Het voorbije joodse dordrecht
Bakker David Hartog Cohen:
Dordrecht liet hem niet los
In dit pand aan de Groenmarkt met het ronde uithangbord, |
Dordrecht liet hem blijkbaar niet los.
Keer op keer kwam David Hartog Cohen terug naar Dordrecht, de stad waar hij kennelijk steeds opnieuw emplooi vond, als bakker van brood en banket.
David Hartog Cohen is geboren in Gorredijk, het grootste dorp van wat nu de Friese gemeente Opsterland is. Maar het was Leeuwarden vanwaar hij in later leven naar Dordrecht reisde of waarnaar hij terugging – steeds overigens naar een ander adres overigens.
Zo op het oog lijkt het wel alsof David Hartog Cohen een rondtrekkende bakker was, een soort freelance bakker. Tweemaal bleef hij ruim een jaar in Dordrecht, eenmaal krap een maand en ook nog eens bijna acht maanden.
Minstens zo opvallend is ook dat hij drie van de vier keer dat hij naar Dordrecht kwam, steevast ging wonen op hetzelfde adres: Groenmarkt 26, midden in de binnenstad gelegen. Dat was ook wel zo logisch. In dat pand, dat nu nummer 36 heeft, was indertijd de bakkerszaak gevestigd van Leendert Braadbaart, een joodse Dordtenaar. Daar werkte én woonde hij.
Op 12 augustus 1940, drie maanden nadat Nederland bezet was door de nazi’s, verliet David Hartog Cohen Dordrecht voor het laatst. Hij vestigde zich nu in Amsterdam, in de St. Antoniebreestraat op nummer 63 II. Midden in de oorlog, op 25 maart 1942, trouwde hij er met Flora Reindorp, een Zaandamse jodin.
Een halfjaar later werden zij allebei tegelijk vermoord, in Auschwitz, op 30 september 1942. Zijn voormalige werkgever in Dordrecht, Leendert Braadbaart, zou enkele maanden later, op 19 december, in hetzelfde vernietigingsoord worden omgebracht, samen met diens twee zonen Nico en Alfred.
David Hartog Cohen was overigens niet de enige van het gezin Cohen van wie het leven bruusk werd beëindigd. Zijn vader, zijn moeder, zijn zus en zijn broer: allen ondergingen hetzelfde lot. Van zijn zus Saartje is zelfs bijna 80 jaar na de Tweede Wereldoorlog nog altijd niet bekend waar en op welke dag zij is gedood – althans, zo staat het nog altijd op de herdenkingswebsite ‘Joods Monument’. Maar dit klopt niet, zoals nog zal blijken.
In dit verhaal: de Dordtse periodes van David Hartog Cohen en de lotgevallen van zijn familieleden.
De Amsterdamse archiefkaart van David Hartog toont aan dat hij in diverse gemeenten heeft gewoond |
Schets
Als Holocaustslachtoffer wordt David Hartog Cohen vanzelfsprekend vermeld op Joods Monument, het online monument voor “de meer dan 104.000 mensen die in Nederland als joden werden vervolgd en de Holocaust niet overleefden”. Maar wat bij lang niet ieder slachtoffer het geval is, geldt wel voor David Hartog Cohen, en trouwens ook voor zijn ouders en broer Salomon: de redactie van ‘Joods Monument’ (JM) heeft over hen een korte biografische schets geschreven. Die wordt hier – dankbaar –geciteerd, aangevuld met feiten die de redactie van deze Dordtse Stolpersteinewebsite elders vond, in gedigitaliseerde archieven.
David Hartog Cohen was de jongste van de drie kinderen die Joseph Cohen kreeg met Frederika Gozina Godschalk. David Hartog werd geboren in Gorredijk op 22 augustus 1912. Aan hem gingen vooraf Saartje (Gorredijk, 28 maart 1906) en Salomon (Gorredijk, 14 juli 1907). Vader Joseph, slager van beroep, was zelf afkomstig uit Opsterland (15 april 1868). Zijn vrouw Frederika was allerminst Fries: zij is geboren in het Overijsselse Ommen, op 14 september 1873. Daar is het echtpaar ook getrouwd, op 8 maart 1905.
