Het voorbije joodse dordrecht

De broers Blitz wonen tijdelijk
in Dordrecht na de bevrijding

Het Vrije Volk voorpagina met foto van het zware ongeval op de rijksweg bij Oegstgeest

‘Het Vrije Volk’ wijdde op de voorpagina een nieuwsverslag met foto aan het zware ongeval op de rijksweg bij Oegstgeest.
Foto Delpher

In de nacht van 20 april 1954 trof het noodlot Louis alsnog, in Noord-Holland.
        Louis Blitz had nog wel de Holocaust weten te overleven, net zoals zijn oudere broer Jacob. Allebei waren zij kinderen van Salomon Blitz en Klara Roselaar. Hun ouders zijn daarentegen juist gruwelijk slachtoffer geworden van de jodenvervolging. Ze zijn tegelijk vermoord, op 9 juli 1943 in Sobibor.
        In die rampzalig nacht in 1954 kwam een truck op de Rijksweg nabij Oegstgeest door onbekende oorzaak op de linkerweghelft terecht. Er volgde een frontale botsing met de gehuurde Volkswagen waarin Louis zat, samen met zijn vrouw Maria Magdalena Funk en nog twee jonge, vrouwelijke passagiers. De personenauto schoot half onder de vrachtwagen en raakte in brand. Van de vier inzittenden verbrandden er drie onmiddellijk, de vierde bezweek later. De “verschrikkelijke autobotsing” stond met een onaangename foto prominent op de voorpagina van Het Vrije Volk.
        De broers Louis en Jacob doken kort na de bevrijding op in Dordrecht. Ze vestigden zich op de Reeweg Oost, op nummer 137 (nu 151). Louis meldde zich daar al op 5 oktober 1945, Jacob voegde zich enkele weken later bij hem, op 26 november. Waar zij ondergedoken hebben gezeten, is niet bekend. Waarom zij zich uitgerekend op de Reeweg meldden, is weer wel te verklaren: hier woonde intussen Hendrika Wilten, de echtgenote van Jacob. Met andere woorden: Jacob kwam thuis.
        Jacob, Hendrika en Louis – en ook de baby die er is geboren op 15 december 1947 –, zijn een tijdje op de Reeweg gebleven, tot 7 maart 1949. Daarna gingen zij gevieren naar Bloemendaal, allen naar hetzelfde adres. En enkele jaren verder gebeurde zo’n 45 km zuidelijker, bij het Zuid-Hollandse Oegstgeest, dat afgrijselijke ongeluk, dat Louis en nog drie mensen het leven kostte. Louis is daardoor slechts 26 jaar oud geworden. Zijn broer Jacob bereikte een hogere leeftijd: 60, hij stierf in Zuid-Frankrijk.
        In dit verhaal worden de levens van de familieleden Blitz kort in kaart gebracht. Kort, omdat er weinig documentatie over hen is te vinden.

De Amsterdamse archiefkaart van het gezin Blitz

De archiefkaart van het gezin Blitz
Foto Stadsarchief Amsterdam

Drie Joodsche-Raadkaarten van vader Salomon

Drie Joodsche-Raadkaarten van vader Salomon, met notities over wat er ‘rondom’ hem is gebeurd.
Foto’s Arolsenarchief

Diamantslijper
Salomon Blitz, de vader van de twee broers, is een heuse Amsterdammer. Op 3 augustus 1890 is hij er geboren, als zoon van Jacob Blitz en Sara Ricardo. Op 25 juli 1918, 27 jaar oud inmiddels en diamantslijper van beroep, trouwt hij met de 24-jarige Klara Roselaar, ook een autochtone Amsterdamse. Zij is de dochter van de juwelier Levie Roselaar en Rebecca Wolf.
        Met een tussenpoos van enkele jaren krijgt het echtpaar twee kinderen. Als eerste komt Jacob, op 17 december 1919. Van Louis, de tweede, bevalt Klara acht jaar later, in 1928, op 21 februari. Het gezin gaat wonen op Amstelwijk, op nummer 96 II. Jacob voltooit als jongeman de hbs en gaat daarna medicijnen studeren. Uiteindelijk wordt hij chirurg. Louis kiest een compleet ander vak: hij ontwikkelt zich tot chef van een reclamebureau.
        Bij het begin van de Tweede Wereldoorlog is van deze beroepen nog lang geen sprake. Jacob is in mei 1940 pas twintig, Louis een jongen van elf. Op de persoonskaarten in het Amsterdamse Stadsarchief staat eenzelfde datum: “11oct44 VOW”. Dit duidt erop dat op die dag kennelijk is geconstateerd dat zij zijn Vertrokken Onbekend Waarheen. Het is alleszins mogelijk dat Jacob en Louis voor die tijd al spoorloos ondergedoken zijn.
        Hun ouders is verstoppen niet gelukt. Op een dag in 1943 zijn zij gearresteerd. Moeder Klara kwam eerst op 12 februari in Kamp Vught terecht, op 6 juni werd zij overgebracht naar Kamp Westerbork. Op 7 juni wordt zij er geregistreerd en zolang in dezelfde barak opgesloten als waarin haar man Salomon al zat, Barak 62. Hij is blijkbaar rechtstreeks naar Westerbork afgevoerd, zonder een tussenverblijf in Vught. Want daarover is geen documentatie gevonden in het Duitse Arolsenarchief.
        De volgende maand al, op 6 juli, vier weken later, worden Salomon en Klara samen op transport gezet, zo blijkt uit hun Joodsche-Raadkaart. Drie dagen later zijn zij dood, vergast in Sobibor. Hij is 52 jaar oud geworden, zij 49.

