Het voorbije joodse dordrecht
Dordtse familie Blitz maakt met Stolpersteine bij de Gevulde Gracht het gemis van moeder Lena goed
* Brieven burgemeester Dordrecht irriteren Gijs Rijsdijk nog altijd
* Kees Weltevrede is het niet eens met Gijs Rijsdijk
Links: oma Aaltje Blitz-Kopee, de stammoeder |
Ze doen het vooral voor hun moeder, Lena Blitz.
Lena had een verdriet dat zich niet liet stillen. Het beheerste haar hele naoorlogse leven, tot aan haar dood in 1994. Haar ouders, haar broers en haar tweelingzus Flora zijn in Auschwitz vergast en verbrand, en Lena heeft nooit geweten waar hun as is neergelegd. Ze had die plek zo graag willen opzoeken, om echt afscheid te kunnen nemen. Maar ze wist niets, en dat verwondde haar blijvend.
Dertien kinderen kreeg Lena, van wie er elf nog leven. Zij trekken zich dat grote verdriet van hun moeder aan. Zozeer dat zij er nu gezamenlijk voor gaan zorgen dat er drie Stolpersteine komen op de plaats waar Lena’s ouders en haar zus woonden, aan de Gevulde Gracht 15, midden in de Dordtse binnenstad. Om op die manier, namens hun moeder, de vermoorde familieleden toch nog enigszins te kunnen herdenken.
Het geld voor de drie steentjes – driemaal 150 euro – hebben ze allang overgemaakt; in 2015 volgt plaatsing.
Aaltje Stiegelis-Rijsdijk, een van die elf kinderen, heeft het bedrag voor één zo’n steentje persoonlijk en op bewonderenswaardige wijze bij elkaar gesprokkeld. Zo sterk was haar wil om een Stolperstein te kopen, maar zo bescheiden haar inkomen, dat ze haar toevlucht zocht tot de koopzegels van Albert Heijn.
Elias, de oudste zoon van het gezin, |
Enig kind
Ver terug in de eervorige eeuw ontstond dat gezin dat de nazi’s, ondanks hun reusachtige misdaden, niet klein hebben gekregen.
Op 13 november 1878 werd in Amsterdam Isaäc Blitz geboren. Hij was enig kind, maar zou het zelf niet bij zo’n gering aantal laten. Eenmaal getrouwd, op 15 juni 1898, met de iets jongere Aaltje Kopee (29 juni 1879) kwamen er in vloeiende regelmaat zeven kinderen: twee jongens en vijf meisjes. Het trouwboekje van Isäac en Aaltje bestaat nog altijd, na meer dan honderd jaar, maar het is te zeer beschadigd om hun geboortedata te kunnen lezen.
Echter: gegevens op genealogische websites, geverifieerd in het Amsterdamse gemeentearchief, geven uitkomst. De gezinskaart van Isaäc toont aan dat Elias (10 december 1900) de oudste is, gevolgd door Judith (3 december 1902). Aan Elias ging een Simon vooraf, laat de kaart ook zien. Maar deze jongen, geboren op 9 oktober 1899, stierf zeven weken later al, op 28 november 1898. Na Judith komen, in chronologische volgorde: Salomon, Elisabeth, Klara en als laatsten de tweeling Flora en Lena. Hun geboortedata staan hieronder.
Isaäc ontwikkelde zich tot koopman in lompen en metalen. Misschien verklaart dat wel waarom hij met zijn groeiende schare kinderen op en af in Amsterdam en Dordrecht woonde: hij was vermoedelijk steeds op zoek naar inkomsten. Vaststaat in ieder geval dat er zeker vier keer is verhuisd, voordat het gezin Blitz zich definitief in Dordrecht vestigde, vanaf 7 november 1938.
Aaltje Stiegelis schudt het hoofd. “Wij weten niet waarom ze Amsterdam verlieten voor Dordrecht, en al helemaal niet waarom ze zo vaak heen en weer gingen. We hebben ons afgevraagd waarom ze dat toch deden; we begrijpen het niet.” Hoe dan ook: in 1938 was het gezin gehuisvest in het pand Riedijkstraat 12 rood. Dit blijkt onweerlegbaar uit het adresboek van dat jaar.
< > |
Westerbork
Duitsland viel Nederland binnen en de levens van de gezinsleden Blitz namen een draai. Niet alle kinderen woonden nog in Dordrecht. Sommigen hadden al een eigen gezin. Of waren al volwassen en gaven de voorkeur aan Amsterdam als woonplaats. Dit gold voor vijf van de zeven kinderen.
