De USHMM lijsten

Database Holocaustmuseum in de VS
ontleed op ‘Dordrecht’: een inleiding

De database van het United States Holocaust Memorial Museum (USHMM) in Washington is behalve ontzagwekkend, ook enigszins misleidend.
        Ontzagwekkend is zij door de overrompelende hoeveelheid persoonsdossiers die in de database zijn opgeslagen. Zij bevat miljoenen gegevens over alle mogelijke categorieën slachtoffers van het naziregime. Belangstellenden kunnen de database niet alleen doorzoeken op vervolgde joden, Roma, Sinti, homoseksuelen en Jehovah’s Getuigen, maar ook op Poolse en andere Slavische volkeren, gehandicapten, politieke gevangenen, verzetsstrijders, Russische krijgsgevangenen, subversieve kunstenaars, criminelen, of rooms-katholieke en Lutherse geestelijkheden die tegenstanders van de nazi’s waren.
        Van al deze mensen, op wie de Duitsers verbeten joegen in de Tweede Wereldoorlog, is door het museum informatie bijeengebracht. De database is digitaal vrijelijk te raadplegen, maar ‘slechts’ zestig percent van alle verzamelde data staat online. Wie de complete database wil doorzoeken, moet in persoon naar Washington, naar Raoul Wallenberg Place, op nummer 100. Daar valt, van zondag tot en met donderdag, van 10 tot 17 uur, op de tweede verdieping het Holocaust Survivors and Victims Resource Center te be- en doorzoeken.
        In dát documentatiecentrum zijn ze aan te vragen: de historische documenten die iets vertellen over het lot van al die miljoenen slachtoffers: registratieformulieren, bewonerslijsten van getto’s, dodenlijsten, lijsten van concentratiekampen of van kampen voor ‘displaced persons’ (oorlogsvluchtelingen of -verdrevenen). Zevenenzeventig jaar na de bevrijding roept het USHMM trouwens nog altijd vrijwilligers op om te helpen de dossiers van de oorlogsslachtoffers online doorzoekbaar te maken om zo hun identiteit te herstellen − een identiteit die de nazi’s hadden willen uitgommen. Nog steeds is dus nog lang niet alle research afgerond, zeven decennia nadat de nazi’s zijn verslagen.
        Het nationale museum is geopend in 1993, en heeft als hoofdtaak de geschiedenis van de Holocaust te documenteren, te presenteren en te bestuderen. Bovendien geldt het, aldus de digitale encyclopedie ‘Wikipedia’, als “hét officiële Amerikaanse monument ter herdenking aan de Holocaust”. Er is een permanente tentoonstelling − die “een chronologisch overzicht geeft van de Holocaust, van de machtsgreep door de nazi’s in 1933 tot de bevrijding van de concentratiekampen in 1945 en het uitroepen van de staat Israël in 1948”.
        Onderdeel van die permanente tentoonstelling is de zogeheten Tower of Faces, “een drie etages hoge toren met duizend foto’s van het dagelijks leven vóór de Holocaust in Eisiskes, een klein dorpje in Litouwen”. Voordien telde het zo’n 3500 inwoners, voornamelijk joden, in september 1941 werden zij systematisch vermoord door de Duitse SS en Litouwse troepen. Nu leeft er geen enkele jood meer.
        Nog een paar wetenswaardigheden over het USHMM: behalve van slachtoffers beheert het ook een register van Holocaustoverlevenden en hun familieleden. Dat zijn er zo’n 195.000. Daarnaast heeft het museum de Holocaust Encyclopedia samengesteld, een online-encyclopedie.
        Tot zover deze algemene informatie, deze introductie. Hieronder wordt nu toegespitst op Dordrecht – en wordt dat woord ‘misleidend’ toegelicht.

ingang van het United States Holocaust Memorial Museum

De ingang van het United States Holocaust Memorial Museum (USHMM), gelegen aan 100 Raoul Wallenberg Place
in Washington. Sinds de opening in 1993 hebben meer dan 47 miljoen mensen het nationale museum bezocht,
onder wie honderd staatshoofden en ruim 11 miljoen scholieren.
Foto USHMM