Op 7 januari 1921, meldt JM, verhuisde David Hartog met zijn ouders, broer en zus van Gorredijk mee naar de Breedstraat 58 in Leeuwarden. Nadat hij brood- en banketbakker was geworden, trok de ongetrouwde David Hartog “vanaf november 1927 naar een zestal steden in Nederland”, waar hij bij verschillende werkgevers kwam te werken.
“Zo vertrok hij op 8 november 1927 vanuit Leeuwarden naar Amsterdam, maar verplaatste zijn werkkringen daarna naar Groningen, Dordrecht, Maastricht, Deventer en uiteindelijk op 20 januari 1939 naar Rotterdam, waar hij kon inwonen bij zijn zus Saartje in de Bijlwerffstraat 32a.” Saartje was inmiddels getrouwd. Op 2 augustus 1933 had zij als 27-jarige haar ja-woord gegevens aan de 30-jarige rooms-katholieke onderwijzer Johannes Antonius Schouten (Rotterdam, 11 februari 1903).
De geboorteakte van David Hartog Cohen. Hij kwam ter wereld in Gorredijk op 22 augustus 1912, om elf uur ’s ochtends. |
Dordrecht
Wanneer dook de rondtrekkende David Hartog voor het eerst op in Dordrecht? Dat is vrij precies te reconstrueren, dankzij de archiefkaart die over hem is bewaard in het Regionaal Archief Dordrecht (RAD).
Op 17 juli 1930 arriveerde David Hartog in Dordrecht, komend uit Leeuwarden. Hij meldde zich op het adres Groenmarkt 26, een adres dat voor hem in latere jaren een baken zou worden. Hij werkte er bij bakker Braadbaart tot 15 augustus 1931, al met al ruim een jaar dus. Daarna vertrok hij naar Leeuwarden, naar Vijzelstraat 17b.
[Vóór die tijd heeft David Hartog overigens, aldus een aanvullende notitie op de website ‘Joods Monument’, gewerkt als “bakker bij de koshere bakkerij van Alex Härtz in de Nieuwstraat in Deventer, namelijk vanaf oktober 1929. Deze vermelding komt overeen met wat hierboven is meegedeeld – dat hij ook Deventer heeft ‘aangedaan’.]
Op 6 april 1933, ruim anderhalf jaar later, keerde David Hartog vanuit Leeuwarden terug naar Dordrecht. Opnieuw belde hij aan op de Groenmarkt. Dit keer bleef hij daar tot 19 juli 1934, om vervolgens wéér naar Leeuwarden te gaan, nu naar het adres Breedstraat 58, het ouderlijk huis.
Bij de derde vermelding van David Hartog op diens archiefkaart gebeurt er iets vreemds. Correct wordt ingevuld dat hij op 22 augustus 1912 in Gorredijk is geboren, het betreft hier dus de echte David Hartog. Maar als zijn beroep is nu niet “bakker” ingevuld, maar staat er: “Koopman Stad (Blauwe Pui)”.
Ter toelichting: dit slaat op de winkel ‘De Blauwe Pui’ van de joodse familie Stad op de Voorstraat 186. Als woonadres van David Hartog staat niet Groenmarkt 26 genoteerd, maar Burg. de Raadtsingel 23e. Dat is waar de familie Stad woont. Is hier sprake van een ambtelijke vergissing? David Hartog zal toch niet ineens van bakker koopman zijn geworden? Hoe dank ook: het is niet meer te achterhalen.
De kaart vervolgt ermee dat David Hartog deze derde keer op 18 september 1936 vanuit Maastricht (Groote Staat 63) naar Dordrecht is gekomen, en op 16 oktober, na een korte maand dus, alweer is vertrokken – nu naar Beethovenstraat 19 in Leeuwarden.
Op 29 november 1939 meldt David Hartog zich voor de vierde maal in Dordrecht, ditmaal komend uit Utrecht (Elizabethstraat 17). Hij gaat naar het vertrouwde adres op de Groenmarkt. Na bijna acht maanden verlaat hij op 12 augustus 1940 de stad, om in de St. Antoniebreestraat, op nummer 63II in Amsterdam een woning te betrekken. De oorlog is al enkele maanden gaande. ‘Dordrecht’ is nu voorgoed voorbij.
