Het voorbije joodse dordrecht
Kroniek van een pand in Hof
de Vriendschap, en de oorlog
* Vormden kinderen van Reijer het duo Armand en Carolus?
In het midden van deze luchtopname: Hof de Vriendschap, een zijstraat van de Toulonselaan. |
De woning die de hoofdrol speelt in dit verhaal, op nummer 41. |
In Hof de Vriendschap, op nummer 41, staat een woning die misschien klein van omvang moge lijken, haar bewoningsgeschiedenis is lang zo bescheiden niet.
Voor, in en tot jaren na de oorlog hebben er op en af leden van liefst vijf families gewoond, die van Duitse en Nederlandse oorsprong waren en al dan niet joods. Zij heetten Ephraïm, Meerkamp, Polk, Schippers en Van der Waals. Ze bleven korte tijd in de hof, verdwenen na enkele jaren, maar kwamen vaak ook terug – een enkeling zelfs telkens opnieuw. Het huis leek wel een duiventil, men vloog er in en uit.
In dit verhaal wordt beschreven wie die tijdelijke inwonenden waren, vanwaar ze kwamen, van wie ze afstamden en vooral ook: hoe hun levens zijn verlopen. De aanleiding voor deze reconstructie zijn foto’s die de Dordtse archiefonderzoekster Erica van Dooremalen maakte van woonkaarten van Hof de Vriendschap 41. Dergelijke foto’s maken doet ze al jaren, ze heeft er ondertussen tienduizenden gefotografeerd. Het resultaat van al dat werk is te vinden op haar website Dordtenazoeker, een toepasselijke naam.
De foto’s van nummer 41 toonden het meteen overduidelijk aan: hier hebben meerdere mensen die aan elkaar verwant zijn, verschillende keren huisvesting gevonden. Het vergde enig uitzoekwerk om alles over ze uit te pluizen, maar dat was het waard. In geschiedkundig opzicht is het namelijk van belang. Want dat onopvallende pand in Hof de Vriendschap vertelt iets over het voorbije joodse leven van Dordrecht – voor, in en na de oorlog.
De ‘toegangspoort’ tot de Hof. |
Hof de Vriendschap vanaf de grond gezien, van voor tot achter. |
Opnieuw de hof, nu van achter naar voor gezien. |
Dwarsverband
Op de drie betrokken woonkaarten komen de namen voor van in totaal zeven personen, van wie kon worden vastgesteld dat zij in enig opzicht familie van elkaar zijn. Van al die mensen is hun achtergrond nagegaan. Deze research leidde tot korte biografieën, die hier na elkaar worden gepresenteerd. Soms zijn er dwarsverbanden, omdat de een in het leven van de ander opduikt. Het artikel begint met de vroegste bewoner van Hof de Vriendschap, tuinman en winkelbediende Jan Cornelis Govert van der Waals. Hij betrad de woning op nummer 41 op 13 juni 1937. Zijn voorgaande adres was Oudelandscheweg A 258 in Dubbeldam, destijds nog een zelfstandige gemeente.
Van der Waals is geboren in Nijkerk, op 2 januari 1897. Toen hij 31 was, trouwde hij op 12 juli 1928 in Jutphaas met de al 47-jarige Duitse Maria Wilhelmina Meerkamp (15 januari 1881), geboren in Kierberg bij Keulen. Maria is een dochter van Johann Meerkamp en Gertrud Kaiser (geboren in Karnap bij Essen, 9 maart 1903 of Esslingen, 18 maart 1905*). Haar man Jan Cornelis Govert van der Waals is tot 21 maart 1947 in Hof de Vriendschap blijven wonen, daarna verhuisde hij naar Den Haag, naar het adres Paets van Troostwijkstraat 33. Maria zelf is midden in de oorlog overleden, als 62-jarige op 27 oktober 1943.
