Het voorbije joodse dordrecht

Franz Schlesinger: oud-Dordtenaar
die de Holocaust wist te overleven

pasfoto  van Franz Schlesinger op de studentenkaart van de Rijksuniversiteit Utrecht

Dit is de enige foto die is gevonden van Franz Schlesinger,
een pasfoto op zijn studentenkaart van de Rijksuniversiteit Utrecht.
Foto Collectie Wally Smits

Hij is in liefst drie naziconcentratiekampen opgesloten geweest – Westerbork, Theresienstadt en Auschwitz. Maar hij heeft ze alle weten te overleven.
        Er is een goede reden om op deze Dordtse Stolpersteinewebsite aandacht te besteden aan de Duits-joodse Franz Günther Schlesinger. Hij is weliswaar geboren in Berlijn, maar dook in 1939 op in Dordrecht, om er als 15-jarige vanaf 15 maart te gaan studeren aan de MTS. Hij woonde – op nummer 11 van de Stooplaan – in bij Jan Jacob Buirma en diens vrouw Mientje Groeneveld. De heer Buirma was hoofd van de gemeentelijke school 20 (Rembrandtschool) en leraar aan de Nijverheidsschool.
        Hoe lang hij bij het echtpaar is gebleven, valt uit de persoonskaart van Franz niet op te maken. Maar het verblijf is slechts van korte duur geweest. Op 17 januari 1941, krap twee jaar later, bevond de scholier Franz zich al niet meer in Dordrecht, maar in Maarssen, bij mevrouw H.A.W. van der Dusse-Leest op het adres Schippersgracht 24. Hij woonde er op kamers.
        Nederland was inmiddels bezet en vanaf november 1940 begonnen de nazi’s joden uit het maatschappelijk leven te weren.
        De secretaris van het gemeentebestuur van Maarssen, J. van Hasselen, meldde de Sicherheitspolizei in Utrecht op 11 juni 1941 per brief dat zich in Maarssen vier Juden woonhaft sind, onder wie Franz Schlesinger, Schüler eines Technikums.
        Dit markeert dat de jacht op joden, de genocide, was begonnen. Franz kon zijn leven niet meer zeker zijn. Toch heeft hij alle nakomende verschrikkingen weten te doorstaan. De Holocaust heeft hem niet het leven gekost, integendeel. Hij is er zelfs in geslaagd een hoge leeftijd te bereiken.
        In dit verhaal: de wonderlijke wederwaardigheden van een Dordtse MTS-leerling.

Dordte archiefkaart

De Dordte archiefkaart, voor- en achterzijde, van Franz Schlesinger.
Hij kwam op 15 maart 1939 naar Dordrecht, rechtstreeks vanuit Berlijn.
Foto’s Regionaal Archief Dordrecht (RAD)

Stooplaan

Franz woonde in zijn Dordtse tijd in de Stooplaan.
Deze foto toont deze straat, gezien vanaf de Oranjestraat, in de jaren dertig.
Foto RAD (nr. 555_21417)

Schetsen
Het leven van Franz Schlesinger is vrij makkelijk te reconstrueren. Aan hem zijn namelijk twee uitgebreide biografische schetsen gewijd, waaruit het voor dit Dordtse artikel dankbaar citeren was. De ene terugblik, geschreven door Wally Smits, is gepubliceerd in Periodiek (nr. 3 van juli 2020), het tijdschrift van de Historische Kring Maarssen. De andere is te vinden op de website Stolpersteine-Berlin.de.
        Franz is de zoon van Hans Schlesinger – op 27 februari 1888 is geboren in Oppeln, in het huidige Polen – en van Charlotte Segal. Zij kwam op 23 oktober 1893 ter wereld in Kulm, tegenwoordig eveneens een Poolse stad. Wanneer zij naar Berlijn ging en daar Hans leerde kennen, heeft Stolpersteine Berlin niet weten te achterhalen. Maar vaststaat dat Franz Günther er is geboren op 19 oktober 1923.
        Het gezin woonde in een royale zes-kamer-woning in de Mommsenstrasse in de wijk Charlottenburg, op de hoek met de Wielandstrasse. Het pand is in 1945 platgebombardeerd. Tot zijn 15de of 16de bezocht Franz in de Bleibtreustrasse het Kaiser-Friedrich-Gymnasium. Direct nadat hij voor zijn eindexamen was geslaagd, in 1938, vertrok hij naar Nederland.
        In datzelfde jaar liquideerden de nazi’s het advocatenkantoor van zijn vader Hans, die aansluitend naar Buchenwald afgevoerd. Hans Schlesinger werd beschouwd als een zogenoemde Aktionsjude. Zo heetten joden die na de Reichspogromnacht (ook wel: Kristallnacht) van 9 op 10 november 1938 zijn gearresteerd, om ze te kunnen chanteren: hun vermogen werd geariseerd. In december 1938 werd Hans vrijgelaten. Tot in 1942 werkte hij als juridisch adviseur voor joden en jodinnen.

