Het voorbije joodse dordrecht

Henri de Levie en de twee vreemden
die elkaar in Israël hebben ontmoet
* Israël de Levie was twee keer even een Dordtenaar

Eef Lopes Salzedo ontmoet Dan Katz in Haïfa

Eef Lopes Salzedo ontmoet Dan Katz in Haïfa, in september 2017. De twee kenden elkaar niet, maar bleken een gezamenlijk familielid te hebben: Dordtenaar Henri Gerhard de Levie.
Foto Eef Lopes Salzedo

Voordat dit verhaal kon worden geschreven, had het al een gevolg: een blijmoedige ontmoeting.
        Twee mensen, de een een Nederlandse, de ander een Israëliër, hebben in september 2017 kennis met elkaar gemaakt − in Israël. Zij kenden elkaar niet, en zijn ook geen familie van elkaar. Het enige wat ze delen, is dat hun families beschadigd de Tweede Wereldoorlog zijn doorgekomen. Hun levens spelen zich af in de schaduw van de Holocaust; ze zijn tweede-generatie-oorlogsslachtoffers.
        Er was nog iets gemeenschappelijks, een dwarsverband: de Nederlandse, Evalina (‘Eef’) Lopes Salzedo, bezit een oude foto van Henri Gerhard de Levie, haar moeders eerste man, in uniform. Die foto zei Dan Katz, de man in Israël, wel iets. Want Henri was de echtgenoot van zijn moeder’s zus, Hilda Goldstein, Henri’s tweede vrouw. In naam is Henri dus een oom van Dan Katz, maar Dan had deze Henri nooit ontmoet.
        Het eerste wat Eva dan ook deed toen zij via de redactie van deze Stolpersteine-website van Dan’s bestaan vernam, was die foto digitaal naar hem toesturen. En omdat zij toch al naar Israël ging, werd er meteen ook een afspraak gemaakt, voor september 2017. Zo kwam er een contact tot stand. Eef en Dan waren er wederzijds opgewonden over.
        Louter toeval is de kennismaking geweest. Bezig met naspeuringen naar de joodse familie De Levie doken opeens de families Katz en Lopes Salzedo op. Die hebben los van elkaar in direct verband gestaan met Henri de Levie, de hoofdpersoon van dit verhaal. Henri is één van de zes kinderen van Jakob en Rozaline de Levie, een gezin dat begin vorige eeuw in Dordrecht woonde, en daar drie kinderen kreeg, onder wie Henri.
        Wat is er na hun vertrek uit Dordrecht van de De Levies geworden? Wat gebeurde er met deze voormalige Dordtenaren in de Tweede Wereldoorlog? Hun lotgevallen worden in dit verhaal beschreven. De uitkomst is dat ook dít gezin door de Duitsers diabolisch is uitgehold. Maar er is een heel klein lichtpuntje: die ontmoeting, 72 jaar later, in Israël.

Jakob de Levie en zijn echtgenote Rozalina Henriëtte van Straten kwamen in december 1901 naar Dordrecht

Jakob de Levie en zijn echtgenote Rozalina Henriëtte van Straten kwamen in december 1901 naar Dordrecht, direct na afloop van de huwelijksplechtigheid in Rotterdam. Ze betrokken een huis op de Singel, op nummer 177 (nu: 289-291). Op de foto is het het pand direct achter de boom.
Foto Google Streetview

Intussen verhuisde het gezin naar de Vrieseweg, naar nummer 29

Bijna acht jaar bleven Jakob en Rozalina in Dordrecht wonen. Ze kregen er drie kinderen: Mina (1902), Rachel (1903) en Henri Gerhard (1908). Intussen verhuisde het gezin naar de Vrieseweg, naar nummer 29 (nu: 51-53). In dit pand nu tegenwoordig de witgoedspecialist Molenaar gevestigd.