Twee jaar nadat Maria en Jan de woning in het hofje hadden betreden, arriveerde daar op 13 juni 1939 Johann Meerkamp, de vader van Maria en schoonvader van Jan. Althans: op de woonkaart staat “39” en “schoonv”. Bedoeld zal zijn 1937, want Johann kwam net als zijn schoonzoon van het adres A258 in Dubbeldam. Waarom zou hij twee jaar later zijn verhuisd en niet op precies dezelfde dag (13 juni)? Ongetwijfeld is hier sprake van een tikfout.
Maar wie was de rooms–katholieke Johann Meerkamp verder? Hij is geboren in Mulheim, Nordrhein-Westfalen, op 21 april 1856. Johann is midden in de oorlog, op 17 november 1943 vanuit Hof de Vriendschap verhuisd naar Steenstraat 16 boven (nu: 26 beneden) in Dordrecht, een zijstraatje van de Kolfstraat in de binnenstad. Vervolgens ging hij per 28 april 1944 naar Nieuwstraat 37 boven (nu: 65) – om verrassenderwijs op 27 juni 1945 terug te keren naar Hof de Vriendschap. Hij is uiteindelijk daar overleden op 26 januari 1946, op 89–jarige leeftijd.
Dit zijn de drie woonkaarten van nr. 41, met daarop de namen en voormalige |
Jan Cornelis Govert van der Waals en Marie Wilhelmina Meerkamp waren twee van de vroegste bewoners. Zij kwamen naar de hof op 13 juni 1939 vanuit Dubbeldam, zoals deze gezinskaart, voor- en achterzijde, laat zien. Foto Regionaal Archief Dordrecht |
De gezinskaart (voor- en achterzijde) van Johann Meerkamp, vader van Maria en schoonvader van Jan. Hij kwam twee jaar later naar de hof, ook op 13 juni, maar in 1939. |
Terug
De bewoner die na Johann nummer 41 betrok, was op 22 april 1941 Wouter Ephraïm. Hij zou er blijven wonen tot 26 mei 1943, daarna werd hij naar Duitsland gestuurd. Op 10 maart 1947 keerde Wouter terug uit dat land. Wederom ging hij in de hof wonen, nu tot 22 maart 1947. Hij vertrok daarna naar Nijmegen, naar de Groesbeekschedwarsweg, nummer 270. Drie jaar later dook óók Wouter weer op in de hof, op 23 november 1950, nu komend uit Amsterdam (Martelaarsgracht 61). Per 20 juni 1952 trok hij verder, naar de Kerksteiger 8 in Dordrecht.
Wouter Ephraïm is een zoon van Reijer Abraham Ephraïm (Harderwijk 11 maart 1877) en Maria Wilhelmina Meerkamp (Kierberg, Brühl, Duitsland, 15 januari 1881). Deze moeder Maria is hierboven al ter sprake gekomen, als de echtgenote van Jan van der Waals. Dat zit zo: eerst trouwde Maria in Keulen op 29 september 1904 als 23-jarige met de 27-jarige Reijer Abraham. Dit echtpaar scheidde in Amsterdam op 13 augustus 1927. Reijer Abraham hertrouwde hierna op 50-jarige leeftijd met Alida Catharina Cornelia Trompert (Den Haag, 4 maart 1882 – Amsterdam, 21 januari 1973: 90). Zoals zijn ex Maria hertrouwde met Jan van der Waals.
Reijer Abraham en Maria hebben acht kinderen gekregen, deels nog in haar vaderland Duitsland, deels later in Nederland. Dit zijn die nakomelingen; tegelijk wordt voor de overzichtelijkheid ook hun overlijdensdatum vermeld:
1. Maria Gertrud Ephraïm (‘Gerta’), Keulen 11 december 1899 – Amsterdam, 1 mei 1982 (82).
2. Reijer Abraham Ephraïm junior, Keulen, 6 oktober 1907 – Esch-sur-Sûre, Wiltz, Diekirch, Luxemburg, 12 november 1967 (60).
