Het voorbije joodse dordrecht

Dubbeldamse held redt in bos bij
Nunspeet joodse onderduikers

Niemand zal hem tegenwoordig nog kennen, maar Dionisius Dirk Bakker, geboren in Dubbeldam, was zonder meer een held.
        Samen met zijn Haarlemse vrouw Cornelia Johanna van Rheenen heeft Dionisius tijdens de Tweede Wereldoorlog in hun woonplaats Nunspeet tientallen joodse en ook niet-joodse onderduikers, verborgen − eerst nog bij hen thuis, later in het zogenoemde Geheime Dorp, een schuilplaats in de Soerelse bossen.
        Bakker is op 2 maart 1945 als 65-jarige door de Duitsers gefusilleerd, samen met 47 anderen, als represaille-maatregel voor de liquidatie van vier Duitse militairen. Zijn vrouw Cornelia, die niet thuis was bij de arrestatie, is kunnen blijven leven tot 8 april 1989. Zij overleed op 88-jarige leeftijd, nog altijd wonend in Nunspeet.
        Zowel Dionisius als Cornelia is door Yad Vashem erkend als Rechtvaardigen onder de Volkeren. Dionisius heeft bovendien in 1947 postuum de Medal of Freedom gekregen en in 1981 al even postuum het Verzetsherdenkingskruis, samen trouwens met zijn echtgenote.
        In dit verhaal: hoe belangrijk de rol was, die Opa Bakker en Tante Cor speelden bij het verbergen en verzorgen van onderduikers in Nunspeet.

Dionisius Dirk Bakker met daarnaast, afgebeeld op een identiteitsbewijs, zijn vrouw Cornelia Johanna van Rheenen

Dionisius Dirk Bakker met daarnaast, afgebeeld op een identiteitsbewijs,
zijn vrouw Cornelia Johanna van Rheenen: tientallen (niet-)joden gered.
Foto’s Websites ‘Oorlogsgravenstichting’ en ‘De46vanhettrademakersbroek.nl’

Twaalf
Dionisius kwam ter wereld in Dubbeldam, op 1 oktober 1879, als zoon van Adrianus Bakker en Maria Leenheer. Dit echtpaar was op 16 september 1864 getrouwd in Heinenoord. Adrianus is een heuse Dubbeldammer, Maria komt uit Strijen.
        Samen kregen zij twaalf kinderen, de eerste nog in Heinenoord, krap twee maanden na de bruiloft, de overigen allen te Dubbeldam. Hendrina (13.11.1864) heette de eerstelinge. Na haar volgden: 2. Jan (1.2.1866), 3. Lena (16.2.1868), 4. Willem (25.5.1870), 5. Dionisius nr. 1 (3.5.1872 – 5.4.1878), 6. Cornelis (21.7.1873), 7. Hendrina (24.7.1874), 8. Adriaantje Wilhelmina (27.4.1877), 9. Dionisius nr. 2 (1.10.1879), 10. Cornelis (14.4.1881), 11. Dirk (22.1.1885) en 12. Adrianus (10.9.1887).
        Alleen van Dionisius wordt in dit verhaal de levensloop beschreven. En die begint ermee dat hij op 26 mei 1898 in Dubbeldam trouwt, als 19-jarige met de 18-jarige Johanna Willemina Kramp. Zij is geboren in Doesburg, op 8 juli 1880. Drie kinderen krijgt dit echtpaar, als eerste zoon Gerrit Adrianus Albert Johannes Bakker, op 27 december 1898 in Dordrecht. Daarna, ook in Dordrecht, verscheen dochter Maria Johanna Willemina op 15 maart 1902. Ten slotte, maar nu in Rotterdam, werd geboren Johan Willem Cornelis Bakker, op 14 december 1903.
        Moeder Johanna sterft op 5 november 1937 in Amsterdam, om half vijf in de ochtend, op 57-jarige leeftijd.