Gorkum
Hij kwam vanuit het nabijgelegen Gorinchem, zij uit het ook niet veraf gelegen Rotterdam, en zij was er ietsje eerder, in Dordrecht. De 26-jarige Rozaline Henriëtte van Straten (Rotterdam, 7.3.1875) betrad Dordrecht volgens de bevolkingsregisters op 27 december 1901. Manufacturier Jakob (ook wel: Jacob) de Levie (Winschoten 6.4.1872) arriveerde op 22 januari 1902, bijna een maand later.
        Ze kenden elkaar maar al te goed. De 29-jarige Jakob was in Rozaline’s woonplaats op 27 december 1901 met haar getrouwd. Zij vertrok dus direct na de huwelijksplechtigheid naar Dordrecht, naar een woonhuis aan de Singel 177 (nu: 289-291). Misschien kwam Jakob wat later, omdat hij eerst nog zaken had af te wikkelen in Gorkum. Hoe dat ook zij, in Dordrecht, kwam een jongere broer van hem bij hem inwonen, Israël de Levie (Winschoten, 3.8.1886), vers uit Oude Pekela.
        Bijna acht jaar zouden Jakob en Rozaline in Dordrecht blijven wonen. Israël ging op 3 maart 1904 terug naar Oude Pekela. In die Dordtse periode kregen Jakob en Rozaline drie kinderen, als eerste Mina, op 5 april 1902, als tweede Rachel Henriëtte (16.7.1903) en ten slotte Henri Gerhard (7.8.1908). Het pand aan de Singel had het gezin toen al verlaten; het bewoonde nu een huis aan de Vrieseweg, op nummer 29 (nu 51-53). Daar was het dat Henri ter wereld kwam, volgens de geboorteakte ’s middags om half vijf.
        Op 23 april 1909 verhuisde het gezin naar Noord-Brabant, naar Ginneken. In dit dorp kwam er nog een kind bij, dochter Marie Celine (21.12.1910). Twee jaar later, op 1 mei 1911, volgde er opnieuw verhuizing, nu naar Breda, waarvan Ginneken tegenwoordig een wijk is. Ook in deze stad kregen Jakob en Rozaline nog twee kinderen, de laatsten: Celine Sara (2.5.1913) en Henriëtte Rozaline (14.10.1915).
        Het gezin bleef zich verplaatsen. Op 17 april 1917 had ook Breda alweer afgedaan en koersten de De Levies naar Utrecht. Hier verloor Jakob zijn echtgenote. Rozaline stierf op 5 februari 1926, nog pas 50 jaar oud. Zes jaar later, op 13.4.1932, hertrouwde Jakob, inmiddels handelsagent geworden, in zijn nieuwe woonplaats Hilversum, met de verstelnaaister Anna Sons, een Amsterdamse, geboren op 29.6.1880, als dochter van Isaac Sons en Angelique Bierman.
        Anna was toen 51, Jakob al 60. Misschien heeft hij zijn kinderen, van wie de jongsten 17 en 19 waren, met Anna een (stief)moeder willen geven.
        In 1936, vier jaar later, sterft ook Jakob, op 23 augustus, 64 jaar oud. Na enkele maanden verlaat Anna het gezinshuis aan de Tulpstraat 40 in Hilversum. Zij vestigt zich in Amsterdam, in de Brederodestraat 14 I. Geen van de stiefkinderen hebben haar vergezeld. Anna’s Amsterdamse persoonskaart laat zien dat zij er alleen is gaan wonen. Maar de kinderen waren inmiddels ook allen volwassenen.

In april 1909 verruilde het gezin Dordrecht voor Ginneken bij Breda

In april 1909 verruilde het gezin Dordrecht voor Ginneken bij Breda. Op 21 december 1910 kwam hier een vierde kind ter wereld, Maria Celine, aldus een bericht in de lokale krant.
Foto Stadsarchief Breda

Twee jaar later, in mei 1911, trok het gezin weer verder, nu naar Breda

Twee jaar later, in mei 1911, trok het gezin weer verder, nu naar Breda. In het bevolkingsregister van Breda zijn de twee kinderen genoteerd, die in deze stad werden geboren: Celine Sara (1913) en Henriëtte Rozaline (1915). Het krantenbericht gaat over de geboorte van Henriëtte (‘Bredasche Courant’, 16.10.1915).
Foto Stadsarchief Breda en Delpher

de geboorte van Henriëtte (‘Bredasche Courant’, 16.10.1915)