De Dordtse archiefkaart van David Hartog Cohen, voor- en achterzijde, laat zien dat hij tot viermaal toe terugkeerde |
Schietbaanlaan
Keetje wil ook zuster worden en gaat hier voor leren. Ze gaat werken in een joods bejaardentehuis en -kindertehuis in Wassenaar. Een notitie daarover staat ook op haar Joodsche-Raadkaart: “Wassenaar 4/12”.
Op diezelfde kaart staat dat haar “huidig adres: Schietbaanlaan 42” is en dat zij vanaf 1.8.1942 leerling-verpleegster is in “Isr. Ziekenhuis”. Dit was in Rotterdam. Op de Schietbaanlaan daar bevond zich indertijd het joodse ziekenhuis Megon Hatsedek. Volgens de kaart heeft de inmiddels 20-jarige Keetje de 3-jarige Mulo afgerond en is ze daarna naar de huishoudschool gegaan, de kaart rept van “Tesselschade huishoudkundige en kinderverzorging”, zo heette kennelijk de opleiding. En: ze is ongehuwd.
Helemaal onderaan is met de hand dit geschreven: “Neemt sinds 24.3.43 functie niet meer waar.”
Maar dat was maanden daarvoor al het geval. Uit de Hebreeuwse aantekeningen van Kitty (Keetje) zelf blijkt dat zij, zodra de dreiging door de nazi’s in het ziekenhuis te groot wordt voor het joodse personeel, vertrekt. Ze voegt zich bij haar ouders die zijn ondergedoken in Dordrecht. “Haar ouders”, vertaalt Ruth, “waren hier ergens in de loop van 1942 gearriveerd en betaalden hier voor.” In december 1942 arriveert Keetje hier ook, op de fiets, en vindt er niet alleen haar ouders, maar ook een neef van 15 jaar oud. Zijn naam blijft ongenoemd.
Keetje blijft op dit onbekend gebleven Dordtse adres een paar dagen. “De vrouw des huizes is alleen thuis, de man is er niet. In de tuin staan kisten, bedoeld om als er iemand zou overlijden, diegene hierin gestopt kon worden.” Ruth merkt terzijde op: “Vreemd verhaal, maar ik vertel maar na wat Keetje in haar verhaal vertelt. We kunnen helaas niet meer om verduidelijkingen vragen.”
Twee kaarten die getuigen van de verhuizingen van David Hartog Cohen. |
De Joodse-Raadkaart van David Hartog: |
Persoonsbewijs
‘Joods Monument’ heeft achterhaald dat David Hartog in de Antoniebreestraat is gaan inwonen bij Marcus (‘Max’) Peereboom. Op ditzelfde adres was trouwens het Nieuw Israëlitisch Weekblad gevestigd, een uitgave die werd gedrukt werd door de firma Joachimsthal, aldus JM. David Hartog blijft hier tot 1 februari 1941 en verhuist daarna naar Valkenburgstraat 161 I, waar hij terechtkomt bij de familie van Hijman Stad*.
In Amsterdam raakt David Hartog verliefd op Flora Reindorp, die in Zaandam is geboren op 21 mei 1914. Zij trouwen op 25 maart 1942, hij is intussen 29 geworden, zij 27. Volgens JM betrekken zij per 1 april 1942 een eigen woning in de Weesperstraat, nummer 94 II.
Aan het eind van die maand, op 27 april, wordt David Hartog gearresteerd. In het rapport van politiebureau 25 wordt hierover, met afkortingen, type- en spatiefouten, dit genoteerd: 3 uur: Brengt de Bp. Hoofman, dienstd: aan Bur: 7/2, van af het Oosteinde een persoon genaamd DAVID HARTOG COHEN, geboren te Hordijk 22 Aug: 1912, bakker, won: Weesperstraat 94 twee hoog, alhier, terzake overtr: niet in het bezit van een persoons bewijs. Hij is na dit aan dit Bur. is gebracht n.t.z.l.h. heen gezonden”.
Hij had zijn persoonsbewijs niet bij zich, maar dit werd nagebracht.
