Het voorbije joodse dordrecht
Anna Sanders-Allemans Hartog:
een ontraceerbare Dordtse jodin
* Geen vier, maar negen kinderen
In het vreemdelingendossier dat in 1922 in België is aangelegd over de familie Sanders zijn (zeldzame) pasfoto’s aangetroffen van vader Jacob, moeder Anna en dochter Rosetta. |
Niemand zal zich haar nog herinneren: Anna Allemans Hartog, een in Dordrecht geboren jodin.
Ze is 165 jaar geleden geboren, in 1859, en zij was zo’n onopvallende doodgewone burger. Dan verdwijn je al gauw in de mist van de geschiedenis en word je gewist uit het collectieve geheugen van Dordrecht.
Dit artikel beoogt Anna weer terug te brengen in de herinnering. Want één van de vier kinderen die Anna kreeg met haar Rotterdamse echtgenoot Jacob Sanders, Rosetta, is hardhandig vermoord door de nazi’s. En daarom wordt er aandacht aan haar besteed: deze website beschrijft immers die joodse Dordtenaren, of anders hun nabestaanden, die het slachtoffer zijn geworden van de Holocaust.
Rosetta is het enige kind van de vier dat in een vernietigingskamp belandde, Sobibor. Twee andere kinderen hebben de jodenvervolging weten te overleven, en misschien het derde ook wel. Maar deze Nathan Sanders is in 1911 met zijn vrouw Maria Blitz naar Parijs vertrokken, en via openbare archieven is niet na te gaan hoe het hen in de Tweede Wereldoorlog is vergaan.
Eenzelfde onduidelijkheid is er over zijn ouders, Anna en Jacob. Zij zijn in 1922 in de gemeente Borgerhout bij Antwerpen gaan wonen, en naspeuringen in Belgische archieven leidden niet tot enig officieel feit over hun lot. Zij zijn ginds overleden of zijn zij teruggekeerd naar Nederland? Het is niet vastgesteld kunnen worden.
Het enige dat te berekenen valt, is dat zij allebei 81 hadden kunnen zijn toen in 1940 de oorlog uitbrak. Maar of zij werkelijk zo oud zijn geworden? Of waren zij voordien al gestorven? Opnieuw: geen idee.
Vier kinderen
Het gebeurde op 21 juni 1848 – dat Nathan Levy Allemans Hartog (Dubbeldam, 19 december 1814) op 33-jarige leeftijd in Dordrecht trouwde met de 24-jarige Antje Kok (Den Bosch, 23 februari 1824). Tien jaar later beviel Antje van haar eerste baby, Anna, op 28 mei 1859. In de jaren zestig van die eeuw kwamen er nog drie bij: Klaartje op 24 september 1861, Rozette op 23 juni 1864 en Louis op 13 april 1867: drie meisjes, 1 zoon.(zie *)
Van de kinderen is het overlijden vlot te vinden, behalve, opnieuw, van Anna, de eersteling. Klaartje stierf in Den Haag op 15 december 1907, 46 jaar oud en als echtgenote van vleeshouwer Isaac Alter (Den Haag, 15 oktober 1861). Rozette ging ook heen in Den Haag, op 21 februari 1928, op 63-jarige leeftijd. Zij was de vrouw van Hendrik Alter (Den Haag, 18 mei 1866) − die als 76-jarige is omgebracht in Auschwitz, op 8 oktober 1942.
En Louis ten slotte: deze kapper is 66 jaar oud geworden en overleden in Amsterdam op 13 juni 1933, als echtgenoot van Hendrika Margaretha Philipsen (Kampen, 8 mei 1876).
De huwelijksakte van Jacob en Anna. Het echtpaar trouwde in Dordrecht, op 7 juni 1882. |
Winkelier
Terug naar Anna, de eerstgeborene. Zij trouwde op 7 juni 1882 met de winkelier Jacob Sanders, beiden waren 23 jaar oud. De plechtigheid was, zoals gebruikelijk, in de woonplaats van Anna, een geboren Dordtse. Haar echtgenoot was in Rotterdam ter wereld gekomen, op 4 mei 1859, 24 dagen eerder dan Anna.