Examen
Hoe verging het deze kinderen, en met name de Dordtse?
        Over Mina, de eerstgeborene in Dordrecht, is in openbare databestanden niets te vinden. De Bredasche Courant heeft op 20 juli 1916 nog bericht dat Mina “na gehouden examen is toegelaten tot de eerste klasse” van de Openbare Handelsavondschool in Breda, maar daarna raakt ze volledig spoorloos. Soms betekent dit dat iemand naar het buitenland is gegaan.
        Rachel Henriëtte, kind nummer twee, trouwde op 23 juni 1938 in Utrecht met Gustave Emanuel Joseph Marie Fishweiler, een Belgische kunstenaar, geboren in Saint Servais, een dorp vlakbij Namen, op 18.12.1911. Hij was 26, zij al 34. In de oorlog, op 23 november 1940, kregen zij dochter Marie-Rose. Gustave, zoon van Albert Joseph Nicolas Fishweiler en Maria Augusta Philoméne Victorine Sacré, zou zich in België ontwikkelen tot een médailleur van aanzien, een ontwerper van munten en medailles. Ook raakte hij in zijn vaderland bekend als schilder en beeldbouwer.
        Henri Gerhard, kind nummer drie. Hij, muzikant en schilder van beroep, trouwde tweemaal. Eerst in Amsterdam, op 31 augustus 1933, met Betsie Lopes Salzedo (Amsterdam, 15.6.1910). Drie jaar later was dit huwelijk, dat kinderloos bleef, alweer voorbij. Het paar echtscheidde op 24 januari 1936, althans officieel, volgens de Amsterdamse persoonskaart. Volgens de Nederlandsche Staatscourant van 7 december 1935 werd de echtscheiding echter al uitgesproken op 19 september, bij vonnis van de arrondissementsrechtbank van Amsterdam.
        Betsie hertrouwde nog in hetzelfde jaar, op 9 december 1936, in Amsterdam, met Izak Hofman (Amsterdam, 22.2.1908). Dit huwelijk leidde tot een zoon, Alexander (30.8.1937). Haar ex Henri hertrouwde eveneens, op (tot dusverre) onbekende datum met Hilde Goldstein, een Oostenrijkse, geboren in Unterberg-Eisenstadt, op 19 januari 1909. Hilde, dochter van Izak Goldstein en Berta Roth, woonde sinds eind augustus 1938 in Den Haag, ze was haar vaderland ontvlucht. De jodenhaat zwol er aan, vooral na de Anschluss van 13 maart 1938. Eind 1939, op 16 december, werd hun enige kind geboren, het meisje Judith Rozaline. Het gebeurde in Leiden, kennelijk toen de woonplaats.
        Van de drie overige kinderen De Levie is bekend dat kapster Marie Celine (kind nummer 4) in Utrecht is blijven wonen, aan de Antonius Matthaeuslaan. Ze is blijkbaar ongetrouwd gebleven, er zijn in archieven geen gezinsleden van haar aangetroffen.
        Haar zus Celine Sara (kind nummer 5), trouwde wel, met Siegfried Leezer (Emmen, 18.8.1912). Datum en gemeente zijn niet vindbaar. In elk geval was het in Utrecht dat het echtpaar het eerste kind kreeg, Jacob George, op 5.9.1939, in de oorlog gevolgd door Rozaline Claire (De Bilt, 15.12.1940) en Max Henri (Utrecht, 20.2.1943).
        Over het laatste kind De Levie, Henriëtte Rozaline, nummer 6, is weinig meer bekend dan dat zij in Soest woonde.

Op 5 februari 1926 overlijdt Jakob’s vrouw Rozalina

Op 5 februari 1926 overlijdt Jakob’s vrouw Rozalina. Zes jaar later, in 1932, hertrouwt hij in Hilversum met Anna Sons. Nadat Jakob is gestorven, in 1936, verhuist Anna Sons naar Amsterdam, zoals de Amsterdamse persoonskaart laat zien.
Foto Stadsarchief Amsterdam

Henri Gerhard, de Dordtse zoon van Jakob en Rozalina

Henri Gerhard, de Dordtse zoon van Jakob en Rozalina, is inmiddels een volwassene. Hij trouwt in augustus 1933 eerst met Betsie Lopes Salzedo, zoals de persoonskaart vermeldt.


Henri Gerhard is op de Vrieseweg geboren, op 7 augustus

Henri Gerhard is op de Vrieseweg geboren, op 7 augustus,
om half vijf ’s middag, volgens de geboorteakte.
Foto Regionaal Archief Dordrecht

Wreedheid
De oorlog begon. De Duitsers dunden de familie De Levie, en anderen die met deze familie een band hadden (gehad), met mateloze wreedheid uit. Van allen die nog voor mei 1940 leefden, bleken na mei 1945 nog maar enkelen in leven. Het overzicht is onthutsend.
        Anna de Levie-Sons, de stiefmoeder, werd omgebracht in Auschwitz, op 5.2.1943, 62 jaar oud. Eén dode.
        Betsie Lopes Salzedo, de eerste echtgenote van Henri Gerhard de Levie, wist samen met haar zoon Alexander te overleven. Haar tweede man, de coupeur Izak Hofman, werd vermoord, in Bergen-Belsen, op 17.1.1945, 36 jaar oud. Twee overlevenden, één dode.
        Haar ex-man Henri Gerhard werd eveneens omgebracht, samen met zijn gezin, dat op het laatst woonde in Zwolle, aan de Eigenhaardstraat 9a. Hij eindigde in Monowitz, op 31 januari 1943, 34 jaar oud; zijn vrouw Hilde en dochter Judith in Auschwitz tegelijk op 12 oktober 1943, 33 en 2 jaar oud. Ook de verpleegster die vanaf 6.1.1941 bij hen inwoonde, Martha Emilie Geldmacher (Hannover, 24.1.1875), werd op diezelfde dag vergast, 67 jaar oud. Vier doden.
        Rachel Henriëtte, de dochter die in België met Gustave Fishweiler leefde, wist samen met man en dochter uit handen van de nazi’s te blijven. Drie overlevenden.
        Marie Celine: vermoord in Sobibor (26.3.1943), 32 jaar. Eén dode.
        Celine Sara de Leezer-de Levie: het complete gezin is vermoord; zij, haar man en haar drie kinderen tegelijk op 12 juli 1943, respectievelijk, 30, 30, 3, en 2 jaar oud, de baby was slechts 4 maanden oud. Vijf doden.
        Ten slotte: Henriëtte Rozaline, de laatstgeborene. Zij doorstond de oorlog, maar stierf kort na de bevrijding, 29 jaar oud, op 28 augustus 1945. Eén ‘overlevende’.
        De balans: twaalf doden, tegenover 6 overlevenden.