Tientallen
De Holocaust Survivors and Victims Database, van zowel overledenen als overlevenden, is gebaseerd op tientallen lijsten, die het museum sinds de oprichting klaarblijkelijk uit verschillende landen van uiteenlopende organisaties heeft toegestuurd gekregen. Uit de digitaal beschikbare bestanden heeft de Dordtse werkgroep Stolpersteine alle feiten gezeefd van Dordtenaren, of ze er nu geboren waren of later zijn komen wonen.
        Die schifting leidde tot verschillende lijsten met honderden namen. In de eerste plaats van de survivors, de overlevenden. Dat waren er al 77. Van deze Dordtenaren vermeldde de Amerikaanse database naam, geboorteplaats en -datum en hun laatste woonadres, al of niet in Dordrecht. Deze mensen hadden ondergedoken gezeten én waren na de bevrijding weer tevoorschijn gekomen.
        Een tweede lijst toonde alleen de autochtone Dordtenaren, zij die er geboren waren. Dat waren er 72. De bronnen voor deze lijst waren verschillend, variërend van
1. Registry of Names of the Bergen-Belsen Concentration Camp Prisoners,
2. Dutch Survivor Lists,
3. Index to Dutch Married Women,
4. Neuengamme Victims from the Bombing of the Cap Arcona and the Thielbek,
5. Den Toten des Konzentrationslager Neuengamme 1938 bis 1945 III,
6. World Jewish Congress Collection en ten slotte
7. Index to the Visual History Archive of Holocaust oral testimonies from the USC Shoah Foundation Institute.
        En ten slotte leverde het selecteren op ‘Dordrecht’ nog een derde lijst op, van repatriates. Dit zijn de gerepatrieerde Dordtenaren die als joden waren teruggekeerd uit verschillende concentratiekampen of als voormalige krijgsgevangenen. Dit waren er 182. Het is deze laatste categorie die de informatie een beetje misleidend maakt.

Tower of Faces van het United States Holocaust Memorial Museum

Een stagiaire wijst bezoekers op bepaalde foto’s in de zogenoemde ‘Tower of Faces’, een permanente expositie
in de vorm van een toren van gezichten van Holocaust-slachtoffers uit het Litouwse dorp Eisiskes.
Foto USHMM

Video
Doordat hun namen afkomstig zijn uit een database van Holocaust-overlevenden, verzameld door een Holocaust-museum, wordt al gauw de indruk gewekt dat zij joods waren. Maar bij het controleren van alle betrokken namen bleek dat er zich tussen de teruggekeerden ook niet-joden bevonden. Het waren Dordtenaren die om een andere reden in een concentratiekamp opgesloten hadden gezeten. In dit dossier, immers bedoeld om een overzicht te geven van joodse overlevenden en overledenen, worden zij desondanks niet weggelaten, maar apart vermeld. Om zo toch een indruk te kunnen geven van welke Dordtenaren óók nog door de nazi’s zijn weggevoerd.
        De lijst van gerepatrieerden telt 116 namen en betreft al evenzeer als Lijst 1 niet in alle gevallen mensen die in Dordrecht zijn geboren, maar die er tot het uitbreken van de oorlog hebben gewoond. Ook hún namen kwamen uit meerdere bronnen, bronnen die dezelfde zijn als zij die hierboven bij Lijst 2 zijn opgesomd.
        Eén bepaalde lijst, die van oral testimonies (mondelinge getuigenissen, wordt hier nader verklaard. Dit betreft Dordtenaren die zich hebben laten videofilmen − in het kader van het wereldwijde oral history-project Survivors of the Shoah van de Amerikaanse filmregisseur Steven Spielberg. Zoals in verhaal 13 op deze website is uitgelegd, zijn er op initiatief van Spielberg 52.000 video-interviews afgenomen met overlevenden, tussen 1995 en 1998 en in 34 landen, door het Shoah Foudation Institute in Los Angeles.
        Het Joods Museum heeft uit dit archief tweeduizend Nederlandse verhalen gekozen (waaronder achttien die een relatie hebben met Dordrecht), die in 2020 tijdelijk toegankelijk zijn gemaakt in de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam. Duizend van die interviews waren in Nederland opgenomen, de andere duizend tonen Nederlandse joden die zijn geëmigreerd naar Israël, de VS of andere landen. De Nederlandse interviews zijn nu alleen nog te zien en beluisteren via de website van de Foundation: https://vhaonline.usc.edu/login. De belangstellende moet zich vooraf één keer registreren.

