Het voorbije joodse dordrecht

De Holocaustdoden in de familie Stodel

In chronologische volgorde van geboorte wordt hier weergegeven wat de zes broers en zussen van Joseph Stodel tijdens de oorlog is overkomen. Verreweg de meesten zijn vermoord, er is slechts een handjevol overlevenden. Niet genoemd worden Jacob, Eva en Joseph zelf, zij stierven immers een ‘normale’ dood. Wel komen hun partners en hun kinderen aan de orde.

        1. Jacob Stodel (1859), overleden in 1935, kreeg na de bruiloft op 20.6.1894 in Assen met Jette de Löwe (Norden, 16.10,1863) zes kinderen: Maria (1888), Susanne (1889), Salomon (1891), Clara (1893), Johanna (1894) en Bernhard (1897). Van hen komen er vijf niet voor op de slachtofferlijsten van Joods Monument. (Dat betekent dat zij voor die tijd zijn overleden of de oorlog hebben overleefd.) Alleen Susanne Hoffmann-Stodel is daar te vinden. Zij, geboren in Norderney op 18.12.1899, is vermoord in Auschwitz (19.2.1943), tegelijk met haar dochter Jette Jeanetta (Amsterdam, 11.9.1921). Haar echtgenoot Herman Hoffmann (Amsterdam, 7.7.1889) eindigde in Sobibor (23.4.1943), haar zoon Jacques (Amsterdam, 27.7.1919) in Auschwitz (30.9.1942). Vier doden.
        2. Clara Stodel (1862), Amsterdamse van geboorte, trouwde op 9 augustus 1888 met Arend Keesje (Amsterdam, 1.8.1868) en woonde in bij de familie Hartog aan de Lepelstraat 16 I. Zij was weduwe; haar man was op 20.1.1939 gestorven, in Amsterdam. Zij is vermoord in Sobibor, op 23.4.1943, 80 jaar oud. Clara en Arend hadden een zoon, Benedictus (Amsterdam, 11.5.1890), die eveneens in Sobibor is vergast, op 23.4.1943, op dezelfde dag als zijn vrouw Rachel Goudsmit (Amsterdam, 3.1.1889). Drie doden.
        3. Eva Stodel (1868), ook Amsterdamse, trouwde op 18.8.1886 met Wolf Jacob Corper (Amsterdam, 9.8.1865), en is al overleden in 1935, zoals gemeld. Het echtpaar had zeven kinderen: Jacob Wolf (8.10.1886), Marianne (10.12.1888), Simon (7.6.1892), Joseph (13.4.1894), Elisabeth (13.2.1896), Benedictus (30.7.1898) en Isaac (8.6.1900). Op de laatstgeboren Isaac na zijn al deze kinderen uitgeroeid. Vader Wolf Jacob wordt omgebracht in Auschwitz, op 22.5.1944. Een dode.

        De meeste van Eva’s en Wolf’s kinderen, neven en nichten van Joseph Stodel dus, hadden zelf ook partners, kinderen, en soms al kleinkinderen. Volgens gegevens van Joods Monument, de herdenkingssite voor alle Nederlandse Holocaust-slachtoffers, gaat het bij hen in totaal om achttien doden.
         Hun lot wordt hier kortheidshalve geschetst:
        Jacob Wolf Corper (Extern Kommando Golleschau, 28.10.1942), zijn vrouw Rachel Velleman (Antwerpen, 24.5.1889 – Auschwitz), dochter Eva (Borgerhout, 22.4.1913 – Auschwitz, 11.2.1944), zoon Aäron (Amsterdam, 17.10.1915 – overleefde de oorlog). Drie doden.
        Marianne Corper, ongetrouwd (Auschwitz, 22.5.1944). Eén dode.
        Simon Corper (Gross-Rosen, 2.2.1945), zijn vrouw Elizabeth van Coevorden (Strijen, 6.8.1893 – Auschwitz, 22.5.1942), de (ongetrouwde) zoon Joseph (Amsterdam, 30.7.1919 – Auschwitz, 31.10.1944), zoon Wolf (Wim, Amsterdam, 18.10.1924 – Auschwitz, 31.10.1944). Vier doden.
        Joseph Corper (Gemeente niet bekend, 1.9.1942), zijn vrouw Flora van Dam (Amsterdam, 11.11.1899 – Auschwitz, 1.9.1944). Twee doden.
        Elisabeth Corper, ongetrouwd (Auschwitz, 22.5.1944). Eén dode.
        Benedictus Corper (Midden-Europa, 31.10.1942), zijn vrouw Jeltje Bloch (Leeuwarden, 22.5.1903 – Auschwitz, 17.9.1942), zoon Wolf Jacob (Amsterdam, 28.8.1929 – Auschwitz, 17.9.1942), zoon Nathan (Amsterdam, 5.6.1932 – Auschwitz, 17.9.1942), dochter Betje Eva (Amsterdam, 8.6.1933 – Auschwitz, 17.9.1942). Vijf doden.
        Isaac (is een overlevende, zo ook zijn vrouw Esther (Utrecht, 22.6.1900), en één van hun drie kinderen). De twee overigen werden vermoord in Auschwitz, allebei op 6.9.1944. Het waren: Joseph (Hilversum, 6.1.1931) en Philip (Hilversum, 13.3.1933). Twee doden, drie overlevenden.