Anna’s vader Nathan was al overleden − in Dordrecht als 63-jarige op 19 september 1878. Anna’s moeder Antje kon de huwelijksakte niet mede ondertekeken, omdat zij de schrijfkunst niet verstond. Bruid en bruidegom hadden elkaar waarschijnlijk in Rotterdam ontmoet. Anna woonde namelijk al in deze stad vanaf 16 december 1879, op het adres Korte Hoogstraat 300. In Rotterdam zou het echtpaar echter allerminst blijven. Dat blijkt wel uit de geboorteplaatsen van de vier kinderen die ook zij kregen.
Hun eerste kind werd Johanna. Het werd geboren in Den Haag, op 4 maart 1883. Het volgende kind ontstond daar ook: Nathan. Anna baarde hem op 25 maart 1884. Izaäk, ook wel Isidor genoemd, verscheen weer in Dordrecht, op 5 november 1885. Zijn ouders woonden toen op de Voorstraat, op nummer 66. Het vierde en laatste kind werd Rosetta. Zij werd weer in Amsterdam geboren, op 8 februari 1895.
Parijs
In de nieuwe eeuw traden drie van de vier kinderen Sanders in het huwelijk. Moeder Antje heeft dit niet kunnen meemaken. Zij stierf in Dordrecht op 29 december 1900, in de leeftijd van 77 jaar.
Izaäk, die zich had ontwikkeld tot diamantslijper, was de eerste die trouwde, op 17 maart 1910 in Zaandam met Jansje Jenny Dondorp (Amsterdam, 24 juni 1889). Hij was 24 jaar oud, zij 20.
Hierna gebeurde er iets opmerkelijks. Ook weer in Zaandam trouwde Johanna Sanders op 4 januari 1921 als 28-jarige met de vier jaar jongere handelsreiziger Mozes Martin Dondorp (Amsterdam, 27 september 1887). Aan de achternaam is het al af te leiden, hij is familie. Het zit zo: broer en zus Dondorp trouwden met zus en broer Sanders.
De laatste die in het huwelijk trad, was handelsvertegenwoordiger Nathan. Hij gaf op 6 april 1911 in Amsterdam zijn ja-woord aan Maria Blitz (Amsterdam, 12 oktober 1882). Twee dagen later vertrokken zij naar Parijs. En vermoedelijk is dit de reden dat over dit paar geen nadere gegevens te vinden zijn.
Zijn zij voorgoed in Frankrijk geresideerd gebleven? Zijn zij verder Europa of de wereld ingetrokken, of toch weer naar Nederland teruggegaan? Het is niet bekend en zij zijn niet te traceren.
In 1922 gingen vader, moeder en dochter Rosetta in Borgerhout bij Antwerpen wonen, in de Beekstraat op nummer 31. |
De Beekstraat in Borgerhout anno 2024, met uiterst links nummer 31, het voormalige woonhuis van de familie Sanders. |
Gouverneur
Rozetta, de eerstgeborene, bleef ongehuwd. Zij was het dan ook die samen met haar ouders in 1922 naar België vertrok, naar Borgerhout.
Het gezin betrok er een woning op nummer 31 van de Beekstraat. Verrassend is dat dit huis klaarblijkelijk familiebezit was. In een Verslag van het Commissariaat van Politie aan de burgemeester, gedateerd 21 november 1922, staat zulks. Het document is aangetroffen in het zogeheten FelixArchief van de Stad Antwerpen, ofwel het Stadsarchief.
Gerapporteerd wordt dat Jacob Sanders “een koopman in bureelbenoodigheden” is, die “daardoor een klein bestaan verdient”. “Hij wordt daarenboven ondersteund door zijn zoon, die te Parijs verblijft en in wiens eigendom hij gratis mag wonen.” De burgemeester had de politie gevraagd of Jacob wel een “bestendig verblijf in het Ryk” kan krijgen, en die meldde dat de vraag “gunstig beantwoord” kon worden.
Op basis van dit politieverslag kon nu ook aan de gouverneur van het Provinciebestuur van Antwerpen, baron G. van de Werve en van Schilde, worden meegedeeld dat er “geen bezwaar tegen het bestendig verblijf” was. Het was de gouverneur die de politie in eerste instantie had verzocht een onderzoek in te stellen, de burgemeester gaf dit door.
In het dossier dat werd aangelegd over de “vreemdeling” Sanders, kwam de notitie te staan dat een “onbepaald verblijf in het Koninkrijk is toegestaan”. Uit het dossier is trouwens op te maken dat het gezin op 24 april 1922 is aangekomen in Borgerhout. Bijkomend aardigheidje is dat er van de drie gezinsleden uiterst bruikbare (en welkome) pasfoto’s zijn geplakt in het dossier. Ze staan aan het begin van dit verhaal.