3. Abraham Willem Ephraïm, Berlijn, 8 februari 1909 – Borgerhout (België), 11 april 1930 (21).
4. Johannes Reijer Willem Ephraïm, Brunshaupten, 21 november 1910 – Heerlen, 1988 (77).
5. Friedrich Berthold Ephraïm, Brunshaupten, 28 mei 1913 – Alkmaar, 18 december 1995 (82).
6. Karel Hendrik Ephraïm, Rotterdam, 10 april 1916 – Utrecht, 13 augustus 1998 (82).
7. Magdalena Ephraïm, Rotterdam, 22 augustus 1918 – Amsterdam, 13 mei 1919 (acht maanden).
8. Wouter Ephraïm, Amsterdam, 7 januari 1921 – overlijdensdatum onbekend.
Wouter Ephraïm, soms ook Walter genoemd, werd na Johann de bewoner van nummer 41, per 22 april 1941. |
Musicus
Terug nu naar Wouter Ephraïm, dat achtste en laatste kind. Wouter zou tijdens zijn leven meerdere en uiteenlopende beroepen uitoefenen: musicus, kok, fabrieksarbeider, boekhouder en directeur van een administratiekantoor. Daarnaast was hij nogal een boef.
Wouter huwde op 9 augustus 1945 in München Gertrude Wilhelmina Geurds, die was geboren in Nijmegen op 15 december 1945. In zijn geboortestad Amsterdam heeft Wouter op vele adressen gewoond, ook is hij bewoner geweest van Assendelft, Nijmegen, Bussum en Lelystad. En dus van Dordrecht, tot driemaal toe zelfs: eerst van 22.4.1941 tot 26.5.1943, toen van 10.3.1947 tot 22.4.1947 en ten slotte vanaf 23 november 1950. De eerste twee keren was Hof de Vriendschap 41 zijn stek, de derde keer was de hof alleen maar zijn (post)adres, in werkelijkheid woonde hij aan boord van het motorschip ‘Sunflower’.
Op 9 januari 1943, middag in de Tweede Wereldoorlog, kwam Wouter Ephraïm in aanraking met de politie. In het dagrapport van Bureau Warmoesstraat werd om 23.20 uur genoteerd dat de agenten De With en Dijkstraat uit de hal van het Centraal Station een persoon hadden meegebracht: Wouter – die een musicus “zonder vaste woon- of verblijfplaats” wordt genoemd. “Hij wordt verdacht van diefstal van dameskleeding en geld uit woningen en geeft zich uit voor Piet Westra”, aldus het dagrapport. Wouter blijf in bewaring om later naar een ander bureau te worden overgebracht.
Nog een reeks van vier documenten, maar nu is te zien dat onder de naam van Wouter (Walter) de naam staat van Gertrude Wilhelmina Geurds, die op 9 augustus 1945 met Wouter trouwde in München. |
Verduistering
Twaalf jaar later, in de zomermaanden van 1955, blijkt Wouter nog onverminderd een kleine crimineel te zijn. Twee veelzeggende voorvallen zijn over hem in de dagrapporten van de Dordtse politie te vinden.
Op 13 augustus deelt echtgenote Gertrude mee dat haar man “heden te 3 uur de woning [aan de Kerksteiger 8] heeft verlaten om naar zijn werk te gaan”, de coöperatieve bakkerij ‘Vooruit’ in Dordrecht, gelegen op de hoek van de Krommedijk en Christaan de Wetstraat. “Hij is aldaar niet aangekomen. Gebleken is dat hij ƒ 150 en ƒ 168, respectievelijk van genoemd bedrijf en van Het Vrije Volk mede genomen heeft.”
Op 6 september 1955 doen Jan Boers, de directeur van de coöperatie, en V.d. Busse, de directeur van De Arbeiderspers, aangifte van verduistering van 261,70 en 168,08 door Wouter Ephraïm, “die nog spoorloos is”.
Later die maand, op maandag 26 september 1955, doet Gertrude in het woonhuis aan de Kerksteiger in Dordrecht een “poging tot gasverstikking” – misschien wel in reactie op de strafbare gedragingen van haar man. Om 11 uur constateerde de politie dat Gertrude heeft geprobeerd zich van het leven te beroven. Zij is “in bewusteloze toestand in haar woning gevonden, waarna zij naar het Gemeenteziekenhuis is vervoerd”, aldus het rapport. “Gevaar voor haar leven schijnt niet te bestaan.”