De jodenvervolging was volop gaande, toch kon David Hartog blijkbaar nog huiswaarts keren. Dat veranderde half juli. David en zijn echtgenote hadden een oproep ontvangen voor de Arbeitseinsatz, volgens JM als nummer 2897 en 2898. Op 16 juli gaven zij er gehoor aan. Op 21 juli werden zij beiden met nog 930 anderen op transport gezet naar Auschwitz. Zij kwamen daar aan op 23 of 24 juli. Maar ze werden niet direct vergast. David en Flora moesten eerst nog dwangarbeid verrichten. Ze werden tewerkgesteld, “in of buiten het kamp”.
Op 27 april 1942 wordt David Hartog, inmiddels in Amsterdam getrouwd met Flora Reindorp, gearresteerd, |
Wanneer?
Wat er vervolgens is gebeurd, is niet verifieerbaar vast te stellen.
Over Flora schrijft JM dat uit de registers van Auschwitz blijkt dat zij weliswaar in Auschwitz is geweest, “maar niet bekend is onder welke omstandigheden, waar en wanneer zij om het leven is gekomen”. In 1950 heeft het ministerie van Justitie daarom opdracht gegeven aan de Gemeente Amsterdam om voor Flora een overlijdensakte op te maken, waarin staat dat zij op 30 september 1942 in Auschwitz is overleden. Een ‘gesmokkelde’ overlijdensdatum dus, die moest noodzakelijkerwijs doorgaan voor een officiële.
Diezelfde 30ste september is ook als overlijdensdatum voor David Hartog gaan gelden. ‘Joods Monument’ schrijft dat hij volgens de Sterbebücher van Auschwitz al op 10 september 1942 “om het leven is gekomen (of gebracht), hetgeen na de oorlog nog onbekend was”. Maar in zijn geval heeft het ministerie de gemeente, ook in 1950, niettemin opgedragen om óók voor David Hartog een overlijdensakte op te maken, waarin hij formeel op 30 september 1942 is doodverklaard.
De website van ‘Joods Monument’ hanteert bij hem dan ook deze datum, al wordt volledigheidshalve toegelicht dat deze officiële sterfdatum vastgesteld is door het ministerie en afwijkt van die in de Sterbebücher.
En de ouders van oud-Dordtenaar David Hartog? Wat was hun lot?
Ook daarover heeft ‘Joods Monument’ meerdere gegevens weten te vinden. Vader Joseph was “op enig moment” met zijn vrouw Frederika verhuisd naar Bijlwerffstraat 32a in Rotterdam – ter herinnering: het adres waar dochter Saartje woonde en waar haar broer David Hartog heeft ingewoond. De precieze verhuisdatum weet JM niet, maar de site deelt mee dat Joseph en Frederika “al op genoemd adres” woonden “ten tijde van de verplichte registratie van alle Joden in Nederland”. In Rotterdam was dat vanaf 10 januari 1941.
Op 12 oktober 1942 zijn Joseph en Frederika vanuit doorgangskamp Westerbork op transport gesteld naar Auschwitz. Daar zijn zij drie dagen later bij aankomst beiden onmiddellijk vermoord. Hij is 74 geworden, zij 69.
Deze foto toont Salomon Cohen, zijn vrouw Roosje de Wilde en hun dochter Sonja Rita Cohen. |
Handelsreiziger
Over hun zoon Salomon, die net als zijn vader slager was, is op ‘Joods Monument’ te lezen dat hij op 10 juni 1936 in Leeuwarden trouwde met Roosje de Wilde (Leeuwarden, 22 juli 1913). Op 21 oktober in nog datzelfde jaar kregen zij dochter Sonja Rita Cohen. Salomon is trouwens na zijn huwelijk van beroep veranderd, hij was nu handelsreiziger.
Aanvankelijk woonde het gezin aan de Groninger Straatweg, op nummer 5 in Leeuwarden. In juni 1937 vertrokken zij naar Beethovenstraat 19 in Leeuwarden, waar zij gingen inwonen bij de ouders van Salomon, Joseph en Frederika. “Waarschijnlijk aan het begin van de oorlog”, vermoedt JM, betrokken zij een eigen huis elders in Leeuwarden, in de Mozartstraat, op nummer 63.
En toen sloeg ook bij hen het noodlot toe.