Het volledige vreemdelingen-document, ondertekend door de politiecommissaris van Borgerhout op 26 april 1922, met gegevens over en pasfoto’s van de familie Sanders. |
Een Verslag van het Commissariaat van Politie, gedateerd 18 november 1922. Hier staat dat Jacob Sanders in Borgerhout “een klein bestaan verdient” als koopman in bureaalbenoodigheden. Van de politie mag hem “een bestendig verblijf” worden toegestaan in de woning van zijn (naar Parijs afgereisde) zoon. |
Volgens de Joodse-Raadkaart van de ongehuwd gebleven Rosetta is zij op 29 juni 1943 eerst in Kamp Westerbork ondergebracht, in Barak 97. Maar nog dezelfde dag werd ze op transport gezet, uiteindelijk naar Sobibor. |
Sobibor
Maar hoe lang zijn vader en moeder Sanders nu vervolgens met hun dochter Rozetta in België gebleven? Daar is via openbare archiefbronnen niet achter te komen.
Jacob en Anna zijn evenwel niet in Nederland overleden, want dan zou die informatie vrij makkelijk op te delven zijn geweest. Er valt zodoende vanuit te gaan dat zij in Antwerpen zijn gestorven, op een onbekende datum. Of het echtpaar in België slachtoffer is geworden van de Holocaust, is vrijwel niet aan te nemen. Bij de start van de Tweede Wereldoorlog waren zij tachtigers. Leefden zij toen nog wel?
Dochter Rozetta is teruggekeerd in Nederland, dát is onweerlegbaar zeker. In het Amsterdamse Stadsarchief is op haar persoonskaart te lezen dat zij er, op een onbekende datum, weer is gaan wonen, op het adres Cornelis Troostplein 17 III.
Ook de gezaghebbende website ‘Joods Monument’ situeert haar op dat adres. Er staat een portretfotootje bij van Rosetta, dat regelrecht afkomstig is uit het Felix-dossier over haar. Rosetta is overigens ongehuwd gebleven, of, zoals ‘Joods Monument’ dat uitdrukt: “Deze persoon was alleenstaand of van deze persoon is geen gezinsverband bekend of kon niet worden gereconstrueerd.”
Op 29 juni 1943 wordt Rosetta afgeleverd in Kamp Westerbork, ze komt terecht in Barak 97. Dit is het begin van het einde, en dat einde begint nog diezelfde dag. Op haar persoonskaart van de Joodsche Raad, bewaard in het Duitse Arolsen-archief, staat met rode letters dat zij nog op die 29ste op transport is gezet. Rosetta is, met andere woorden, voortgejaagd, opgejaagd.
De trein zette zich in beweging en stopte pas in Sobibor, drie dagen later. In dit Poolse doodsoord is haar leven op 2 juli beëindigd. Rosetta is niet ouder dan 48 jaar geworden.
Rosetta is blijkens haar Amsterdamse archiefkaart teruggekeerd naar Amsterdam, |
Overleefd
Haar oudste zus Johanna is dit gruwelijke lot bespaard gebleven. Zij is kunnen blijven leven tot 8 oktober 1958. Johanna woonde toen in Amsterdam, ze is 75 jaar oud geworden. Haar man Mozes Dondorp was tien jaar daarvoor al overleden, nog in het Belgische St. Joost-ten-Noode, op 9 februari 1948, op 60-jarige leeftijd.
Of haar broer Nathan van 1884 ook de Holocaust heeft weten te doorstaan, kan niet met zekerheid worden gemeld. Hierboven is aangestipt dat over hem na zijn vertrek naar Parijs elk levensteken ontbreekt.
De broer die na Nathan kwam, Izaäk van 1885, is wel bewijsbaar een overlevende. Izaäk is gestorven in 1959, in Zeist, op 4 september als 73-jarige. Zijn echtgenote Jansje Dondorp, de zus van Mozes, leefde bijna vijf jaar langer. Zij overleed op 21 april 1964 in Amsterdam in de leeftijd van 74 jaar.
De pagina op de website ‘Joods Monument’ waarmee Rosetta wordt herdacht. |
< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'