SS’er
In 1961 wordt op 17 augustus in Het Parool een merkwaardig en tamelijk gedetailleerd nieuwsverhaal gepubliceerd over Wouter, met een persoonsfoto van hem en drie opgewonden koppen: “Verrassende ontdekking”, “Boekhouder vluchtte met eigen vrouw” en “Onderzoek brengt zwart verleden aan het licht”. Hij wordt als niet minder dan een charlatan neergezet, publiekelijk wordt van hem een kwalijke reputatie uitgevent.
Wouter blijkt bijvoorbeeld een oud-SS’er te zijn, als ene Wouter Borgers heeft hij verduistering gepleegd en bovendien heeft hij zijn vier kleine kinderen in de steek gelaten door ze in gestichten onder te brengen. De Amsterdamse recherche heeft er anderhalve week over gedaan om de “knoop-Borgers’ te ontwarren. En zijn vrouw, de eerder zo wanhopige Gertrude, blijkt volop te hebben meegedaan aan “hun spel”.
Wat constateerde de krant? Om een indruk te krijgen wordt het artikel hier in volledigheid geciteerd, inclusief taal- en spelfouten:
Amsterdam, woensdag – De vrouw, waarmee de veertigjarige Wouter Ephraim – alias “Borgers” – de voortvluchtige assistent-boekhouder van de tenten- en dekkledenfabriek gebr. Faber N.V., [die] in Amsterdam op kamers “samenleefde”, blijkt zijn wettige echtgenote te zijn met wie hij zes jaar geleden in Dordrecht hun vier kleine kinderen in de steek liet.
Deze ontdekking heeft de Amsterdamse recherche gedaan, nadat contact was opgenomen met de Nijmeegse ouders van mevrouw G. W. Ephraim, die de politie vertelden dat het signalsement van de vermeende concubine van “Borgers” volledig klopte met dat vasn hun dochter.
Eerder had een routine-controle bij de burgerlijke stand aan het licht gebracht, dat er in het geheel geen veertigjarige Wouters Borgers bestond. Wèl een zekere Wouter Ephraim, van wie de geboortedatum en geboorteplaats geheel overeenstemde met die van de verduistering van 25.000 gulden verdachte “Borgers”.
Deze Wouter Ephraim is ook in 1939, verdacht van verduistering, gearresteerd geweest. Hij diende in de laatste wereldoorlog bij “het Vrijwilligers Legioen Nederland” en streed als SS’er aan de kant van de Duitsers aan het Oostfront. Deze oorlogsactiviteiten maakten hem statenloos. Na de oorlog vestigde hij zich in Dordrecht, samen met zijn vrouw en twee kinderen. Later werden nog twee kinderen geboren.
In 1956 zou Wouter Ephraim opnieuw een aanzienlijke verduistering hebben gepleegd. Deze zaak werd echter nooit opgehelderd, want Ephraim verliet zijn gezin en dook onder. Mevrouw Ephraim verliet korte tijd later ook Dordrecht; de vier kinderen werden in gestichten ondergebracht. In 1958 dook in Amsterdam Wouter Ephraim op. Hij trad als schilder in dienst van een schoonmaakbedrijf en rolluikenfabriek in de Tweede van der Helststraat. In augustus 1960 aanvaardde hij een aanstelling als assistent-boekhouder bij de firma Faber.
Mevrouw “Borgers, die tot dat moment als secretaresse in dienst was bij een Cultuurmaatschappij, nam daar ontslag en werd eveneens aangenomen bij de firma Faber. Zowel in zijn eerste baan, als bij Faber, maakte Wouters “Borgers” een bizonder goede indruk. Hij deed zijn werk zeer prfecies en genoot het volle vertrouwen van zijn werkgevers.
Bij de firma Faber ging dat vertrouwen zover dat “Borgers” het beheer over de kluis kreeg toen twee weken geleden de hoofdboekhouder met vakantie ging.