huwelijksakte van Dionisius en Cornelia

De huwelijksakte van Dionisius en Cornelia. Zij trouwden in Amsterdam op 9 januari 1938.
Dionisius was weduwnaar en al 58 jaar oud, zij pas 37. Voor Dionisius was het het tweede huwelijk
na het overlijden van zijn eerste vrouw Johanna Kramp, in november 1937.
Foto Stadsarchief Amsterdam

Tweede
Zeven maanden later hertrouwt de inmiddels 58-jarige Dionisius, inmiddels hoofdconducteur bij de NS geworden, op 9 juni 1938 in Amsterdam − met de veel jongere, namelijk 37-jarige Cornelia Johanna van Rheenen, die bij hem het huishouden was komen doen, zo meldt de website De46vanhettrademakersbroek.nl (hierna: de 46van, red). Zij is geboren in Haarlem op 29 oktober 1900. Cornelia is een dochter van Cornelis Johannes van Rheenen en Sijtske Huitema, ouders die ten tijde van de bruiloft al waren overleden.
        Het zijn deze Dionisius en Cornelia die tijdens de oorlog bekend komen te staan als Opa Bakker en Tante Cor, een echtpaar dat een groot aantal onderduikers gaat helpen.
        Dionisius (wiens naam soms wordt geschreven als Dionysius) is al in 1940 met pensioen gegaan en woont inmiddels, sinds 5 september 1938, in Nunspeet, op nummer 14 van de Albertlaan. Veel van wat hierna wordt verteld, is ontleend aan de website Archieven.nl. Daar is een uitvoerige beschrijving te vinden van de zogeheten Collectie C. Bakker-van Rhenen, en ook van de levens van Cornelia en Dionisius. Daar wordt hier dankbaar uit geciteerd. Soms zijn aanvullende gegevens ontleend aan de websites van Yad Vashem, van Traces of War en die van Jacobavantongeren.nl.

nummer 14 van de Albertlaan

De woning van het echtpaar Bakker, aan nummer 14 van de Albertlaan,
wordt in de oorlog het contactadres voor verzetsorganisaties.
Foto Google Streetview

Loopbaan
In het kort de loopbanen van Dionisius en Cornelia.
        Dionisius was voor zijn pensioen eerste conducteur 2e klasse bij de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij, met als locatie Rotterdam. Per 23 oktober 1919 volgde de promotie tot hoofdconducteur te Amsterdam. Cornelia woonde in 1913 in Etten Leur en behaalde op 20 maart 1918 haar akte van bekwaamheid voor het Lager Onderwijs. In 1926 verhuisde zij van Driebergen naar Amsterdam. In 1936 haalde zij in Utrecht haar diploma voor kraamverzorgster.
        Na haar huwelijk met Dionisius vertrok zij met hem naar Nunspeet. Bakker is daar korte tijd stationschef, voordat hij vervroegd met pensioen gaat. Beide echtelieden zijn socialist. Volgens ‘Archieven.nl’ werd Dionisius op zijn persoonsbewijs aangegeven als pluimveehouder.
        In de oorlog is de woning van het echtpaar contactadres voor verschillende verzetsorganisaties, zoals de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers, de Landelijke Knokploegen en de koeriers- en inlichtingendienst Rolls Royce.
        Hoe kwam de familie Bakker in aanraking met het onderduikerswerk? Volgens ‘Archieven.nl’ begon het met twee joodse jongens, die in 1941 een onderduikadres zochten. Via bekenden belandden ze in het huis van Dionisius en Cornelia. In de zomer van 1942 kwam er een 12-jarig joods meisje uit Rotterdam bij. Zij ging door voor een dochter van de Bakkers en ging als zodanig ook naar school. Zij moest vertrekken toen een vriendinnetje van haar in Rotterdam werd opgepakt.

huis De Pas Op in de bossen bij Vierhouten

Dit is een archieffoto van het zogenoemde huis ‘De Pas Op’, in de bossen bij Vierhouten.
Ook hier werden onderduikers verstopt.
Herkomst foto onbekend

Pas-op-kamp een verborgen, ondergronds dorp voor tientallen mensen

Elders in de bossen ontstond in hutten onder en boven de grond het zogeheten Pas-op-kamp, een verborgen, ondergronds dorp voor tientallen mensen.
Foto website ‘Ishetnogver.nl’

