Het voorbije joodse dordrecht

Herri van Dijk, vader van Andries
uit Dordt, huilde bij zijn deportatie

familie Van Dijk, gefotografeerd in circa 1920

De familie Van Dijk, gefotografeerd in circa 1920, voor haar huis in Oostvoorne, met als tweede van links Andries, de latere Dordtenaar. Naast hem staat zijn zusje Louise; daarna volgen v.l.n.r. (staande) Neeltje, het dienstmeisje; moeder Saartje van Dijk-Levie; vader Herri van Dijk, Pinas Levie (broer van Saartje), Rosalia Levie-van Thijn, Elisabeth Levie, op schoot zit Rebekka Levie en de jongen met de fiets is Nico Gazan uit Brussel.
Foto Collectie-De Leeuw van Weenen

Hij huilde.
        Woensdag 7 oktober 1942 was het zover: de joden van Oostvoorne waren aan de beurt. De dag die zij vreesden, was aangebroken.
        Zes joden telde Oostvoorne nog maar in de bezettingstijd: het echtpaar Wessels met twee nog thuis wonende zonen aan de Stationsweg A92, en het echtpaar Van Dijk aan de Brielseweg A 468. Op die woensdag werden zij stuk voor stuk uit hun huis gehaald, en naar het trammetje gedreven, waarmee zij naar Rotterdam zouden worden vervoerd, naar Loods 24 - de opslagplaats voor tabak die nu fungeerde als verzamelplaats voor af te voeren joden.
        Verschillende bewoners van Oostvoorne hebben het wegvoeren zien gebeuren; het deerniswekkende tafereel raakte voorgoed in hun geheugen geëtst. Daarom herinnerden zij het zich nog zo goed, decennia later: dat de anders zo vrolijke Herri Salomon van Dijk, ontgoocheld op weg naar de tram, huilde.
        Veehandelaar Herri van Dijk, door familie en plaatsgenoten Harry genoemd, is de vader van Andries Levie van Dijk, een vertegenwoordiger in voedingsmiddelen die in 1933 Dordtenaar was geworden. Andries was er niet bij toen zijn vader uit Oostvoorne werd weggehaald, hij bevond zich zelfs niet meer in Dordrecht.
        Andries had zo zijn eigen zorgen: als jood was hij z’n leven al evenmin zeker, en uit voorzorg was hij ondergedoken in Doorn, met zijn vrouw Simona en hun dochter Sara. Maar uiteindelijk trof hem hetzelfde lot als zijn vader, zijn moeder Saartje, zijn zus Bethtje Louise Hester met haar man Paul, en ook alle leden van het gezin Wessels: een ongewilde, wrede dood.
        In Oostvoorne zijn in 2011 al zes Stolpersteine geplaatst voor de zes vermoorde inwoners, in Dordrecht is het er in april 2017 van gekomen: drie steentjes vlakbij hun voormalige, afgebroken huis. Bij die gelegenheid was er slechts een handjevol gegevens bekend over de levens van Andries, Simona en Sara. Met dit achtergrondartikel wordt deze lacune aangevuld.

 twee foto’s uit de kindertijd van Andries (‘Dries’) van Dijk.

Nog twee foto’s uit de kindertijd van Andries (‘Dries’) van Dijk. Op de ene staat hij (tweede van rechts) met zijn zusje Louise (derde van rechts) en nog enkele kinderen voor het ouderlijk huis. De andere foto is ook voor dit huis gemaakt en toont Andries met een geitje. Of de man naast hem zijn vader is, is onzeker, het gezicht is beschadigd. Zijn moeder staat bij de voordeur.
Foto’s Collectie-De Leeuw van Weenen