Op deze foto poseren de vijf kinderen van Salomon Blitz en zijn vrouw Espérence. De kinderen dragen zichtbaar hun jodenster. Alle leden van dit Amsterdamse gezin Blitz zijn omgegebracht. |
Vader Isaäc en moeder Aaltje verkozen nog steeds Dordrecht, zij het dat ze ondertussen opnieuw waren verhuisd. Zij bewoonden een huisje aan de Gevulde Gracht nummer 15, een volksstraat die in de jaren zestig volledig is gesloopt en in de huidige tijd te situeren is achter V&D. Het was een zijstraat van de Blindenliedengasthuissteeg. Flora, hun ene tweelingdochter (4 februari 1921), woonde nog ongetrouwd bij hen. Iets verderop, op nummer 11, troffen zij hun andere tweelingdochter, Lena, die al wel was gehuwd, met de niet-joodse Bertus Rijsdijk (10 juli 1915).
Op woensdag 25 november 1942 brak voor het Dordtse gezin Blitz de fatale dag aan. Aaltje Stiegelis kende deze datum niet; ze wist niet in welke omstandigheden en op welk tijdstip haar grootvader en grootmoeder en tante zijn opgepakt. Maar op de website Dordtenazoeker.nl, die allerlei uitgebreide historische gegevens over Dordrecht biedt, was de deportatie in een handomdraai te vinden, dankzij getranscribeerde dagjournalen van de Dordtse gemeentepolitie.
Daar staat het: op die woensdag om 13 uur zijn in het Hoofdbureau van Politie aan de Groenmarkt “in bewaring gesteld” zowel Isaäc, Aaltje als Flora, samen met nog vijf joden. Om 16.50 uur zouden zij, in opdracht van de Sicherheitspolizei, getransporteerd worden naar Amsterdam, naar de Hollandsche Schouwburg, het verzamelpunt voor opgejaagde joden.
Het trouwboekje van Isaac en Aaltje bestaat nog altijd |
Roode Kruis
Na de oorlog blijkt hoe het de drie daarna is vergaan. Het informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis meldt in een verklaring op 27 februari 1947 dat ze alledrie op 26 november, de volgende dag dus al, naar Westerbork zijn overgebracht. Vandaar gingen ze op 4 december met een Judentransport aus den Niederlanden naar Auschwitz, waar ze tegelijk op 7 december “aan de gevolgen van gasverstikking” zijn overleden en gecremeerd.
De Amsterdamse leden van het gezin Blitz ontkwamen evenmin aan de jodenvernietiging. Zoon Elias (10 december 1900), vuurstoker koopvaardij van beroep, had al eerder zijn einde gevonden in Auschwitz, op 22 september 1942. Zoon Salomon (25 september 1906) volgde een week later, op 30 september, samen met diens zoon Abraham (1926). Enkele maanden eerder, op 23 juli, waren zijn vrouw Espérence Kopee (1906), en zijn vier andere kinderen, Aaltje (1928), Isaäc (1929), Felix (1933) en Elias (1934) al in Auschwitz vermoord.
Hier bleef het niet bij. Het gezin van dochter Klara (15 februari 1911) – die was getrouwd met Marcus van de Kar (1911) – werd net zo uiteengereten. Deels in 1942, deels in 1943 kwamen de beide echtelieden om het leven, evenals hun kinderen Judith (1934), Alida (1939) en Levie (1937) – de een in Auschwitz, een ander in Sobibor. In het gezin Blitz weerspiegelde zich waar de nazi’s met het Derde Rijk tiranniek op uit waren: uitroeiing.
Een uitsnede uit de kaart van de Dordtse binnenstad toont |
Dispensatie
Vier kinderen plus hun aanhang en de ouders waren nu gedood. Maar er bleven niettemin Blitzen overeind.
Drie dochters hebben de oorlog weten te overleven. Elisabeth en Lena doordat zij met een niet-joodse man getrouwd waren. Aaltje: “Ze kregen dispensatie en werden niet opgepakt.” Judith, die in Amsterdam woonde, had ‘gewoon’ geluk en wist met haar kinderen aan het vernietigingskamp te ontsnappen.
Kort schetst Aaltje de voor- en naoorlogse levens van deze drie zussen. Judith trouwde als eerste in 1921, op 19-jarige leeftijd, in Amsterdam met Jean Benjamin Gerard Spee (22 toen), later, op 56-jarige leeftijd, met Wim Huissteden. Aaltje denkt dat Judith rond 1966 is overleden.
Elisabeth (13 augustus 1908) trad op 1 maart 1928 in het huwelijk met Dordtenaar Gijsbertus Stephanus Schreuder, en vestigde zich aan de Kromme Elleboog. Deze tante Liesje kreeg negen kinderen. Elisabeth is ook overleden, eind jaren zeventig.