In de ‘Dordrechtsche Courant’van 17 maart 1939
werd de komst naar Dordrecht van
Franz Schlesinger vermeld
in de rubriek ‘Van komen en gaan’.
Foto Krantenbank RAD

de komst naar Dordrecht van Franz Schlesinger vermeld in de rubriek Van komen en gaan



Dit knipsel uit de ‘Dordrechtsche Courant’ van 6 juli 1940
laat zien dat Franz op de MTS, in de afdeling
Chemische Techniek en Psychische Techniek,
is bevorderd van het eerste naar het tweede studiejaar.
Foto Krantenbank RAD 

Franz Schlesinger bevorderd van het eerste naar het tweede studiejaar afdeling Chemische Techniek en Psychische Techniek

Brief gemeentebestuur Maarssen aan de Sicherheitspolizei

Het gemeentebestuur van Maarssen bericht de Sicherheitspolizei in Utrecht op 11 juni 1941
dat zich in de gemeente vier joden bevinden, onder wie Franz Schlesinger.
Foto Collectie Wally Smits

Stolpersteine voor Hans en Charlotte Schlesinger

Hans Schlesinger, de vader van Franz,
is samen met zijn vrouw Charlotte vermoord in Auschwitz,
op een onbekende datum in 1944. De Stolpersteine voor hen
zijn gelegd in de Mommsenstrasse in Berlijn.
Foto Stolpersteine Berlin

Buurvrouw
Echter, op 3 oktober 1942 werden Hans en Charlotte thuis opgepakt en naar Theresienstadt in Tsjechië gedeporteerd. Toen 80 jaar later bij hun voormalige woning Stolpersteine werden gelegd, vertelde een voormalige buurvrouw dat zij zich als 9-jarige dit wegvoeren in de duisternis heeft zien gebeuren. Twee jaar na hun arrestatie werden Hans en Charlotte op 6 oktober 1944 van Theresienstadt overgebracht naar Auschwitz en daar vermoord. Hun beider Todesdatum is onbekend, maar schattenderwijs bepaald op ergens in 1945.
        Zoon Franz woonde intussen al niet meer in Dordrecht. Volgens Wally Smits schreef hij zich op 17 januari 1941 in bij de gemeente Maarssen. “Bij het onderdeel ‘Geloof’ liet hij een kruisje zetten in het vakje Nederlandsch Israëlieten.” Franz was op de lijst van nieuwe inwoners de enige die dat expliciet deed.
        Desondanks, signaleert Smits, is hij niet opgepakt, hoewel op zondag 2 augustus even verder op de Schippersgracht, bij nummer 13, het gezin van Frits Blau werd opgepakt. Frits had een kruisje gezet bij rooms-katholiek. “Het kan zijn”, overweegt Smits, “dat hij echt katholiek was en dat hij dacht dat zijn kind en vrouw dus half-joods zouden zijn en aan de anti-joodse maatregelen zouden ontkomen.”
        Of Franz naar aanleiding van de arrestatie onraad voelde? Hij is volgens Smits in ieder geval ondergedoken, bij joodse vrienden in Utrecht.
        Smits vond daar een document van: een schriftelijke mededeling van de Chef der afd. Sociale Bijstand van de Dienst voor Sociale Zaken in Utrecht, de heer S.J.G. v.d. Werve, gedateerd op 27 september 1945. Het is een soort verklaring van goed gedrag.
        Franz Schlesinger blijkt bij deze V.d. Werve ondergedoken te hebben gezeten, op het adres Maria van Reedestraat 1 bis, van medio 1943 tot 26 oktober 1943. Gedurende die tijd heeft Franz, meldt V.d. Werve, zich “zeer verdienstelijk gemaakt bij het verspreiden der berichten van de B.B.C. en radio “Oranje”, benevens bij de hulpverlening van onderduikers”.
        werden zij gearresteerd en respectievelijk te Dachau en Theresienstadt in april l.l. door de Amerikanen bevrijd”. Maar wie zijn “zij”? V.d. Werve en Franz? Ook zijn er verschillende correcties op de verklaring aangebracht met een paars potlood, waarschijnlijk door V.d. Werve zelf, zie nevenstaande afbeelding. Waarom hij dat deed en wanneer is na 79 jaar niet meer uit te komen.

