Het voorbije joodse dordrecht
Vermaarde humanist Jaap van Praag
begon in Dordt als joodse hbs-leraar
Dit is het hoekhuis aan de Binnen Kalkhaven, op nummer 5 (bij de witte auto), waar Jaap van Praag in maart 1939 met zijn echtgenote Martje ging wonen. |
Het huis staat er nog altijd, fier en schijnbaar onaangetast.
Op de hoek van de Binnen Kalkhaven met de Korte Kalkhaven, op enkele meters afstand van de Oude Maas, bevindt zich de woning waar Jacob Philip (‘Jaap’) van Praag op 30 maart 1939 ging wonen, samen met zijn echtgenote Martje Harmanna Hoff.
Zij was niet-joods. Hij was van joodse afstamming, maar niet religieus joods. En verder was Jaap van Praag nog gewoon leraar Nederlandse geschiedenis aan de Gemeentelijke HBS van Dordrecht. Na de oorlog groeide Van Praag uit tot een illustere Nederlander – als mede-oprichter, het gezicht, de stem en de pen van het Humanistisch Verbond.
Midden in de oorlog, op 1 september 1943, werd Jaap van Praag in Dordrecht opgepakt door Groep 10 van de Rotterdamse politie. Op zijn arrestantenkaart stond een grote, rode J; in de ogen van de bezetter was hij gewoon joods. Nadat hij ruim een maand later was vrijgelaten, dook Van Praag onder in Eindhoven, veiligheidshalve apart van zijn vrouw en hun eerste zoon Erik. Zij zwierven van Utrecht naar Haarlem naar Amsterdam.
Allen hebben het gered, zoals ook de ouders van Jaap van Praag de jodenvervolging hebben overleefd. Met zijn gezin, inmiddels uitgebreid met zoon Wouter, ging Jaap van Praag in september 1945 gewoon terug naar Dordrecht, wéér naar dat hoekpand aan de Kalkhaven, op nummer 5 rood. Hij pakte ook zijn leraarsbaan weer op, alsof de oorlogstijd een intermezzo was geweest. Hij werd lid van de plaatselijke besturen van de Vara en de Partij van de Arbeid.
Bijna elf jaar zou de familie in Dordrecht blijven wonen, om ten slotte op 28 maart 1956 te verhuizen naar Voorburg. Daar was een dringende reden toe: Van Praag was benoemd tot gedeputeerde van Zuid-Holland, namens de PvdA. Hij stopte met zijn werkzaamheden als leraar.
In dit verhaal wordt de Dordtse periode van dr. Van Praag belicht, maar wordt ook beschreven hoe zijn leven zich daarna ontwikkelde – als vaandeldrager van het humanisme.
Een pasfoto van Jaap van Praag op oudere leeftijd. Hij werd als Jacob Philip van Praag geboren in mei 1911. |
Levensschets
Jacob Philip van Praag was op 11 mei 1911 het eerste van de twee kinderen die Emanuel van Praag kreeg met Sara Vleeschhouwer. Esther Johanna werd op 26 augustus 1916 het tweede. Emanuel was een leraar lichamelijke oefening, geboren in Amsterdam op 12 februari 1884. Zijn vier jaar oudere echtgenote, met wie hij in zijn geboortestad trouwde op 30 april 1908, kwam ter wereld in Weesp, op 9 februari 1880. Zij was een fröbellerares.
Jacob kreeg de roepnaam Jaap, zoals zijn vader Manus werd genoemd. Over Jaap van Praag is vrij veel documentatie te vinden, er is zelfs een Wikipedia-pagina aan hem gewijd. Maar het meest nauwgezet en volledig is toch de “korte levensschets” die de historicus en humanist drs. Bert Gasenbeek (1953) en de oud-hoogleraar Humanisme en Levensbeschouwing Peter Derkx (1951) schreven voor het boek J.P. van Praag: om de geestelijke weerbaarheid van humanisten. Het is in 2009 gepubliceerd door Uitgeverij Papieren Tijger, en daaruit wordt hier geciteerd.