Kille
Bij de steenlegging in Dordrecht was Riet de Leeuw van Weenen-van der Hoek aanwezig. Deze vrouw heeft op Voorne-Putten een zekere faam opgebouwd, sinds zij in 1991 Een kille in de mediene publiceerde. In dit boek, tot stand gekomen in het internetloze tijdperk, doet zij verslag van haar uitputtende onderzoek naar het joodse leven in Zuidland, haar woonplaats. Joden vormden in de streekgeschiedenis een blinde vlek, constateerde zij. Ze moest allerwegen “kruimels bij elkaar vegen” om het monumentale boekwerk, waarin ze zich bijna een chroniqueur betoont, te kunnen voltooien.
        Haar drijfveer? Ze is niet joods, en midden in de oorlog geboren, in Zwartewaal bij Brielle, in 1942. Maar haar ouders verstopten een joodse vrouw in hun huis, die overleed in 1944. En familie van zowel haar vader als moeder was betrokken bij het verzet; zij verborgen bijvoorbeeld onderduikers. Daarnaast: haar vader was jarig op 4 mei, zijzelf op 5 mei. “Oorlog en vrede dicht bij elkaar”, zegt ze erover, opperend dat ze misschien door dit alles op school geschiedenis zo’n interessante les vond, de verhalen boeiden haar mateloos. Op latere leeftijd ging ze zich verdiepen in het jodendom op haar eiland, misschien wel hierdoor.
        Riet de Leeuw van Weenen beperkte zich in haar boek, dat een tweede, licht gewijzigde druk kreeg opgelegd, niet tot Zuidland alleen. Ook omliggende dorpen komen aan de orde, zoals Geervliet, Heenvliet en Oostvoorne. Over de joden in die gemeenten verzamelde zij genealogische gegevens en waar mogelijk bijbehorende foto’s. Zodoende werd zij een vraagbaak - ook voor de redactie van deze website, die graag leunde op haar kennis. Alwetend is Riet de Leeuw van Weenen niet, maar het scheelt niet veel. Websites die joden van Voorne-Putten in de herinnering willen houden, gebruiken haar dikwijls als bron.
        Veel mensen heeft ze door haar onderzoek leren kennen. En al doende is er bij haar ook betrokkenheid ontstaan, bijvoorbeeld bij steenleggingen. Vandaar dat zij de steenlegging in Dordrecht bijwoonde, en de redactie haar na afloop een in plastic map gestoken gedicht zag neerleggen, dat even later wegwaaide in de wind. Maar het is nipt op tijd opgepakt, en wordt verderop in dit verhaal geciteerd.

Herri van Dijk en Saartje Levie vieren in 1917 hun 12,5-jarig huwelijksfeest

Herri van Dijk en Saartje Levie vieren in 1917 hun 12,5-jarig huwelijksfeest. Zij zitten aan het hoofd van de tafel, omringd door familieleden.
Foto Collectie-De Leeuw van Wenen


Simona Selma de Beer, haar geboorte en ondertrouw

Een reuzensprong door het leven van Simona Selma de Beer, de echtgenote van Andries van Dijk. Op 11 april 1909 wordt in het Nieuwsblad van het Noorden haar geboorte (op 4 april) gemeld; op 15 juli 1933 bericht De Noord-Ooster dat zij is ondertrouwd met Andrie Levie van Dijk.
Foto’s Delpher

Eerste kind
Andries Levie van Dijk, de latere Dordtenaar, is het eerste van de twee kinderen die Herri (hierna genoemd Harry) Salomon van Dijk (Zuidland, 24.12.1879) kreeg met Saartje Levie (Zuidland, 11.11.1876). Zij trouwden in Zuidland, op 3 mei 1905, en negen maanden later werd Andries Levie geboren, op 14 februari 1906, in Oostvoorne. Drie jaar later verscheen er een tweede kind, Bethje Louise Hester (‘Wies’), op 20 september 1909.
        Aanvankelijk woonden Harry en Saartje in Oostvoorne in het dorp zelf, later verhuisden zij naar de Brielseweg A 468, buiten het dorpscentrum.
        Saartje was lid van de plaatselijke Bond van Plattelandsvrouwen. Harry, meestal Harry genoemd, was veenhandelaar. Hij handelde volgens Riet de Leeuw van Weenen in koeien en paarden en was eigenaar van een wei, waar zogeheten vetweiers stonden: koeien die vet liepen te worden voor de slacht. Op dinsdagen ging Harry ’s morgens om half vijf naar de veemarkt in Rotterdam, in september en oktober ook naar Purmerend, voor de vaarzen en koeien.
        Harry wordt omschreven als “joviale man, die geen onderscheid maakte tussen baas en knecht”; hij had “voor iedereen een praatje”. Toen de hervormde kerk van Oostvoorne voor een driedaagse bazar, die geld moest opbrengen voor een nieuw orgel een populair lokaal figuur nodig had, werd het, in augustus 1922, Harry. Hij wist mensen makkelijk te bewegen om kaarten te kopen voor het rad van avontuur. De bazar leverde drieduizend gulden op.
        Dominee Brinkerink bedankt hem voor zijn enthousiaste hulp, waarop Harry snedig zei: “Als ik hier nu eens een synagoge ga bouwen, helpt u mij dan ook?” Met een handdruk werd dit beloofd.