De politie, die ruim anderhalve week heeft nodig gehad om de “knoop Borgers” te ontwarren en vast te stellen dat mevrouw Borgers de wettige echtgenote van Ephraim was, houdt er ernstig rekening mee dat het echtpaar is uitgeweken naar Duitsland, waar de oud-SS-er veel relaties heeft. Weliswaar heeft de man geen paspoort, maar het zal hem, aldus de politie, niet moeilijk zijn geweest de grens over te komen.
Als tweede mogelijkheid noemt de Amsterdamse politie een hernieuwde naamverandering van het echtpaar, dat zich dan wellicht elders in Nederland zou kunnen vestigen. Het is de recherche volledig onduidelijk hoe het mogelijk is geweest, dat “Borgers” en zijn vrouw hun spel zes jaar lang hebben volgehouden en dat hun naamverandering niet bij de belasting en andere overheidasdiensten, waarmee beide mensen te maken hadden, aan het licht is gekomen.”
Gertrude is op 4 januari 1973 van Wouter gescheiden, in Den Haag. Zij is op 11 februari 1997 in Lelystad overleden - dezelfde stad als waarin ook Wouter, haar ex, zich op 28 mei 1986 vestigde, op het adres Voorstraat 579.
De geboren Amsterdammer Gerrit Schippers werd per 9 juni 1949 de nieuwe echtgenoot van Maria Gertrud Ephraïm. Maar veel eerder al, op 27 juni 1945, was hij in de hof komen wonen. Foto Stadsarchief Amsterdam |
De Amsterdamse archiefkaart van Maria Gertrud, waaruit blijkt dat zij van 10 oktober 1928 tot en met 14 juli 1948 getrouwd is geweest met de joodse Henri Polk, ook een geboren Amsterdammer. Zij kreeg met hem één kind, Ivan Henri, wiens naam ook staat op de persoonskaart van Gerrit Schippers. Foto Stadsarchief Amsterdam |
Nieuwe echtgenoot
Terug naar Hof de Vriendschap.
De volgende bewoner die op de woonkaart staat vermeld, is ene Gerrit Schippers. Het valt op dat hij Nieuwstraat 37 boven als vorig adres had, hetzelfde als dat van Johann Meerkamp, die hier eerder is genoemd als schoonvader van Jan van der Waals en vader van Maria Wilhelmina Meerkamp. Johann kwam op dezelfde dag naar de hof, 27 juni 1945, als Schippers. Wat Johann en Gerrit met elkaar deelden, is niet duidelijk. De enige overeenkomst is dat zij samen naar de hof kwamen, van een gezamenlijk vorig adres.
Wie nu is Gerrit Schippers? Hij werd de tweede echtgenoot van Maria Gertrud Ephraïm. Maar wie was dan de eerste? Dat was Henri Polk, geboren in Amsterdam op 25 januari 1903 en magazijnbediende van beroep.
Henri was op 10 oktober 1928 met zijn Maria getrouwd, hij was 25, zij 28. Zij kregen één kind, in Utrecht op 9 maart 1930: Ivan Henri Polk.
Henri Polk was joods. Tijdens de oorlog is hij opgesloten geweest in Kamp Westerbork, vanaf 20 mei 1943 in Barak 55. Hij heeft de Holocaust overleefd, hoe en waar is niet bekend. Zijn echtgenote Maria woonde volgens zijn Joodsche-Raadkaart indertijd in het Kasperspad in Dordrecht, op nummer 110 beneden. Na de oorlog wordt geconstateerd dat Henri “nog in leven” is en thans woont in de Amsterdamse Marnixstraat, op nummer 290 I.
Het huwelijk houdt niet stand. Op 14 juli 1948 wordt in Jutphaas de echtscheiding van Henri en Maria officieel. Hun bebrilde zoon Ivan Henri ontwikkelt zich tot musicus. In de beeldbank van het Regionaal Archief Dordrecht zijn drie foto’s van hen gevonden. Op de ene, gedateerd 23 november 1946, staat hij met een viool, op de tweede, van 21 januari 1956, ook. De derde foto is zichtbaar later gemaakt, op 6 februari 1959. Ivan oogt daarop ouder.
