Het voorbije joodse dordrecht

Beruchte Colonne-Henneicke
ving ook twee Dordtenaren

De Hollandsche Schouwburg, de verzamelplaats in Amsterdam

De Hollandsche Schouwburg, de verzamelplaats in Amsterdam waarvandaan duizenden joden werden gedeporteerd. Ook Sara Groen en Simon van Gelder werden hier afgeleverd door Colonne-leden, die daar een bewijs van kregen waarmee zij bij hun chef 7,50 gulden per jood konden innen.
Foto De Hollandsche Schouwburg

Ze waren nietsontziend en tot op het bot collaborateurs.
        Vijftig man telde de Colonne-Henneicke slechts, en ze hebben maar een halfjaar gefunctioneerd, maar ze vormden een berucht, boosaardig en effectief gezelschap. Fanatiek joegen zij op ondergedoken joden tijdens de Duitse bezetting – tegen betaling, want een opgebrachte jood bracht meestal 7,50 gulden kopgeld op. Hun groep heeft 8000 tot 9000 personen weten in te leveren bij de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam.
        Twee van hun slachtoffers waren Dordtenaren, is nu na aanvullend archiefonderzoek vastgesteld: Sara Groen en Simon van Gelder. Beiden waren al volwassenen, Sara had zelfs al een compleet gezin. Beiden hadden Dordrecht ook al verlaten. Sara woonde in Amsterdam, Simon in Scheveningen.
        Los van hun Dordtse oorsprong is hun overeenkomst verder alleen maar dat zij allebei in de gretige handen vielen van de premiejagers van de Colonne-Henneicke, allebei in juni 1943. En Sara Groen was precies een maand nadat ze was opgepakt, al levenloos, vergast in Sobibor. Simon van Gelder, de pianoleraar, stierf een eendere dood in Bergen-Belsen, anderhalf jaar later.
        In dit verhaal worden hun achtergronden belicht: wie waren deze Simon en Sara, hoe stak hun Dordtse bestaan in elkaar? Ongewild werden deze Dordtenaren slachtoffer van de jacht op joden, een verbijsterende praktijk die ‘de wellicht zwartste bladzijde uit onze geschiedenis’ wordt genoemd.

Wilhelm Henneicke chef van de gevreesde Colonne

Wilhelm Henneicke, de "stateloze randfiguur" en zoon van een Duitse immigrant die chef was van de gevreesde Colonne.
Foto Website 'Go2War2.nl'

Huiveringwekkend
Ad van Liempt, de journalist en oud-eindredacteur van ‘Andere Tijden’, publiceerde in november 2002 Kopgeld, een boek vol onbekende feiten en huiveringwekkende details over de Colonne-Henneicke. Op journalistiek-historische wijze beschreef hij daarin hoe een groep van dertig, later met ‘freelancers’ aangevuld tot vijftig, gewone Nederlandse mannen, maatschappelijk mislukt, bereid bleek om hun joodse landgenoten uit te leveren aan de Duitsers, “uit zucht naar macht en welstand”. “Even nuchter als genadeloos reisden ze door het land en arresteerden mannen en vrouwen, en kinderen van twee, drie jaar oud.”
        Uit vrijgekomen archiefmateriaal destilleerde Van Liempt dat de leden van de organisatie per ingeleverde jood zeven gulden vijftig kregen, tegenwoordig 32,50 euro, per persoon. De Colonne was genoemd naar de leider, de “stateloze randfiguur” en zoon van een Duitse immigrant, Wim Henneicke. Hij was sinds eind 1942 chef van de zogenoemde Hausraterfessungsstelle, een bureau dat zich “bezighield met het inzamelen van joodse bezittingen”.
        Vanaf maart 1943 ging dit gezelschap echter niet meer op spullen jagen, maar op mensen, “na een besluit van het Rijkscommissariaat in Den Haag dat er premies zouden worden uitgeloofd”, aldus lichtte Van Liempt toe in het Historisch Nieuwsblad (nr. 8/2011). Jodenhaat dreef de mannen, maar niet uitsluitend. Van Liempt vindt een gedragsverklaring in eerste plaats in geldzucht, NSB-lidmaatschap en werkloosheid. Bij de Nederlandse pólitiebeambten die op joden joegen, was hartgrondig antisemitisme juist wel “het opvallendste kenmerk”.