Volgens Gasenbeek en Derkx vormden Jaap en zijn ouders “een eenvoudig, niet-godsdienstig joods gezin”.
Zijn vader, eerst gymnastiekleraar op een openbare joodse school, naderhand op het Vossiusgymnasium, “kwam uit de joodse achterbuurten van Amsterdam. Hij was lid van de Sociaal-Demokratische Arbeiders Partij (SDAP), maar voelde zich meer thuis in de regilieus-anarchistische sfeer van de kolonie Walden in Bussum, en in de Rein Leven Beweging, die gericht was op individuele zedelijke verheffing, gebaseerd op de ideeën van Leo Tolstoj.”
Sara, Jaaps moeder, had “haar wortels in een joods middenstandsgezin in Weesp”.
De Amsterdamse gezinskaart van de familie Van Praag, met de adressen waar zij heeft gewoond. |
Geborgen
Samen met zijn zus Esther kreeg Jaap van Praag “een seculier-joodse opvoeding in een tamelijk geborgen gezin”. Hij ging op zesjarige leeftijd naar de openbare lagere school in de Indische buurt in Amsterdam-Oost, daarna volgde de hbs. De middelbare-schoolperiode was “zeer vormend” voor Jaap van Praag, die aanvankelijk “tamelijk introvert was” en “weinig aansluiting van andere kinderen had”.
Hij ging piano spelen, toneel regisseren en werd voorzitter van de schoolvereniging. “Hij ontplooide zich tot een populaire leerling.” En in zijn schoolklas ontmoette hij zijn latere vrouw Martje, met wie hij lid werd van de Nederlandse Bond van Abstinent Studerenden (NBAS). Op 18-jarige leeftijd behaalde Jaap van Praag het eindexamen hbs-b, in de jaren daarop deed hij de staatsexamens gymnasium alfa en bèta. Het gezin Van Praag woonde in die tijd, en dat vanaf 23 juni 1926, in de Amsterdamse Rijnstraat, op nummer 52 II.
Jaap van Praag keerde zich op latere leeftijd gepassioneerd tegen geweld. Uit het Amsterdamse Militieregister blijkt dat hij op op 31 maart 1930 “geschikt” werd bevonden voor militaire dienst, bij de luchtdoelartillerieploeg, om opgeleid te worden tot officier. Op 8 november 1934 werd hij ontslagen “wegens gebreken”. |
Tegen geweld
De jaren dertig zijn, naar de mening van Derkx en Gasenbeek, “in meerdere opzichten bepalend geweest voor de latere levensbeschouwelijke en politieke ontwikkeling” van Jaap van Praag. In die periode zette hij zich “met overtuiging in voor het verzet tegen geweld, dictatuur en oorlog. Daarmee legde hij een fundamentele basis voor zijn latere levenswerk: het tussen droom en daad werken aan een menswaardiger samenleving”. In zijn leven richtte hij zich op het verzoenen van dit ideaal met de praktijk.
In 1929 al werd Van Praag, net 18 jaar oud, lid van de SDAP. Rond 1937 stapte hij tijdelijk over naar de Onafhankelijke Socialistische Partij (OSP), “uit protest tegen het loslaten van de ontwapeningsgedachte door de SDAP”. In de OSP zou hij “veel personen ontmoeten die later de weg naar het Humanistisch Verbond zouden vinden”. In 1933 had hij zich daarnaast aangesloten bij de Jongeren Vredes Aktie (JVA), een radicaal pacifistische jongerenorganisatie. Al spoedig zou hij zich als voorzitter inzetten “voor het idee van de geweldloze aktie en de strategie van de pacifistische volksverdediging”.