Twee portretten van de violist Ivan Henri Polk, gemaakt in de studio van Foto Beerman op het Vrieseplein. Foto’s Regionaal Archief Dordrecht (nrs. 309_47373 en 309_535867) |
Henri is overleden in Amersfoort, blijkens de overlijdensakte op 9 juni 1968. Foto Utrechts Archief |
In 1943, op 26 mei, vertrok Reijer ogenschijnlijk naar Dûsseldorf, aldus zijn Amsterdamse woonkaart. |
Ook een Reijer Abraham Ephraïm junior heeft in de hof gewoond, vanaf 28 mei 1942. Zijn komst werd gemeld in de ‘Dordrechtsche Courant’ van 2 juni 1942. |
Trouwdag
Ivan Henri’s moeder Maria Gertrud hertrouwde op 9 juni 1949 in Dordrecht met Gerrit Schippers (Dordrecht, 18 februari 1907), een zoon van Abraham Anthony Schippers en Johanna Maria Kooij. Precies op hun trouwdag komt hij zijn vrouw vergezellen in Hof de Vriendschap. Maria verlaat voor hem Nieuwstraat 37 (later: 63), het adres waar ook Johann Meerkamp en Gerrit Schippers vandaan kwamen. Maria en haar tweede echtgenoot kenden elkaar voorheen dus al. Waarvan blijft de vraag.
Het echtpaar Schippers blijft krap twee jaar in de hof. Op 10 mei 1951 vertrekken ze naar de Suikerstraat in Dordrecht, naar nummer 14 boven.
En Henri Polk, de ex van Maria? Hij overlijdt in Amersfoort op 9 juni 1968, in de leeftijd van 65 jaar. Maria’s tweede man Gerrit sterft in Amsterdam op 6 juni 1981, 74 jaar oud.
Nog steeds zijn niet alle namen op de woonkaart aan de orde gekomen. Er is daar nog ene Reijer Abraham Ephraïm junior, geboren in Keulen op 6 oktober 1907. Dit blijkt het tweede kind te zijn van Reijer Abraham senior en Maria Wilhelmina Meerkamp. Reijer junior komt op 28 mei 1942 naar de hof, zijn voorgaande adres was Zuideinde 124 in Koog aan de Zaan. Hij blijft ongeveer een jaar in Dordrecht, hij vertrekt op 26 mei 1943. Zijn nieuwe bestemming, midden in de oorlog, is Dûsseldorf – althans volgens de Dordtse woonkaart.
Maar of hij er daadwerkelijk naartoe is gegaan, is uiterst twijfelachtig. Via de website Arolsen Archives, het gedigitaliseerde nazi-archief, zijn diverse papieren over hem te vinden. Daaruit blijkt dat Reijer, die Elektriker wordt genoemd en ‘Evang’ van religie is, via Lager Vught naar het Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort is overgebracht. Op 22 juni 1944 werd hij er eingeliefert, op 15 november 1944 werd hij ûberfûhrt (overgeplaatst) – volgens weer een ander document naar Braunschweig, bij Hannover. Hij is er tewerkgesteld bij de firma Bûssing A.G..
Overleefd
Reijer heeft zijn verblijf daar overleefd. Op 7 juni 1945, kort na de bevrijding, kwam hij terug naar Dordrecht. Hij repte zich naar de Nieuwstraat 37, waar hij familie had wonen. Hij bleef daar tot 11 december 1945, om vervolgens naar Amsterdam te gaan, naar nummer 20 huis van de Westermarkt.
Ook Reijer, koopman in ongeregelde en roerende goederen benevens elektricien, is een getrouwd man geweest. Hij huwde op 24 september 1932 in Wormerveer Jantje Zijlstra (Delfzijl, 11 maart 1909). Elf jaar later, midden in de oorlog, werd dit huwelijk ontbonden, ook in Wormerveer, op 2 april 1943. Het echtpaar had vijf kinderen gekregen: Janny (Koog a.d. Zaan, 22.2.1933), 2. Wouter (Loosduinen, 2.5.1934), 3. Reijer Abraham junior (Wormerveer, 2.9.1935), Klaas Robert (Wormerveer, 26.2.1937). En er wordt op de Amsterdamse gezinskaart nog een Cornelia genoemd − van wie geen nadere gegevens te vinden zijn.