Meerdere familieleden worden vermoord door de Duitsers

Meerdere familieleden worden vermoord door de Duitsers. Marie Celine bijvoorbeeld, het kind dat in Ginneken werd geboren, is vergast in Sobibor, op 26.3.1943. Haar overlijdensakte is op 9.12.1949 opgemaakt.


Mina is in juni 1916 toegelaten tot de eerste klas van de Openbare Handelsavondschool en op 17 april 1917 verlaat Jakob met zijn gezin Breda en vertrekt naar Utrecht

Nog twee berichten in de ‘Bredasche Courant’ over de familie De Levie: Mina, het oudste kind, is in juni 1916 toegelaten tot de eerste klas van de Openbare Handelsavondschool (editie 20.7.1916). Op 17 april 1917 verlaat Jakob met zijn gezin Breda en vertrekt naar Utrecht (editie 28.4.1917).
Foto Delpher

Stamboom
Normaal zou het verhaal hier zijn gestopt. Anno 2017, 72 jaar na de oorlog, zijn er geen nabestaanden meer gevonden die nog konden getuigen van het ex-Dordtse gezin De Levie.
        Rachel Henriëtte en haar Gustave bijvoorbeeld zijn inmiddels overleden, zij in Brussel, op 24 april 1978, op 74-jarige leeftijd, hij ook in Brussel, in 1990, 79 jaar oud. Hun dochter Marie-Rose is lerares geweest op het Athénée royal Victor Horta in Brussel, het koninklijk atheneum, en kreeg op 19 oktober 1998 een koninklijke onderscheiding: ze werd ‘Ridder der kroonorde’. Pogingen om via haar oude school in contact te komen met Marie-Rose Fishweiler liepen op niets uit. Ook is niet achterhaald kunnen worden of zij nog in leven is, ze zou nu 77 zijn.
        De enige overlevende die nog overbleef is Betsie Lopes Salzedo. Maar zij heeft na de echtscheiding een eigen, totaal ander leven geleid; het is niet passend om haar of haar ex-echtgenoot te benaderen. Bovendien: is zij nog wel in leven?
        En toch…
        In een uiterste poging om nog wat schamele kruimels aan informatie over de familie De Levie bijeen te sprokkelen, werden twee mensen per e-mail aangeschoten − mensen die op websites te kennen gaven dat zij in een bepaalde relatie stonden tot de De Levies. De ene was Dan Katz uit Haïfa, die op de websites ‘Geni’ en ‘My Heritage’ een stamboom heeft geplaatst van de familie Goldstein. De ander is Evaline Lopes Salzedo van der Laan, wier naam op de website ‘Joods Monument’ voorkomt als een contactpersoon.
        En toen gebeurde er iets wonderlijks tussen Katz en Lopes Salzedo: de twee kenden elkaar niet, maar wilden elkaar graag leren kennen: de bepalende kracht van het toeval.

Op de ene foto staat Yitzhak op de andere foto staat Hilde op de eerste rij bovenaan, in het midden, omgeven voor broers en zussen

Hilde Goldstein is een dochter van Yitzhak (‘Isaak’) Moshe Goldstein en Barbara (‘Lea’) Goldstein-Roth. Op de ene foto staat Yitzhak, met zijn hand zijn hoofd steunend. Op de andere foto staat Hilde op de eerste rij bovenaan, in het midden, omgeven voor broers en zussen.
Foto’s Collectie-Dan Katz.