“Centraal daarbij”, schrijven Derkx en Gasenbeek, “stond de notie van de geestelijke weerbaarheid – die later bij Van Praag een leidend concept zou worden in zijn humanismeopvatting. Ook leerde hij in de JVA veel latere medehumanisten kennen, zoals Garmt Stuiveling en Jan Brandt Corstius”. Zijn studie en loopbaan “verliepen ondertussen voorspoedig”: na een kandidaats Nederlandse Letteren (cum laude) behaalde hij in 1937 het doctoraalexamen Letteren en Wijsbegeerte, eveneens cum laude.
Volgens Derkx en Gasenbeek was Van Praag met Nederlands begonnen, “omdat je daarmee een redelijke kans op een baan in het onderwijs had”.
De Dordtse archiefkaart van Jaap en Martje van Praag, voor- en achterzijde. |
Op 6 april 1939 meldt de ‘Dordrechtsche Courant’ in de rubriek ‘Van Komen en Gaan’ dat J.P. van Praag is “ingekomen”, N.I. en leraar Nederlandse Geschienis. Foto Krantenbank Regionaal Archief Dordrecht (RAD) |
Dordrecht
Die baan kreeg hij in Dordrecht, op de Gemeentelijke HBS (later: Gemeentelijk Lyceum) aan het Oranjepark.
Samen met zijn echtgenote Martje vestigden zij op zich enkele honderden meters verderop, nabij de rivier, op de Binnen Kalkhaven, per 30 maart 1939. Hun vorige adres was Nieuwe Prinsengracht 19 III in Amsterdam, de stad waar zij drie jaar eerder, op 14 mei 1936 in het huwelijk waren getreden. Van Jaap van Praag noteerde de ambtenaar van de burgerlijke stand dat hij van geloof “NI” was, van Martje dat zij tot “geen” kerkgenootschap behoorde.
Erik, hun eerste zoon, werd op 9 januari 1940 geboren, kort voordat de Tweede Wereldoorlog ook in Nederland zou uitbreken.
Als bezetter verboden de Duitsers het Van Praag als jood om nog langer op het lyceum te werken. Hij werd daarop leraar op het Joods Lyceum in Rotterdam, waar niet alleen de joodse leerlingen uit Rotterdam en wijde omgeving bij elkaar geplaatst werden, maar waar ook joodse docenten heen moesten. Van Praag reisde van 1941 tot en met 1942 tussen Dordrecht en Rotterdam. Er bestaat een foto van het lerarenkorps (zie hieronder), afkomstig uit het archief van het Nieuw Israëlitisch Weekblad, waarop Van Praag in het midden achterin staat. De originele afbeelding is te vinden in de beeldbank van het Rotterdamse Stadsarchief.
In februari 1941 begon Jaap van Praag in Dordrecht aan zijn dissertatie over de dichteres en religieus socialiste Henriëtte Roland Holst, die hij volgens Derkx en Gasenbeek “persoonlijk kende”. Hij rondde het proefschrift nog in augustus van dat jaar af, maar de promotie (cum laude) in de Letteren en Wijsbegeerte zou pas plaatsvinden in 1946, bij prof. N.A. Donkersloot (Universiteit van Amsterdam). Roland Holst was “voor velen in die tijd, en zeker ook voor Van Praag, van grote betekenis vanwege haar charisma en haar religieus, sterk ethisch getint socialisme”.
Een foto van het docentenkorps van het Joods Lyceum, waar Van Praag, als jood ontslagen in Dordrecht, in 1941 en 1942 werkte op het Joods Lyceum. Hij is de derde van links staand. |
Van Praag werd docent op de (inmiddels al lang gesloopte) Gemeentelijke HBS aan het Oranjepark. |
Ondergedoken
Op 1 september 1943 werd Van Praag gearresteerd door de zogenoemde Groep 10 (ook wel Groep X). De politieagenten van deze beruchte groep waren verantwoordelijk voor het opsporen en arresteren van joden, communisten, verzetsdeelnemers, illegale werkers en onderduikers in Rotterdam, Dordrecht, Gouda en de Zuid-Hollandse eilanden.