webpagina van de database van het United States Holocaust Memorial Museum

Dit is de webpagina van de database, waaruit de Dordtse werkgroep Stolpersteine de omgebrachte en overlevende joodse Dordtenaren heeft geselecteerd. De database kwam na schifting op honderden namen, die vervolgens stuk voor stuk zijn gecontroleerd.
Foto USHMM

Dordtse deelnemers aan het Spielberg-project, Cato de Vries-Leviticus

De verhalen van 2000 Nederlandse joden, Jehovah’s getuigen en verzetsmensen zijn niet via internet in te zien. Ruim duizend van die interviews zijn in Nederland opgenomen, de overige duizend zijn interviews met Nederlandse joden die zijn geëmigreerd. Er zijn ook interviews met Duitse vluchtelingen die soms jaren in Nederland hebben gewoond, en met bevrijders. De foto toont een van de Dordtse deelnemers aan het Spielberg-project, Cato de Vries-Leviticus. Foto JHM/USHMM

Dubbelingen
De ‘Dordtse’ lijsten bevatten talrijke dubbelingen, zo viel op. Of anders tikfouten in de persoonsnamen en andersoortige fouten.
        Wat heeft de werkgroep nu gedaan? Alle gegevens zijn met elkaar vergeleken en waar er dubbelingen waren, zijn ze tegen elkaar weggestreept. Vervolgens zijn er twee dossiers gemaakt, van joodse en niet-joodse Dordtse overlevenden en overledenen. Van alle joodse Dordtenaren zijn korte biografieën geschreven. Dat leidde tot een enorm lang verhaal, ook al doordat in verreweg de meeste gevallen óٌók nog documenten en knipsels over of foto’s van de betrokken persoon bij zijn gezocht. Ter wille van de leesbaarheid is dat dossier opgeknipt in meerdere afleveringen, die op deze website genummerd zijn. Die nummering begint bij dit inleidende verhaal, nummer 1.
        De niet-joodse Dordtse slachtoffers of overlevenden van het nazi-regime, Jehovah’s getuigen of Roma bijvoorbeeld, komen daarna apart aan de orde, ook weer verdeeld over meerdere delen.
        Vanzelfsprekend zijn overal de fouten die werden geconstateerd op de Amerikaanse lijsten, meteen gecorrigeerd. Maar het moet eerlijk gezegd: dat waren er niet bijster veel.
        Hoe al die gegevens zijn gecontroleerd? De voornaamste bron voor joodse overledenen is in Nederland de website ‘Joods Monument’. Hoewel zij nog altijd wordt aangevuld en soms verbeterd of gecorrigeerd, is zij onbetwistbaar gezaghebbend. Maar voor de Dordtse gegevens, en vooral voor de biografieën is niet alleen teruggevallen op ‘Joods Monument’, maar ook op het Duitse Arolsen-archief van nazi-slachtoffers, waarin namelijk de persoonskaarten van de Joodse Raad in te zien zijn. Daarnaast is de website van de in Israël wonende Max van Dam continu geraadpleegd. Bij hem zijn uiterst overzichtelijk stambomen van Nederlands-joodse families op te zoeken.

lijsten van teruggekeerde Dordtse joden van het United States Holocaust Memorial Museum

Op de lijsten van teruggekeerde Dordtse joden staan ook namen van mensen die zich over de oorlogstijd hebben later interviewen voor het Oral History-project van Steven Spielberg. In het Kenniscentrum van het Joods Historisch Museum (JHM) in Amsterdam kunnnen bezoekers de 2000 Nederlandse verhalen bekijken, van de in totaal 52.000 ooggetuigen-interviews die zich in het video-archief van het USC Shoah Foundation Institute bevinden. De foto toont een beeld uit de impressie die is gemaakt van ‘Tweeduizend Getuigen Vertellen’, bij de presentatie in 2010, en die is te vinden op YouTube.
Foto YouTube/JHM