Een ongedateerde foto, waarop Andries en Simona staan, als derde en vierde persoon. De anderen zijn, v.l.n.r. Elizabeth Lezer-Godschalk en Jet Polak. Het kind is Brammetje, een zoon van Jet.

Een ongedateerde foto, waarop Andries en Simona staan, als derde en vierde persoon. De anderen zijn, v.l.n.r. Elizabeth Lezer-Godschalk en Jet Polak. Het kind is Brammetje, een zoon van Jet.
Foto Foto Collectie-De Leeuw van Weenen

Dordrecht
Bij hun zoon Andries groeide dezelfde interesse in vee, zij het anders: hij ontpopte zich op volwassen leeftijd als hoofdvertegenwoordiger van het vleeswarenbedrijf Zwanenburg in Oss. Op 10 augustus 1933 huwde hij in Hoogezand Simona Selma (‘Selma’) de Beer, afkomstig uit Sappemeer, daar geboren op 4 april 1909. Twee maanden later liet Andries zich in schrijven in Dordrecht, op 7 oktober 1933. Met Selma betrok hij een woning aan de Burg. de Raadtsingel 23a rood, tegenover het station.
        Wies, het andere kind, werd verpleegster, in Amsterdam. Zij trouwde met Paul Isaac Hertog, een Maastrichtenaar, geboren op 1 oktober 1909. Dit huwelijk bleef kinderloos, in tegenstelling tot dat van haar broer Andries. Hij en Selma kregen op 2 november 1934 hun eerste en enige kind, Sara Ina (‘Ineke’). Het meisje zag er met haar zwarte haren onloochenbaar joods uit, wat haar jaren later, toen Nederland werd ingenomen door de Duitsers, dwong tot een ongewone stap.
        Over hun Dordtse tijd is vrijwel niets te vinden. Behalve een vermelding in het boek Voed mijn kind niet op met haat dat Chawwa Wijnberg met haar partner Marianne Gossije maakte van meer dan 300 brieven van Chawwa’s moeder Mimi Gobits. De brieven bereikten Chawwa vanuit Israël, nadat Mimi Wijnberg-Gobits was overleden, in 1990. Er blijkt uit dat Andries op 27 december 1939 samen met Selma en Ineke de huwelijksreceptie in Dordt heeft bezocht van Mimi en haar echtgenoot Abraham (‘Bob’) Wijnberg. Ze staan op de gastenlijst - een zeldzaam bewijs van hun bestaan.

Dordtse gezinskaart van Andries en Selma

De Dordtse gezinskaart van Andries en Selma. Zij kwamen op 7 oktober 1933, enkele weken na hun huwelijk in Hoogezand in augustus, in Dordrecht wonen, aan de Burg. de Raadtsingel 23a rood (nu: 67).
Foto’s RAD


Sara Ina, het meisje dat Andries en Simona kregen in november 1934

Dit is Sara Ina, het meisje dat Andries en Simona kregen in november 1934. In de oorlog is zij samen met haar moeder vergastin Auschwitz, op 11.2.1944, haar vader stierf ergens in midden-Europa, op 30 juni 1944.
Foto Collectie-De Leeuw van Weenen

Huilen
Toen kwam die dag die zo fataal uitpakte: 7 oktober 1942.
        In Oostvoorne, dat volgens de website ‘Joods Erfgoed Rotterdam en omgeving’ “geen joodse geschiedenis kende, met een eigen gemeente, sjoel of joods-cultureel leven”, was het aantal joden geslonken tot zes. Ook die laatste zes moesten er weg; joden behoorden volgens de nazi’s tot een mensensoort die uitgeroeid diende te worden.
        Drie van de zes werden die 7de in de tram naar Rotterdam gezet: vader en moeder Van Dijk en moeder Antje Wessels-van Dijk. De man van Antje, Izaak Wessels, was die dag niet thuis, netzomin als de andere zoon, Benjamin Leo (‘Ben’). Zij zijn de volgende dag naar Loods 24 gebracht, en troffen daar de andere familieleden. Zoon Nathan Benjamin (‘Nan’) Wessels was in augustus al gedeporteerd, samen met vier jongeren uit Brielle.
        Tijdens die vernederende aftocht naar het tramstation hebben meerdere inwoners van Oostvoorne de Van Dijken en Wessels’ voorbij zien komen. Minstens één van hen zag Harry van Dijk, die normaal zo blijmoedige man, huilen. Riet de Leeuw van Weenen, die dit voorval meldt in haar boek, was er uiteraard niet bij. Desgevraagd vertelt ze dat ze ervan hoorde toen ze eens op bezoek was in een bejaardenhuis in Oostvoorne, bij een man die het had meegemaakt. “Hij stond daar en het heeft op hem een indruk achtergelaten die hij altijd heeft onthouden.”
        Het is eigenlijk verbijsterend: twaalf dagen later waren de ouders van Andries, Harry en Saartje, al vermorzeld: vergast en verbrand. Hun levens eindigden op 19 oktober in Auschwitz, hij 62 jaar oud, zij 65.