In de eerste dagen van oktober 1942 werd het gezin gearresteerd en overgebracht naar Westerbork. “Daar hebben zij moeten verblijven tot 30 oktober, totdat zij op transport konden worden gezet naar Auschwitz. Dit was een transport van ‘slechts’ 659 gedeporteerden.” Tweehonderd van hen, mannen tussen de 15 en 50 jaar, werden tijdens een tussenstop in Kozel, zo’n tachtig km vóór Auschwitz, gedwongen de trein te verlaten, om als dwangarbeiders tewerkgesteld te kunnen worden in werkkampen van Auschwitz.
De achtergebleven mensen werden verder naar Auschwitz vervoerd om daar te worden vermoord. Moeder Roosje en dochter Sonja Rita kwamen er op 2 november 1942 aan en zijn direct naar de gaskamers gestuurd. Vader Salomon, die niet was geselecteerd om de trein te verlaten, werd in Auschwitz aangewezen voor dwangarbeid.
Ook van hem is onbekend gebleven waar hij uiteindelijk terecht is gekomen, en waar en wanneer hij zijn leven heeft verloren. Ook in zijn geval is ’t het ministerie geweest dat na de oorlog bepaalde dat hij op 31 maart 1944 in Midden Europa is overleden. Opnieuw een aangenomen datum en locatie.
De Joodse-Raadkaart van Saartje, de zus van David Hartog. |
Gemengd
Ten slotte nog Saartje, het eerste kind van Joseph en Frederika.
Aan het begin van dit verhaal staat dat van Saartje noch de overlijdensdatum noch de overlijdenslocatie bekend is. Zo immers staat het op de persoonspagina over haar op de website ‘Joods Monument’.
Wat is er rond Saartje gebeurd? Saartje heeft na de ulo de verpleegsteropleiding gevolgd en afgerond, en is gaan werken in het Israëlitisch Ziekenhuis te Rotterdam. Zij trouwde in die stad op 2 augustus 1933 als 27-jarige met de 30-jarige niet-joodse Johannis Antonius Schouten, een geboren Rotterdammer. Dankzij dit gemengde huwelijk “heeft zij de Holocaust overleefd”, schrijft JM in het biografisch artikel over Saartje ouders in één kort zinnetje.
Maar wanneer zijn Saartje en haar man dan overleden? Dat is niet achterhaald kunnen worden. In dat opzicht klopt de notitie op JM dan ook dat haar plaats en datum van overlijden onbekend zijn.
De Joodse Raad heeft ook van Saartje een persoonskaart aangelegd. Daarop is verder als vermeldenswaard te lezen dat de indruk die ze geeft “flink” is en dat haar gezondheidstoestand “goed” is. Met de hand geschreven staat onderaan nog de raadselachtige opmerking: “Sterilisatie ongeloofwaardig”. Zou hiermee bedoeld zijn dat sterilisatie haar bespaard is gebleven, omdat zij een katholieke man had getrouwd?
Van Saartje is in openbare bronnen nergens een overlijdensdatum te vinden. Eén reden zou kunnen zijn dat zij en haar man zijn geëmigreerd, dan wordt zoeken lastig. Hoe dan ook: geboren als Saartje is in 1906, mag anno 2024 veilig worden aangenomen dat zij niet meer leeft. Het heengaan van haar man Johannes Antonius Schouwen is overigens evenmin vindbaar. Ook voor hem geldt echter: hij zal niet meer in leven zijn, zijn geboortejaar is immers 1903.
Deze Amsterdamse marktvergunning toont pasfoto’s van Hijman Stad en zijn vrouw. |
Hijman Stad en Grietje Stad-Spreekmeester |
* Marktkoopman Hijman Stad, de man die David Hartog zonder bezwaar in huis nam, is tijdens de oorlog in zijn woonplaats Amsterdam overleden, op 11 september 1942, in de leeftijd van 65 jaar. Hij is begraven op de Joodse begraafplaats in Diemen. Zijn echtgenote Grietje Stad-Spreekmeester (Rotterdam, 2 september 1875) eindigde in Sobibor, op 23 juli 1943, 67 jaar oud. Het echtpaar had vijf kinderen, van wie er twee de oorlog hebben overleefd: Judith en Simon. De drie overigen stierven in Mauthausen, Auschwitz en Warschau: Izak Joel, Meijer en Nathan. Op de herdenkingspagina voor deze familie op ‘Joods Monument’ wordt speciaal ook David Hartog Cohen genoemd, de logé.
< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'