Henri Gerhard

Dit is een zeldzame foto van Henri Gerhard, in het bezit van Eef Lopes Salzedo. “Dit is de enige foto van hem; ik ben blij dat ik hem heb”, zegt Eef. Het is deze foto die zij in Israël ingelijst heeft gegeven aan Dan Katz.
Foto Privébezit

Koningin
Wie zijn zij?
        Evalina, roepnaam Eef, legde uit dat zij een naoorlogs kind is van Betsie Lopes Salzedo, geboren in Amsterdam op 7 mei 1947. De naam ‘Van der Laan’ is die van haar vader Eppe van der Laan (Amsterdam, 7.12.1916), met wie haar moeder Betsie in 1949 trouwde, haar derde huwelijk.
        Hoe waren Betsie Lopes en haar zoon Alexander door de oorlog gekomen?
        Evalina hierover, kort: “Mijn moeder en haar tweede man Izak Hofman waren communist en kregen al in 1936 mensen over de vloer die gevlucht waren uit Duitsland. Zij waren dus op de hoogte. In de oorlog zat mijn moeder in het verzet. Toen dit te gevaarlijk werd, is ze ondergedoken, eerst in Amsterdam, later in Hoogeveen – goede adressen die ze van de communisten kreeg. Mijn broer Alexander dook onder bij de familie Van der Sar in Rijnsburg, de opa en oma van doelman Edwin van der Sar. 
        “Na de oorlog heeft mijn moeder lang moeten zoeken, voordat ze haar zoon vond. Hij herkende haar meteen. Met alle nazaten van deze mensen hebben wij nog contact; dat wilde mijn moeder graag. Eppe van der Laan heeft drieënhalf jaar in Buchenwald vastgezeten als politiek gevangene. Ik ben erkend als tweede-generatie-oorlogsslachtoffer, door de Wubo (Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945). Dat geeft mij veel rust. Van koningin Juliana heb ik mijn moeders naam gekregen. Ik ben de laatste Lopes Salzedo.”
        De oorlog is haar moeder, haar vader en haar broer altijd blijven achtervolgen. Betsie is op 16 april 1976 gestorven, op 65-jarige leeftijd. “Ze had er geen zin meer in. Toen ik onder de pannen was, zei ze dat ze het eigenlijk wel gezien had. En gelukkig was het gauw over.”
        Eef trouwde op 16 augustus 2000. Haar vader is overleden in 2000, op 16 oktober, 83 jaar oud. Eef: “De laatste tien jaar bracht hij door in een bejaardenhuis in Castricum. Hij was totaal op.” Haar broer Alexander stierf op 8 augustus 2016, geestelijk gebroken. “Hij en mijn vader waren beschadigd door de oorlog. Zijn overlijden was een grote opluchting.”
        De urn van Alexander, die “drie schatten van dochters” nalaat, staat in het graf van zijn onderduikouders. Eef: “Dat wilde hij graag. Fantastische mensen. De kinderen vonden het prima.” Op de grafsteen looft hij nog onverminderd zijn “dierbare en moedige onderduikouders, oom Leen en tante Jo. “In eeuwigheid verbonden”, staat erbij.
        Tussen de spullen van haar moeder vond ze een foto van Betsie’s eerste man, Henri, in uniform. “Ze praatte niet zoveel over hem. Ze wilde de deur uit, en trouwen was de enige manier om dat te kunnen.” Zelf had ze ook al eens gezocht naar familiedetails over Henri, maar ze was niet ver gekomen.

Henri Gerhard

Bericht links: Na drie jaar gaan Henri en Betsie uiteen. De ‘Nederlandsche Staatscourant’ bericht op 7.12.1935 dat de echtscheiding is uitgesproken op 19.9.1935.
Fopto Delpher

Bericht midden: Henri hertrouwt in oktober 1939 met Hilde Goldstein, het huwelijk werd vermeld in ‘Het Vaderland’ van 7.10.1939.
Foto Delpher

Bericht rechts: Henri Gerhard vestigt zich in Zwolle, in de Eigenhaardstraat 9a. De ‘Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant’ meldt het op 8 februari 1941. Het is op dit adres dat het gezin in de oorlog wordt opgepakt en wordt gedeporteerd naar de vernietigingskampen. Henri komt om in Monowitz, op 31.1.1942; zijn vrouw Hilde en dochter Judith in Auschwitz, beiden op 12 oktober 1942.
Foto Delpher


Alexander heeft bepaald dat zijn urn in het graf van zijn onderduikouders moest komen

Betsie Lopes Salzedo wist de oorlog te overleven, samen met haar tweede man Izak Hofman en zoon Alexander. Alexander, de broer van Eef, heeft bepaald dat zijn urn in het graf van zijn onderduikouders moest komen. Op zijn grafsteen looft hij deze “dierbare en moedige’ mensen.
Foto Privébezit