Lena, de andere helft van de tweeling, is Aaltje’s eigen moeder. Lena Blitz en haar man Bertus Rijsdijk – Nederlands-Hervormd van geloof, metselaar en scheepsarbeider van beroep – brachten een omvangrijk gezin voort, met dertien kinderen. Aaltje is nummer twee. Zij is geboren op 15 februari 1943, tien weken nadat haar oma, opa en tante waren vergast. “Ik heb mijn grootouders dus nooit gekend, en ook Flora niet, de tweelingzus van mijn moeder. Ze waren al weg.”
Zo zag de Gevulde Gracht eruit in de jaren dertig van de vorige eeuw, |
Maar het verdriet van haar moeder beïnvloedde Aaltje en haar broers en zusters natuurlijk wel. Het verlies van haar ouders, broers en haar tweelingzus Flora verteerde Lena. Het liet haar niet los, het zat in haar gekerfd, en op hun beurt konden de kinderen niet aan dat hartzeer ontsnappen.
Aaltje, die is vernoemd naar haar grootmoeder, zegt erover: “Mijn moeder heeft veel verdriet gehad om wat er is gebeurd. Ze zei altijd: ‘Ik heb nooit geweten waar ze gebleven zijn. Ja, in Auschwitz, maar waar? Ik heb nooit afscheid van ze kunnen nemen. Ik heb ze nooit een bloemetje kunnen brengen.’”
Herdenkingsplek
Een forse sprong voorwaarts: de dertien kinderen van Bertus Rijsdijk en Lena Rijsdijk-Blitz – acht jongens en vijf meisjes – hebben inmiddels zelf ook weer kinderen: 29 liefst. Wat ooit begon met enig kind Isaäc is veerkrachtig uitgedijd tot een kleine menigte. De Blitzen hebben zich weten te handhaven. Ze zijn er nog.
Aaltje Stiegelis-Rijsdijk op het balkon van haar flatwoning. |
Veel gebeurtenissen zijn er sinds de oorlog gebeurd. Een paar voorbeelden: Aaltje’s eigen ouders zijn overleden. Bertus, slechts 58 jaar oud, op 18 april 1974; haar moeder twintig jaar later, op 22 september 1994. Aaltje zelf heeft met haar man Cornelis (Cor) Stiegelis (2 augustus 1938), die zij trouwde op 29 september 1961, twee kinderen gekregen, een zoon en dochter. Ze zijn nu gepensioneerd, net als vele van haar broers en zusters – de tijd schrijdt genadeloos voort.
Of er nog familie met de naam Blitz in Amsterdam woont en leeft, weet Aaltje niet. “Mijn ouders hadden het niet breed. En het was te duur om met het gezin naar Amsterdam te reizen. Mijn moeder ging wel een aantal malen per jaar naar Amsterdam om haar zus Judith op te zoeken, maar na het overlijden van Judith is het contact met haar kinderen verwaterd.”
Weggesaneerd
‘Dordrecht’ is het aanhoudende verdriet van moeder Lena niet vergeten. Het is daarom dat zij met z’n allen drie Stolpersteine hebben besteld. Op die manier willen zij de herdenkingsplaats te scheppen die Lena miste. Maar ook voor henzelf ontstaat zo een zichtbare plek, een soort gedenkoord, om stil te staan bij de omgebrachte Blitzen.
Weliswaar bestaat de Gevulde Gracht niet meer. De complete buurt die hier ooit was, met nauwe straatjes als Dwarsgang, Nieuwe Lampetsteeg, Kromme Elleboog en Steenstraat, is weggesaneerd. Er zijn winkels en gebouwen verrezen en het stratenpatroon is grotendeels veranderd. Maar het is mogelijk gebleken om ongeveer te bepalen waar de Gevulde Gracht nummer 15 was. En dáár zullen de steentjes mettertijd plechtig worden ingemetseld.
Twee steentjes zijn door de broers en zusjes betaald. “We doen het met z’n allen.” Maar één steentje wilde Aaltje Stiegelis per se zelf bekostigen. Dat is haar gelukt, door koopzegels van Albert Heijn te sparen.
Brieven burgemeester Dordrecht Ze zijn al zo’n tachtig jaar oud, maar Gijs S. Rijsdijk uit Woerden ergert zich er nog onverminderd mateloos aan: de brieven die Jacob Bleeker, Dordrechts burgemeester in oorlogstijd, schreef aan de Duitse autoriteiten. Telkens beginnen die met dezelfde zin – dat het hem “een eer is” om het navolgende mee te delen.
Kleinkind
Jaarboek
Ontslag
Medeleven? |
< Terug naar index 'Verhalen over het voorbije joodse leven in Dordrecht'