35-jarig huwelijksfeest van Salomon van Gelder en zijn vrouw Branco

In 1907 vierden Salomon van Gelder en
zijn vrouw Branco hun 35-jarig huwelijksfeest.
Foto Website 'Delpher'

Ongedisciplineerd
De Colonne-Henneicke heeft maar een half jaar bestaan, van maart tot september 1943. Officieel werd dit lichaam ontbonden omdat Amsterdam judenrein werd verklaard en de Joodse Raad van Amsterdam werd opgeheven. Maar officieus, schrijft Van Liempt, gebeurde dit “ongetwijfeld ook omdat de chef van de Sicherheitspolizei, Willy Lages, zich hevig ergerde aan het ongedisciplineerde gedrag van die woestelingen van de Colonne.”
        Na de oorlog kwam de in deze zaak gespecialiseerde advocaat-fiscaal mr. M.H. Gelinck tot de conclusie “dat de Colonne tussen de acht- en negenduizend joden had gearresteerd” in dat halve jaar. Hoeveel ondergedoken joden de Nederlandse politie ving, is volgens Van Liempt niet precies te zeggen, omdat het om kleine groepjes vrijgestelde agenten ging. Maar deze agenten gingen wel door tot diep in 1944 en sommige zelfs tot aan de bevrijding. “Een veilige schatting is om voor de totale politie uit te gaan van een aantal in de buurt van de 8000”, meldt Van Liempt, die over de onthutsende rol van de politie ook een boek schreef, samen met zes onderzoekers: Jodenjacht (Uitgeverij Balans, 2011).
        Gezamenlijk spoorden de Colonne en de politiebeambten dus meer dan 15.000 joden op, die ze arresteerden en inleverden. Soms verdienden ze in één week duizend gulden, en vergrepen ze zich daarnaast ongeremd aan joodse bezittingen.

Salomon van Gelder overleed in 1910

Salomon van Gelder, man van Branco Bobbe, overleed in 1910:
advertentie uit het Nieuw Israëlitisch Weekblad.
Foto Website 'Delpher'

Kwitantie
In het Nationaal Archief bevinden zich de strafdossiers die zijn opgebouwd tegen de voormalige leden van de Colonne. Ten behoeve daarvan zijn lijsten aangelegd van talloos vele joodse personen die door de Colonne zijn afgeleverd in de Hollandsche Schouwburg, de verzamelplaats. Daar moesten de Colonneleden een handtekening van een Duitse bewaker zien te krijgen “onder een bewijs van inlevering”. En op vertoon daarvan konden zij dan later, bij hun chef Henneicke, de premie incasseren.
        Henneicke, aldus Van Liempt, schreef daarvoor een kwitantie uit, waarop namen, adressen en geboortedata van de arrestanten waren vermeld, plus het uitbetaalde bedrag. Van die kwitanties zijn er na de oorlog “een paar teruggevonden”.
        De lijsten, geraadpleegd door de redactie van deze Dordtse website, bevatten de namen van twee Dordtenaren. In Dordrecht zelf zij ze misschien wel compleet vergeten. Met dit artikel worden ze terug in de herinnering geplaatst.
        Sara Groen, geboren op 8 januari 1904, werd op haar onderduikadres in Amsterdam (Johann Keplerstraat 25b huis) vastgepakt op 23 juni 1943, samen met haar echtgenoot Manuel de Vries (Lochem, 19 november 1902) en haar zoon Henny (Amsterdam, 20 juni 1931). Simon van Gelder (Dordrecht, 8 februari 1890) werd in zijn eigen woning opgepakt, aan de Maastrichtsestraat 86 in Scheveningen, op 29 juni.
        Sara Groen heeft niet lang in Dordrecht gewoond, zo’n vijf jaar. Zij was destijds het eerste kind van Nathan Groen (Den Haag, 11 oktober 1880) en Alida Valensa (Amsterdam, 16 december 1875). Het echtpaar trouwde in maart 1903 in Zaandam en trok naar Dordrecht. Nathan was eerst depothouder; in Dordrecht, op de Voorstraat 233 rood, sigarenhandelaar. Op 16 augustus 1905 kwam er een tweede kind, dochter Sophia. Al op 15 mei 1909 verhuisde het gezin naar Rotterdam, waar Nathan hetzelfde beroep uitoefende. Hij overleed in april 1935.