Drie documenten over moeder Klara

Verschillende documenten over moeder Klara, die eerst heeft vastgezeten in Kamp Vught, daarna in Westerbork.
Foto Arolsenarchief

3 krantenknipsels verhuizingen van Jacob en Louis

Jacob, de chirurg, vertrok in 1949 eerst naar Bloemendaal, samen met zijn vrouw en broer Louis. Maar hij is er niet lang gebleven. Deze knipsels laten zien dat hij in 1952 nog in Bloemendaal woonde (De Volkskrant. 5.1.1952), maar zich in 1955 vestigde te Zwolle (Overijssselsch Dagblad, 14.2.1955), om in 1956 verder te gaan naar Ede (Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, 14.7.1956).
Foto’s Delpher

Reeweg 137 (151)
Dit is de woning aan de Reeweg, waarin de beide broers
tot in maart 1949 zouden blijven wonen,
op nummer 137 (nu: 151).
Het is het witte huis links van de boom.
Hendrika beviel hier van een zoon.
Foto Google Streetview

Uitzinnig
De twee kinderen Blitz hebben de oorlog weten te doorstaan. Jacob, de oudste, durft het zelfs aan om ruim twee weken voordat Nederland na vijf jaar Duitse bezetting massaal en uitzinnig de bevrijding gaat vieren, te trouwen: op 18 april in Winterswijk. De bruid is Hendrika Wilten, een tandartsassistente die in Utrecht is geboren, op 15 september 1913. Jacob is ondertussen afgestudeerd als arts en 25 jaar oud, Hendrika is al 31.
        Hendrika heeft voor de oorlog in Bloemendaal gewoond, op verschillende adressen, zoals Julianalaan 40, Spieghellaan 8 en Vrijburglaan 50. Per 12 november 1938 laat ze zich als bewoner inschrijven in Amsterdam, waar ze opnieuw van woning naar woning trekt. Voorbeelden: Bronckhorststraat 44, Van Baerlestraat 87 huis, Uithoornstraat 40 II en (in de oorlog): Den Texstraat 33 huis (28.9.1942) en nadien 36 huis (vanaf 16.11.1942).
        Volgens haar Amsterdamse archiefkaart vertrekt ze na de oorlog naar Dordrecht, op 10 september 1945, naar het adres Reeweg 137. En daar voegt enkele weken later, om precies te zijn op 26 november, haar echtgenoot Jacob zich bij haar. De twee hadden elkaar kort na de bevrijding al ontmoet. Van Jacob staat op zijn Amsterdamse archiefkaart namelijk dat hij op 11 augustus 1945 tevoorschijn kwam uit VOW, dus uit de onderduik, en ging wonen in de Den Texstraat 36 huis. In dat pand bevond zijn vrouw zich al vanaf 16 november 1942.
        Hendrika is duidelijk niet joods, anders zou zij zich in de oorlog ook hebben moeten verstoppen.