Van Praag werd zolang opgesloten in het Huis van Bewaring in Rotterdam. Aan bezittingen had hij volgens zijn arrestantenkaart bij zich: ƒ 10,04, een potlood, twee sleutels, een zakmes, handschoenen, ene zakdoek, een persoonsbewijs en een postzegels van ƒ 0,07½. Ruim een maand later werd hij weer “ontslagen”, vrijgelaten, op 8 oktober.
Zijn vrouw Martje, eveneens opgepakt, is korter opgesloten geweest, van 1 tot 30 september. De reden voor haar aanhouding was: “Jodenbegunstiging”. Volgens Erik van Praag, de geraadpleegde zoon, zijn zijn ouders destijds opgepakt “wegens eenvoudig verzetswerk”.
Nadat zij hun cel hadden mogen verlaten, zijn Jaap en Martje onafhankelijk van elkaar ondergedoken, zoals ook de ouders van Jaap van Praag “terzelfdertijd” onderdoken. Allen hebben de Holocaust overleefd.
De Rotterdamse arrestantenkaart van Jaap van Praag, met een grote, rode J. Hij is op 1 september 1943 opgepakt door Groep 10 en op 8 oktober vrijgelaten, waarna hij onderdook in Eindhoven. |
Martje, de vrouw van Jaap, is ook op die 1ste september gearresteerd, wegens ‘jodenbegunstiging’. Zij is al op 30 september vrijgelaten. |
Vriendschap
Jaap van Praag zat volgens zijn zoon “een groot deel van de tijd” verstopt bij de familie Van de Berkhof in Eindhoven. “Daar is een persoonlijke vrienschap uit voortgekomen: Fenco van de Berkhof was later secretaris, of bureauhoofd, van het Humanistisch Verbond.” Zelf dook Erik samen met zijn moeder onder – die in Utrecht op 22 februari 1944 beviel van Wouter, de tweede zoon.
Erik: “Ik weet niet alle onderduikadressen meer, maar ik noem de familie Brandt Corstius in Utrecht, de familie Jansen in Aalst en de familie Van Praag in Haarlem. In het laatste oorlogshalfjaar zijn we weer min of meer boven water gekomen bij mijn grootouders van moederszijde, in Amsterdam. Doordat mijn vader in Eindhoven zat, is hij eerder vrijgekomen dan mijn moeder en is hij in het zuiden nog enige maanden eindredacteur geweest van Het Parool.”
In september 1944 trok Van Praag als gids met de Canadezen door bevrijd Nederland. In het archief van de Joodsche Raad, in te zien via het Duitse Arolsen Archives, zijn de persoonskaarten van de ouders van Jaap te zien, Emanuel en Sara. Beiden hebben de oorlog overleefd.
Nadat de oorlog voorbij was, ging het gezin Van Praag op 24 september 1945 weer terug naar de vertrouwde woning aan de Binnenkalkhaven, zo blijkt uit deze gemeentelijke woonkaart. Het bleef er wonen tot 28 maart 1956. |
In 1954 verhuisde het gezin Van Praag naar Voorburg: Jaap van Praag was gedeputeerde van Zuid-Holland geworden. Deze foto dateert van 23 februari 1968, toen Van Praag als gedeputeerde een redevoering hield bij het 75-jarig bestaan van de vereniging Hoeksche Waards Belang, in het dorpshuis van Zuid-Beijerland. |
Derde kind
Na de bevrijding keerde het gezin Van Praag terug naar Dordrecht, opnieuw naar de woning aan de Binnen Kalkhaven, officieel per 24 september 1945. Van Praag hervatte er zijn leraarschap. Intussen werd in Dordrecht het derde kind geboren, Judith, op 21 oktober 1946, gevolgd door een tweede dochter, Anoek (‘Ank’) op 26 februari 1948.
Tot eind maart 1956 zou hij in Dordrecht blijven, bijna elf jaar. In die tijd werd hij lid van het bestuur van de Dordtse Vara-afdeling en van het bestuur van de lokale PvdA. Volgens Erik was zijn vader toentertijd “bevriend” met het echtpaar Heroma en met PvdA-wethouder Henk van Es, zie op deze website de verhaal 76 en verhaal 34.