Branco Bobbe overleed in 1929

Branco Bobbe, weduwe van Salomon van Gelder overleed in 1929:
advertentie uit het Nieuw Israëlitisch Weekblad.
Foto Website 'Delpher'

Ravage
In december 1929 trouwde Sara, ook wel Suze genoemd, in Amsterdam met de kantoorbediende Manuel de Vries. In 1931 kregen zij hun eerste kind, Henny.
        Twaalf jaar later, in 1943, richtten de nazi’s in dit gezin een ravage aan. Sara de Vries-Groen werd in juni ontdekt door de collaborateurs van de Colonne-Henneicke, zoals gezegd, samen met haar man en zoon. Al een maand na de arrestatie, op 23 juli 1943, werden ze alledrie, op dezelfde dag, vermoord in Sobibor. Sara’s moeder, de weduwe Alida, was in ditzelfde vernietigingsoord al enkele maanden eerder omgebracht, op 30 april. Nog eerder was haar zus Sophia, inmiddels getrouwd met Leonard van Beugen, al vermoord, in Auschwitz, op 18 juli 1942, samen met haar zoon Nico. Leonard stierf er een maand later.
Simon van Gelder, dat andere Dordtse slachtoffer van de meedogenloze premiejagers, stamde uit een veel groter gezin, dat dieper en langer geworteld was in Dordrecht. Maar evengoed is ook dit gezin aan flarden geslagen.
        Simon’s vader heette Salomon; hij was in Dordrecht geboren op 1 maart 1848. Op 24 mei 1872 trouwde hij in Brielle met Branco Bobbe (Brielle, 31 oktober 1851). Acht kinderen kreeg het echtpaar vervolgens, intussen wonend op verschillende adressen: Wijngaardstraat 4 en 10, Voorstraat 75, 21 en 53. De eersteling was Gerrit (Gerard) (1873), daarna kwamen Emanuel (1874), Rebekka (1878), Grietje (1882), Betje (1884), Louis (1886), Klaartje (1888) en als laatste Louis (1890).
        Vader Salomon, een handelaar in naaimachines, overleed al in 1910, op 28 juli. Hij ligt begraven op de joodse begraafplaats in Dordrecht. Zijn vrouw is daarop naar Keulen verhuisd, op 12-12-’12, samen met drie kinderen en haar zuster, ook Grietje geheten. Het is ook in Duitsland, dat de weduwe is gestorven, op 77-jarige leeftijd, op 15 februari 1929. In het Nieuw Israëlitisch Weekblad plaatste de familie een rouwadvertentie. Een jaar later, op 23 december 1930, stierf Gerrit, de eerstgeborene, 57 jaar oud.

grafstenen van Salomon en zijn zoon Gerard
grafstenen van Salomon en zijn zoon Gerard

De grafstenen van Salomon en zijn zoon Gerard staan op de joodse begraafplaats in Dordrecht.
Foto's Website 'Het Stenen Archief'


Louis van Gelder

Louis van Gelder is een van de weinig familieleden
van wie een foto kon worden gevonden.
Een foto van zijn broer Simon ontbreekt vooralsnog,
ook van Sara Groen, het andere slachtoffer.
Foto Website 'Joods Monument'

Gezinnen
Alle overige zeven kinderen Van Gelder, niet één uitgezonderd, zijn in de Tweede Wereldoorlog opzettelijk gedood.
        Simon viel ten prooi aan de Colonne-Henneicke, en eindigde in Bergen-Belsen. Van hem is niet bekend of hij een gezin had. Zijn zussen Grietje, Klaartje, Betje, Rebekka en zijn broer Louis kwamen aan hun einde in Auschwitz, op verschillende tijdstippen in 1943 en 1944.
        Grietje en Klaartje woonden in bij hun broer Simon in Scheveningen. Ook zij hadden, te oordelen naar de persoonspagina’s op de website Joods Monument, geen eigen gezin. Rebekka is nooit gehuwd geweest, zo is bekend. Zij woonde in Amersfoort. Betje daarentegen was getrouwd, met Samuel Noach (Deventer, 1882) en had een dochter, Sophia (Zutphen, 1920). Deze gezinsleden zijn los van elkaar vermoord, twee in Auschwitz, één in Sobibor.
        Broer Louis ten slotte, de koopman die ook Scheveningen als woonplaats had, was vader, van Branco Sara (Rotterdam, 1921). Hij is samen met haar in Auschwitz omgebracht, op dezelfde dag: 9 november 1942. Zijn vrouw, Elizabeth Prins (Rotterdam, 1885) volgde daar een jaar later, op 26 februari 1943. Zelfs de weduwe van de vroeggestorven Gerrit, Elizabeth van Gelder-den Hartog (Alblasserdam, 1879), ontkwam niet aan de Duitsers; zij overleed in Sobibor, op 14 mei 1943.
         De familie Van Gelder was nu in álle vertakkingen weggevaagd.





< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'