Eisenstadt
Dan Katz stond al even makkelijk familiegegevens af.
        Hij e-mailde dat zijn moeder Paula Goldstein heet, en op 6 december 1907 in Unterberg-Eisenstadt is geboren, als dochter van Yitzhak (Isaak) Moshe Goldstein (Olschanka, Oekraïne, 24.12.1863 – Bat-Yam, Israël, 16.1.1948). Twaalf kinderen kreeg deze Isaak, bij twee vrouwen.
        Zijn eerste echtgenote was Esther Feldmann (Mendzirjetz, Rusland, 20.9.1864 – Eisenstadt, Oostenrijk, geen datum bekend). Met haar kreeg hij: Fanni Franceska, Josef, Regina, Ziga Asher Santo, Janka en Rosa. Barbara Berta Roth (Nagysurany, Slowakije, 18.11.1874 – Bat-Yam, 5.6.1967), in het Hebreeuws Lea geheten, zoals Isaac Yitzhak wordt genoemd, gaf hem als tweede echtgenote: Margarete, Terchi, Shani, Paula, Hilde en Haim.
        De vader van Dan Katz heet Jonathan Katz (Salaj, Transylvania, 22.2.1916 – Haïfa, 16.3.1997). Ook hij komt uit een familie van twaalf broers en zussen. De Holocaust tastte ook dit gezin aan, zes van hen werden vergast. Jonathan’s grootvader overleefde, maar was te zwak om naar Israël te gaan en stierf kort nadat hij was vrijgelaten uit het kamp. Zijn grootmoeder was voor de oorlog al overleden aan kanker.
        Jonathan bevond zich ver voor de oorlog al in Israël, samen met nog twee broers en een zus. In de jaren dertig waren zij, zionisten, naar dat land geëmigreerd. In Israël ontmoetten Jonathan en Paula elkaar. Ze trouwden en kregen drie kinderen, van wie Dan de jongste is, in deze volgorde: Gideon (13.3.1944), Michael (‘Miki’, 19.12.1947) en Dan zelf (‘Danny’, 4.4.1950).
        Paula Katz-Goldstein is een zus van Hilde Goldstein, de tweede vrouw van Henri de Levie. Zo ontstond die zoektocht die Dan Katz zo’n vier jaar geleden inzette.
        Hij wilde uitvissen wat toch het lot is geworden van Hilde, zijn moeder’s geliefde zus. Kat noemt overigens Hilde Hilda, omdat hij deze spelling aantrof in het naslagwerk Das Eisenstädter Ghetto (1965) van Josef Klampfer. Dit boek, dat veel meer gegevens over zijn familieleden bleek te bevatten, kocht hij toen hij in 2014 dit voormalige getto van Unterberg-Eisenstadt bezocht.
        Aanvankelijk liep het speurwerk op niets uit. Maar inmiddels, vooral dankzij internet, weet hij wat Hilde’s gezin is overkomen: uitgeroeid in de horreur van de vernietigingskampen. Al speurend ontdekte hij zo ook het bestaan van Henri’s vader Jakob, diens moeder Rozaline en de broers en zussen van Henri. Hij stiet zelfs op Betsie Lopes Salzedo, maar kon niet achterhalen of zij nu gescheiden was, of overleden. Hij wist alleen vrij zeker dat Henri en Betsie geen kinderen hadden.
        Dan Katz, met andere woorden, was driftig zoekende – naar allerlei ontbrekende feiten over de Hollandse tak van de Goldsteins, de gaten in de genealogie.

Paula en Jonathan Katz

Dit zijn Paula en Jonathan Katz, de ouders van Dan Katz. Paula is een zus van Hilde Goldstein, die weer de tweede vrouw was van Henri Gerhard de Levie. Henri was dus een oom van Dan. Door dit feit ontstond er contact tussen hem en Eef Lopes Salzedo, de dochter van Betsie Lopes Salzedo.

Redactie
Die documentatie was beschikbaar − bij ons, de redactie van deze website. Allerlei voor hem belangrijke gegevens waren uitgeplozen, gecheckt en gerangschikt voor dit verhaal. Een verhaal dat alleen nog maar geschreven hoefde te worden.
        Om de nieuwsgierige Dan Katz tegemoet te komen, werd hem een familieoverzicht, met alle details die hij nog miste, alvast toegestuurd. Met de melding, dat Betsie wel degelijk twee kinderen heeft, zij het van Henri de Levie. En dat één van die kinderen, Eef, over een foto beschikt van Hilde’s echtgenoot Henri, een oom dus van Dan.
        Eef zelf kreeg van ons, de redactie, te horen, dat in Israël een man woont, die de familiegeschiedenis van de De Levies aan het nazoeken is. “Maar dit is wellicht te ver weg voor u”, opperden wij. Katz heeft immers alleen zijdelings te maken met Betsie Lopes Calzedo.
        “Niks is mij te ver weg”, liet Eef kordaat weten. En Dan Katz schreef dat hij “excited” is, opgewonden, hij wilde wel meer weten van die foto én van die Evalina.
        We gaven ze elkaars e-mailadres, en toen was het snel gebeurd. Ze legden contact. Eef liet daarna weten dat ze de foto had opgestuurd, en dat er een afspraak is gemaakt, waar een prachtig toeval bij kwam kijken: Eef en haar man Jan Velo (Utrecht, 20.8.1935) gingen in september 2017 naar Israël, en zouden logeren in Ain Hod, een klein kunstenaarsdorp zonder straatnamen en huisnummers. “En het gekke is”: daar woont de dochter van Dan Katz. Het zat er dus in dat ze elkaar zouden gaan ontmoeten. De foto van Henri had ze laten uitvergroten en die ging mee, in een lijstje.
        Het is er inderdaad van gekomen, meldde Eef na afloop. De ontmoetingen, met de dochter en met Dan Katz en diens vrouw – “het was fantastisch”.
        Verslag uitbrengend, mailde Eef: “We waren op woensdag 20 september bij Dan en zijn vrouw uitgenodigd in Haïfa. Het werd een heel hartelijk ontvangst. Zijn vrouw was nog even boodschappen aan het doen, want ’s avonds was het Rosj Hasjana, het joods nieuwjaar. Het is te zien dat het hun goed gaat. Hij was architect en heeft veel mooie dingen gebouwd. Het zijn fijne mensen, met toch nog wel veel vragen over hun familieverleden.”
        “Ik heb papieren meegekregen; of ik daar wat tijd aan wil besteden. Dus we kunnen op onderzoek uit. Ik heb gevraagd of ze naar Nederland willen komen. Misschien bij het leggen van struikelstenen. Ze zullen erover denken. Dus misschien komen ze nog een keertje naar Nederland. We hebben ook nog met hun dochter ontbeten in Ain Hod. Een hele lieve, mooie vrouw.”
        Enthousiast voegde Eef verschillende foto’s bij, waarvan er enkele bij dit verhaal staan.