Ook nog in 1945 werd het Humanistisch Verbond opgericht. Volgens Derkx en Gasenbeek begon dit “met de circulaire van de Commissie van initiatief tot oprichting ener vereniging van humanisten in Nederland”. Van Praag werd er samen met Garmt Stuiveling en Henk Bonger de oprichter van. De oprichtingsvergadering had plaats op 17 februari 1946 in het Amsterdamse gebouw van Vrij Nederland, in aanwezigheid van 260 personen.
Prof. dr. H. Hoetink werd voorzitter, “omdat het verbond per se een hoogleraar als voorzitter wilde”. Van Praag werd tweede voorzitter, maar was na acht maanden al eerste. Hij zou dat 22 jaar blijven, tot 1969. Hij werd in die functie “onmiskenbaar” gezicht, stem en pen van de humanistische beweging in Nederland. “Vooral zijn zeer vele radiopraatjes op de zondagochtend, in de radiorubriek ‘Geestelijk leven’, leverden hem bekendheid in bredere kring op.”
Onvermoeibaar
Volgens Derkx en Gasenbeek heeft Van Praag “letterlijk aan de wieg gestaan van vrijwel iedere nieuwe humanistisch organisatie, van activiteiten, van studiegroepen en van publicaties”, en die werken zij in hun hoofdstuk uit. Maar zij signaleren ook dat de “onvermoeibare strijd voor de gelijkberechtiging van humanisten”, leidde tot “opoffering van een eigen gezinsleven”.
In 1964 werd Van Praag aan de Rijksuniversiteit Leiden benoemd tot bijzonder hoogleraar in de humanistiek en in de antropologie van het humanisme.
Meer dan 28 jaar combineerde Jaap van Praag “zware bestuurlijke functies binnen de humanistische beweging” ook nog eens met “een intensieve politieke loopbaan voor de PvdA”. Hij was voorzitter van de Dordtse PvdA-afdeling toen hij op 24 juni 1964 werd gekozen tot Statenlid voor de PvdA in Zuid-Holland. In 1951 volgde het fractievoorzitterschap, in 1954 werd hij gedeputeerde, met gaandeweg vooral portefeuilles op het gebied van cultureel en sociaal-maatschappelijk beleid. Het leraarschap had hij noodgedwongen al opgegeven.
Met het oog op deze nieuwe functie, die hij zou bekleden tot 1974, verhuisde Van Praag met zijn gezin naar Voorburg. Erik over het vertrek uit Dordrecht: “Ze hebben volgens mij wel met plezier in Dordrecht gewoond, al miste mijn moeder wel een bos nabij.”
Sara, de moeder van Jaap van Praag, overleed op 12 juli 1963, zoals blijkt uit haar Amsterdamse persoonskaart. |
Van Sara van Praag en ook van haar man Emanuel zijn door de Joodsche Raad persoonskaarten aangelegd. Beiden hebben de oorlog weten te overleven. |
Overleden
Zoals levens voortgingen, gingen ze ook voorbij. De moeder van Jaap van Praag, Sara, was de eerste die heenging. Dat gebeurde in Amsterdam, op 12 juli 1963 in Amsterdam, zij werd 83. Zijn vader was twee jaar later de volgende. Hij stierf in Apeldoorn, op 13 juli 1965, 81 jaar oud.
Zo oud als zijn ouders is Jaap van Praag zelf niet geworden. Op 12 april 1981 overleed hij in het Sint Antoniusziekenhuis in Utrecht, op 69-jarige leeftijd, nog niet eens zo oud. Zijn echtgenote Martje is veel ouder geworden. Haar leven eindigde op 86-jarige leeftijd in Zeist, op 10 juli 1997.
Terugblikkend op Jaap van Praags leven schrijven Derkx en Gasenbeek dat deze “zonder twijfel de vader van het moderne Nederlandse humanisme” kan worden genoemd. Hij is door betrokkenen geschetst, melden zij, als “een charismatische en diplomatieke man met zeer grote verdiensten voor het humanisme, die grote betrokkenheid toonde”, maar ook als een man die “paternalistische kanten had”.