Van Ben Wessels zijn 33 brieven en briefkaarten bewaard gebleven. Briefkaart gestempeld op 9.10.1942

Van Ben Wessels zijn 33 brieven en briefkaarten bewaard gebleven. Op deze briefkaart - gestempeld op 9.10.1942, maar door hemzelf (abusievelijk?) gedateerd op 9.11.1942 - schrijft Ben dat hij “gelukkig” zijn moeder en de familie Van Dijk weer heeft teruggevonden. Ben was op de dag van de deportatie niet thuis in Oostvoorne, maar zag hen weer in Loods 24. Ben kwam om in Bergen-Belsen.
Foto-Collectie De Leeuw van Weenen


De ouders van Simona Selma, Benjamin de Beer en Helena Israels, wisten de oorlog te overleven

De ouders van Simona Selma, Benjamin de Beer en Helena Israels, wisten de oorlog te overleven. Hoe en waar is niet bekend. Benjamin werd 84 en overleed in december 1959 (NIW, 25.12.1959); zijn vrouw stierf in 1969, ook in Rotterdam, op 10 juli, 90 jaar oud (NIW, 18.7.1969).

Overzicht
En de gezinsleden Wessels, die andere spaarzame joden van Oostvoorne? Ook hun levens zijn stopgezet, op verschillende tijdstippen.
        Een kort overzicht, volledigheidshalve en uit piëteit: vader Izaäk Wessels (Zuidland, 29.9.1886) en moeder Antje van Dijk (Geffen, 25.10.1887) werden een jaar later gedood, in Auschwitz, beiden op 27 augustus 1943. Hun zoon Nathan (Oostvoorne, 19.4.1922), die in augustus 1942 al was opgepakt, eindigde eveneens in Auschwitz, op 30 september. Zoon Benjamin (Oostvoorne, 278.9.1926) stierf op het eind van de oorlog, in Bergen-Belsen, op 22 maart 1945.
        [Benjamin heeft, aanvankelijk vanuit Amsterdam (van 9 oktober 1942 tot en met 26 september 1943), en naderhand uit de kampen Westerbork en Bergen-Belsen, 33 briefkaarten en brieven geschreven, die bewaard zijn gebleven, valt te lezen op de herdenkingssite ‘Joods Monument’. De correspondentie heeft als basis gediend voor het boek Ben’s story, Holocaust letters with selections from the Dutch underground press, geschreven door K.W. Bolle, en uitgegeven door de Southern Illinois University Press in 2001.]
        Een derde kind Wessels, de verstandelijk gehandicapte Carolina Clara (‘Clare’, Oostvoorne, 7.3.1929), heeft de oorlog overleefd. Zij zat in de Rudelsheimkliniek in Hilversum, en heeft haar broer Ben en haar ouders een tijdje kunnen vergezellen, toen dezen vanuit Loods 24 in Amsterdam belandden, en een poosje op een kamer in het joodse ziekenhuis konden verblijven. In augustus 1943 werd het ziekenhuis ontruimd. Carla’s ouders gingen naar Auschwitz, Ben kon nog even elders in Amsterdam onderduiken, Carla zelf mocht met een mevrouw mee die zei dat het haar dochter was.
        Carla Wessels is in december 2002 in Amersfoort overleden, 73 jaar oud, in het Sinai Centrum, waar ze werd omringd door medebewoners die van haar hielden.