verklaring van goed gedrag die onderduikgever S.J.G. v.d. Werve na de oorlog aflegde over onderduiker Franz Schlesinger

De verklaring van goed gedrag die onderduikgever S.J.G. v.d. Werve na de oorlog aflegde
over onderduiker Franz Schlesinger.
Foto Collectie Wally Smits

Document naziarchief Arolsen

Dit document vermeldt dat Franz op 26 1oktober 1943 is gearresteerd, en via Westerbork naar Theresienstadt
en vervolgens Auschwitz is vervoerd. Het is soort overzicht van de kampen waarin Franz heeft verbleven,
aangetroffen in het voormalige naziarchief Arolsen. Maar niet bekend is welke instantie het heeft samengesteld.
Foto Arolsenarchief

Joodsche-Raadkaart van Franz Schlesinger

De Joodsche-Raadkaart van Franz Schlesinger
vermeldt dat hij op 4 november 1943 in Kamp Westerborkg
is aangekomen (Barak 67), en op 18 januari 1944
naar Theresienstadt is overgebracht (rode notitie),
vandaar naar Auschwitz.
Foto Arolsenarchief

Kampkaart
Op 26 oktober 1943 is Franz in Utrecht gearresteerd en naar Kamp Westerbork vervoerd.
        Deze zelfde datum staat ook op een ander document over hem, een soort kampkaart, die gevonden is in het Arolsen-archief, het archief over slachtoffers van naziterreur in Bad Arolsen. Als zijn beroep werd daarop genoteerd dat hij draaier is, een metaalarbeider. Maar op zijn persoonskaart uit het archief van de Joodsche Raad staat juist dat Frans al op 4 november in Westerbork was afgeleverd, bij Barak 67.
        Op diezelfde kaart staat verder dat Franz vervolgens als gevangene 881 naar Theresienstadt is getransporteerd op 18 januari 1944, zo’n twee maanden later dus. Daar is hij gebleven tot 28 september 1944, aldus een handgeschreven notitie op diezelfde Joodsche-Raadkaart. Van zijn verblijf in Theresienstadt is ook een Tsjechisch document bewaard gebleven, de transportkaart, zie de naaststaande foto ervan.
        In Theresienstadt heeft Franz Schlesinger volgens de website Stolpersteine Berlin zijn ouders nog gezien, voor de laatste keer. De website baseert zich voor deze informatie op een zinsnede die werd aangetroffen in de Israëlische databank van Yad Vashem, luidend: “Last seen by his [her] son in Theresienstadt 1944, fate unknown.”
        Wat volgde na Theresienstadt was Auschwitz, Franz kreeg er nummer 1500. Daar is hij eingeliefert op de 29ste. Hem bleef in deze hel echter de dood bespaard; Franz is er in leven gebleven.