Bossen
In 1943 kreeg de joodse familie Härz uit Harderwijk toevlucht in het tuinhuisje van de familie Bakker. “Op een nacht was de schuilplaats bijna ontdekt”, aldus Archieven.nl, “de onderduikers moesten onmiddellijk verhuizen.” Zij kwamen terecht in de naburige bossen. En dit was het begin van het Geheime Dorp, dat ook wel het Verscholen Dorp en het Pas-op-kamp werd genoemd.
        Dionisius en Cornelia waren niet als enigen betrokken bij deze verborgen schuilplaats. Volgens ‘Archieven.nl’ was dat ook de uit Duitsland afkomstige advocaat Von Baumhauer in Nunspeet. “Na eerst thuis joodse onderduikers verborgen te hebben, bracht hij ze ook onder in de bossen nabij het huis ‘De Pas Op’. Allengs kwam een samenwerking tot stand met de familie Bakker en zodoende groeide beider initiatief uit tot het gezamenlijk verzorgde onderduikerskamp, uiteindelijk een unieke nederzetting in ons land.”
        Behalve joden vonden ook studenten en verzetsmensen hier een schuilplaats. “Men leefde in hutten onder en boven de grond, uiteindelijk in negen onderkomens. Vlak voor de ontdekking van het kamp woonden er een kleine honderd mensen.”
        Voor velen van hen waren opa Bakker en tante Cor “een belangrijke geestelijke steun”. Ook zorgden zij mede voor de bevoorrading. “Via het verzet werden de benodigde bonkaarten ontvangen. De inkopen werden door tante Cor in Nunspeet gegaan. Vrijwel alles werd per fiets naar het kamp gebracht.”

Grafsteen Dionisius Bakker in Nunspeet

Op 2 maart 1945 is Dionisius onder de schuilnaam Hendrik van Rooyen gefusilleerd bij Varsseveld. Na de oorlog is zijn stoffelijk overschot teruggevonden en herbegraven in Nunspeet, op de Nieuwe Gemeentelijke Begraafplaats.
Foto Website ‘Traces of War’

In Israël is een boom geplant, waarmee Dionisius en Johanna worden erkend als Rechtvaardigen onder de Volkeren

In Israël is een boom geplant, waarmee Dionisius en Johanna worden erkend als Rechtvaardigen onder de Volkeren. Eerder werd er al, op 16 juni 1964, een ceremonie aan hen gewijd in de Israëlische ambassade in Den Haag.
Foto Yad Vashem

Gefusilleerd
Maar dan gaat het mis. Twee Duitse SS’ers gingen op zondag 29 oktober 1944 op jacht in het bosgebied. “Bij toeval werden enkele onderduikers ontdekt. Enkele uren later wemelde het van de mensen, het kamp werd omsingeld en bestookt met handgranaten. Gelukkig was bijna iedereen in die korte tijd al gevlucht. Van de 87 onderduikers wisten er 78 te ontkomen. Negen onderduikers, allen joden, werden gearresteerd. Door ziekte overleed een van hen nog diezelfde nacht.”
        Op de Engelstalige website van Yad Vashem, waar een artikel is te vinden over Dionisius en Cornelia, staat dat er ook nog vijftien Amerikaanse piloten in de schuilplaats verbleven. De acht mensen die niet wisten te vluchten, werden door de Duitsers on the spot doodgeschoten. De ontsnapten werden ondergebracht op diverse adressen in omliggende dorpen “en velen hebben de oorlog overleefd”, aldus ‘Archieven.nl’.
        Dionisius en Cornelia bleven ondanks alles onverminderd onderdak bieden, nu aan vijf onderduikers, onder wie een joodse broer en zus. Na de spoorwegstaking in het najaar van 1944 was Dionisius ook nog betrokken bij de hulp aan ondergedoken spoorwegmensen. “Ik zal tekenen”, sprak hij volgens de website ‘De46van’, “voor allen en de volle verantwoordelijkheid dragen voor de zaak, waaraan we ons geven. Het is beter dat ze mij, een oud man pakken, dan jullie allen, die nog jong zijt.”
        Dionisius zorgde onder andere voor de uitbetaling van hun salarissen.” Hij deed dit door persoonlijk op de verschillende onderduikadressen langs te gaan.
        Volgens ‘Archieven.nl’ werd hij op 13 februari 1945 “eigenlijk bij toeval” gearresteerd. Yad Vashem heeft een iets andere lezing: op 13 januari 1945 vielen de Duitsers zijn huis binnen, vonden er echter alleen maar Dionisius, die werd gearresteerd. Ook de website ‘De46van’ houdt het op 13 februari 1945. Doordat een koerierster heeft doorgeslagen, wordt Dionisius thuis gearresteerd, “terwijl de Sicherheitsdienst eigenlijk komt voor een tijdelijke huisgenoot: Harry, leider van de Rolls Royce-koerierspost in Nunspeet.”
        Dionisius is vervolgens samen met 47 anderen door de Duitsers geëxecuteerd te Wisch bij Varsseveld, als represaille-maatregel.