***

Na deze lange omweg terugkerend bij de voormalig Dordtse familie De Levie: ze zijn niet vergeten, althans in Zwolle niet.
        De Stichting Zwolse Stolpersteine heeft een lijst samengesteld van lokale Holocaust-slachtoffers. De bedoeling is dat er 450 steentjes worden gelegd om deze weggevoerde en vermoorde mensen te kunnen herinneren. Dit zijn de struikelsteentjes waarover Eef Lopes Salzedo het had.

Michal Karwasser, de vrouw van Dan Katz. Op de andere staan Jan Velo (de man van Eef), Eef zelf en Dan Katz. De derde en vierde foto tonen Eef met de dochter van Dan en Michal Katz, Daniella Roee Evov-Katz

In september 2017 hebben Eef en Dan elkaar ontmoet. Op deze foto zit al telefonerend Michal Karwasser, de vrouw van Dan Katz. Op de andere staan Jan Velo (de man van Eef), Eef zelf en Dan Katz. De derde en vierde foto tonen Eef met de dochter van Dan en Michal Katz, Daniella Ree, in Ain Hod. (Hun andere dochter heet Tal Katz Ezov).



Israël de Levie was twee keer even een Dordtenaar

Israël de Levie is slechts kort aan de orde gekomen in bovenstaand verhaal: hij kwam naar Dordrecht op 24 december 1901 vanuit Oude Pekela en verliet Dordrecht op 3 maart 1904, om terug te keren naar Oude Pekela. Gedurende ruim twee jaar was hij dus een Dordtenaar, in een tijd dat ook zijn broer Jakob de Levie met zijn gezin in Dordrecht woonde. Verder werd op Israël niet teruggekomen. Het verhaal concentreerde zich op Jakob en de zijnen, en over Israël viel ook niets naders te vinden in het Dordtse bevolkingsregister.
        In mei 2019 evenwel wees Kees Popijus, secretaris van de stichting Stolpersteine Zwijndrecht, ons op het bevolkingsregister van Zwijndrecht. En daaruit viel op te maken dat Israël nog eens in Dordrecht is komen wonen, vanaf 29 september 1911. Hij kwam van de overkant, van Zwijndrecht, het dorp dat hij betrad op 28 augustus 1907, komende uit Nieuwe Pekela dit keer. Vier jaar later verliet hij Zwijndrecht weer, in september 1911. Als beroep had hij opgegeven ‘bediende’ te zijn.
        Deze notitie was aanleiding om uit te zoeken hoe het Israël, hij is een ex-Dordtenaar immers, in later leven is vergaan. De uitkomst was een treurige: ook hij werd door de nazi’s de dood ingejaagd.