Documenten Arolsenarchief
Documenten Arolsenarchief
Documenten Arolsenarchief

Al deze kaarten hebben te maken met Franz Schlesinger en de kampen waar hij naar toe is gestuurd,
met als laatste Auschwitz. Schlesinger heeft al deze kampen weten te overleven.
Foto’s Arolsenarchief

Studie
Na twee maanden Auschwitz kwam er een nieuw transport, ditmaal als dwangarbeider naar Arbeitslager Muselwitz bij Leipzig, zoals Franz zelf na de oorlog, in 1952, zou rapporteren in zijn Enschädigungsantrag, zijn schadevergoedingsaanvraag. Toen hij in april 1945 van Muselwitz werd doorgetransporteerd (Abtransports) naar Dachau, slaagde hij erin te vluchten. Dankzij de bemiddeling van Amerikaanse autoriteiten kon hij in de zomer van 1945 ten slotte terugkeren naar Nederland, zijn tweede vaderland.
        Op 5 januari 1946 begon Franz Schlesinger bij de Rijksuniversiteit Utrecht zijn studie medicijnen, die hij succesvol zou afronden. In 1949 kreeg hij het Nederlanderschap, nadat hij op 10 december 1948 was genaturaliseerd. Ook in 1949 trouwde hij met Elisabeth A. (Betteke) Was (1922), berichtte het Nieuw Utrechtsch Dagblad in zijn editie van 9 december. Betteke studeerde eveneens geneeskunde, aan dezelfde universiteit, en deelde met haar echtgenoot een passie voor muziek.
        Betteke slaagde op 5 mei 1951 voor haar arts-examen. Net als haar man begon zij aan een proefschrift. Dat van Franz Schlesinger ging over luetische koude-haemoglobinurie. Hij promoveerde op 7 juni 1955 in Utrecht tot doctor in de geneeskunde. Betteke Was promoveerde pas decennia later, op 28 oktober 1981, op het proefschrift ‘Ontwikkelingsonderzoek het op Consultatiebureau voor zuigelingen en kleuters’.

Beroep
Dit had alles te maken met haar eerste beroep: jeugdarts. Bij haar overlijden op 19 maart 2012 werd zij herdacht als de sociaal-geneeskundige en consultatiebureauarts die zij daarna óók is geweest. “Een leven in het teken van ontwikkelingsonderzoek”, zoals samenvattend stond boven het In Memoriam in de uitgave van juni 2012 in het Tijdschrift voor Jeugdgezondheidszorg.
        “In 1968 trad zij”, valt daarin te lezen, “in dienst als wetenschappelijk medewerker bij het NIPG/TNO. Zo heeft zij, vanuit de praktijk en de wetenschap, een zeer waardevolle bijdrage geleverd aan de jeugdgezondheidszorg en het Van Wiechen ontwikkelingsonderzoek in het bijzonder.”
        Ter toelichting: Betteke Schlesinger-Was maakte sinds 1978 deel uit van de zogeheten Van Wiechen Commissie, die zich ten doel stelde het door dr. H.J. van Wiechen opgestelde onderzoeksschema voor de vroegtijdige signalering van ‘spastische kinderen’, te uniformeren en te verbreden tot meerdere ontwikkelingsvelden. Ook na haar afscheid van NIPG/TNO bleef zij actief in deze Van Wiechen Commissie.

op 9 december 1949 is Franz Schlesinger getrouwd met Elisabeth Was Betteke Schlesinger-Was is geslaagd voor haar artsexamen

Betteke Schlesinger-Was is geslaagd
voor haar artsexamen,
aldus het ‘Nieuw Utrechtsch Dagblad”
op 7 mei 1951.
Foto Delpher

Geen hoogleraar
En haar man? Franz Schlesinger werd in 1967 benoemd tot wetenschappelijk medewerker aan de afdeling cardiologie van de Universiteit van Leiden. Nadat het hoogleraarschap “keer op keer aan zijn neus voorbijging” (aldus de website van de Historische King Maarssen), ging en bleef hij in Utrecht tot zijn pensionering werken als cardioloog.
        Daarna verdiepte hij zich in de geschiedenis. Volgens Wally Smits vertaalde hij mede in 2011 het proefschrift ‘Over Prenitus’, waarop Michaël Jacob de Vries was gepromoveerd in 1757. Daarnaast werkte hij als co-auteur mee aan het boek The four seasons of human life, verschenen in 2002.
        Franz Schlesinger is overleden in Utrecht op 24 januari 2013, op 89-jarige leeftijd. De voormalige MTS-leerling uit Dordrecht blijkt het ver geschopt te hebben.






< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'

omslag van het boek dat Truus Menger-Oversteegen zelf schreef over het verzetswerk van haarzelf en haar zus Freddie