Blond geverfd
Of Andries van Dijk weet had van de angstige omzwervingen en het noodlot van zijn familie, is niet bekend. Riet de Leeuw van Weenen weet alleen dat Andries op een bepaald moment in de oorlog met vrouw en dochter Sara in Doorn is ondergedoken. Waar precies is evenmin achterhaald. Riet: “Ik heb er in de jaren tachtig naar gevraagd bij de gemeente Doorn, maar zij wisten het ook niet.”
        Zij diepte wel op dat het dochtertje Sara, Ineke genoemd, in Doorn ‘gewoon’ naar school ging. Dat lukte omdat ze haar haren blond had geverfd, “om er minder joods uit te zien”.
        Maar dat beschermde haar niet afdoende. Op een dag werd het onschuldige meisje argeloos gevraagd waar zij en haar ouders woonden. “Zich niet bewust van het gevaar dat dreigde, wees Ineke de woningen aan.” Daarmee was hun lot bezegeld.
        Vader, moeder en kind werden zonder mededogen gearresteerd en afgevoerd. Moeder en dochter werden tegelijk vergast in Auschwitz, op 11 februari 1944. Vader Andries stierf op een onbekende locatie, ergens in Midden-Europa, vier maanden later, op 30 juni 1944.

bebouwing aan de Burg. de Raadtsingel

De bebouwing aan de Burg. de Raadtsingel is ingrijpend veranderd. Op deze archieffoto is nog net de voormalige woning van het echtpaar Van Dijk te zien. Nummer 23a was het eerste huis vooraan links op de bouwtekening.
Foto’s RAD en Collectie-Erica van Dooremalen

Gedicht
Zoals het Dordtse gezin Van Dijk is ‘afgebroken’, is dat ook hun woonhuis aan de Burg. de Raadtsingel. In de beeldbank van het Dordtse archief is een foto uit oktober 1975 aangetroffen, waarop het vroegere pand 23A rood (later: 67) nog net voor de sloop te zien is. De foto staat hierboven afgedrukt, met een verduidelijkende bouwtekening.
        Maar dit huizenblok was verdwenen toen in april 2017 Stolpersteine werden geplaatst voor de drie gezinsleden Van Dijk. Op die plek is nu een groot, leeg plein.
        Riet de Leeuw van Weenen legde, nadat de herdenkingssteentjes in de stoep waren gemetseld, vlakbij, op een muurtje, een gedicht. Ze vond, zei ze, dat het bij de steentjes hoorde. En als niemand iets had verteld over de familie Van Dijk, had zij iets willen zeggen en het gedicht willen voorlezen. Maar er sprak wel iemand, Adriana de Reus, zie hieronder de foto’s en het bijschrift.
        Het gedicht is een variatie op een gedicht dat Riet de Leeuw van Weenen eens las in een krant, van ene Kees van Kempen. Ze sneed het toe op de familie Van Dijk. De wind woei het bijna weg, die dag, maar het gedicht kon ternauwernood worden gered. Het luidt:

Stolpersteine

In deze straat liggen drie struikelstenen
Erover vallen kun je niet.
Misschien zul je je tred vertragen
Als je de namen van mensen ziet
Die hier woonden en die verdwenen.

Andries, Selma en Ineke van Dijk.
Meegesleurd. Opgesloten in een veewagon
Op naar Auschwitz en een of ander kamp in Midden-Europa.
Daar werden ze vermoord.

Het gebeurde 73 jaar geleden.
Andries, Selma, Ineke.
Hun namen blinken in het zonlicht.
Zie ik een glimp van hun gezicht?
We mogen hen niet vergeten.

De Van Dijken en Wessels’ van Oostvoorne, de uitgestotenen: ze mogen uitgevlakt zijn, hun namen zijn dat allerminst. En met de Stolpersteine zijn die namen terug waar ze thuishoren.

In april 2017, 73 jaar na hun dood, werden aan de Burg. de Raadtsingel steentjes gemetseld voor de drie leden van het gezin Van Dijk

In april 2017, 73 jaar na hun dood, werden aan de Burg. de Raadtsingel steentjes gemetseld voor de drie leden van het gezin Van Dijk. Het steentje voor Sara Ina is bekostigd door Adriana de Reus, een lerares uit Dordrecht. Op de foto spreekt zij, uitleggend waarom het lot van Sara Ina haar aangreep. “Sara Ina was 9 jaar en zat waarschijnlijk in de vierde klas. Op welke lagere school in Dordrecht dat was, weet ik niet. Zo vreemd, ineens blijft je plekje in de klas leeg, je komt niet meer terug. Hoe zou daar op gereageerd zijn door de juffrouw of meester? Heeft ze erover verteld of juist niet? Ik moet er niet aan denken dat er leerlingen zomaar uit mijn klas zouden verdwijnen, wat een angst. Sara, ik ben blij dat ik jouw steentje kon adopteren, met daarop jouw naam. Ik zal je niet vergeten.”
Foto’s Redactie Website en Perry Bos


< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'