De Amsterdamse archiefkaart van Louis

De kinderen Blitz hebben de oorlog weten te overleven. De Amsterdamse archiefkaart van Louis laat zien dat hij op 11 oktober 1944 spoorloos verdwenen (Vertrokken Onbekend Waarheen) en een jaar later, op 5 oktober) administratief opdook in Dordrecht. In oktober 1952 trouwde hij in Amsterdam met Maria Funke.
Foto Stadsarchief Amsterdam

Hendrika beviel op 15.12.1947 van zoon Hendrikus Jacob

Hendrika beviel op 15.12.1947 van zoon Hendrikus Jacob, meldde de familie in
‘De Dordtenaar’ van de 16de.
Foto Regionaal Archief Dordrecht (RAD)

Jacob, zijn vrouw en zoon verhuisden in maart 1949 naar Blomendaal, berichtte ‘De Dordtenaar’ op 8 maart.
Foto RAD

Jacob, zijn vrouw en zoon verhuisden in maart 1949 naar Blomendaal

3 krantenknipsels verhuizingen van Jacob en Louis

Jacob, de chirurg, vertrok in 1949 eerst naar Bloemendaal, samen met zijn vrouw en broer Louis.
Maar hij is er niet lang gebleven. Deze knipsels laten zien dat hij in 1952 nog in Bloemendaal woonde (De Volkskrant. 5.1.1952), maar zich in 1955 vestigde te Zwolle (Overijssselsch Dagblad, 14.2.1955), om in 1956 verder te gaan naar Ede (Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, 14.7.1956).
Foto’s Delpher

Blussen
Op het Dordtse adres trof Jacob zijn broer Louis aan. Die had de woning aan de Reeweg op 5 oktober 1945 betrokken. Hendrika, de vrouw van Jacob, zou overigens op 15 december 1947 op dit adres van een zoon bevallen, die zij Hendrikus Jacob gingen noemen.
        Louis is tot 7 maart 1949 in Dordrecht gebleven, net zoals Jacob en Hendrika. De drie zijn gezamenlijk naar Bloemendaal gegaan, naar nummer 18 van de Van Wickevoort Crommelinlaan.
        Louis ging vandaar na enkele maanden al verder, naar Amsterdam, naar Marnixstraat 290 huis. Nog weer zeven maanden later vestigde hij zich in de Gerrit van der Veenstraat, op nummer 111 boven, per 26 september 1952 werd zijn adres Graafschapstraat 15 II. En daar woonde hij nog steeds toen op 20 april 1954 dat dodelijke ongeluk plaatshad.
        Kort nadat hij in de Graafschapstraat huisvesting had gevonden, was Louis getrouwd, op 4 oktober. De bruid was Maria Magdalena Funke, geboren in Dalfsen op 21 november 1927. Allebei waren ze ten tijde van het huwelijk 24 jaar oud.
        In de Volkswagen die werd geramd door een truck geladen met peen en groenten, zaten hij en Maria en nog twee “mejuffrouwen”, zoals Het Vrije Volk ze noemde: L.H. Kalkman (34) en W.C.M. Ziggelaar (40). In welk verband zij tot Louis en Maria stonden, is niet bekend.
        Drie inzittenden waren “al niet meer te redden”, toen de brandweer uit Oegstgeest met schuimblusapparaten kwam blussen. De vierde persoon was een “dame”, die “door de botsing uit de personenauto werd geslingerd”. Zij werd met zware verwondingen naar het Academisch Ziekenhuis overgebracht, maar zij is “later eveneens bezweken”.
        Wie deze vrouw was, staat niet in het krantenartikel. Wel dat de chauffeur van de truck geen verwondingen opliep. En dat het de brandweer lukte om de 300 liter benzine die in de truck zat te sparen, “zodat een explosie werd voorkomen”.
        De vrachtauto en de resten van de VW zijn in beslag genomen, omdat de officier van Justitie een onderzoek wilde instellen naar de oorzaak van het ongeluk.

***

Van de twee kinderen Blitz leefde na dit drama alleen Jacob nog, de ziekenhuisarts.
        Hij is 26 jaar later, op 25 juni 1980, op 60-jarige leeftijd overleden in Hyères − een kleine stad van zo’n 55.000 inwoners op 800 km afstand van Parijs gelegen in het zuidelijke departement Var, regio Provence-Alpes-Côte d’Azur. In de overlijdensadvertentie in NRC-Handelsblad van 3 juli staat bij de naam van zijn echtgenote Hendrika, Zandvoort als woonplaats. Vermoedelijk was Jacob Blitz in Frankrijk op vakantie. De crematie vond in ieder geval in dat land plaats, “in besloten familiekring”.

Jacob overleed in Frankrijk op 60-jarige leeftijd

Jacob, inmiddels ziekenhuisarts, overleed in Frankrijk op 60-jarige leeftijd, aldus de advertentie in ‘NRC-Handelsblad’ van 3 juli 1980. Het is niet bekend of hij onderweg was naar een vakantieoord of dat hij in Hyères woonde. Zijn broer Louis en diens vrouw Maria waren in 1952 omgekomen bij het ongeval.
Foto Delpher






< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'