Dan verbleef na de oorlog ook nog een Johannes Willem Reijer Ephraïm in Hof de Vriendschap, van 16 juli 1946 tot 23 oktober 1947. Hij kwam uit Rotterdam (Krekelstraat 19c), hij ging naar Geleen (Parallelweg 54). Johan W.R. is ook een zoon van Reijer en Maria, kind nummer 4. Johannes was op 19 augustus 1932 in Utrecht in het huwelijk getreden als 21-jarige met de 18-jarige Alberta Wilhelmina Visser (Utrecht, 25 april 1914). Hij scheidde van haar, ook in Utrecht, op 26 april 1944.
Alberta is op 27 november 1994, op 80-jarige leeftijd overleden in Veenendaal. Haar ex Johannes Willem stierf in 1988 in Heerlen, op een nog onvindbare datum, 77 of 78 jaar oud.
Johanna Polk, de zus van Henri, trouwde met Isaäc Lopes Cardozo, en kreeg met hem vier kinderen.
Isaäc is net als Johanna omgebracht in Auschwitz. Een foto van hem is gevonden op zijn marktvergunning. |
Nog een foto van Isaäc, op latere leeftijd. |
Johanna Polk zelf. |
Nalatenschap
Hiermee zijn alle personen in kaart gebracht die kort voor, tijdens en direct na de oorlog nummer 41 van Hof de Vriendschap hebben bewoond. Hiermee eindigt ook de bewogen geschiedenis van hun levens en van hun tijdelijke woonstek.
Maar dit relaas wordt nog even vervolgd. Er wordt nog ingegaan op een zus van de al vermelde Henri Polk, zijnde Johanna Polk. De reden is vooral dat een achterkleinkind van haar, Linda Lopes Cardozo, in 2011 te maken kreeg met de afwikkeling van de nalatenschap van Ivan Henri, dat enige kind van Henri Polk en Maria Gertrud Ephraïm, de broer en schoonzus van Johanna.
Deze Johanna Polk is een geboren Amsterdamse (14 oktober 1904). Zij trouwde op 9 januari 1924 in Amsterdam met de horlogemaker Isaäc Lopes Cardozo (Amsterdam, 6 november 1885). Met hem kreeg zij vier kinderen, als eerste verscheen Henri Lopes Cardozo (Amsterdam, 22 maart 1924). Na Henri baarde Johanna nog drie dochters: Sophia (Amsterdam, 24 juli 1925), Margaretha (Amsterdam, 30 maart 1928) en Elise (Amsterdam, 5 maart 1932). Dezen zijn allen op dezelfde dag (5 november 1942) vermoord in Auschwitz, respectievelijk 17, 14 en 10 jaar oud.
Henri heeft als enige van hen de jodenvervolging overleefd. Hij stierf in Amsterdam op 11 september 1982, 58 jaar oud. Zijn ouders zijn omgebracht door de nazi’s, zijn moeder Johanna op 5 november 1942 in Auschwitz, in de leeftijd van 38 jaar, zijn vader Isaäc op 23 november 1942, 57 jaar oud.
Aan al deze informatie moet nog iets worden toegevoegd: het huwelijk met Johanna was Isaäc’s tweede. Op 23 augustus 1905 verbond hij zich in Amsterdam eerst met Geesje de Leeuw (Amsterdam, 19 augustus 1886). Geesje was toen al zwanger van hem, want zij beviel op 21 november 1905, krap drie maanden later, van zoon Gerard. Op 15 december 1907 volgde de tweede zoon, Abraham. Weer 13 jaar later ging het paar uit elkaar, officieel per 28 oktober 1921.
Ex-vrouw Geesje is in Sobibor vergast op 2 april 1943, 56 jaar oud, als Geesje Snijders-de Leeuw; zij was hertrouwd. De zonen die zij met haar ex Isaäc kreeg, hebben een hoge leeftijd bereikt: Gerard overleed in Amsterdam op 1 november 1998 (92), zijn jongere broer Abraham stierf ook in Amsterdam, op 22 september 1987 (79).