Broer
Het laat zich aanzien dat Israël ook die tweede keer maar even in Dordrecht is gebleven, zo’n anderhalve maand. Want het staat vast dat hij zich op 16 november 1911 in Breda vestigde, nu als “koopman in manufacturen”. In die stad trof hij opnieuw zijn broer Jakob, die hier met diens gezin op 1 mei 1911 was gearriveerd en die er zou blijven tot 17 april 1917, om dan naar Utrecht te vertrekken. Israël verruilde Breda al op 12 maart 1912, na vier maanden dus, voor Beverwijk; hij bleef almaar rondzwerven.
        Op 3 januari 1916 dook Israël op in Roermond, waar hij werd ingeschreven als “kommies” van de Rijksdienst Belastingen. Hij kwam toen overigens uit Kerkrade. In Roermond trouwde hij op 29 juni 1916 met Johanna Zondervan (Roermond, 31.5.1892), dochter van Abraham Zondervan en Rosetta Groonheim. In deze Limburgse stad werden twee kinderen geboren, Rosetta op 21 januari 1917 en Rachel op 7 juni 1918. Dit laatste meisje heeft echter maar enkele weken geleefd, zij stierf op 2 juni 1918. Vervolgens verhuisde het gezin naar Amsterdam, waar nog een dochter ter wereld kwam, Evalina Clara, op 21 november 1923.
        De belastingambtenaar Israël settelde zich er niet. Na Amsterdam werd Gouda de nieuwe woonplaats – en naar achteraf blijkt: de laatste. Het gezin betrok een woning aan de Krugerlaan 66. Bij de familie had zich inmiddels een nichtje gevoegd, Rosetta (‘Roosje’) Levano. Volgens de website van de stichting Gouds Metaheerhuis, die zich in Gouda bekommert om Stolpersteine, was het gezin Levano in Roermond, bij het naderen van de oorlog, opgesplitst en verspreid over verschillende adressen. Zo kwam Roosje als pleegkind bij haar oom Israël en tante Johanna terecht, toen nog in Zevenaar.

Stolpersteine in Gouda

Op 11 maart 2019 werd op de Krugerlaan 66 in Gouda alsnog een steentje gelegd voor Rosetta de Levie, de dochter die aan het begin van de oorlog in Scheveningen is gaan wonen. Het steentje voor pleegkind Rosetta Levano, rechts onderin, bevat een fout (1919 is in werkelijkheid 1929), die nog moet worden hersteld.
Foto Stichting Goudsmetaheerhuis/Ellen Boscker

Groepsfoto
Op 12 maart 1940 kwam Roosje met de familie De Levie mee naar Gouda. Dochter Rosetta bleef maar “een paar maanden” in het huis op de Krugerlaan. Zij verhuisde “al snel” naar Scheveningen, naar de Badhuisweg 44, in die stad werkend als hulp in de huishouding. Op de website ‘Joods Monument’ staat een groepsfoto met uiterst rechts Rosetta, die nonchalant een sigaret rookt.
        Begin oktober heeft de politie Israël, Johanna, Rosetta en Evalina de Levie opgepakt, aldus het Gouds Metaheerhuis, dat van Israël meldt dat hij tolambtenaar maar ook reclametekenaar was. Via Amsterdam werd het gezin vervoerd naar het doorgangskamp Westerbork. “Roosje wordt niet gemeld in het rapport, maar ging waarschijnlijk wel mee.” Op 19 oktober volgde de deportatie naar Auschwitz, waar bij aankomst op de 22ste iedereen meteen werd vermoord, ook pleegkind Rosetta, allemaal op een en dezelfde dag.
        In Gouda zijn eind februari 2013 al steentjes gelegd voor drie leden van de familie De Levie: Israël, Johanna en Evelina, en eentje voor Rosetta Levano. (Rosetta de Levie werd waarschijnlijk weggelaten omdat zij in Scheveningen woonde.) Op het steentje voor Rosetta Levano stond trouwens een foutje: dat Rosetta in 1919 is geboren, terwijl dat 1929 moet zijn − 15 november, Heerlen. Dit zou evenwel door Gunter Demnig, de uitvinder van de struikelstenen, met een beitel rechtgezet worden, zodra hij Gouda weer bezocht.
        Op 11 maart 2019 werd er voor het ontbrekende gezinslid Rosetta de Levie alsnog een gedenksteentje geplaatst. Maar helaas, Demnig had weer niet het gereedschap bij zich om het jaartal voor Roosje te verbeteren. “We gaan ons er op bezinnen”, laat Metaheerhuis nu weten.

groepsfoto: Evalina Clara de Levie, Anna Geertruide Stork, Bertha Helene Mayer, Walter Markus Schenk, Reintje Margaretha Gompers en Marcel Leiser

Deze groepsfoto staat op de website ‘Joods Monument’. De zes mensen hebben de foto waarschijnlijk laten maken tijdens of na een fietstocht, in het voorjaar of de zomer van 1941 of 1942. Uiterst rechts staat, aan een sigaret trekkend, Evalina Clara de Levie, dochter van Israël en Johanna de Levie. De andere personen zijn v.l.n.r. Anna Geertruide Stork (heeft de oorlog overleefd), Bertha Helene (‘Beppie’) Mayer, Walter Markus Schenk, Reintje Margaretha Gompers en Marcel Leiser
Foto Joods Monument/Privé-collectie



< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'