De meeste van de achttien ‘Dordtse’ geïnterviewden kwam de redactie weer tegen op de Amerikaanse lijsten. Slechts enkelen ontbraken, om onverklaarbare reden. Die ontbrekenden worden verderop in het dossier eruit gelicht, in een kader.

originele lijst aangetroffen van Nederlands joden die na de bevrijding terugkeerden

Op de site van het USHMM is een originele lijst aangetroffen van Nederlands joden die na de bevrijding terugkeerden ( de ‘repatriates’) en zich lieten registreren in Eindhoven, bij het Centraal Registratiebureau voor Joden (CRJ). Dit is een van de vele lijsten die indertijd zijn gemaakt, supplement AIII.
Foto USHMM

Alfabetisch
De informatie over de Nederlandse overlevenden van de Shoah is gecheckt aan de hand van tal van openbare websites, van kranten, beeldbanken, stadsarchieven en joodse begraafplaatsen (zie daarvoor de website ‘Het Stenen Archief’). Bovenal is de website ‘WieisWie’ van het Centraal Bureau voor Genealogie doorgenomen; daarin bevinden zich 220 miljoen persoonsgegevens, plus originele documenten. En omdat het Dordtenaren betrof, bood de website van het Regionaal Archief Dordrecht natuurlijk lokaal betrouwbare uitkomst.
        Maar alle zoeken begon in het Holocaustmuseum zelf, in zijn database. Het blijkt dat de gegevens over overlevenden ontleend zijn aan een ‘Alphabetische lijst van zich in Nederland bevindende Joden’. Die lijst is kort na de bevrijding opgesteld door het Centraal Registratiebureau voor Joden, dat een afdeling was van “de Joodsche Coördinatie Commissie voor het bevrijde Nederlandsche gebied”. Die lijst bestaat niet uit één handzaam, overzichtelijk exemplaar, maar kent verschillende supplementen, oude documenten die niet zo makkelijk via internet op te sporen zijn.
        Nog wel is bijvoorbeeld supplement AIV gevonden, maar daarin komt welgeteld één Dordtenaar voor – zie de illustratie hiernaast: de oogarts Bertus Overweg, geboren in Assen op 15 mei 1903. Zijn oude adres was in Dordrecht: Oranjelaan 55, zijn nieuwe Kromhout 153. Hij wordt hier als enige Dordtenaar genoemd, samen overigens met zijn vrouw, terwijl er in werkelijkheid tientallen joodse Dordtenaren teruggekeerd zijn. De Dordtse werkgroep heeft zich daarom noodgedwongen moeten behelpen met wat het USHMM op dit vlak ‘aanbood’; zijn site bood tenminste een beter en vollediger inzicht. Andere CRJ-lijsten waren eenvoudigweg niet (meer) beschikbaar.

In supplement AIV bijvoorbeeld staan alleen de oogarts Bertus Overweg en diens echtgenote Bertha Frankenhuis

Dit is de webpagina van de database, waaruit de Dordtse werkgroep Stolpersteine de omgebrachte en overlevende joodse Dordtenaren heeft geselecteerd. De database kwam na schifting op honderden namen, die vervolgens stuk voor stuk zijn gecontroleerd.
Foto USHMM

omslag van het boekje van Phocas Koon

Het omslag van het boekje van Phocas Koon, waarin wordt toegelicht wat er rond het Centraal Registratiebureau voor Joden is gebeurd.
Foto Phocas Koon