Dit is Elise Lopes Cardozo, een dochter van Isaäc en Johanna, vermoedelijk op een schoolfoto. Sophia Lopes Cardozo. |
Niet praten
Terug naar de e-mail van Linda. Zij is de kleindochter van overlevende Henri Lopes Cardozo, ze is geboren in 1978.
Zij schreef de redactie van de Dordtse Stolpersteine-website desgevraagd: “Omdat mijn opa Henri jong is overleden, heb ik niet veel herinneringen aan hem, behalve dat het een hele lieve opa was. Mijn moeder vertelde ooit dat hij na de oorlog niet wilde praten en vooral heel veel werkte. Na jaren loondienst is hij zijn eigen bedrijf begonnen, papiergroothandel De Kroon in Amsterdam.”
Linda bood aan foto’s te sturen die bewaard zijn gebleven. Deze staan bij dit verhaal. Ze tonen Johanna en Isaäc, en ook twee van de drie zusjes. Van de derde heeft ze er “helaas geen”, ze hoopt die nog eens te vinden. Zelf vond de redactie ook een foto van Isaäc op een marktvergunning voor hem, uitgegeven door de gemeente Amsterdam. Hij verkocht horloges en woonde in de Staalstraat, op nummer 20 huis.
In 2011 nam een notaris contact op met Linda, vervolgt zij haar relaas. Er was een familielid overleden, van wiens bestaan Linda “niet eens wist”, terwijl hij “in een verzorgingshuis bij mij om de hoek woonde”. Dat bleek nota bene Ivan Henri te zijn, de zoon van Henri en Maria, hun enige kind.
De notaris had “een hele zoektocht” moeten ondernemen, omdat Ivan “zonder nakomelingen” bleek te zijn overleden, op 8 februari 2010. Pas door de afwikkeling van de nalatenschap raakte Linda op de hoogte van de Ephraïm-tak van de familie. “Ik weet niets van dat deel van de familie.” Dat veranderde pas nadat de redactie haar had benaderd.
Texas
Linda vertelt dat zij van de notaris nog contactgegevens doorgestuurd kreeg van “een andere Polk in de familie, te weten Hans Joseph Polk, geboren in Amsterdam, op 23 maart 1937.
Dit is het enige kind van Eduard Polk (Amsterdam, 5 september 1909 – Sobibor, 2 juli 1943; 22 jaar) en Bertha van der Rhoer (Maasbree, 23 februari 1911 – Sobibor, 2 juli 1943; 32 jaar). Deze Hans – die verder geen rol speelt in dit verhaal en ook de redactie onbekend is – woont al tientallen jaren in Texas. “Ik heb hem meerdere malen ontmoet als hij weer eens naar Nederland kwam.”
[Hans Joseph is in de VS driemaal getrouwd, eerst met Mary Lou Orozco, vervolgens op 23 augustus 1969 in Santa Clara, Californië met Barbara J. Parker en ten slotte met Patricia Kay Flouney, aldus de website ‘Genenet.org’, red.]
Hans vertelde Linda dat hij de oorlog heeft overleefd, “omdat zijn ouders met de buren hadden afgesproken dat als er een razzia was, zij dan Hans over het hekje naar de buren zouden zetten. En zo is dat ook echt gebeurd”. Ook haar opa Henri Lopes Cardozo heeft geluk gehad, vervolgde ze. “Hij heeft de oorlog overleefd, doordat hij niet thuis was tijdens de razzia waarbij zijn ouders en zusjes werden weggehaald. Mijn opa is toen tegengehouden door de buren, zodat hij niet naar huis kon.”
Hans Polk en Henri Lopes Cardozo, sluit ze af, hebben elkaar “overigens niet gekend, misschien ook door het leeftijdsverschil. Pas na het overlijden van Ivan Henri Polk kwamen we erachter dat er nog meer familie was.”
* = De geboorteplaats en datum blijven noodgedwongen vooralsnog onbeslist, het bevolkingsregister van Jutphaas staat namelijk niet online.
< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'