Jaap van Praag stierf op 12 april 1981, 69 jaar oud, in het Antonius Ziekenhuis te Utrecht. In ‘NRC Handelsblad’ van de 14de stonden meerdere overlijdensadvertenties, waarin hij werd herdacht en geëerd. |
Gefusilleerd
Esther Johanna, de zus van Jaap van Praag, is nog veel ouder geworden, 93 namelijk. Zij is op 18 december 2009 overleden in Haarlem. Zij was de vrouw van de advocaat en de publiekelijke tegenstander van het nationaalsocialisme Heinrich Wilhelm (‘Hein’) Vrind (Almelo, 2.6.1913), die net als zij en haar broer Jaap lid was van de Jongeren Vredes Actie (JVA).
Hein is in de vroege morgen van 16 oktober 1942 gefusilleerd door de nazi’s, in de bossen van het Utrechtse Woudenberg, tegelijk met twaalf ‘strafgijzelaars’. Dit waren, licht de website ‘Bakschrijft.nl’ toe, mannen die waren “opgepakt als bestraffing van incidenten of aanslagen in hun omgeving – gebeurtenissen waar ze part noch deel aan hadden gehad.” Hun namen, ook die van Vrind, stonden nog dezelfde dag in de avondbladen.
Van de vier kinderen Van Praag zijn Wouter en Judith niet meer in leven. Judith pleegde zelfmoord in 1969, op 23-jarige leeftijd. Erik: “Dat heeft mijn vader uiteraard zeer geraakt.” Wouter, die nog in New York heeft gewoond, stierf op 21 juni 2020 in Amsterdam, 76 jaar oud. Hij was kunstenaar en heeft als toneelregisseur meegewerkt aan vier producties, aldus de Theaterencyclopedie.
Twee van de vier kinderen Van Praag, Judith en Wouter, zijn overleden. Deze foto’s tonen Erik en Anoek van Praag. |
Uiteenlopend
Anoek, de zus van Erik, heeft in haar werkzame leven uiteenlopende beroepen vervuld: productieassistent in theater, manager in diverse hotels en ze was ook massage-therapeut. Thans is zij “in hoofdzaak met pensioen”.
Erik zelf is intussen grootvader van acht kleinkinderen. Hij heeft andragologie en psychologie gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam. Na een loopbaan als wetenschapper, docent, manager en psychotherapeut, startte hij in 1983 een eigen praktijk als organisatie-adviseur en managementtrainer/coach. Hij heeft gewerkt, schrijft hij op zijn website ‘Persoonlijk Leiderschap’, in de VS, Tsjechië, Rusland, Estland, Duitsland en India.
Toen de drie kinderen die hij kreeg groot waren, is hij “in harmonie” gescheiden van zijn vrouw. Nu is hij weer “gelukkig getrouwd”.
***
De naam van Jaap van Praag, de ex-Dordtenaar, is blijven voortleven.
Op 1 januari 2009 is bijvoorbeeld opgericht het ‘J.P. van Praag Instituut voor onderzoek naar de geschiedenis van het humanisme in Nederland’, met Bert Gasenbeek als directeur. En sinds 1969 wordt de tweejaarlijkse Dr. J.P. van Praag-prijs uitgereikt, die is ingesteld door het Humanistisch Verbond en is bedoeld voor een persoon of organisatie die zich verdienstelijk heeft ingezet op het terrein van het humanisme.
Als meest recente kreeg in 2021 de sociologe, sociaal geografe, politica en feministe Hedy d’Ancona de prijs toegekend – “voor het uitdragen van het humanisme in haar werk en voor haar aanhoudende en doortastende inzet voor een meer menswaardige en rechtvaardige samenleving”. De prijs voor 2023 is anno 2024 nog altijd niet bekendgemaakt.
< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'