Boekje
Het Centraal Registratiebureau voor Joden (CRJ), de samensteller van al die alfabetische lijsten, is trouwens begonnen in Maastricht, licht Phocas Kroon toe in zijn boekje De joodse gemeenschap van Eindhoven 1940-1945. Dit is verschenen in 2003 en is heruitgegeven in 2010, toen in Eindhoven struikelstenen gelegd gingen worden.
        Volgens Kroon, op 77-jarige leeftijd overleden op 18 december 2021, werd het CJR kort na de bevrijding van Zuid-Nederland opgericht. “Onder auspiciën”, schreef hij, “van het Rode Kruis werden de joden die de oorlog hadden overleefd geregistreerd. Het Rode Kruis kreeg van de gemeenten waar opgedoken joden zich meldden voor huisvesting, distributiekaarten et cetera, de gegevens.
        “Het registratiebureau fungeerde als vraagbaak voor familie en kennissen die wilden weten of hun dierbaren nog in leven waren en waar ze te bereiken waren. Gebrekkige of niet bestaande verbindingen waren er de oorzaak van dat men in het begin van elkaars bestaan niets afwist en volkomen geïsoleerd in plaatselijke groepjes en comités werkte.” Eind 1944 verhuisde het CRJ naar Eindhoven, naar de Jan Luijkenstraat 23.
        In mei 1945 waren er nog maar ongeveer 2.500 joden geregistreerd. Kroon: “Dit groeide na de bevrijding van heel Nederland tot 21.674 in december 1945. Vanaf juni 1945 werden de geregistreerde joden met adres in boekvorm uitgegeven en toegezonden aan de hulpcentra in het land. In totaal zijn er na elkaar zeven boeken uitgebracht.” Later in 1945 verhuisde het bureau andermaal, nu naar Amsterdam.

Gedoneerd
Volgens het European Holocaust Research Infrastructure (EHRI), een website die een toegangspoort is tot informatie over Holocaust-bronnen, heeft Emma S. Mogilensky in 1988 de CJR-lijsten gedoneerd aan het USHMM. Deze bestreken de periode van 1 januari 1944 tot en met 31 december 1945. Op de EHRI-site is overigens ook te lezen dat het eerste registratiebureau in Maastricht werd gefinancierd door de Kring der Nederlandse Joden in Londen, en dat het na de verhuizing naar Eindhoven werd geïntegreerd in de Joodse Coördinatie Commissie (JCC).
        Medewerkers van het USHMM blijken een bezoek te hebben gebracht aan de staf van de website ‘Joods Monument’, een site die onderdeel is van het Joods Historisch Museum (JHM) in Amsterdam. Toen de redactie van de Dordtse Stolpersteine-site het JHM informeerde over (fouten in) de USHMM-lijsten, beaamde medewerkster Lonnie Stegink de tekortkomingen. “USHMM-mensen hebben daarvoor destijds (lang geleden) hier in het museum een aantal documenten (terugkeerlijsten van de JCC, opduiklijsten in allerlei vormen) gekopieerd, maar niet alle informatie juist geïnterpreteerd. Waardoor slachtoffers bij hen als overlevend staan vermeld. Ik heb dat wel ooit aan ze doorgegeven, maar weet niet in hoeverre ze daar iets mee hebben gedaan.”
        Stegink stuurde een gecorrigeerde lijst van Dutch Survivors, samengesteld door een zekere Peter Landé toe.

***

Terug naar Dordrecht, het uitgangspunt van alle onderzoek.
        Alles wat Dordrecht aangaat, is in een dossier bijeengebracht en gemakshalve verdeeld over verschillende, navolgende afleveringen. Hoe incorrect de Amerikaanse lijsten blijken te zijn, doden en levenden door elkaar presenterend, het is onloochenbaar dat de lijsten van belang zijn.
        Van veel overledenen of overlevenden was uiteraard al bekend hoe het ze is vergaan. De 300 verhalen op de Dordtse Stolpersteine-website bieden wat dat betreft al een rijkdom aan (veelal deprimerende) gegevens. Niettemin was er juist veel juist niet bekend. Of nog niet uitgezocht.
        Om voor het dossier de korte biografieën van alle betrokkenen te kunnen schrijven, is daarom aanvullend onderzoek gedaan, dat soms nieuw materiaal opleverde. Het ‘alomvattende’ USHMM-dossier dat hier in opeenvolgende afleveringen wordt gepresenteerd, geeft in kort bestek een uniek inzicht, en tevens een belangwekkend overzicht, van al het leed dat de joodse bevolking van Dordrecht in de bezettingstijd is overkomen.