Op een van de vijf zuilen van het Oorlogsmonument in Nunspeet wordt Dionisius genoemd

Op een van de vijf zuilen van het Oorlogsmonument in Nunspeet,
de vierde van links, gewijd aan het verzet, wordt Dionisius genoemd,
als vijfde rechts.
Foto Website 'Oorlogsmonumenten’

Zwaar verhoord
Cornelia was niet thuis. Zij was lelijk gewond geraakt, nadat zij van haar fiets, die afgeladen was met voedsel bedoeld voor het kamp, ten val was gekomen. Zij had daarna vanaf een afstand de overvalwagen zien staan en ook gezien hoe haar man werd weggevoerd.
        Hij wordt “zwaar verhoord” in de Jan van Schaffelaarkazerne in Ermelo en in de Willem III-kazerne in Apeldoorn. Uiteindelijk belandt hij in De Kruisberg, een gevangenis in Doetinchem. Als Cornelia kort daarop naar De Kruisberg fietst, “om te proberen haar man vrij te krijgen”, hoort ze van het Rode Kruis dat hij al dood is. “Ze weet niet meer hoe ze toen is thuisgekomen”, meldt de website ‘De46van’.
        Direct na de bevrijding, schrijft ‘Archieven.nl’, ging Cornelia “op zoek naar hetgeen met haar man was gebeurd”. Zijn stoffelijk overschot werd ten slotte gevonden onder zijn schuilnaam Hendrik van Rooijen. Op 7 mei 1945 werd zijn lichaam overgebracht naar Nunspeet, samen met dat van vier andere Nunspeters. Op 9 mei was er de herbegrafenis, “onder overgrote belangstelling”.
        Zowel in Wisch als in Nunspeet, zo besluit ‘Archieven.nl’, is na de oorlog een monument onthuld dat de gevallenen herdenkt. Daarnaast is er op 4 mei 1970, vlakbij het voormalige onderduikerskamp, een gedenksteen onthuld. Daarop staat: “Ter herinnering aan het onderduikerskamp en zijn oprichters, in het bijzonder Tante Cor en Opa Bakker, aangeboden door de velen, die in deze veilige haven mochten ankeren vanaf april 1943 tot november 1944.” Tante Cor heeft bij deze gelegenheid nog een toespraak gehouden.
        Op de Nieuwe Gemeentelijke Begraafplaats aan de Eperweg in Nunspeet is nog altijd het graf van Dionisius, de voormalige Dubbeldammer, te vinden. Bij Cornelia, ook begraven in Nunspeet, zijn de herinneringen aan de oorlog haar overigens altijd blijven achtervolgen. Door het fietsongeluk in 1944 met de zware lading boodschappen, is zij niet alleen gewond geraakt, maar bovendien invalide. Pas elf jaar na het voorval kon zij worden geopereerd.

De vijf zuilen van het Oorlogsmonument in Nunspeet

De vijf zuilen van het Oorlogsmonument in Nunspeet gewijd aan het verzet.
Foto Website 'Oorlogsmonumenten’






< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'