhuisde de rooms-katholieke Cornelia naar Amsterdam, waar zij woonde in de Molenbeektraat (17 II), op de Looiersgracht (14 I) en in de Begijnhof (19 I). Ten slotte vertrok ze  op 1 november 1965 naar Nuth, naar de Banklaan 59. Haar overlijdensgegevens zijn niet gevonden.

Columns van Leo Frijda gaan over
joodse schrijvers - en over hemzelf

Leo Frijda

Leo Frijda, een auteursfoto op de website van zijn uitgeverij, Amphora Books.
Foto Amphora Books

Na zijn pensionering als rechter is Leo Frijda over literatuur gaan schrijven. Hij heeft dat acht jaar lang gedaan, in de vorm van columns die vooral over joodse schrijvers gingen.
        De columns verschenen op de website van Crescas, een onafhankelijk instituut in Amsterdam voor joodse educatie aan volwassenen. Frijda begon zijn columns in 2009, de laatste is geplaatst op 6 januari 2017.
        Verreweg de meeste ervan zijn gebundeld in drie boeken, getiteld Het jodendom laat je niet los (2011), Op het balkon van de elektrische tram (2015) en Tel me bij de amandelen (2019) − alle gepubliceerd door Amphora Books. Ook heeft Frijda meegewerkt aan Ik heb u den Havelaar niet verkocht, Multatuli contra Van Lennep (Uitgeverij Lubberhuizen, 2010).

Op bevel
In zijn laatste column zette Frijda uiteen dat zijn columns “in het begin enigszins educatief gekleurd” waren, al was het volgens hem “ook toen al een zoektocht naar mijn eigen geschiedenis”. Dit lichtte hij aldus toe:
        “Ik ontdekte, zo beëindigde ik mijn eerste boek met een aantal oudere columns, dat veel schrijvers hebben geworsteld met hun jodendom, ze waren terechtgekomen in het onzekere gebied tussen assimilatie en traditie. Ze waren vaak Joden op bevel. Meestal niet erg orthodoxe Joden, maar wel Joden die, ieder op hun eigen manier, hun jodendom niet konden en ook niet wilden loslaten. Ik ben Jood, ik ben Jodin, zei uiteindelijk ieder van hen. De titel van dat eerste boek was dan ook Het jodendom laat je niet los. Passend, voor mijzelf en, dunkt me, voor wat Crescas beoogt.”
        “Daarna”, vervolgde Frijda, “zijn mijn columns nog meer bepaald door eigen voorkeur. Dat vond zijn neerslag in de tweede bundel met columns, onder de titel Op het balkon van de elektrische tram. Daarin staat ‘mijn’ Kafka centraal. Mijn Kafka, schreef ik, is een Jood in Praag en staat op het balkon van de elektrische tram en is onzeker over zijn positie in deze wereld, in deze stad, in zijn familie.
        “De voor Crescas geschreven columns over Kafka heb ik aangevuld met enkele nieuwe stukken en met bijdragen over schrijvers die in verband staan met Kafka en zijn tijd, of zich over Kafka hebben geuit. Het gaat daarbij, schreef ik in de inleiding op mijn tweede boek, vooral om mijn persoonlijke associaties en nasporingen bij het lezen van en over Kafka.”
        Op de website van Amphora wordt uitgelegd dat de titel van Frijda’s laatste boek, Tel me bij de amandelen, is ontleend aan een gedicht van Paul Celan, dat “onder meer verwijst naar de seideravond, de gezamenlijke viering van de geschiedenis van het Joodse volk”. Amphora: “Voor Frijda vertolken die woorden zijn keuze voor de Joodse gemeenschap waartoe zijn familie voor de oorlog nog behoorde.”

Teruggekeerd
Leo Frijda is, net als zijn zus, “teruggekeerd naar zijn Joodse wortels”. Dat meldde hij de redactie van deze Stolpersteinewebsite in een e-mail. Die e-mail had een andere aanleiding: kon Frijda misschien verklaren waarom op de gezinskaart van Jan en Ini Koning, bij Ini in de kolom ‘Kerkgenootschap’ staat dat zij, hoewel joods, “geen geloof” heeft? Is dat gedaan, veronderstelde de redactie, om uit handen van de Duitsers te blijven?
        Frijda reageerde er uitvoerig op. “De achtergrond is tweeledig”, verduidelijkte hij. “In de eerste plaats lopen hier godsdienst en de joodse gemeenschap, volk zo men wil, door elkaar. In jouw vraag koppel je joods alleen aan de godsdienst. Er is bovendien verschil bij de beantwoording wie Joods is vanuit Joods standpunt en vanuit de wetten van Neurenberg die door de nazi’s werden gehanteerd. Dat heeft in mijn familie een belangrijke rol gespeeld.
        “Mijn vader en ook tante Ini zijn voljoods. Hun vader en mijn grootvader was voor de oorlog nog voorzitter van de Joodse gemeente in Utrecht. De scheiding voor de oorlog tussen mijn grootvader en mijn grootmoeder had ten gevolge dat hun kinderen de kant van hun moeder kozen, die anders dan de vader minder van het jodendom wilde weten. Dat is na de oorlog zo gebleven.
        “Daar kwam nog iets bij wat met het vorenstaande samenhangt. Mijn moeder Lydia Speijer had een Joodse vader, maar geen Joodse moeder. Vanuit Joods standpunt was zij daarom niet Joods. Voor de Duitsers en de door hen gehanteerde wetten van Neurenberg waren mijn moeder, mijn zuster Alide en ikzelf dat echter wel.
        “Zelf ben ik, kort samengevat, net als mijn zuster teruggekeerd naar mijn Joodse wortels. De oorlog laat zijn sporen na. Ik ben omstreeks 1990 al lid geworden van de Liberaal Joodse Gemeente hier in Amsterdam. Het is een van de onderwerpen die ik heb verwerkt in het boek Tel me bij de amandelen, dat is bedoeld om de gebroken lijn van de geschiedenis weer enigszins te herstellen.”








< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'