        4. Lea Stodel (1870). Zij trouwt op 8 juni 1892 met Jacob Walg en krijgt met hem zes kinderen. Tijdens de oorlog waren zij allen getrouwd. Slechts één kind van dit echtpaar wist de oorlog te overleven. In de uitgebreide familie Walg werden 22 mensen vermoord.
        Hun lot:
        Leo Walg-Stodel (Auschwitz, 1.10, 1942), haar man Jacob (Amsterdam, 19.1.1867 – Auschwitz, 1.10,1942). Twee doden.
        Zoon Nathan (Amsterdam, 7.9.1892 – Sobibor, 9.4.1943), zijn vrouw Betje del Canho (Amsterdam, 22.5.1880 – Sobibor, 9.4.1943). Geen kinderen bekend. Twee doden.
        Zoon Benjamin (Amsterdam, 17.6.1894 – Sobibor, 2.7.1943), zijn vrouw Fietje Kroonenberg (Amsterdam, 26.4.1894 – Sobibor, 2.7.1943). Hun kinderen: Marcus (Amsterdam, 9.7.1932 – Sobibor, 2.7.1943); Jacob (Amsterdam, 28.8.1919 – Sobibor, 21.5.1943), diens vrouw Helena Lewin (Berchem, 4.2.1922 – Sobibor, 21.5.1943 en hun zoon Benjamin (Amsterdam, 26.2.1943 – Sobibor, 21.5.1943); Marianne (Amsterdam, 24.9.1936 – Sobibor, 2.7.1943), Lea Sanderine (Amsterdam, 8.10.1928 – Sobibor, 2.7.1943) en Reina Abram (Amsterdam, 5.1.1921 – 31.1.1944). Negen doden.
        Zoon Mozes (Amsterdam, 8.7.1896 – Extern Kommando Leitmeritz, 16.1.1945), zijn vrouw Alida Reens (Amsterdam, 11.2.1896 – Auschwitz, 8.10.1944). Hun twee kinderen overleefden. Twee doden.
        Dochter Marianne (Amsterdam, 2.10,1898 – Auschwitz, 10.9.1942), haar man Salomon de Vries (Harlingen, 16.2.1906 – Seibersdorf, 31.3.1943). Twee doden.
        Zoon Hartog: is een overlevende.
        Zoon Salomon (Amsterdam, 28.8.1903 – Sobibor, 4.6.1943), zijn eerste vrouw Esther Halberstadt overleed in 1936, in 1937 hertrouwde hij met Judith Trompetter (Amsterdam, 8.5.1908 – Sobibor, 4.6.1943). Drie kinderen (met Esther): Jacob (Amsterdam, 30.11.1926 – Sobibor, 4.6. 1943) en Roosje (Amsterdam, 26.7.1930 – Sobibor, 4.6.1943), en (met Judith): Marianne (Amsterdam, 19.1.1938 – Sobibor, 4.6.1943). Vijf doden.

        5. Rebecca Stodel (1873) trouwt op 11.8.1897 met Mozes Barend (Amsterdam, 30.1.1874) en kreeg met hem dochter Elisabeth (Amsterdam, 24.3.1900). Ze werden, wonend in de Ruyschstraat 93 huis, gedeporteerd en op drie verschillende tijdstippen vermoord: Rebecca in Sobibor (26.3.1943, 70 jaar), Mozes in Auschwitz (17.9.1942, 68 jaar), Elisabeth ook in Auschwitz (31.1.1944). Drie doden.
        6. Hartog Stodel (1878) trouwt in 1898 met Kaatje Biet – en scheidt van haar in 1920. Hartog wordt vermoord in Auschwitz (2.11.1942), evenals Kaatje (24.9.1942). Het echtpaar had drie kinderen. De eerste is Aron (Amsterdam, 18.9.1898 – Amsterdam, 1.11.1941). Zijn echtgenote en vier kinderen overleven de oorlog, en blijven om privacyredenen ongenoemd: vier overlevenden. Judith (Amsterdam, 13.1.1901) is het tweede kind. Zij wordt omgebracht in Auschwitz, op 24.9.1943, evernals haar man Carel Neuwit (Amsterdam, 22.7.1904 - Auschwitz, 28.1.1944). Het derde kind van Hartog en Kaatje overleeft ook de oorlog. Vier doden.

        Vijfenvijftig leden van de familie Stodel zijn, al met al, door de Duitsers gedood. Slechts vier van hen kregen na de oorlog de kans hun leven te herbeginnen.


< Terug naar ‘Joseph Stodel, het enige Dordtse slachtoffer van de nazi-kunstroof ’